Toelichting bij COM(2009)234 - Kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2009)234 - Kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten.
bron COM(2009)234 NLEN
datum 28-05-2009
Belangrijke juridische mededeling

|
52009DC0234

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comite en het Comite van de Regio's over het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten {SEC(2009) 670} {SEC(2009) 671} /* COM/2009/0234 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 28.5.2009

COM(2009) 234 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

over het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten {SEC(2009) 670}{SEC(2009) 671}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITE EN HET COMITE VAN DE REGIO'S

over het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

4

2. Bestaande kwaliteitsmaatregelen voor landbouwproducten 4

3. Beleidsontwikkeling 5

4. EU-landbouwkwaliteitsmaatregelen 7

4.1. Landbouwvoorschriften van de EU 7

4.2. Handelsnormen 8

4.3. Geografische aanduidingen 10

4.4. Biologische landbouw 12

4.5. Traditionele specialiteiten 13

5. Ontwikkeling van een EU-kader voor kwaliteitsbeleid 13

5.1. Samenhang van de nieuwe EU-regelingen 13

5.2. Richtsnoeren voor particuliere en nationale voedingscertificeringsregelingen 13

6. Conclusie 15

1.

Inleiding



Wie in de EU geproduceerde voeding en drank koopt, koopt kwaliteit, waarbij een grote diversiteit aan producten de verschillende tradities en regio’s in de Gemeenschap weerspiegelt. Consumenten overal ter wereld weten dat, want de agrovoedingssector in de EU heeft de reputatie goede kwaliteit te leveren, dankzij tientallen of zelfs honderden jaren noeste arbeid, investeringen, innovatie en aandacht voor kwaliteit.

Dat hoge kwaliteit wordt geleverd is traditie; dit wordt op verschillende manieren bereikt. Op de eerste plaatst geldt dat de boeren in de EU wettelijk verplicht zijn zich te houden aan een van de meest stringente eisenpakketten op het gebied van landbouw die er in de wereld bestaan. Het betreft onder meer regels op het gebied van milieubescherming, dierenwelzijn en het gebruik van pesticiden en diergeneesmiddelen. Daarbovenop moeten boeren en voedingsproducenten hun deskundigheid en creativiteit inzetten om hun producten andere, specifieke kwaliteiten mee te geven die door de consumenten worden gewaardeerd.

Dit streven naar kwaliteit is een belangrijk onderdeel van de strategie die de agrovoedingssector van de EU op de wereldmarkt voert. Hoewel de EU een belangrijke producent van basisgrondstoffen blijft, bestaat het leeuwendeel (twee derde van de waarde) van de jaarlijkse agrovoedingsexport van ongeveer 70 miljard euro, uit “eindproducten” zoals vlees, zuivelproducten, wijn en plantaardige oliën.

De agrovoedingssector moet de komende jaren op deze aanpak voortbouwen om concurrerend en winstgevend te blijven. Dat betekent dat landbouwers en voedingsproducenten twee dingen goed in het oog moeten houden: allereerst moeten ze de kwaliteitsproducten leveren waar vraag naar is; in de tweede plaats moeten ze de klanten duidelijk over de kwaliteit van hun producten informeren.

2. BESTAANDE KWALITEITSMAATREGELEN VOOR LANDBOUWPRODUCTEN

Een belangrijk doel van kwaliteitsbeleid in de landbouw is om inkopers en consumenten te informeren over de productkenmerken en de landbouweigenschappen i. Inkopers en consumenten zijn alleen maar bereid om een eerlijke prijs te betalen als ze over juiste, nuttige en gegarandeerde informatie over deze kenmerken en eigenschappen beschikken.

Het landbouwkwaliteitsbeleid heeft in de loop der tijd een evolutie doorgemaakt. Deze evolutie heeft zich echter stukje bij beetje en via verschillende wetgevingsinstrumenten en per sector voltrokken. De verschillende instrumenten combineren tot een meer samenhangend geheel, en daarmee een totaalbeleid ontwikkelen, zou tot nog sterkere resultaten moeten leiden. Bij die verdere ontwikkeling moet rekening worden gehouden met de particuliere en nationale regelingen die de markt domineren. Dit proces moet zorgen voor voldoende flexibiliteit en innovatie. Het volledige beeld wordt in figuur 1 geschetst.

