Toelichting bij COM(2007)421-1 - Ondertekening van de overeenkomst met Macedonië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. POLITIEKE EN JURIDISCHE ACHTERGROND

Het belang van een dialoog over visumkwesties, zowel voor de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië als voor alle andere landen van de westelijke Balkan, werd opnieuw bevestigd in de conclusies van de topontmoeting tussen de EU en de westelijke Balkan van 21 juni 2003 in Thessaloniki, waarin ook het Europese perspectief van de landen van de westelijke Balkan werd bevestigd. In de “Agenda van Thessaloniki” werd het vooruitzicht van visumversoepeling voor de westelijke Balkanlanden als langetermijndoel gekoppeld aan de vorderingen van de betrokken landen op het gebied van de versterking van de rechtsstaat, de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, corruptie en illegale migratie, en de uitbouw van de administratieve capaciteit voor grenscontrole en documentbeveiliging.

Na de toekenning van de status van kandidaat-lidstaat hebben de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zich gericht op het verkrijgen van een versoepeling van de procedures voor de afgifte van visa voor kort verblijf voor hun onderdanen, als overgang naar de opheffing van de visumplicht op de middellange termijn.

Voor de Europese Gemeenschap zijn visumversoepelingsovereenkomsten een nieuw instrument in het kader van het beleid inzake visa voor kort verblijf: in het Haags Programma wordt de Raad en de Commissie verzocht om met het oog op een gemeenschappelijke aanpak te bezien 'of het in het kader van het EG-overnamebeleid wenselijk is de afgifte van visa voor kort verblijf aan onderdanen van derde landen per geval te vergemakkelijken, indien mogelijk en op basis van wederkerigheid, als onderdeel van een reëel partnerschap in het kader van de externe betrekkingen, waarvan migratievraagstukken een onderdeel vormen'. De EU heeft dit instrument ontwikkeld en voor het eerst gebruikt in haar betrekkingen met de Russische Federatie en Oekraïne.

In december 2005 hebben de lidstaten, op het niveau van het Coreper, overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijke aanpak voor de ontwikkeling van het EU-beleid inzake de versoepeling van de visumplicht en vastgesteld op basis van welke criteria moet worden besloten onderhandelingen met derde landen te beginnen over de versoepeling van de visumafgifte.

Nadat de Raad de Commissie daartoe op 13 november 2006 had gemachtigd, begonnen op 30 november 2006 in Brussel de onderhandelingen met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië over de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf, terwijl de onderhandelingen over een overnameovereenkomst werden voortgezet. Op 26 januari 2007 en op 12 april 2007 werden in Brussel nog twee onderhandelingsronden gehouden, tegelijk met de onderhandelingen over een overnameovereenkomst tussen de EG en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Bovendien werden van tijd tot tijd informele deskundigenvergaderingen belegd om de formele onderhandelingen voor te bereiden.

Bij de laatste formele onderhandelingsronde op 12 april 2007 werden de definitieve teksten van de visumversoepelings- en de overnameovereenkomst geparafeerd op technisch niveau.

De Europese Commissie heeft al een visumversoepelingsovereenkomst gesloten met twee andere derde landen (de Russische Federatie en Oekraïne). De ervaring die bij deze eerdere onderhandelingen is opgedaan, is nuttig gebleken voor de onderhandelingen met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

De lidstaten zijn gedurende alle fasen van de onderhandelingen regelmatig op de hoogte gehouden en geraadpleegd in werkgroepen en comités van de Raad.

Voor de Gemeenschap is artikel 62, punt 2, onder b), juncto artikel 300 van het EG-Verdrag de rechtsgrond voor de overeenkomst.

De bijgevoegde voorstellen vormen de rechtsinstrumenten voor de ondertekening en de sluiting van de overeenkomst. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Overeenkomstig artikel 300, lid 3, van het EG-Verdrag moet het Europees Parlement formeel worden geraadpleegd over de sluiting van de overeenkomst.

