Toelichting bij COM(2010)744 - Naar interoperabele Europese overheidsdiensten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2010)744 - Naar interoperabele Europese overheidsdiensten.
bron COM(2010)744 NLEN
datum 16-12-2010
NL

2.

EUROPESE COMMISSIE


Brussel, 16.12.2010

COM(2010) 744 definitief


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Naar interoperabele Europese overheidsdiensten

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Naar interoperabele Europese overheidsdiensten

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

3

3.

1.1.Context3


4.

1.2.Uitdagingen3


5.

2. Grondslagen5


6.

2.1.Politieke steun5


7.

2.2.Eerste resultaten5


8.

2.3.Sectorale initiatieven6


9.

3. Voorgestelde acties7


10.

3.1.Recente ontwikkelingen: een strategie en kader voor interoperabiliteit7


11.

3.2.Geplande acties9


1. Inleiding

1.1.Context

Interoperabiliteit tot stand brengen is essentieel om het sociaal en economische potentieel van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) te optimaliseren. Deze noodzaak werd reeds aangestipt in de Digitale Agenda voor Europa 1 , een van de vlaggenschipinitiatieven van de Europa 2020-strategie. De Digitale Agenda kan alleen een succes worden wanneer de interoperabiliteit op basis van normen en open platforms wordt gewaarborgd.

Door sterk in te zetten op ICT zou Europa veel meer kunnen doen om enkele van haar grootste sociale problemen aan te pakken. Daarom wordt in de Digitale Agenda beklemtoond dat Europese overheidsdiensten werk moeten maken van efficiënte en effectieve grensoverschrijdende e-overheidsdiensten. Dit vergt nauwe samenwerking, gestroomlijnde grensoverschrijdende processen en betrouwbare gegevensuitwisseling dankzij interoperabele ICT-infrastructuur en –systemen.

In deze mededeling worden de Europese interoperabiliteitsstrategie (EIS) en het Europees interoperabiliteitskader (EIF) voor Europese overheidsdiensten, twee hoekstenen van de Digitale Agenda, voorgesteld. Samen bevorderen zij de interoperabiliteit tussen overheidsdiensten.

1.2.Uitdagingen

Lidstaten die binnenlandse door ICT ondersteunde overheidsdiensten opzetten, dienen zich beter bewust te zijn van het risico op nieuwe elektronische belemmeringen wanneer zij opteren voor niet interoperabele oplossingen. De zogenaamde 'e-barriers' leiden tot een versnippering van de interne markt en brengen de werking daarvan in het gedrang. De lidstaten en de Commissie moeten meer inspanningen leveren om dit te vermijden.

De Europese interne markt steunt op grensoverschrijdende overheidsdiensten die de uitvoering van het EU-beleid ondersteunen en helpen om de knelpunten en ontbrekende schakels op de interne markt aan te pakken, zoals vermeld in het werkprogramma 2010 2 van de Commissie. Deze Europese overheidsdiensten 3 worden in toenemende mate via elektronische weg aangeboden.

Steeds meer burgers en bedrijven benutten de vrijheden van de Europese interne markt om hun activiteiten of vrijetijdsbesteding ook buiten de grenzen van hun land uit te oefenen.

Zonder Europese overheidsdiensten met ICT-ondersteuning en samenwerking tussen overheidsdiensten zijn burgers wanneer zij informatie of documenten wensen te verstrekken of te krijgen om in de EU te werken, te studeren of te reizen, verplicht buitenlandse overheidsdiensten te contacteren of zelfs naar die diensten in het buitenland te reizen. Dit geldt ook voor bedrijven die zich in meer dan één lidstaat wensen te vestigen.

Zonder interoperabiliteit tussen de Europese overheidsdiensten wordt de verlening van Europese openbare diensten aan Europese burgers en bedrijven moeilijk of zelfs onmogelijk 4 .

Uiteenlopende regelgeving tussen lidstaten staat de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie tussen overheidsdiensten van de lidstaten vaak in de weg. Wanneer dergelijke uitwisselingen wel toegestaan zijn, moet ervoor gezorgd worden dat de informatie ook in het buitenland juridisch geldig blijft en moet de regelgeving inzake gegevensbescherming van zowel het verzendende als de ontvangende land worden nageleefd.