De regelingen zijn gebaseerd op “ certificering ” of op “ etikettering ”. Certificering is de aangewezen methode wanneer ingewikkelde verbintenissen worden aangegaan, die in een gedetailleerde specificatie worden omschreven en die periodiek (bijv. eens per jaar) worden gecontroleerd, bijvoorbeeld door een certificeringsorgaan. Etiketteringsmaatregelen zijn het meest geschikt voor betrekkelijk eenduidige claims waarover de producenten normaal gesproken zelf verklaringen afgeven, en die officieel worden gecontroleerd.

Zowel certificering als etikettering kunnen worden gebruikt om aan te tonen dat een product aan een basisnorm voldoet. Ook kunnen ze beide worden gebruikt om aan te geven dat meerwaarde wordt toegevoegd, die boven de basisnormen uitgaat – of het nu om productkenmerken of landbouweigenschappen gaat.

[afbeelding - zie origineel document]

Figuur 1. Kwaliteit, garantiecertificeringsregelingen en handelsnormen

3. BELEIDSONTWIKKELING

In 2006 is begonnen met de raadplegingen over de ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid inzake landbouwproducten door middel van een hoorzitting met belanghebbenden i, gevolgd door een conferentie in Brussel i op 5-6 februari 2007. De Commissie is ook begonnen met beleidsherzieningen ten aanzien van de regeling voor geografische aanduidingen voor landbouwproducten en voedingsmiddelen, en die voor gegarandeerde traditionele specialiteiten. Deze werkzaamheden zijn uitgemond in de raadpleging over het Groenboek i en in de conferentie op hoog niveau die op 12-13 maart 2009 in Praag i is gehouden.

De belanghebbenden brachten onder meer hun sterke steun tot uitdrukking voor de belangrijkste kwaliteitsregelingen van de EU ( geografische aanduidingen en biologische landbouw ) en voor de handelsnormen , maar riepen ook op tot vereenvoudiging en tot stroomlijning. De boeren, de producenten en de consumenten drongen aan op een groter gebruik van etikettering waarop de ligging van het landbouwbedrijf wordt aangegeven. De verwerkers en de kleinhandel hebben er echter voor gewaarschuwd dat het moeilijk kan zijn om de landbouwoorsprong van de ingrediënten van verwerkte voedingsmiddelen te traceren. Er is ook nadrukkelijk op gewezen dat voor alle regelingen – die van de EU, de particuliere en de nationale – de verdediging van de interne markt en vereenvoudiging belangrijke doelstellingen waren. Sommige belanghebbenden, met name verwerkers, hebben gewaarschuwd tegen de totstandbrenging van onsamenhangende regelingen, die verwarring zouden kunnen scheppen op de markt.

In het licht van deze raadplegingen en het onderzoek van de bestaande maatregelen, heeft de Commissie drie belangrijke onderwerpen geïdentificeerd die bij de ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten moeten worden aangepakt, te weten:

- Informatie: verbetering van de communicatie tussen boeren, inkopers en consumenten over de kwaliteiten van landbouwproducten;

- Samenhang: vergroting van de samenhang tussen de beleidsinstrumenten van het kwaliteitsbeleid ten aanzien van landbouwproducten in de EU;

Vereenvoudiging:


om het de boeren, producenten en consumenten gemakkelijker te maken om de verschillende regelingen en etiketteringstermen te gebruiken en te begrijpen.

De strategische hoofdlijnen die in de onderhavige mededeling worden uitgezet, vormen de focus van het debat van de Commissie over het toekomstige beleid. Het kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten moet ertoe bijdragen dat de doelstellingen van het GLB worden bereikt. Dat beleid is met name bedoeld om de duurzaamheid van de landbouwsystemen verder te vergroten en om de burger en de consument beter te informeren over de landbouweigenschappen van de producten van dergelijke systemen.

