Toelichting bij COM(2007)543 - Jaarverslag van de Europese Commissie aan het Europees Parlement over de werking van de Europese scholen in 2006

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0543

Mededeling van de Commissie - Jaarverslag van de Europese Commissie aan het Europees Parlement over de werking van de Europese scholen in 2006 {SEC(2007) 1199} /* COM/2007/0543 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

2.

Brussel, 1.10.2007


COM(2007) 543 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Jaarverslag van de Europese Commissie aan het Europees Parlement over de werking van de Europese scholen in 2006 {SEC(2007) 1199}

3.

INHOUDSOPGAVE


Inleiding

3

4.

2. Belangrijke ontwikkelingen in 2006 3


5.

2.1. Overzicht van de huidige situatie in de Europese scholen 3


6.

2.1.1. Voortdurend ruimtegebrek in Brussel 4


7.

2.1.2. Nieuwe vertraging in Luxemburg 4


2.1.3. Overige scholen – veel problemen met betrekking tot ruimtegebrek 5

8.

2.2. Probleemgebieden 6


9.

3. Begroting en financiële hervorming 6


10.

3.1. Begroting 2006 6


11.

3.2. Het nieuwe financieel reglement 7


12.

3.3. Besluit over de begroting voor 2007 7


13.

3.4. Bevriezing van een deel van de bijdrage voor het OSG voor 2006 7


14.

4. Bestuur 8


15.

4.1. Conferentie in Noordwijk en ministeriële vergadering 8


16.

4.1.1. Resultaten van de ministeriële vergadering: openstelling en versterking van de Europese scholen 8


17.

4.2. Oprichting van een centraal inschrijfpunt 9


18.

4.3. Communicatie, informatie en dialoog 10


19.

4.4. Studie: het verslag-Van Dijk over vier kleine scholen 10


20.

4.5. Accreditatie 11


21.

5. Taken voor 2007 en daarna 11


22.

5.1. Vervolg van de ministeriële vergadering 11


23.

5.2. Opening van Berkendaal/Laken in Brussel 12


24.

5.3. Verplichtingen van de lidstaten 12


BIJLAGE 1

BIJLAGE 2

BIJLAGE 3

Inhoudsopgave

1.

Inleiding



In dit verslag worden de belangrijkste gebeurtenissen en ontwikkelingen van 2006 met betrekking tot de Europese scholen besproken, evenals de rol die de Europese Commissie daarin speelde.

2006 was een jaar vol inspirerende ontwikkelingen voor de toekomst van de Europese scholen. In het voorjaar vond in Noordwijk een grote conferentie op hoog niveau plaats, die een mijlpaal vormde van een proces dat zich op verschillende niveaus voltrekt. De conferentie werd aan het eind van het jaar gevolgd door een informele ministeriële vergadering, waarmee het debat over de toekomst van de scholen naar een hoog politiek niveau werd getild. De Raad van Bestuur van de Europese scholen staat nu voor de uitdagende taak om de politieke intenties in daden om te zetten.

Op sommige scholen wordt het dagelijks leven nog steeds ernstig bemoeilijkt door het ruimtegebrek en het gebrek aan politieke wil in sommige gastlanden om de noodzakelijke dringende maatregelen en investeringen te treffen of zelfs alleen maar passende infrastructuur te verstrekken.

Het verontrust de Commissie dat een aantal lidstaten niet aan hun verplichtingen als gastland van Europese instellingen en Europese scholen voldoen, zowel wat betreft het ter beschikking stellen van infrastructuur als het detacheren van docenten. Dit heeft rechtstreekse en zeer negatieve gevolgen voor de omstandigheden op de scholen en de kwaliteit van het dagelijks leven voor leerlingen en personeel.