Het voorgestelde besluit betreffende de sluiting bevat de noodzakelijke interne regelingen voor de praktische toepassing van de overeenkomst. Er wordt met name in bepaald dat de Europese Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, de Gemeenschap vertegenwoordigt in het Gemengd Comité dat bij artikel 12 van de overeenkomst wordt opgericht.

Overeenkomstig artikel 12, lid 4, stelt het Gemengd Comité zijn reglement van orde vast. Daarbij zal het standpunt van de Gemeenschap worden vertolkt door de Commissie, na raadpleging van een door de Raad aangewezen bijzonder comité.

Europese burgers zijn momenteel door de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië vrijgesteld van de visumplicht. In de ontwerpovereenkomst inzake versoepeling van de visumafgifte bepaalt artikel 1, lid 2, dat indien de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de visumplicht voor EU-burgers weer invoert, op basis van wederkerigheid voor EU-burgers automatisch dezelfde versoepelingen gelden als die welke krachtens de overeenkomst gelden voor de burgers van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

1.

2. ONDERHANDELINGSRESULTAAT


De Commissie is van mening dat de doelstellingen die de Raad in de onderhandelingsrichtsnoeren had geformuleerd, zijn bereikt en dat de ontwerpovereenkomst over de versoepeling van de visumafgifte aanvaardbaar is voor de Gemeenschap.

Deze overeenkomst, waarin ook rekening is gehouden met de status van kandidaat-lidstaat die aan de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië is toegekend, houdt uiteindelijk het volgende in:

- in beginsel moet voor alle visumaanvragen binnen tien kalenderdagen worden besloten of al dan niet een visum wordt afgegeven. Deze periode kan worden verlengd tot 30 kalenderdagen indien nader onderzoek nodig is. In dringende gevallen kan de periode voor het nemen van een beslissing worden beperkt tot 2 werkdagen of minder;

- de leges voor de behandeling van visumaanvragen van de burgers van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bedragen 35 euro. Deze leges moeten worden betaald door alle burgers van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die een visum aanvragen, zowel voor enkelvoudige als voor meervoudige visa. Bovendien worden bepaalde categorieën personen vrijgesteld van de visumleges: naaste familieleden, ambtenaren die deelnemen aan regeringsactiviteiten, studenten, gehandicapten, journalisten, vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, beoefenaars van vrije beroepen, treinpersoneel, gepensioneerden, kinderen jonger dan zes jaar, chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen, humanitaire gevallen en deelnemers aan culturele en educatieve uitwisselingsprogramma's en sport- of culturele evenementen;

- voor sommige categorieën personen geldt een vereenvoudiging ten aanzien van de over te leggen documenten betreffende het doel van de reis: naaste familieleden, zakenlieden, leden van officiële delegaties, studenten, deelnemers aan wetenschappelijke, culturele en sportieve manifestaties, journalisten, personen die aanwezig zijn bij een militaire of civiele begrafenis, vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, beoefenaars van vrije beroepen, chauffeurs die internationaal goederen- en personenvervoer verzorgen, personen die om medische redenen komen en toeristen die deelnemen aan een georganiseerde reis hoeven alleen over de in de overeenkomst genoemde documenten te beschikken om hun reis te motiveren. Andere vormen van motivering, uitnodiging of validering die worden voorgeschreven door de wetgeving van de lidstaten zijn niet nodig;

- ook de criteria voor de afgifte van een meervoudig visum zijn vereenvoudigd voor de volgende categorieën personen:

a) aan leden van de nationale regering, het nationale parlement, het grondwettelijk hof, de hoogste rechterlijke instantie, de justitiële raad en de raad van openbaar aanklagers, permanente leden van officiële delegaties en echtgenoten en kinderen die op bezoek gaan bij burgers van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die legaal in de lidstaten verblijven, journalisten, zakenlieden en vertegenwoordigers van religieuze gemeenschappen wordt een visum verstrekt dat vijf jaar geldig is (of korter, afhankelijk van de duur van het mandaat of de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning);