In dit verband wordt voorgesteld het kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten tot ontwikkeling te brengen door middel van een structurele aanpak (zie figuur 2), waarvan de volgende regelingen deel uitmaken:

- ten aanzien van certificeringsregelingen moeten richtsnoeren worden opgesteld inzake de goede werking ervan, en moet de samenhang met nieuwe EU-regelingen worden gegarandeerd i;

- ten aanzien van etiketteringsmaatregelen moeten EU- handelsnormen worden opgesteld in het kader van de gemeenschappelijke marktordening.

Bovendien moeten de bestaande EU-regelingen en handelsnormen waar mogelijk worden vereenvoudigd en verduidelijkt.

[afbeelding - zie origineel document]

Figuur 2. Structuur voor de opstelling van regelingen voor de certificering van kwaliteit en garantie in de landbouw, en van handelsnormen

4. EU-LANDBOUWKWALITEITSMAATREGELEN

4.1. Landbouwvoorschriften van de EU

In het Groenboek werd de vraag gesteld hoe boeren het beste kunnen aantonen dat zij aan de basiseisen van de EU hebben voldaan, zoals de milieuregels, de dierenwelzijnsregels en de stringente controles op het gebruik van bestrijdingsmiddelen en diergeneesmiddelen. Hiertoe zijn twee mogelijkheden geopperd: een label of logo inzake “EU-voorschriften”, of een verplichte etikettering betreffende de ligging van het landbouwbedrijf.

Een label inzake EU-voorschriften zou op alle producten (uit de EU of ingevoerd) moeten worden aangebracht die overeenkomstig de EU-minimumnormen zijn geproduceerd. De respondenten van het onderzoek in het kader van het Groenboek, consumenten, boeren, verwerkers, detailhandel en overigen, waren in overgrote meerderheid tegen dergelijke etiketten.

Daarentegen ondersteunden vele respondenten een ruimer gebruik van de etikettering betreffende de ligging van het landbouwbedrijf. In het volgende punt, inzake handelsnormen, wordt hierop verder ingegaan.

4.2. Handelsnormen

De handelsnormen en productrichtlijnen omvatten technische omschrijvingen van landbouwproducten, hun samenstelling en kenmerken, en de toegepaste productiemethoden. Ook voor visserijproducten bestaan er specifieke handelsnormen. Deze normen zijn niet alleen door de EU goedgekeurd, maar ook door multilaterale organen i. De handelsnormen bevatten vier soorten informatie (zie tekstkader 1).

1. GERESERVEERDE VERMELDINGEN: Bijvoorbeeld: eieren van hennen met vrije uitloop; “scharreleieren”, “eerste koude persing” voor extra olijfolie en olijfolie van de eerste persing, “traditionele methode” voor mousserende wijn

2. INDELING IN KLASSEN VAN PRODUCTEN: Bijvoorbeeld: voor fruit: extra, klasse 1, klasse 2 eieren: groot, gemiddeld, klein

3. PRODUCTIDENTITEIT: Bijvoorbeeld: definities van boter, vruchtensap, chocolade, wijn, extra olijfolie van de eerste persing

4. ETIKETTERING INZAKE OORSPRONG of LIGGING VAN HET LANDBOUWBEDRIJF Bijvoorbeeld: groenten en fruit, plaats van de oogst olijfolie: plaats van de oogst en van de persing

Tekstkader 1: Soorten handelsnorm

In hun reactie op het Groenboek hebben de landbouwers, producenten, verwerkers, handelaren en detailhandelaren de handelsnormen toegejuicht als noodzakelijk instrument voor de verkopers om de kwaliteit van het aangeboden product aan te tonen, en voor de kopers om te weten wat ze kopen. Er werd echter ook opgeroepen tot vereenvoudiging van de regels. De kritiek op de handelsnormen van de EU was onder meer dat zij te gedetailleerd en te prescriptief waren, in die zin dat verplichtingen werden opgelegd waar vrijwillige regels zouden volstaan, en dat zij te log waren om ze snel aan de veranderende marktomstandigheden te kunnen aanpassen.

Uit veel reacties op het Groenboek bleek ook dat men wil dat “facultatieve gereserveerde vermeldingen”[8] worden opgesteld, bijvoorbeeld om te definiëren wat als “product uit de bergen” of als “koolstofarm” kan worden aangemerkt. Verder riepen de consumenten en de boeren op tot een ruimer gebruik van de etikettering inzake de “ligging van het landbouwbedrijf” (zie tekstkader 2).