Wanneer overheidsdiensten Europese openbare diensten opzetten om onderling overeengekomen doelstellingen te realiseren, moeten de bedrijfsprocessen op elkaar worden afgestemd.

Het gebrek aan overeenstemming en richtsnoeren over de inhoud en het formaat van de tussen lidstaten uit te wisselen informatie is een ander struikelblok. De semantische interoperabiliteit komt in het gedrang door verschillende interpretaties van de tussen mensen, toepassingen en overheidsdiensten uitgewisselde informatie.

Meertaligheid is een ander probleem bij de uitwisseling van informatie of wanneer burgers of bedrijven een beroep wensen te doen op overheidsdiensten in een andere lidstaat.

Voor grensoverschrijdende interoperabiliteit ontbreekt het op dit moment ook aan de gemeenschappelijke infrastructuur, architectuur en technische richtsnoeren die een solide technische onderbouwing kunnen vormen om de ontwikkeling van Europese openbare diensten te bevorderen en overlappende initiatieven te vermijden.

Dankzij de grotere juridische, organisatorische, semantische en technische interoperabiliteit zal derhalve uiteindelijk een duurzaam ecosysteem tot stand komen. Hierdoor wordt de effectieve en efficiënte ontwikkeling van nieuwe Europese openbare diensten gefaciliteerd.

Talrijke overheidsdiensten in de lidstaten nemen reeds maatregelen om de interoperabiliteit op nationaal, regionaal en lokaal niveau te verbeteren maar, als de lidstaten en de Commissie de krachten niet bundelen, zal de interoperabiliteit op EU-niveau vertraging oplopen.

De Europese openbare diensten zullen vaak het resultaat zijn van de samenvoeging van 'openbare basisdiensten' 5 die in de lidstaten op verschillende bestuursniveaus worden aangeboden. De invoering van Europese openbare diensten is slechts haalbaar wanneer de interoperabiliteitseisen worden meegenomen bij de ontwikkeling van die basisdiensten.

2. Grondslagen

2.1.Politieke steun

Interoperabiliteit stond de jongste tijd sterk in de politieke schijnwerpers, met name tijdens de tweejaarlijkse conferenties over e-overheid. In onder de Belgische, Britse en Portugese voorzitterschappen tot stand gekomen verklaringen over e-government wordt telkens gevraagd werk te maken van interoperabiliteit. Het actieplan voor de elektronische overheid 2006-2010 6 moet er tevens voor zorgen dat door de invoering van elektronische overheidsdiensten in de lidstaten geen nieuwe belemmeringen op de interne markt ontstaan door versnippering en een gebrek aan interoperabiliteit.

Op 18 november 2009 hebben de voor het e-governmentbeleid bevoegde ministers in het kader van de Ministeriële verklaring van Malmö 7 afgesproken de betrouwbaarheid, beveiliging en interoperabiliteit van elektronische overheidsdiensten en –systemen op de interne markt te verbeteren. Zij hebben zich er tevens toe verbonden hun nationale interoperabiliteitskader af te stemmen op de toepasselijke Europese kaders en hebben de Commissie opgeroepen te onderzoeken welke knelpunten er zijn op het gebied van grensoverschrijdende interoperabiliteit en wederzijdse erkenning en sterker de nadruk te leggen op interoperabiliteitsbevorderende maatregelen en belangrijke katalysatoren. Voorts erkennen de lidstaten dat betere overheidsdiensten moeten worden geleverd met minder middelen en dat het potentieel van e-government kan worden opgedreven door een samenwerkingscultuur te stimuleren en door de randvoorwaarden voor interoperabiliteit in Europese overheidsdiensten te verbeteren.

2.2.Eerste resultaten

De Commissie treedt op als trekker en stimuleert de modernisering van overheidsdiensten in heel Europa, met name via de Digitale Agenda voor Europa en het Europees actieplan voor elektronische overheidsdiensten 2011-2015 8 .

De mededeling van de Commissie van 2006 over de interoperabiliteit voor pan-Europese elektronische overheidsdiensten heeft tot opmerkelijke resultaten geleid. Die werden vooral bereikt door de interoperabele verstrekking van Europese elektronische overheidsdiensten aan nationale overheidsdiensten, bedrijven en burgers (IDABC) 9 en beleidsprogramma's ter ondersteuning van ICT (ICT-PSP) 10 .