De combinatie van deze twee kwesties vormt een bedreiging voor de vooruitzichten op lange termijn voor de Europese scholen. De Commissie beseft terdege dat sommige personeelsleden, vaak tot hun spijt, alternatieve onderwijsoplossingen voor hun kinderen zoeken omdat de Europese scholen niet altijd een bevredigende keuze vormen. Het ruimtegebrek moet zeer serieus worden aangepakt door alle betrokken partijen en de Commissie zal druk blijven uitoefenen op de desbetreffende gastlanden opdat zij aan hun verplichtingen voldoen.

25.

2. BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN IN 2006


26.

2.1. Overzicht van de huidige situatie in de Europese scholen


Veel ouders en leerlingen kiezen nog steeds voor de Europese scholen: het totale aantal leerlingen op de dertien scholen bedroeg 20 582. De Europese scholen zijn cruciaal voor tijdelijke personeelsleden, omdat hun kinderen zo onderwijs in hun moedertaal kunnen blijven volgen totdat zij terugkeren naar hun land van oorsprong. Met de toetreding van twee nieuwe lidstaten (Bulgarije en Roemenië) in januari 2007, nam de diversiteit binnen de Europese scholen opnieuw toe, evenals de eisen die aan de scholen worden gesteld. In het jaarverslag van de secretaris-generaal zijn gedetailleerde statistische gegevens opgenomen i.

27.

2.1.1. Voortdurend ruimtegebrek in Brussel


Voor 2006-2007 werd een restrictief toelatingsbeleid gehanteerd, wat inhield dat nieuwe leerlingen naar de school in Ukkel werden gestuurd, de enige school die nog enige capaciteit had. Een groot aantal gezinnen weigerde hun kinderen in Ukkel in te schrijven omdat de reistijd voor hun kinderen onaanvaardbaar lang zou worden. In Brussel zijn nu alle drie de scholen vol. Ze hebben hun nominale capaciteit ruimschoots overschreden, ten koste van de dagelijkse omstandigheden voor de leerlingen. In april 2006 besloot de Raad van Bestuur welke taalafdelingen in Laken van start zullen gaan zodra deze school in 2009 zijn deuren opent i. De Commissie drong er herhaaldelijk bij de Belgische autoriteiten op aan dichtbij Laken een tijdelijke locatie in te richten, die bij de start van het schooljaar 2007 operationeel zou moeten zijn. In juli stelde België als enige optie Berkendaal voor, dat aan de andere kant van Brussel (in het zuiden) ligt. Als overgangslocatie voor Laken, in het noorden, was dit volgens de Commissie en de vertegenwoordigers van de ouders een zeer slecht en onlogisch voorstel, waardoor zou leiden tot een herhaling van de gang van zaken bij de inschrijving voor 2006-2007, waarbij reeds veel gezinnen een school buiten het systeem van Europese scholen kozen.

In het najaar van 2006 sloot de Raad van Bestuur zich aan bij de mening van de Commissie en vroeg de Belgische autoriteiten drie maal hun voorstel voor een overgangslocatie bij te stellen. Helaas werd het voorstel niet gewijzigd. In november 2006 zag de Raad van Bestuur zich daarom genoodzaakt een besluit te nemen met het oog op de absolute noodzaak om ruimte te hebben voor nieuwe inschrijvingen voor september 2007. De Commissie zette haar standpunt in een verklaring uiteen i.

28.

2.1.2. Nieuwe vertraging in Luxemburg


De school Luxemburg I is nog steeds overvol, met name in het secundair onderwijs, met 2134 leerlingen in elf taalafdelingen, ondanks de geleidelijke overgang van het primair onderwijs van acht taalafdelingen naar de tweede school. Ook moet er nog steeds dringend permanente huisvesting worden geregeld voor Luxemburg II. In 2006 lieten de Luxemburgse autoriteiten weten dat het nieuwe gebouw pas in 2011 beschikbaar zal zijn. De Commissie blijft zeer bezorgd over de vertragingen. Zij heeft deze kwestie besproken met de premier en aangedrongen op onverwijld optreden.