De Commissie is van plan de volgende aspecten van de handelsnormen aan te pakken:

- de behoefte aan een algemene basisnorm :

Verplichte regels zouden kunnen worden ondergebracht in een algemene basishandelsnorm . Daarin zouden die zaken worden vastgesteld waarbij een vrijwillige aanpak tot verstoring van de interne markt zou kunnen leiden of waarbij verplichte etikettering noodzakelijk is om de consument van basisinformatie over producten te voorzien.

- etikettering betreffende de ligging van het landbouwbedrijf :

In reactie op de voorkeur van vele consumenten en landbouwers voor etikettering met vermelding van de plaats waar het landbouwproduct werd geproduceerd, zal de Commissie overwegen dienovereenkomstige etikettering op te nemen in de handelsnormen voor landbouwproducten, onderwijl rekening houdend met de specifieke problemen van sommige sectoren, met name ten aanzien van verwerkte landbouwproducten.

Etikettering betreffende de ligging van het landbouwbedrijf Bij navraag vindt een groot aantal consumenten (> 60%) het belangrijk via het etiket informatie te krijgen over de oorsprong of de ligging van het landbouwbedrijf. Verwerkers, detail- en overige handelaren zijn sceptischer, en wijzen op de niet-geringe problemen die dit oplevert voor verwerkte producten en producten met meerdere ingrediënten, zoals bijvoorbeeld zuivelproducten[9]. Verplichte etikettering betreffende het land van oorsprong en/of inzake de ligging van het landbouwbedrijf is in onder meer Australië (alle landbouwproducten en voedingsmiddelen) en de VS (bepaalde landbouwproductiesectoren) ingevoerd. In de EU bestaat verplichte etikettering betreffende de ligging van het landbouwbedrijf voor rundvlees, groenten en fruit, eieren, vlees van pluimvee, wijn, honing, olijfolie (sinds 2009) en biologische producten uit de EU (vanaf 2010). Oorsprongsetikettering is ook van toepassing op aquacultuurproducten.

Tekstkader 2: Vraag naar etikettering betreffende de ligging van het landbouwbedrijf

- facultatieve gereserveerde vermeldingen :

Facultatieve gereserveerde vermeldingen moeten worden gebruikt waar dit nodig is om de informatie over productkwaliteit voor de consument te vermelden (bv. “eerste koude persing” voor extra olijfolie en olijfolie van de eerste persing). Als mogelijk alternatief voor EU-wetgeving zal de Commissie verder onderzoeken of het mogelijk is om CEN, het Europees Comité voor normalisatie, voor dit soort uitvoeringsbepalingen in te schakelen.

Bovendien zal de Commissie onderzoeken of het haalbaar is specifieke facultatieve gereserveerde vermeldingen vast te stellen voor “product van de berglandbouw” en “traditioneel product” (zie ook punt 4.5 hieronder).

Een andere manier om tot passender handelsnormen te komen, zou kunnen zijn belanghebbenden te vragen zelf regels op te stellen. Dit is al gedaan voor de opstelling van industriële normen van CEN (zie tekstkader 3).

Het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) CEN is een particuliere instantie met 30 nationale leden: alle EU-lidstaten en EVA-landen. De activiteiten van het CEN zijn het resultaat van de gezamenlijke actie van belanghebbenden, fabrikanten, gebruikers, onderzoeksorganisaties, ministeries en consumenten. CEN ontwikkelt vrijwillige Europese normen. Die normen worden de gemeenschappelijke norm in alle 30 landen. Europese normen helpen bij het opzetten van de Europese interne markt voor goederen en diensten en ondersteunen de internationale handel.

Tekstkader 3: CEN

- internationale normen ;

De Commissie blijft zich actief inzetten voor de totstandbrenging van internationale normen, en blijft ernaar verwijzen.

