Toelichting bij COM(2011)162 - Elektronische publicatie van het Publicatieblad van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Algemene context



In het Publicatieblad van de Europese Unie (hierna 'het Publicatieblad' genoemd) worden de wetgeving en andere stukken van de Europese Unie officieel bekendgemaakt. Het verschijnt sinds 1958 op papier en is sinds 1998 ook via het internet beschikbaar. De laatste jaren raadplegen steeds meer mensen het Publicatieblad op het internet, omdat het gebruiksvriendelijk en snel is. Tegelijk loopt het aantal abonnementen op de gedrukte editie terug. Aangezien de gedrukte editie momenteel als enige geldige en wettelijk bindende bekendmaking wordt beschouwd, kunnen vooralsnog echter geen wettelijke rechten worden ontleend aan of verplichtingen worden afgedwongen op basis van de elektronische versie van het Publicatieblad.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft dit duidelijk gesteld in de zaak Skoma-Lux [1]. Volgens het Hof kan "een dergelijke terbeschikkingstelling [nl. op het internet] van deze wetgeving (…) niet worden gelijkgesteld met een naar behoren verrichte bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie, aangezien het gemeenschapsrecht daarin niet voorziet."

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Volgens artikel 297 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dienen wetgevings- en niet-wetgevingshandelingen, vastgesteld in de vorm van verordeningen of richtlijnen die tot alle lidstaten gericht zijn, of van besluiten, indien zij niet de adressaat vermelden, te worden bekendgemaakt in het Publicatieblad. De volgens de gewone wetgevingsprocedure aangenomen wetgevingshandelingen moeten worden ondertekend door de voorzitter van het Europees Parlement en door de voorzitter van de Raad; de andere wetgevingshandelingen moeten worden ondertekend door de voorzitter(s) van de instelling(en) die deze heeft/hebben aangenomen. Deze handelingen worden van kracht op de in de tekst zelf vermelde dag of op de twintigste dag na die van hun bekendmaking.

In Besluit 2009/496/EG, Euratom [2] wordt nader bepaald hoe de instellingen wetgevingsteksten bekend dienen te maken. Een interinstitutioneel bureau – het Publicatiebureau – is verantwoordelijk voor het uitbrengen van het Publicatieblad en waarborgt de authenticiteit ervan.

Doel van het voorstel



Het voorstel heeft ten doel het recht van de Europese Unie toegankelijker te maken en ervoor te zorgen dat iedereen (zowel juristen als het brede publiek) zich kan beroepen op de elektronische editie van het Publicatieblad van de Europese Unie als officiële en authentieke bron. Als de elektronische versie van het Publicatieblad van de Europese Unie wordt erkend als geldige publicatie, zouden alle burgers van de Europese Unie onmiddellijk na bekendmaking vrijwel gelijktijdig toegang hebben tot het Europees recht, en dat tegen lagere kosten, aangezien de elektronische publicatie gratis zou kunnen worden geraadpleegd. Ook zou het gemakkelijker worden om het Publicatieblad te raadplegen in de minder toegankelijke regio's van Europa. Betere toegang is bovendien in overeenstemming met de doelstelling van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei [3] ervoor te zorgen dat tegen 2013 alle burgers toegang tot breedband hebben.

Het voorstel moet ook de rechtszekerheid vergroten ten opzichte van de huidige situatie, waarin onlinebekendmaking enkel ter informatie dient. Rechten zouden namelijk kunnen worden genoten, en verplichtingen gehandhaafd, op grond van hun bekendmaking in de authentieke elektronische versie van het Publicatieblad.

Samenhang met andere beleidslijnen en doelstellingen van de Unie



Het voorstel past volledig binnen het beleid van de Unie en sluit met name aan bij het vlaggenschipinitiatief 'Een digitale agenda voor Europa' [4], dat is gepresenteerd in het kader van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. De digitale agenda moet de economische en sociale voordelen van informatietechnologie maximaliseren en benadrukt de rol die de overheid speelt bij de bevordering van de digitale markt. In dit kader zou onlinetoegang tot wetsteksten de ontwikkeling van de digitale eengemaakte markt stimuleren, aangezien de beschikbaarheid van informatie van de publieke sector zou leiden tot de ontwikkeling van innovatieve onlinediensten.