In 2003 nam de Raad van Bestuur een besluit over de verdeling van leerlingen over Luxemburg I en II. Dit besluit werd in 2006 opnieuw besproken en begin januari 2007 vond een rondetafelconferentie met alle betrokken partijen plaats, op initiatief van de oudercomités en het lokale personeelscomité. Tijdens deze vergadering werden de locatie van de tweede school (Betrange-Mamer) en de verdeling tussen de twee scholen besproken.

Voor de exploitatie van de kantine en het restaurant werd met succes een aanbesteding uitgeschreven, waardoor deze faciliteiten nu operationeel zijn.

2.1.3. Overige scholen – veel problemen met betrekking tot ruimtegebrek

29.

Varese


De school in Varese kampt nog steeds met ruimtegebrek en het is zeer teleurstellend dat de school niet voldoende aanvullende infrastructuur krijgt. De Commissie verzocht de Italiaanse regering schriftelijk dringend om financiering en besprak de kwestie opnieuw met de verantwoordelijke minister. Zij wacht nog op antwoord.

In 2007-2008 zal een procedure starten om het beheer van de kantine over te dragen aan een oudercoöperatie, waartoe het lokale personeelscomité van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek in Ispra het initiatief heeft genomen. Tijdens de eerste helft van het schooljaar moet het dagelijks bestuur van de school zijn goedkeuring hechten aan de regelingen voor deze overdracht.

30.

Frankfurt


Het aantal leerlingen neemt voortdurend toe (+7% in 2006) als gevolg van de aanwezigheid van de Europese Centrale Bank. Er zijn enkele verbeteringen aangebracht op de huidige locatie om aan de behoeften van de nieuwe crèchegroepen te voldoen, maar de school heeft zijn maximumcapaciteit bijna bereikt. De ECB is van plan nieuwe gebouwen te betrekken op de huidige locatie Großmarkthalle in Frankfurt, wat gevolgen zal hebben voor toekomstige besluiten inzake de school.

31.

Alicante


In Alicante behaalde de eerste lichting leerlingen het baccalaureaat; 97,7% van de leerlingen was geslaagd. De Spaanse autoriteiten hebben een nieuwe wet goedgekeurd, die nog in werking moet treden, waardoor leerlingen van buitenlandse schoolsystemen niet langer een selectietest ( selectividad ) moeten afleggen om toegang te krijgen tot het hoger onderwijs in Spanje.

Het afgelopen jaar nam het leerlingenaandeel van de kinderen van EU-personeel in Alicante weliswaar licht toe (tot 36,8%), maar het blijft ver onder de vereiste 50%[4].

32.

München


Het afgelopen jaar is het ruimtegebrek in de crèchegebouwen aangepakt, maar het probleem is nog niet opgelost. De Duitse autoriteiten zijn van plan de door de school gevraagde bouwwerkzaamheden op de huidige locatie uit te voeren, maar in de toekomst zal een nieuwe locatie moeten worden gezocht om aan de behoeften van de Europese school te voldoen.

33.

Bergen, Culham, Mol en Karlsruhe


In 2005-2006 werd op verzoek van de Commissie voor deze vier scholen een externe studie, het “verslag-Van Dijk”, uitgevoerd om de toekomst op lange termijn van deze scholen te onderzoeken. In het verslag wordt aanbevolen de school in Culham geleidelijk af te bouwen omdat zijn bestaansreden zal verdwijnen wanneer de gemeenschappelijke onderneming Joint European Torus (JET) in 2016 wordt overgebracht naar Cadarache in Frankrijk.

De scholen in Bergen, Mol en Karlsruhe verzorgen onderwijs voor de kinderen van de Gemeenschappelijke Centra voor Onderzoek (evenals de school in Varese). In het verslag worden voorstellen gedaan om deze scholen efficiënter en rendabeler te maken. De Commissie onderschrijft deze aanbevelingen, maar is het niet eens met het voorstel om de taalafdeling van de gastlanden op te heffen.