b) aan deelnemers van officiële wetenschappelijke en culturele uitwisselingsprogramma's en sportevenementen, studenten, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, beoefenaars van vrije beroepen, beroepschauffeurs en treinpersoneel, personen die om medische redenen komen en anderen, mits zij gedurende het voorafgaande jaar goed gebruik hebben gemaakt van een meervoudig visum en de redenen voor het aanvragen van een meervoudig visum nog steeds gelden, wordt een visum verstrekt met een geldigheidsduur van minimaal 2 jaar en maximaal 5 jaar;

- burgers van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die houders zijn van een geldig diplomatiek paspoort zijn vrijgesteld van de visumplicht voor een kort verblijf;

- voor burgers van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die houder zijn van een geldig dienstpaspoort blijven de bilaterale overeenkomsten die voor 1 januari 2007 zijn ondertekend, gedurende vijf jaar gelden. Een aan de overeenkomst gehechte verklaring bepaalt dat uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst het systeem van de dienspaspoorten wordt geëvalueerd;

- er is een protocol opgesteld waarin wordt bepaald dat de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen, eenzijdig aan burgers van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië verstrekte Schengenvisa en -verblijfsvergunningen eenzijdig kunnen erkennen met het oog op doorreis over hun grondgebied, overeenkomstig Beschikking nr. 895/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006[1]. Er is een verwijzing opgenomen naar de toekomstige wijziging van Beschikking 895/2006/EG om deze ook op Bulgarije en Roemenië van toepassing te laten zijn;

- aan de overeenkomst is een gemeenschappelijke verklaring gehecht betreffende het vooruitzicht op een wederzijdse visumvrije regeling;

- aan de overeenkomst is een gemeenschappelijke verklaring gehecht over de leges voor de behandeling van visumaanvragen, waarin wordt aangekondigd dat dit punt zal worden herzien nadat het Europees Parlement en de Raad de Gemeenschappelijke Visumcode hebben goedgekeurd;

- er is een verklaring van de Europese Gemeenschap aan de overeenkomst gehecht over de toegang van visumaanvragers tot informatie en over de harmonisatie van informatieprocedures voor de afgifte van visa voor kort verblijf;

- op uitdrukkelijk verzoek van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn verklaringen van de Europese Gemeenschap aan de overeenkomst gehecht over de versoepeling van de afgifte van visa aan familieleden (die niet onder de juridisch bindende bepalingen van de overeenkomst vallen).

Op alle aangelegenheden die niet bij de overeenkomst zijn geregeld, blijven de normale Schengenregels of de nationale wetgeving van toepassing, zoals op het weigeren van een visum, de erkenning van reisdocumenten, bewijs van voldoende middelen van bestaan, de mogelijkheid om bij twijfel aanvragers uit te nodigen voor een persoonlijk onderhoud, alsmede de bestaande versoepelingsregels voor bonafide reizigers.

De specifieke situatie van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland wordt belicht in de preambule en in twee gemeenschappelijke verklaringen die aan de overeenkomst zijn gehecht. Ook de nauwe betrokkenheid van Noorwegen en IJsland bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis komt tot uiting in een aan de overeenkomst gehechte gemeenschappelijke verklaring.

Omdat de overeenkomst inzake de versoepeling van de visumafgifte en de overnameovereenkomst onderling verband houden, moeten beide overeenkomsten tegelijkertijd worden ondertekend en gesloten en in werking treden.

2.

3. CONCLUSIES


Rekening houdend met de hierboven beschreven resultaten, stelt de Commissie voor dat de Raad:

- besluit dat de overeenkomst namens de Gemeenschap wordt ondertekend en de voorzitter van de Raad machtigt om de persoon (personen) aan te wijzen die is (zijn) gemachtigd om de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen;

- na raadpleging van het Europees Parlement de bijgevoegde Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië inzake de versoepeling van de afgifte van visa voor kort verblijf goedkeurt.