Het voorstel is ook in overeenstemming met het Europese actieplan inzake e-overheid 2011-2015 [5], dat ertoe moet leiden dat de lidstaten en de Commissie onlinetoegang verlenen tot informatie over wet- en regelgeving, beleid en financiën van de overheid.

1.

Informele raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



De Europese instellingen en organen zijn vertegenwoordigd in het directiecomité dat toeziet op de strategische ontwikkeling van de activiteiten van het Publicatiebureau. De belanghebbende instellingen en organen hebben zich binnen dit comité over de zaak gebogen en zich uitgesproken vóór de opzet van een authentieke elektronische editie van het Publicatieblad.

In de werkgroep e-wetgeving van de Raad zijn ook de lidstaten geraadpleegd over de eventuele rechtsgeldigheid van een elektronische publicatie van het Publicatieblad. Het Secretariaat-generaal van de Commissie heeft de Raad op 30 juli 2010 een discussienota toegezonden, die op 21 september en 26 oktober 2010 door de werkgroep e-wetgeving is besproken. Uit de opmerkingen van de lidstaten sprak duidelijke steun voor een rechtsgeldige elektronische publicatie [6]. Over de vraag of de gedrukte versie rechtsgeldig moet blijven, bestond meer verdeeldheid. Zo werden er opmerkingen gemaakt over de volgende zaken:

· de mogelijkheid om het Publicatieblad uitsluitend elektronisch te publiceren, eventueel na een overgangsperiode waarin zowel een gedrukte als een elektronische versie van het blad verschijnt;

· de drukkosten van het Publicatieblad, indien de gedrukte en elektronische versies naast elkaar worden uitgebracht;

· het risico van verschillen tussen de gedrukte en elektronische edities en het feit dat duidelijk moet worden vastgesteld hoe er wordt omgegaan met tegenstrijdigheden of aan welke versie het meeste gewicht wordt toegekend;

· het feit dat voor burgers die geen toegang zouden hebben tot de elektronische editie, de gedrukte editie waarschijnlijk ook maar een beperkte rol speelt bij de kennisneming van de EU-wetgeving.

Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie rekening gehouden met alle opmerkingen. Aanvankelijk ging de voorkeur uit naar parallelle publicatie op papier en in elektronische vorm, met gelijke rechtsgeldigheid, omdat dit de EU-wetgeving maximaal toegankelijk zou maken voor de Europese burger. De praktische ervaring van de lidstaten leerde echter dat de voordelen marginaal zouden zijn en niet zouden opwegen tegen de toenemende complexiteit. Ook werd erop gewezen dat de bezorging van de gedrukte editie bij mensen in minder toegankelijke regio's voor problemen en vertraging zorgt en dat een authentieke elektronische editie de toegang tot de EU-wetgeving voor de betrokkenen zou vereenvoudigen.

Het voorstel voor een verordening houdt in dat het Publicatieblad wordt gepubliceerd in een elektronische vorm die rechtsgevolgen heeft. Elektronische publicatie spoort met het streefdoel van de Europa 2020-strategie en het vlaggenschipinitiatief 'Een digitale agenda voor Europa' om ervoor te zorgen dat tegen 2013 alle burgers toegang tot breedband hebben. Het voorstel verenigt de beoogde toegankelijkheid en eenvoud:

· Enerzijds maakt geldige elektronische publicatie een bredere verspreiding mogelijk dan de gedrukte editie. De laatste jaren is het aantal abonnementen op het Publicatieblad aanmerkelijk gedaald, terwijl het internetgebruik in de Europese Unie is toegenomen. Volgens Eurostat had in 2010 70% van alle huishoudens en in 2009 94% van alle ondernemingen internettoegang. Bovendien zouden aan het raadplegen van de elektronische editie van het Publicatieblad geen kosten zijn verbonden, terwijl het publiek voor de gedrukte editie wel druk- en verzendkosten in rekening moeten worden gebracht. Er is echter ook gedacht aan personen met een handicap, die het Publicatieblad in een specifiek elektronisch formaat kunnen raadplegen, en aan personen die om welke andere reden dan ook de elektronische editie niet kunnen raadplegen, want het blijft mogelijk om 'op verzoek' – via het Publicatiebureau of door de interneteditie af te drukken – een papieren versie te verkrijgen. Deze is echter niet rechtsgeldig (uitsluitend geschikt voor informatiedoeleinden).