34.

2.2. Probleemgebieden


De Commissie is zeer verontrust over het feit dat sommige lidstaten niet voldoen aan hun verplichtingen als gastland van de instellingen wat betreft het ter beschikking stellen van infrastructuur zodat de Europese scholen goed kunnen functioneren. Het gaat om verschillende kwesties, waarvan het tijdig beschikbaar stellen van adequate infrastructuur het grootste probleem blijkt in België, maar ook in Luxemburg en Italië.

Maar dat is niet het enige probleem. De Europese Commissie heeft de Belgische autoriteiten formeel verzocht hun schuld aan de scholen af te betalen, waarvan een deel al van 1995 dateert.

De Commissie maakt zich ook grote zorgen over het feit dat sommige lidstaten onvoldoende docenten detacheren, wat ertoe leidt dat de vacatures moeten worden opgevuld met lokaal aangeworven deeltijddocenten. Deze worden uitsluitend betaald uit het EU-deel van de begroting, waardoor de lidstaten minder dan hun rechtmatige bijdrage betalen. Daarnaast betreurt de Commissie het dat bij het detacheren van de docenten soms geen rekening wordt gehouden met de startdatum van het schooljaar, waardoor hun integratie wordt bemoeilijkt en de start van het schooljaar lastig is voor leerlingen wier docent nog niet aanwezig is. De Commissie heeft dit probleem onder de aandacht gebracht van de secretaris-generaal van de Europese scholen en heeft verschillende officiële brieven gezonden aan de nationale autoriteiten van de betrokken lidstaten.

35.

3. BEGROTING EN FINANCIËLE HERVORMING


36.

3.1. Begroting 2006


Aanvankelijk kende de Begrotingsautoriteit van de EU de Europese scholen voor 2006 een bedrag toe van 127,126 miljoen euro. De totale begroting was tot nu toe als volgt opgebouwd:

- 56% afkomstig van de EU-begroting;

- 22,5% afkomstig van de lidstaten;

- 6,5% afkomstig van het EPO i;

- het restant uit het schoolgeld van de leerlingen uit categorie II en III en overige bronnen.

De Europese scholen ontvingen de volledige voor 2006 toegewezen bijdragen en sloten de jaarlijkse begroting af met een overschot van ongeveer 12,2 miljoen euro.

Het deel van de begroting voor kinderen met bijzondere behoeften (SEN) is de afgelopen twee jaar met 24% gestegen. De Commissie wijst erop dat in het jaarverslag over dit onderwerp een meer kwalitatieve analyse van de situatie zou moeten worden gepresenteerd, zodat het systeem in de toekomst op grond van gedegen informatie kan worden verbeterd. Ondanks alle inspanningen is het niet altijd mogelijk leerlingen met ernstige leerproblemen te integreren. Gezinnen moeten dan een alternatief vinden, wat moeilijker is wanneer de moedertaal niet wordt gesproken in het gastland.

37.

3.2. Het nieuwe financieel reglement


De Commissie was sterk betrokken bij en gaf aanzienlijke steun aan de voorbereidingen voor het nieuwe financieel reglement voor de Europese scholen, dat sterk lijkt op de reglementen voor de instellingen, maar is aangepast aan de specifieke situatie van de Europese scholen. De Commissie verheugde zich over de goedkeuring van het nieuwe financieel reglement in 2006 (unaniem, met uitzondering van Oostenrijk, dat zich onthield van stemming). De nieuwe regels zijn op 1 januari 2007 in werking getreden. Op 1 juli 2007 en 1 januari 2008 treden respectievelijk de regels inzake audits en aanbestedingen in werking.

38.