4.3. Geografische aanduidingen

Geografische aanduidingen zijn namen die producten identificeren i als afkomstig uit een gebied waar een bepaalde kwaliteit, reputatie of een ander kenmerk voornamelijk terug te voeren is op de geografische oorsprong i ervan. De regelingen inzake geografische aanduidingen voorzien in de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten voor producten die worden omschreven door geografische aanduidingen, alsmede in ondersteuning van de handel, met name door informatie te verstrekken die dient om te voldoen aan het stelsel van geografische aanduidingen. De regelingen versterken de geloofwaardigheid van producten in de ogen van de consumenten en maken eerlijke concurrentie tussen producenten mogelijk.

Er zijn drie regelingen (voor wijnen, voor gedistilleerde dranken en voor landbouwproducten en levensmiddelen) en twee instrumenten: de beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en de beschermde geografische aanduiding (BGA).

Uit de reacties op het Groenboek en uit eerdere raadplegingen van de belanghebbenden bleek dat er brede steun bestaat voor het stelsel van geografische aanduidingen in de EU en dat er belangstelling bestaat om de geografische aanduidingen van de EU ook in landen daarbuiten beter beschermd te krijgen. De stelsels inzake geografische aanduidingen moeten hoe dan ook worden herzien en vereenvoudigd. De belanghebbenden hebben erop gewezen dat de reputatie van producten moet worden gehandhaafd, dat ervoor moet worden gezorgd dat duurzame landbouwmethoden worden toegepast, en dat er een reeks problemen met de werking van de bestaande regelingen zijn waarvoor naar mogelijke oplossingen moet worden gezocht. Er moet meer duidelijkheid worden geschapen in de relatie tussen de verschillende soorten intellectuele eigendom en in het gebruik van generieke termen. De registratieprocedures zijn te lang.

Vertegenwoordigers van de producenten van producten met een geografische aanduiding dringen aan op meer zeggenschap over en controle op het gebruik ervan – bijvoorbeeld om de productie te controleren (waarbij quota moeten worden toegepast) i en om de toepassing van de namen van geografische aanduidingen op verpakkingsmateriaal van verwerkte producten te controleren.

Volgens de Commissie zit het EU-stelsel van geografische aanduidingen weliswaar grotendeels goed in elkaar, en levert het zowel voor de consumenten als voor de producenten voordelen op, maar bestaat er een behoefte aan vereenvoudiging, grotere helderheid en stroomlijning van de regeling, zodat een hervorming van de wetgeving gerechtvaardigd is. Het is ook waar dat niet alle geregistreerde geografische aanduidingen een reputatie en een commercieel potentieel hebben dat de nationale grenzen overstijgt. Daarom zal de Commissie voorbereidingen treffen voor een mogelijke herziening van de wetgeving inzake de geografische aanduidingen , en wel als volgt:

vereenvoudiging:


er moet meer aandacht uitgaan naar het samenbrengen van de drie stelsels voor wijnen, gedistilleerde dranken en landbouwproducten en levensmiddelen in één enkele regelgevende structuur, waarbij de specifieke elementen van elk stelsel afzonderlijk wel moeten worden bewaard. Verdere mogelijkheden tot vereenvoudiging moeten worden onderzocht: wellicht moeten de bestaande instrumenten “BOB” en “BGA” worden samengevoegd en moet de EU verschillende beschermingsniveaus bieden. In het nieuwe stelsel moet het verband met het productiegebied en de collectieve aard van de geografische aanduiding worden gehandhaafd, en moet de erkenning door de EU worden gegarandeerd. Zo’n stelsel moet zich blijven richten op een verbeterde herkenning door de consument van de geografische aanduidingen en moet een doeltreffende handhaving en promotie van een geloofwaardig stelsel van geografische aanduidingen blijven waarborgen;

- verduidelijking van intellectuele-eigendomsrechten, en met name van de relatie tussen verschillende soorten intellectuele eigendom;

- generieke termen (d.w.z. namen die een gewone naam voor een landbouwproduct of levensmiddel zijn geworden): de Commissie overweegt of verduidelijking nodig is, met name voor het identificeren van generieke termen en van het effect van de bescherming van geregistreerde geografische aanduidingen op bepaalde generieke termen;

- waar nodig moet informatie worden verstrekt over de plaats waar de grondstoffen werden geproduceerd, indien dat een andere is dan de plaats die met de geografische aanduiding wordt bedoeld;

- mogelijke uitbreiding van de certificeringseisen tot verschillende marktdeelnemers in de toeleveringsketen (zoals importeurs en distributeurs) zoals ook voor biologische producten geldt.