Het IDABC-programma heeft sterk bijgedragen tot het waarborgen van de interoperabiliteit ter ondersteuning van de elektronische informatie-uitwisseling tussen Europese overheidsdiensten en heeft een gunstige impact gehad op de interne markt. In de eindevaluatie 11 van het IDABC-programma luidde de conclusie dat een gecoördineerde aanpak kan bijdragen tot snellere en betere resultaten en kan helpen om aan de eisen van de EU-regelgeving te voldoen en beleidsdoelstellingen te realiseren door middel van gemeenschappelijke, gedeelte oplossingen die in samenwerking met de lidstaten worden ontworpen en geëxploiteerd. In het programma voor interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten 12 (ISA), de opvolger van het IDABC-programma dat eind 2009 is afgelopen, wordt nog sterker de nadruk gelegd op het belang van interoperabiliteit en samenwerking voor een correcte tenuitvoerlegging van de EU-regelgeving.

Het CIP ICT-PSP biedt steun voor de invoering en het gebruik van ICT en draagt bij tot de totstandkoming van betere overheidsdiensten met ICT-ondersteuning. Zowel publieke als private organisaties nemen deel aan proefprojecten om de Europese interoperabiliteit van de nationale systemen te valideren.

De lidstaten zijn actief betrokken bij de ISA- en CIP ICT-PSP-programma's en boeken tegelijk aanzienlijke resultaten in eigen land.

Parallel heeft de Commissie intern actie ondernomen, vooral via het e-Commissie-initiatief 13 , in het kader waarvan interoperabiliteit essentieel wordt geacht voor de hervorming van de organisatie.

2.3.Sectorale initiatieven

EU-initiatieven in talrijke sectoren hebben het belang van interoperabiliteit benadrukt.

Wat de interne markt betreft, zijn de lidstaten op grond van de Dienstenrichtlijn 2006/123/EG 14 verplicht dienstverrichters de mogelijkheid te bieden op afstand alle nodige procedures en formaliteiten elektronisch af te handelen met het oog op het verrichten van diensten in een andere lidstaat. Interoperabiliteit van e-identificatie, e-handtekeningen en e-documenten is essentieel voor een naadloos verloop van elektronische grensoverschrijdende procedures.

Op het gebied van milieu voorziet de INSPIRE-richtlijn 2007/2/EG 15 in een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in Europa ten behoeve van het milieubeleid van de Unie en andere beleidsdomeinen en activiteiten met een potentiële impact op het milieu. Om te waarborgen dat de ruimtelijke gegevens en diensten binnen de Unie en in een grensoverschrijdende context op interoperabele wijze toegankelijk zijn, moeten op grond van de richtlijn de nodige technische uitvoeringsregels worden vastgesteld voor de interoperabiliteit van de infrastructuur: metagegevens 16 , interoperabiliteit van ruimtelijke gegevens en ruimtelijkegegevensdiensten, netwerkdiensten 17 , gegevens en gegevensuitwisseling 18 en toezicht en verslaggeving 19 en nationale infrastructuur worden dienovereenkomstig aangepast.

Inzake justitie en binnenlandse zaken heeft de Commissie gewezen 20 op de voordelen van een betere doeltreffendheid, interoperabiliteit en synergie van de Europese gegevensbanken; zoals het visuminformatiesysteem (VIS), het Shengen Informatiesysteem (SIS) en het Europees dactyloscopiesysteem (Eurodac). Bij het beheer van complexere informatie, zoals biometrische gegevens, is het moeilijker om de interoperabiliteit en leesbaarheid voor Europese gegevensbanken en daaraan gekoppelde IT-systemen te waarborgen.

Met betrekking tot douanerechten, belastingen, accijnzen en heffingen, coördineert en beheert de Commissie operationele activiteiten waarbij een beroep gedaan wordt op trans-Europese IT-systemen die de hele Unie bestrijken. Die systemen ondersteunen de door nationale overheidsdiensten en de Commissie ingevoerde en geëxploiteerde interoperabele bedrijfssystemen.