3.3. Besluit over de begroting voor 2007


Voor 2007 besloten de Commissie en het Bureau van de secretaris-generaal (OSG) een gedetailleerde analyse te maken van de oorzaken van de zich herhalende onderbesteding en het overschot van de afgelopen jaren. Op basis hiervan besloot de Commissie voor 2007 een even grote bijdrage te vragen als voor 2006, namelijk 127,13 miljoen euro voor de bestaande scholen en het OSG en 2,54 miljoen euro voor de toekomstige school Brussel IV op de overgangslocatie Berkendaal.

39.

3.4. Bevriezing van een deel van de bijdrage voor het OSG voor 2006


De EU-begroting draagt voor 80% bij aan de middelen voor het Bureau van de secretaris-generaal (OSG). In december 2005 besloot de begrotingsautoriteit voor 2006 25% daarvan te bevriezen, om het OSG aan te sporen om:

- oplossingen te vinden voor het ruimtegebrek van de Europese scholen;

- het bestuur en het beheer van de Europese scholen te verbeteren.

De Commissie deelde dit besluit mee aan het secretariaat-generaal en stelde voor dat haar diensten het OSG zouden helpen bij het treffen van de nodige maatregelen en het organiseren van de contacten met het Europees Parlement.

In mei 2006 oordeelden de Commissie en het Parlement dat de gevraagde maatregelen waren getroffen en daarom deblokkeerde het Parlement 15% van de bijdrage. Vervolgens werkte het OSG goed samen met de Commissie aan de herziening van het financieel reglement en besloot het Parlement ook de resterende 10% uit te betalen.

40.

4. BESTUUR


Het bestuursvraagstuk werd in algemene zin besproken met betrekking tot de toekomst en de hervorming van het systeem, maar ook op meer praktisch niveau, bijvoorbeeld met betrekking tot de oprichting van een centraal inschrijfpunt in Brussel.

41.

4.1. Conferentie in Noordwijk en ministeriële vergadering


Vicevoorzitter Kallas en de Nederlandse minister van Onderwijs Van der Hoeven (als voorzitter van de Europese scholen voor 2005-2006) waren beiden van mening dat een politieke impuls moest worden gegeven aan de bezinning op de toekomst van het systeem in zijn geheel. Daarom organiseerden zij in mei 2006 een conferentie in Nederland, waarvoor vertegenwoordigers van alle lidstaten werden uitgenodigd. Er werd een groep op hoog niveau opgezet, waaraan de Commissie actief deelnam, om de opties voor te bereiden die tijdens de conferentie zouden worden besproken.

De conferentie vond op 15-16 mei plaats in Noordwijk, in aanwezigheid van vicevoorzitter Kallas, minister Van der Hoeven en de Portugese staatssecretaris van Onderwijs, Pedreira (Portugal nam het voorzitterschap van de Europese scholen over in augustus 2006).

De conferentie blies een frisse wind in de discussie over de toekomst van de Europese scholen. Na deze conferentie werd het werk voortgezet door een groep op hoog niveau, bestaande uit de deelnemers aan de conferentie, die een vergadering heeft voorbereid van de ministers die in de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de Europese scholen.

Op 13 november 2006 kwamen vicevoorzitter Kallas, de Europees commissaris die verantwoordelijk is voor de Europese scholen, en de 25 ministers van de lidstaten bijeen om het hervormingsproces van de Europese scholen te bespreken. De vergadering resulteerde in een brede consensus over de belangrijkste manieren om de Europese scholen in staat te stellen te functioneren in de uitgebreide EU. Er is nu een duidelijk politiek kader vastgesteld, dat de basis kan vormen voor de volgende fase. Het is nu aan de Raad van Bestuur om de concrete stappen te zetten om de hervorming ten uitvoer te leggen. (Zie bijlage 2 voor de conclusies van het voorzitterschap.)

42.

