Toelichting bij COM(2011)6 - Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. CONTEXT VAN HET VOORSTEL

Op 26 maart 2010 hechtte de Europese Raad zijn goedkeuring aan het voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe groei- en werkgelegenheidstrategie. Deze Europa 2020-strategie[1] moet voor een betere coördinatie van het economisch beleid zorgen en zal zich toespitsen op de gebieden waarop Europa's potentieel voor duurzame groei en concurrentievermogen een krachtige impuls nodig heeft. De Europese Raad besloot hiertoe EU-kerndoelen vast te stellen. Deze gedeelde doelstellingen dienen als uitgangspunt voor het beleid van de lidstaten en de Unie.

Volgens het Verdrag betreffende de werking van de EU dienen de lidstaten hun economisch beleid en de bevordering van de werkgelegenheid te beschouwen als aangelegenheden van gemeenschappelijk belang en deze in het kader van de Raad te coördineren. In twee afzonderlijke artikelen bepaalt het Verdrag dat de Raad globale richtsnoeren voor het economisch beleid (artikel 121) en de werkgelegenheid (artikel 148) moet opstellen. Hierbij wordt aangetekend dat de richtsnoeren voor werkgelegenheid verenigbaar moeten zijn met de globale richtsnoeren. Gelet op deze rechtsgrondslag worden de richtsnoeren voor werkgelegenheid en economisch beleid gepresenteerd als twee afzonderlijke – maar wezenlijk samenhangende – rechtsinstrumenten:

- een aanbeveling van de Raad betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Unie – Deel I van de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020;

- een besluit van de Raad betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten – Deel II van de geïntegreerde richtsnoeren van Europa 2020.

De door deze rechtsinstrumenten ten uitvoer gelegde richtsnoeren vormen de geïntegreerde richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie. De werkgelegenheidsrichtsnoeren zijn op 21 oktober 2010 goedgekeurd en moeten, zoals vastgesteld in het goedkeuringsbesluit, tot en met 2014 stabiel blijven zodat alle aandacht kan uitgaan naar de uitvoering.

De algemene doelstellingen en prioriteiten van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid blijven geldig. Krachtens artikel 148, lid 2, dient de geldigheid daarvan voor 2011 na raadpleging van het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en het Comité voor de werkgelegenheid bij een besluit van de Raad te worden bevestigd.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordeling



n.v.t.

2.

Juridische elementen van het voorstel



PB L 308 van 24.11.2010, blz. 46.