Dankzij deze politieke initiatieven en sectorale ervaringen, wordt interoperabiliteit erkend als cruciale factor om een effectieve en efficiënte Europese publieke dienstverlening op te zetten die de interne markt bevordert en versterkt. De geslaagde ontwikkeling en invoering van algemene sectorale strategieën, regelgevingskaders, richtsnoeren, diensten en instrumenten, en de voor de vier interoperabiliteitsniveaus toegepaste oplossingen vormen een belangrijk uitgangspunt waarop voort moet worden gebouwd. Voor overheidsdiensten biedt interoperabiliteit voordelen, bv. samenwerking. Interoperabiliteit vergemakkelijkt de uitwisseling, het delen en het hergebruik van informatie en zorgt voor een betere Europese overheidsdienstverlening aan burgers en bedrijven, tegen een lagere kostprijs en zonder overlappingen.

3. Voorgestelde acties

3.1.Recente ontwikkelingen: een strategie en kader voor interoperabiliteit

Voortbouwend op het reeds geleverde werk heeft de Commissie in nauwe samenwerking met hoge vertegenwoordigers van de lidstaten een Europese interoperabiliteitsstrategie voor Europese openbare diensten uitgestippeld (EIS, zie bijlage 1). Op basis van een gezamenlijke visie wordt daarin een gemeenschappelijk en samenhangend interoperabiliteitsbeleid ontwikkeld. Men is het erover eens dat interoperabiliteit de Europese overheidsdienstverlening tegen 2015 sterk zal verbeteren door:

• een bestuurlijke organisatie en bestuursprocessen die sporen met het beleid en de doelstellingen van de EU;

• betrouwbare gegevensuitwisseling dankzij onderling overeengekomen, samenhangende en gecoördineerde interoperabiliteitsinitiatieven, waaronder de voltooiing van het regelgevingskader, de ontwikkeling van interoperabiliteitskaders en overeenkomsten over interoperabiliteitsnormen en voorschriften.

Om dit te realiseren, moeten de activiteiten van de EU en de lidstaten worden ontwikkeld. Voorts moet op EU-niveau een interoperabiliteitsbeleid worden ingevoerd.

De EIS bepaalt de richting en de prioriteiten van de nodige acties om bij de oprichting van Europese overheidsdiensten de interactie, uitwisseling en samenwerking tussen Europese overheidsdiensten uit verschillende landen en sectoren te verbeteren.

In de strategie worden toekomstige interoperabiliteitsactiviteiten in drie clusters ingedeeld:

• betrouwbare informatie-uitwisseling;

• interoperabiliteitsarchitectuur;

• beoordeling van de ICT-impact van nieuwe EU-wetgeving.

Deze activiteiten moeten worden ondersteund door begeleidende maatregelen inzake bewustmaking en de uitwisseling van beste praktijken.

Tegelijk heeft de Commissie, na een uitvoerige raadpleging van de lidstaten en andere betrokken actoren een Europees interoperabiliteitskader (EIF) voor Europese overheidsdiensten ontwikkeld (EIF, zij bijlage 2).

Een interoperabiliteitskader is een overeengekomen benadering van de interoperabiliteit voor organisaties die willen samenwerken aan de gemeenschappelijke levering van overheidsdiensten. Binnen het toepassingsdomein ervan specificeert het een reeks gemeenschappelijke elementen zoals lexicon, concepten, principes, beleidslijnen, richtsnoeren, aanbevelingen, normen, specificaties en werkwijzen.

Het EIF biedt Europese overheidsdiensten richtsnoeren voor de definitie, het ontwerp en de invoering van Europese overheidsdiensten. Het kader voorziet in:

• 12 onderliggende principes als samenvatting van de verwachtingen van overheidsdiensten, bedrijven en burgers ten aanzien van overheidsdiensten;

• een conceptueel model voor overheidsdiensten dat het model voor Europese overheidsdiensten structureert en onderstreept wanneer en waarom interoperabiliteit nodig is;

• vier interoperabiliteitsniveaus: juridisch, organisatorisch, semantisch en technisch;

• het concept van interoperabiliteitsovereenkomsten op basis van normen en open platforms.