De Commissie trekt de conclusie dat voor verschillende problemen richtsnoeren moeten worden ontwikkeld, namelijk:

- het gebruik van geografische aanduidingen als aangegeven ingrediënten op etiketten van verwerkte producten;

- producentenorganisaties ertoe aanzetten om duurzaamheidscriteria in de productspecificaties op te nemen.

In internationaal verband heeft het stelsel van geografische aanduidingen zich in de EU en in vele derde landen in voldoende mate bewezen. Niettemin hebben sommige handelspartners geen specifieke wetgeving op dit gebied, of worden namen uit de EU in de stelsels van derde landen niet in ruime mate beschermd. De Commissie stelt voor om:

- versterkte bescherming in derde landen na te streven via verbetering van de WTO-overeenkomst, en via bilaterale overeenkomsten met handelspartners;

- geografische aanduidingen op te nemen in de werkingssfeer van de “Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak”, alsmede in die van de op te richten “Europese waarnemingspost voor namaak en piraterij”;

- geografische aanduidingen uit derde landen die in de EU zijn beschermd via bilaterale overeenkomsten, in beginsel in één of meer officiële EU-registers op te nemen.

Tot slot wil de Commissie de procedures bekorten door de administratieve procedures te stroomlijnen : hoewel de registratietermijnen sinds 2006 aanmerkelijk zijn verbeterd, wil de Commissie de termijnen bekorten door het onderzoek van de aanvraag sneller af te ronden en door sneller tot een definitieve beslissing te komen, gedeeltelijk door overduidelijk onvoldoende aanvragen vroegtijdig af te wijzen, gedeeltelijk ook door de bestaande regelgeving volledig na te leven.

4.4. Biologische landbouw

Sinds 1991 zijn door de EU-verordening inzake de biologische productie de identiteit en de toegevoegde waarde van de termen “ organic ”, “ biologisch ”, “ ecologisch ”, “ eco ” en “ bio ” in de etikettering beschermd. De biologische landbouw is in de EU-wetgeving gedefinieerd en op internationaal niveau ook nog eens in richtsnoeren in het kader van de Codex Alimentarius . Dit betekent dat consumenten kunnen vertrouwen op de kwaliteit van biologische producten, waardoor de handel op de interne markt en met derde landen wordt vergemakkelijkt.

De wetgeving van de EU inzake de biologische productie is in 2007 herzien i als onderdeel van het Europees Actieplan voor biologisch voedsel en biologische landbouw uit 2004. De versnippering van de markt op basis van de nationale grenzen is echter een blijvend probleem in de EU, deels door een gebrek aan wederzijdse erkenning van particuliere stelsels voor de etikettering van biologische producten en door een wildgroei aan biologische logo's.

De Commissie is het volgende van plan met het biologische-landbouwbeleid:

- er wordt momenteel een nieuw biologisch EU-logo ontwikkeld. Met ingang van 2010 zal het verplicht moeten worden toegepast op alle in de EU verbouwde producten, en het moet ertoe bijdragen dat de handelsbarrières voor biologische producten op de interne markt worden weggenomen;

- in 2011 zal een rapport over de toepassing van de nieuwe verordening aan de Raad en het Europees Parlement worden voorgelegd;

- om de handel in biologische producten te stimuleren, zal de Commissie streven naar wederzijdse erkenning van biologische normen in overeenkomsten met derde landen en zal zij een bijdrage leveren aan de totstandbrenging van de richtsnoeren inzake biologische productie van de Codex Alimentarius .

4.5. Traditionele specialiteiten

De EU-regeling voor de registratie van “gegarandeerde traditionele specialiteiten” was bedoeld om de namen van traditionele producten te identificeren en te beschermen. Sinds 1992 zijn echter slechts 20 producten geregistreerd, wat betekent dat de verordening duidelijk niet aan de verwachtingen heeft voldaan. Hoewel er slechts weinig van de huidige regeling gebruik wordt gemaakt, blijkt bij raadpleging uit de reacties van belanghebbenden wel dat deze de regeling ondersteunen.