4.1.1. Resultaten van de ministeriële vergadering: openstelling en versterking van de Europese scholen


De grote meerderheid van de EU-ministers en de Commissie zijn het erover eens dat het concept van de Europese school flexibeler moet worden en dat er in de toekomst drie typen scholen zouden kunnen zijn: de bestaande klassieke Europese scholen i; nationale of internationale scholen die Europees onderwijs bieden voor de kinderen van EU-personeel op de locaties waar Europese agentschappen zijn of worden gevestigd en die zouden kunnen opleiden tot het Europese baccalaureaat (type II); en een derde type wanneer een lidstaat besluit een initiatief te nemen los van het bestaan van een agentschap of instelling van de EU en dit zelf te financieren (type III).

De scholen van het tweede en derde type zullen Europees onderwijs verzorgen op basis van een gemeenschappelijk curriculum, waarbij zoveel mogelijk les wordt gegeven in de moedertaal. Dit gemeenschappelijke curriculum zal voldoen aan de vereisten van de Europese scholen met betrekking tot didactische doelstellingen, examens en accreditatie. Er zullen prestatiecontracten worden getekend inzake de didactische, administratieve en financiële vereisten om de samenhang, kwaliteit en verantwoordingsplicht van de Europese scholen te waarborgen.

De deelnemers aan de vergadering waren het ook eens over de noodzaak van een hervorming van de bestuurlijke aspecten, waarmee de scholen meer autonomie zouden moeten krijgen, maar dit moet worden gecombineerd met meer verantwoordingsplicht met betrekking tot didactiek, beheer en financiën.

43.

4.2. Oprichting van een centraal inschrijfpunt


Tijdens de vergadering van april 2006 in Den Haag stelde de Raad van Bestuur een centraal inschrijfpunt (CEA) i in voor de inschrijvingen in de Brusselse Europese scholen. De Raad van Bestuur besloot dat “om de nieuwe afdelingen van Brussel IV te bevolken, de toegang tot de andere scholen strikt zal worden beperkt”. Dit is noodzakelijk vanwege het ruimtegebrek in de bestaande scholen en het besluit van de Raad van Bestuur om Berkendaal te aanvaarden als overgangslocatie voor en kern van Brussel IV (Laken). Het CEA heeft daarom de volgende taken:

1. jaarlijks een helder inschrijfbeleid opstellen waardoor de hieronder beschreven doelstellingen zo eerlijk en transparant mogelijk worden verwezenlijkt;

2. de leerlingenlijsten voor elke Brusselse school opstellen en voorleggen aan de directeurs van de scholen;

3. zorgen voor een evenwichtige verdeling van de leerlingen tussen de Brusselse scholen in het algemeen en tussen de taalafdelingen; ervoor zorgen dat de middelen van de scholen optimaal worden gebruikt, rekening houdend met de behoeften van de leerlingen en de didactische continuïteit. Aanvankelijk zal het vullen van de school Brussel IV een aanvullende doelstelling vormen;

4. zorgen dat er gegarandeerd plaats is voor alle leerlingen van EU-personeel die naar de Europese school in Brussel willen;

5. ervoor zorgen dat broers en zussen op dezelfde school worden ingeschreven;

6. voortdurend toezicht houden op de ontwikkeling van de leerlingenpopulatie in de verschillende taalafdelingen en op de verschillende scholen.

De Raad van Bestuur nam in oktober 2006 een besluit over de details van de samenstelling, de procedures en de taakomschrijving van dit inschrijfpunt. De Commissie heeft benadrukt dat in dit delicate proces flexibel en met beleid te werk moet worden gegaan en dat moet worden toegezien op het aantal SWALS (students without a language section, leerlingen zonder taalafdeling) in verhouding tot het aantal moedertaalleerlingen in iedere klas. De Raad van Bestuur heeft ook gewezen op het belang van duidelijke en heldere communicatie en dialoog met de betrokken ouders. Het CEA nam op grond van de hierboven beschreven doelstellingen en besluiten van de Raad van Bestuur besluiten over de inschrijvingen in Brussel voor het schooljaar 2007-2008. Op grond daarvan zullen nieuwe leerlingen waarvoor de juiste taalafdeling en het juiste niveau beschikbaar zijn in Berkendaal in die school worden ingeschreven (behalve als broers of zussen al in een andere Europese school in Brussel zijn ingeschreven). Als de taalafdeling of het niveau niet worden aangeboden in Berkendaal, worden de leerlingen zoveel mogelijk ingeschreven in de school van hun keuze.