Ten slotte wordt in het EIF het belang van een interoperabiliteitsbeleid en de behoefte aan coördinatie tussen de verschillende administratieve niveaus benadrukt.

Het EIF biedt een conceptueel model voor de ontwikkeling van Europese overheidsdiensten. Het biedt een aantal bouwstenen om dergelijke diensten op te zetten waardoor dienstcomponenten kunnen worden gekoppeld en het hergebruik van informatie, concepten, patronen, oplossingen en specificaties in lidstaten en op Europees niveau wordt aangemoedigd.

Samen vormen de EIS en het EIF de basis voor toekomstige activiteiten om de interoperabiliteit te verbeteren met het oog op de levering van Europese overheidsdiensten. Tot dusver werden op die schaal nog nooit een grensoverschrijdende interoperabiliteitsstrategie en een daarmee samenhangend kader ontwikkeld. Om dit opzet te doen slagen is het derhalve essentieel alle actoren erbij te betrekken.

Om het potentieel van de digitale interne markt volledig te benutten moeten de lidstaten en de Commissie samenwerken om de EIS uit te voeren, rekening houdend met het EIF en de acties in het kader van de Digitale Agenda.

De EIS en het EIF blijven deel uitmaken van het ISA-programma en worden afgestemd op de resultaten van andere acties in het kader van de Digitale Agenda inzake interoperabiliteit en normen, zoals de hervorming van de bepalingen voor het gebruik van ICT-normen in Europa, met als doel het gebruik van bepaalde door ICT-fora en -consortia opgestelde normen mogelijk te maken, de publicatie van regels inzake essentiële intellectuele eigendomsrechten en licentievoorwaarden bij de vaststelling van normen, met inbegrip van voorafgaande bekendmaking, en het ontwikkelen van richtsnoeren inzake de koppeling van ICT-standaardisering en overheidsaankopen teneinde overheden te helpen bij het gebruik van normen ter bevordering van de efficiency en ter vermindering van het gevaar dat overheden aan een bepaalde technologie komen vast te zitten.

Tegelijk werkt de Commissie aan het initiatief e-Commissie 2011-2015. De algemene doelstelling van dit initiatief is de overschakeling van de huidige geïntegreerde Commissie naar de toekomstige hervormde Commissie. Dit impliceert dat overheidsdiensten:

• worden opgezet vanuit het oogpunt van externe en interne gebruikers en niet langer zijn gebaseerd op de structuur van de organisatie;

• eind-tot-eindprocessen die de organisatiegrenzen overschrijden volledig automatiseren;

• informatie op transparante wijze uitwisselen met diensten en groepen zodat ze mogelijkheid krijgen samen te werken en kennis en deskundigheid te delen.

Deze definitie van een hervormde Commissie toont het belang aan van interoperabiliteit voor het e-Commissie 2011-2015-initiatief en zal een van de basisbeginselen zijn voor de uitvoering daarvan.

3.2.Geplande acties

De Commissie zal de EIS ten uitvoer leggen via het ISA-programma en de geplande activiteiten in het kader van het CIP ICT-PSP-programma.

Het lopende ISA-werkprogramma is opgesteld door de Commissie na raadpleging van de in het ISA-beheerscomité vertegenwoordigde lidstaten. Het eerste ISA-werkprogramma is op 30 juni 2010 door de Commissie vastgesteld 21 en wordt jaarlijks herzien in het licht van wijzingen van het beleid of de prioriteiten. De Commissie voert het ISA-werkprogramma uit door middel van openbare aanbestedingen.

Het jaarlijkse CIP ICT-PSP-werkprogramma wordt eveneens opgesteld door de Commissie na raadpleging van de in het CIP-beheerscomité vertegenwoordigde lidstaten. Het werkprogramma wordt uitgevoerd via oproepen tot het indienen van voorstellen. Het CIP ICT-PSP-programma ondersteunt uiteenlopende beleidsterreinen, maar een aantal grootschalige projecten van dat programma hebben specifiek betrekking op de verbetering van de interoperabiliteit met het oog op de levering van Europese overheidsdiensten.