De Commissie wil nu onderzoeken of het mogelijk is om de term “traditioneel product” te introduceren als beschermde term die in het kader van de handelsnormen wordt gedefinieerd (zie bovenstaand punt 4.2), en de huidige regeling in te trekken.

5. ONTWIKKELING VAN EEN EU-KADER VOOR KWALITEITSBELEID

5.1. Samenhang van de nieuwe EU-regelingen

Bovenop de bestaande EU-kwaliteitsregelingen, overweegt de Commissie de mogelijkheid om een kader voor dierenwelzijnsetikettering op te zetten en, afhankelijk van de uitkomst van een haalbaarheidsstudie, zal zij de milieukeur uitbreiden met voeding en diervoeder. De Raad heeft de Commissie gevraagd te kijken naar de mogelijkheden om etikettering in te voeren op het ingewikkelde gebied van de zgn. “ koolstofvoetafdruk ”. Belanghebbenden hebben voorgesteld meer EU-regelingen op met name het gebied van het milieu in te voeren, zoals bijvoorbeeld product van landbouwsystemen met een hoge natuurwaarde.

De Commissie is van plan ervoor te zorgen dat er samenhang komt tussen de toekomstige kwaliteitsregelingen en -initiatieven voor EU-landbouwproducten door proactief de toegevoegde waarde en wenselijkheid van nieuwe regelingen, zoals de bovengenoemde, te beoordelen, in samenwerking met alle betrokken diensten.

5.2. Richtsnoeren voor particuliere en nationale voedingscertificeringsregelingen

Particuliere en nationale voedingscertificeringsregelingen voorzien in potentie aan de behoefte van consumenten en inkopers aan informatie over de kenmerken van landbouwproducten en over landbouweigenschappen.

De prestaties op de markt blijven waarschijnlijk de belangrijkste factor die bepaalt of een particuliere regeling succes heeft of faalt. Dergelijke regelingen evolueren naar gelang van hoe goed zij aan de vraag van de consument voldoen, hoeveel consumenten bereid zijn te betalen voor gecertificeerde goederen, en hoe duur deelname aan die regeling voor boeren en producenten is.

Sommige belanghebbenden hebben naar voren gebracht dat particuliere regelingen nadelen hebben: zij bedreigen de interne markt, zij roepen vragen op omtrent de transparantie van regelingen (en de geloofwaardigheid van de beweringen), met name in het geval van regelingen die een certificering van basisvoorschriften inhouden, zij houden een potentieel gevaar in dat de consument kan worden misleid, zij zouden ten onrechte kunnen worden beschouwd als een officiële norm, zij bezwaren de landbouwers (met name wanneer laatstgenoemden zich genoodzaakt zien om aan verscheidene regelingen deel te nemen), en zij hebben een negatief effect op de internationale handel i, met name met ontwikkelingslanden (zie tekstkader 4).

Ontwikkelingslanden Particuliere certificeringsregelingen kunnen als katalysator dienen voor de toegang van ontwikkelingslanden tot de EU-markt. Positief bekeken bieden particuliere regelingen ontwikkelingslanden de kans om met de toeleveringsketen een gemeenschappelijke taal op het gebied van de kwaliteit van levensmiddelen te vinden waarmee het vertrouwen van de Europese consument kan worden gewonnen. De noodzaak om aan bepaalde normen te voldoen kan werken als stimulans tot modernisering van de toeleveringsketen in ontwikkelingslanden. Ook is het argument gebruikt dat toegenomen aandacht voor de invoering van “goede praktijken” in de landbouw en de levensmiddelenproductie ook gunstig zou kunnen zijn voor de lokale bevolking in die landen, alsmede voor de producenten en het milieu. Anderzijds kan het voor sommige producenten in bepaalde ontwikkelingslanden moeilijk zijn om aan de eisen van particuliere regelingen te voldoen. Ondersteuning voor de kosten voor de naleving kan komen van internationale donoren; dergelijke ondersteuning zorgt ervoor dat kleine en middelgrote ondernemingen en kleine boeren in ontwikkelingslanden aan dergelijke regelingen deelnemen.