44.

4.3. Communicatie, informatie en dialoog


Aangezien er gedurende het jaar vele activiteiten plaatsvonden en de Raad van Bestuur zo veel belangrijke besluiten nam, heeft de directeur-generaal van DG ADMIN zeven rechtstreekse e-mails aan alle personeelsleden gestuurd om hen op de hoogte te houden. In vijf nog lopende zaken van de Europese ombudsman gaf de Commissie een toelichting of argumenten. Er waren negentien formele schriftelijke en mondelinge vragen van het Europees Parlement. Voorzitter Barroso besprak het thema van de Europese scholen met verschillende staatshoofden en vicevoorzitter Kallas sprak hierover verschillende malen met het Europees Parlement, vertegenwoordigers van het personeel en andere belanghebbenden. De afdelingen van de Commissie spraken regelmatig met de oudercomités en het lokale personeelscomité om een heldere, rechtstreekse dialoog te waarborgen.

Na de negatieve aanpak van het gastland waar de meeste Europese scholen zijn gevestigd, drong de Commissie er in november bij de Raad van Bestuur op aan een brief aan de Belgische autoriteiten te sturen met een verzoek tot een vergadering, zodat de Belgische autoriteiten hun standpunt met betrekking tot hun teleurstellende houding ten aanzien van de overgangslocatie rechtstreeks aan de gezinnen van de Brusselse instellingen zouden kunnen uitleggen. Deze brief werd in november door het voorzitterschap verstuurd. De Raad van Bestuur, en met name de Commissie, wachten helaas nog steeds op een antwoord.

45.

4.4. Studie: het verslag-Van Dijk over vier kleine scholen


In 2006 presenteerde een externe adviseur de zogenaamde studie-Van Dijk naar vier kleine scholen (Bergen, Culham, Mol en Karlsruhe) (zie punt 2.1.3 “ Overige scholen ”). De Raad van Bestuur besprak deze studie twee keer in 2007 en besloot dat de school in Culham de komende zeven jaar geleidelijk wordt afgebouwd. De scholen in Bergen, Mol en Karlsruhe zullen blijven bestaan als klassieke Europese scholen.

46.

4.5. Accreditatie


De Raad van Bestuur besloot, met de volledige steun van de Commissie, de scholen in Parma (Italië) en Dunshauglin (Ierland) te accrediteren. In 2007 zal met de bevoegde autoriteiten van de twee scholen een accreditatie- en samenwerkingsovereenkomst worden gesloten. De Commissie is een warm voorstander van dit proces. De kinderen van het personeel van het Europese Voedselveiligheidsagentschap in Parma en van de Commissie (DG SANCO) in Grange zullen daarmee een Europese opleiding krijgen die in overeenstemming is met de Europese scholen. Op dit moment mogen deze scholen nog geen Europees baccalaureaat uitreiken (de accreditatie geldt tot het vijfde leerjaar van het secundair onderwijs). De Raad van Bestuur besloot ook de eerste fase van het proces goed te keuren met het oog op de toekomstige accreditatie van de school in Heraklion (Griekenland), die gevestigd is nabij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging.

47.

5. TAKEN VOOR 2007 EN DAARNA


48.