De administraties van de lidstaten en de diensten van de Commissie worden geacht bij alle activiteiten in verband met de invoering van Europese overheidsdiensten rekening te houden met het EIF. Dat moet ook gebeuren wanneer overheidsdiensten gelijkaardige kaders opzetten op nationaal, regionaal of lokaal niveau of binnen een specifieke sector.

De lidstaten hebben in het kader van de Ministeriële verklaring van Malmö, Zweden, inzake e-overheid van 18 november 2009, afgesproken hun nationale interoperabiliteitskaders tegen 2013 af te stemmen op het Europees kader. De Commissie roept de lidstaten derhalve op hun nationale interoperabiliteitsstrategieën en interoperabiliteitskaders in overeenstemming te brengen met respectievelijk de EIS en het EIF.

De Commissie zal zelf het voorbeeld geven en haar interne interoperabiliteitsstrategie afstemmen op de EIS en het EIF als kader hanteren voor de ontwikkeling van ICT-systemen om de EU-regelgeving te ondersteunen.

12.

Uitvoering van de EIS


Interoperabiliteitsondersteunende activiteiten worden ingedeeld in drie groepen. De belangrijkste zijn:

Betrouwbare informatie-uitwisseling:

Lidstaten die deelnemen aan grootschalige proefprojecten die door het CIP ICT-PSP-programma worden ondersteund, verwerven ervaring met grensoverschrijdende interacties. Andere lidstaten worden opgeroepen bij de proefprojecten aan te sluiten en er worden nieuwe proefprojecten voorgesteld. De eerste grootschalige proefprojecten lopen in 2011 af. Op dit moment wordt reeds nagedacht over de manier waarop de resultaten het best kunnen worden ondersteund en hoe het ISA-programma kan helpen om de resultaten om te zetten in operationele diensten. De Commissie neemt deel aan relevante proefprojecten, zoals het project inzake e-overheidsaankopen en inzake interoperabele e-identiteiten. Op die manier zorgt zij ervoor dat haar infrastructuur interoperabel wordt met de resultaten van deze proefprojecten.

Interoperabiliteitsarchitectuur:

De Commissie zal samen met de lidstaten een gemeenschappelijke visie ontwikkelen voor een Europese interoperabiliteitsarchitectuur en, desgevallend, die architectuur ondersteunen door gemeenschappelijke infrastructuur op te zetten en gemeenschappelijke diensten te ontwikkelen.

Beoordeling van de ICT-impact van nieuwe EU-wetgeving:

De Commissie ontwikkelt een methode die bij de voorbereiding van nieuwe regelgeving kan worden gebruikt om beter te begrijpen hoe ICT kan bijdragen tot de effectieve en efficiënte tenuitvoerlegging van die regelgeving.

13.

Rekening houden met het EIF


Wanneer nationale overheidsdiensten Europese overheidsdiensten opzetten en bij de ontwikkeling van ICT-systemen om de tenuitvoerlegging van het EU-beleid te ondersteunen, moet rekening worden gehouden met het EIF. Dat moet op alle beleidsniveaus gebeuren wanneer overheidsdiensten worden opgericht die in de toekomst deel kunnen uitmaken van Europese overheidsdiensten.

Aangezien de Europese en de nationale interoperabiliteitskaders complementair zijn, blijft de Commissie in het kader van het ISA-programma het nationaal waarnemingscentrum voor het interoperabiliteitskader (NIFO) ondersteunen. De belangrijkste doelstelling is informatie over de nationale interoperabiliteitskaders te verstrekken zodat overheidsdiensten ervaringen en kennis over die kaders kunnen uitwisselen.

1.

Samenvatting


14.

ACTIES INZAKE EUROPESE INTEROPERABILITEIT


Uitvoering van de strategie, rekening houdend met het kader

De Commissie zal:

- in nauwe samenwerking met de lidstaten en andere actoren, de EIS ten uitvoer leggen middels passende instrumenten zoals het ISA-programma en het CIP ICT-PSP-programma;

- haar interne interoperabiliteitsstrategie afstemmen op de EIS via het initiatief e-Commissie;

- ervoor zorgen dat het EIF wordt toegepast bij de tenuitvoerlegging van nieuwe regelgeving en de oprichting van nieuwe Europese overheidsdiensten;

- in nauwe samenwerking met de lidstaten het beheer van de EIS en de daaraan gekoppelde sectorale interoperabiliteitsactiviteiten waarborgen.