Tekstkader 4: Certificeringsregelingen voedselkwaliteit in een internationale context

Positief is dat de Commissie heeft geconstateerd dat het probleem van de verwarring die bij de consument ontstaat door het bestaan van verschillende regelingen met vergelijkbare doelstellingen, door initiatieven als de ISEAL-gedragscode i is opgepikt; deze organisatie beweert de internationale referentie te zijn voor het instellen van geloofwaardige vrijwillige sociale en milieunormen. Bovendien beweren voorstanders van bestaande regelingen dat zij reeds grote stappen hebben gezet om die regelingen te harmoniseren.

In het licht van deze ontwikkelingen en van het commentaar van de belanghebbenden in reactie op het Groenboek, is de Commissie in dit stadium geen voorstander van wetgeving ter ondersteuning van particuliere en nationale certificeringsregelingen. De Commissie erkent de particuliere status van deze regelingen, maar zij is toch van plan om richtsnoeren voor goede praktijken voor de uitvoering van regelingen op het gebied van de kwaliteit van landbouwproducten op te stellen. Deze richtsnoeren worden in overleg met de belanghebbenden opgesteld.

6. CONCLUSIE

De strategische hoofdlijnen die in de onderhavige mededeling zijn uiteengezet, bieden een logisch kader voor het toekomstige beleid met betrekking tot de kwaliteit van landbouwproducten. Mede aan de hand van de op- en aanmerkingen van de andere Instellingen en van de belanghebbenden zullen deze suggesties verder worden verfijnd en verduidelijkt.

De Commissie zal, rekening houdend met het commentaar van anderen over de onderhavige mededeling, en zo nodig na verdere analyse:

- in overleg met de Raadgevende groep kwaliteit van de landbouwproductie richtsnoeren ontwikkelen voor kwaliteitscertificeringsregelingen voor landbouwproducten.

- voorbereidingen treffen voor mogelijke wetgevingsinitiatieven inzake geografische aanduidingen, gegarandeerde traditionele specialiteiten, en handelsnormen, waaronder facultatieve gereserveerde vermeldingen;

- de mogelijkheden voor het inzetten van de standaardiseringsorganisatie CEN onderzoeken;

- de erkenning van EU-kwaliteitsregelingen in derde landen verbeteren.

Door deze brede benadering en de bijbehorende praktische stappen moet er op de middellange termijn voor worden gezorgd dat de communicatie over de kwaliteit van landbouwproducten tussen boeren, inkopers en consumenten wordt verbeterd, dat de EU-regels inzake de kwaliteit van landbouwproducten worden samengevoegd, en dat de regelingen en de etikettering worden vereenvoudigd.
“kwaliteiten” van landbouwproducten omvatten “productkenmerken” (natuurkundige, scheikundige, microbiologische en organoleptische eigenschappen als omvang, uiterlijk, smaak en ingrediënten) en “landbouweigenschappen” (productiemethoden, soorten veeteelt, gebruikte verwerkingstechnieken, de plaats waar de landbouw of de productie plaatsvindt, enzovoorts).

[8] “Facultatieve” gereserveerde vermeldingen hoeven niet op etiketten te worden gebruikt, of om een product dat in de handel is te beschrijven, maar als zij worden gebruikt, dan moeten zij wel aan de vastgestelde definitie voldoen.

[9] “Ligging van het landbouwbedrijf” in de context van de handelsnormen verwijst naar de plaats waar gewassen zijn geoogst, waar vee is geboren, waar melkkoeien worden gemolken, enzovoorts. “Oorsprong” kan, in het geval van een verwerkt product, verwijzen naar de plaats van de laatste belangrijke bewerking, en slaat derhalve niet noodzakelijkerwijs op de “ligging van het landbouwbedrijf” in het geval van een landbouwproduct. De horizontale verordening inzake oorsprongsetikettering en inzake herkomst voor alle voedingsproducten is opgenomen in het Voorstel van de Commissie voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten (COM(2008)40). Dit voorstel wordt momenteel besproken in het Europees Parlement en de Raad.