· Anderzijds is het eenvoudiger als alleen de elektronische editie rechtsgeldig is, omdat er dan geen ingewikkelde regels nodig zijn voor het geval de even authentieke gedrukte en elektronische edities verschillen vertonen.

Beoordeling van de waarschijnlijke gevolgen van het voorstel



De Commissie heeft drie opties onderzocht voor het uitbrengen van het Publicatieblad:

· optie 1: handhaving van de status-quo, waarbij alleen de gedrukte editie rechtsgeldig is en de online-editie van het Publicatieblad uitsluitend informatieve waarde heeft;

· optie 2: Publicatieblad alleen online beschikbaar;

· optie 3: gelijktijdige publicatie van gedrukte en online-edities met gelijke rechtsgeldigheid.

Het toekennen van rechtsgeldigheid aan de elektronische editie heeft grote voordelen, waaronder de volgende:

· de toegang tot de EU-wetgeving wordt breder, eenvoudiger en direct;

· de elektronische editie kan kosteloos en te allen tijde worden geraadpleegd;

· een dergelijke elektronische publicatie zou in overeenstemming zijn met de prioriteiten van de digitale agenda die de EU-instellingen hebben vastgesteld en zou de verspreiding van onlinediensten bevorderen.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Belangrijkste bepalingen van het voorstel



Volgens het voorstel wordt de elektronische publicatie van het Publicatieblad rechtsgeldig. De gedrukte editie kan echter dienst doen om de rechtsgevolgen te waarborgen in uitzonderlijke en tijdelijke gevallen waarin de elektronische publicatie door onvoorziene redenen van technische aard (zoals cyberaanvallen en onverwachte defecten aan apparatuur) langer dan een dag wordt verstoord. De editie van het Publicatieblad die in dergelijke omstandigheden wordt gedrukt, dient, zodra het technische systeem is hersteld, in elektronische vorm te worden gepubliceerd. In dat geval geldt de verschijningsdatum van de gedrukte editie als de publicatiedatum, maar wordt bij eventuele verschillen aan de latere elektronische editie het meeste gewicht toegekend.

Het voorstel behandelt ook de technische vereisten voor geldige elektronische publicatie en stelt de desbetreffende bevoegdheden van het Publicatiebureau vast.

Rechtsgrondslag



Artikel 352 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel heeft alleen betrekking op de elektronische publicatie van het Publicatieblad en op de technische voorwaarden voor geldige bekendmaking.

Keuze van instrumenten



Een verordening is het enige passende instrument, aangezien zij rechtstreeks toepasselijk is in elke lidstaat. Alle Europese burgers dienen de EU-wetgeving even gemakkelijk te kunnen raadplegen. Daarom moeten zij allen op dezelfde manier en tegen dezelfde voorwaarden toegang krijgen tot de elektronische editie van het Publicatieblad.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het toekennen van rechtsgeldigheid aan het Publicatieblad in elektronische vorm heeft geen gevolgen voor de begroting.

De technische infrastructuur voor elektronische publicatie vereist wel investeringen in IT. Uit hoofde van de administratieve autonomie is in 2009 een bedrag van 38 000 euro besteed aan het opzetten en testen van het technische systeem voorafgaand aan de rechtsgeldige elektronische publicatie van het Publicatieblad. Verdere ontwikkelingsinvesteringen en de onderhouds- en beheerskosten komen ten laste van de instellingen, aangezien zij verplicht zijn regelgevende teksten bekend te maken. De berekening van de verdeelsleutel is gebaseerd op het aantal bladzijden (PB L en C) dat per instelling is geproduceerd in jaar n-2. Voor 2011 is de sleutel vastgesteld op grond van de cijfers over 2009:

– Europese Commissie: 47,64%;

– Raad van de Europese Unie: 21,96%;

– Europees Parlement: 21,94%;

– Economisch en Sociaal Comité: 3,29%;

– Hof van Justitie van de Europese Unie: 3,17%;

– Rekenkamer: 1,25%;

– Comité van de Regio's: 0,75%.

De betrokken begrotingsposten moeten volgens deze verdeelsleutel van kredieten worden voorzien.