5.1. Vervolg van de ministeriële vergadering


De Raad van Bestuur geeft momenteel gevolg aan de instructies zoals beschreven in de conclusies van het voorzitterschap i na de informele ministeriële vergadering en legt ter bespreking een strategie voor om het hervormingsproces in praktijk om te zetten. Hiertoe moeten voorstellen worden gedaan ter verbetering van het bestuur volgens de overeengekomen richtsnoeren. Hiermee moeten meer bevoegdheden met betrekking tot besluitvorming, en ook financiële bevoegdheden, worden overgedragen aan het schoolbestuur, waarover dan meer verantwoording moet worden afgelegd. De bestuursstructuur moet ook worden herzien om de bestuursdoelstellingen in het algemeen en op het niveau van de school te kunnen verwezenlijken.

Ook moet vooruitgang worden geboekt met het plan om het systeem van de Europese scholen open te stellen en met de analyse van de maatregelen en de praktische uitvoering met betrekking tot type-II-scholen, waarbij de maatregelen moeten worden getroffen die noodzakelijk zijn om deze scholen te verbeteren en verder te ontwikkelen.

Daarnaast moet het Europese baccalaureaat worden aangepast aan de internationale normen wat betreft organisatie, administratie en kwaliteitsbewaking, te beginnen met een externe evaluatie door deskundigen, die in gang zal worden gezet door de secretaris-generaal.

Een werkgroep zal het vraagstuk van de kostenverdeling onderzoeken voor de docenten die door de lidstaten worden gedetacheerd bij de klassieke Europese scholen. De Raad van Bestuur zal in dit verband ook nagaan hoe er voor kan worden gezorgd dat deze kosten eerlijk over de lidstaten worden verdeeld.

In verband met het proefproject van de type-III-scholen zou een taakomschrijving moeten worden opgesteld waarbij maximaal tien scholen worden betrokken. De proefprojecten zouden idealiter in het schooljaar 2007-2008 van start moeten gaan. Deze projecten zullen worden gevolgd door de Raad van Bestuur en zullen om de twee jaar worden geëvalueerd.

49.

5.2. Opening van Berkendaal/Laken in Brussel


De Raad van Bestuur betreurde dat hij gedwongen was de overgangslocatie Berkendaal te accepteren aangezien de Belgische autoriteiten weigerden mee te werken door een overgangslocatie beschikbaar te stellen die voldeed aan de gewenste geografische criteria. De Commissie betwist niet dat de school op zich een adequaat gebouw is, maar wijst opnieuw op de problemen in verband met de locatie en de gevolgen die dat zal hebben voor de gezinnen.

De Raad van Bestuur zag zich eind 2006 gedwongen een besluit te nemen en de school in Berkendaal heeft in september 2007 zijn deuren geopend voor de nieuwe leerlingen. Daarom moeten nu dringende structurele aanpassingen worden uitgevoerd en de nieuwe directeur moet snel handelen om de school voor te bereiden op de komst van de leerlingen. De huidige directeurs in Brussel hebben een cruciale en constructieve rol gespeeld in de voorbereidende discussies. De drie bestaande oudercomités in Brussel zijn gelukkig bereid geweest om de nieuwe school te helpen bij het opzetten van het schoolvervoer, de kantine en andere praktische zaken. Volgens de afspraken met het gastland berust de verantwoordelijkheid voor de eerste inrichting van de school bij de Belgische autoriteiten, die echte politieke wil kunnen tonen door dit proces soepel te laten verlopen.

50.

5.3. Verplichtingen van de lidstaten


De Commissie zal een prioriteit maken van de aanpak van de vraagstukken met betrekking tot het niet-nakomen van hun verplichtingen door sommige gastlanden en indien noodzakelijk zal zij de nodige juridische stappen nemen.
APEEE’s van de Brusselse scholen vertegenwoordigd zijn), één vertegenwoordiger van het Brusselse personeelscomité en nog een vertegenwoordiger van de Belgische autoriteiten (zodat de Belgische gemeenten vertegenwoordigd zijn) aanwezig als waarnemers.