De lidstaten dienen:

- hun nationale interoperabiliteitsstrategieën af te stemmen op de EIS en nationale initiatieven en acties met gelijklopende initiatieven en acties van de EU;

- onderling en met de Commissie samen te werken voor de tenuitvoerlegging van de EIS en tegelijk toe te zien op de voortgang en effecten van gerelateerde nationale acties;

- hun nationale interoperabiliteitskaders af te stemmen op het EIF;

- bij de ontwikkeling van elke overheidsdienst die in de toekomst deel kan uitmaken van een Europese overheidsdienst in een vroeg stadium rekening te houden met de Europese dimensie;

- bij te dragen tot het beheer van de EIS en de daaraan gekoppelde interoperabiliteitsactiviteiten.


(1) COM(2010) 245 - Een digitale agenda voor Europa - (zie: ec.europa.eu/information_society/digital-agenda ).
(2) COM(2010) 135 Werkprogramma van de Commissie voor 2010 — Een tijd voor daden (zie: ec.europa.eu/atwork/programmes/index_nl ).
(3) Europese overheidsdiensten zijn openbare diensten die door overheidsdiensten ook in het buitenland worden aangeboden, hetzij aan elkaar, hetzij aan Europese bedrijven en burgers.
(4) In het kader van de Europese overheidsdienstverlening wordt onder 'interoperabiliteit' het volgende verstaan: de mogelijkheid voor ongelijksoortige en diverse organisaties om te interageren teneinde wederzijds voordelige en overeengekomen gemeenschappelijke doelstellingen na te streven, waaronder het delen van informatie en kennis tussen de organisaties, via de bedrijfsprocessen die zij ondersteunen, door middel van de uitwisseling van gegevens tussen hun respectieve ICT-systemen (definitie uit het Europees Interoperabiliteitskader).
(5) Openbare basisdiensten zijn de fundamentele dienstverleningscomponenten waaruit complexe publieke diensten zijn opgebouwd.
(6) COM (2006) 173 — Het i2010-actieplan voor de elektronische overheid: versnelde invoering van de elektronische overheid voor het nut van iedereen.
(7) www.egov2009.se/wp-content/uploads">www.egov2009.se/wp-content/uploads .
(8) De Commissie werkt op dit moment aan een Europees Actieplan voor de elektronische overheid 2011-2015 als antwoord op de Ministeriële verklaring van Malmö.
(9) Besluit 2004/387/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de interoperabele levering van pan-Europese e-overheidsdiensten aan overheidsdiensten, ondernemingen en burgers (IDABC), PB L 144 van 30.4.2004, blz. 62 (besluit bevindt zich in PB L 181 van 18.5.2004, blz. 25).
(10) Het ICT-PSP-programma maakt deel uit van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP), Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013), PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15.
(11) COM(2009) 247 — Eindevaluatie van de tenuitvoerlegging van het IDABC-programma.
(12) Besluit nr. 922/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake interoperabiliteitsoplossingen voor Europese overheidsdiensten (ISA), PB L 260 van 3.10.2009, blz. 11.
(13) Besluit C(2005) 4473 van 23.11.2005: 'e-Commission 2006-2010: enabling efficiency and transparency'. De Commissie werkt op dit moment aan een nieuw plan voor de periode 2011-2015.
(14) Richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt, PB L 376 van 27.12.2006.
(15) Richtlijn 2007/2/EG van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (INSPIRE), PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.
(16) Verordening (EG) nr. 1205/2008, PB L 326 van 4-12-2008, blz. 12.
(17) Verordening (EG) nr. 976/2009, PB L 274 van 20.10.2009, blz. 9.
(18) Verordening (EU) nr. 268/2010, PB L 83 van 30.3.2010, blz. 8.
(19) Besluit nr. 442/2009/EG, PB L 148 van 11.6.2009, blz. 18.
(20) COM(2005) 597 definitief: Mededeling over de verbetering van de doeltreffendheid, de interoperabiliteit en de synergie van de Europese gegevensbanken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.
(21) ec.europa.eu/isa/workprogramme/doc .