Toelichting bij COM(2006)502 - Kennis in de praktijk brengen: een omvattende innovatiestrategie voor de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52006DC0502


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

1.

Brussel, 13.9.2006


COM(2006) 502 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

2.

Kennis in de praktijk brengen: een omvattende innovatiestrategie voor de EU


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

3.

Kennis in de praktijk brengen: een omvattende innovatiestrategie voor de EU


4.

1. INNOVATIE IS BEPALEND VOOR ONZE TOEKOMST


De economische globalisering heeft opvallend snel de wereldeconomie veranderd en nieuwe kansen en uitdagingen meegebracht. In dat nieuwe economisch bestel kan Europa niet concurreren tenzij het vindingrijker wordt, sneller reageert op de behoeften en voorkeuren van de consument en meer innoveert.

De burgers van Europa worden geconfronteerd met ernstige problemen zoals de klimaatverandering, de uitputting van niet-hernieuwbare energiebronnen, de demografische veranderingen en de nieuwe veiligheidsbehoeften. Een gezamenlijk optreden is dan ook noodzakelijk om de Europese levenswijze te beschermen, waarin economische welvaart samengaat met solidariteit. Europa kan van deze nood een deugd maken en zijn concurrentievermogen op wereldniveau verbeteren. Hoe sneller de reactie, hoe groter de slaagkansen en hoe beter het vooruitzicht dat de Europese aanpak model staat voor de rest van de wereld. Of het nu gaat om milieubescherming, eco-innovatie of de verbetering van het individueel welzijn door een meer doordacht aanbod van infrastructuur, de Commissie is ervan overtuigd dat innovatie in de ruime zin in aanzienlijke mate tegemoet kan komen aan de concrete bekommernissen van de burgers om hun toekomst.

De Europese Unie heeft een buitengewoon innovatiepotentieel. Europa heeft een lange traditie van baanbrekende uitvindingen. Het heeft een overvloed aan creatieve mensen en het kan bouwen op zijn culturele diversiteit. Het heeft de basis gelegd voor één van de grootste interne markten ter wereld, waar innovatieve producten en diensten massaal in de handel kunnen worden gebracht. Het heeft ook een traditie van een sterke en verantwoordelijke overheidssector, die het ten volle moet benutten.

Er zijn reeds tal van belangrijke maatregelen genomen voor de modernisering van de Europese economie. In de Strategie van Lissabon voor Groei en Werkgelegenheid i van 2005 wordt een omvangrijk pakket beleidsmaatregelen en hervormingen vastgesteld om het economisch en het regelgevingskader van Europa innovatievriendelijker te maken. De cruciale doelstelling om de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling te verhogen tot 3% van het BBP is één daarvan. In het akkoord over het nieuwe financieel kader, dat ook het cohesiebeleid, het 7e kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling en het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie omvat, zijn aanzienlijke budgetten uitgetrokken voor innovatie. In de mededeling van de Commissie 'Meer onderzoek en innovatie'[2] van oktober 2005 werd een programma vastgesteld met 19 actiegebieden voor zowel de Gemeenschap als de lidstaten, dat volgens plan wordt uitgevoerd.

De lidstaten nemen innovatiebevorderende maatregelen in het kader van hun Nationale Hervormingsprogramma's , die gebaseerd zijn op de geïntegreerde richtsnoeren van de vernieuwde Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid. De European Trend Chart on Innovation i heeft een duidelijk beeld opgeleverd van onze prestaties op het gebied van innovatie en van de innovatiesystemen van de lidstaten, met hun sterke en zwakke punten. Daarmee kan nauwlettend worden toegezien op de vorderingen die zijn gemaakt.

Hoewel innovatie reeds veel aandacht krijgt in de beleidsmaatregelen, is er nog niet genoeg gedaan aan de onvolkomenheden van de EU op dit gebied en is Europese economie nog steeds niet de op alle gebieden innovatieve economie die ze zou moeten zijn. In het rapport “Creating an Innovative Europe”[4] (het Aho-rapport) worden de belangrijkste redenen opgesomd voor het feit dat dit potentieel tot nog toe niet ten volle is benut, en wordt opgeroepen tot dringende actie, “voordat het te laat is”. Verder wordt er in het verslag op gewezen dat het scheppen van een innovatievriendelijker bedrijfsklimaat voorop moet staan.

De Commissie meent dat er zelfs meer dan dat nodig is. Europa moet een echt innovatievriendelijke kennismaatschappij worden waarin innovatie door de burgers wordt gedragen, niet wordt gehinderd maar bevorderd, en waarin het een van de maatschappelijke kernwaarden is, waarvan het nut voor alle burgers wordt begrepen. Tijdens zijn voorjaarsvergadering heeft de Europese Raad de Commissie dan ook opgeroepen “ een op brede basis steunende innovatiestrategie voor Europa ” voor te stellen “om kennisinvesteringen te vertalen in producten en diensten".

In deze kadermededeling wordt die strategie voorgesteld en wordt meer bepaald ingegaan op de aanbevelingen in het Aho-rapport. Ze biedt een kader voor de bevordering van innovatie dat verschillende terzake relevante beleidsgebieden omvat. De bedoeling van dit kader is richting te geven aan beleidsdiscussies over innovatie op nationaal en Europees niveau. In de mededeling worden de belangrijkste geplande of lopende initiatieven geschetst, worden nieuwe actiegebieden vastgesteld en wordt vooral een meer gerichte strategie uiteengezet om de ontwikkeling en het op de markt brengen van nieuwe innovatieve producten en diensten op veelbelovende gebieden-de 'leidende markten' te bevorderen. Om deze omvangrijke agenda te realiseren, wordt in de mededeling niet voorgesteld om nieuwe structuren op te richten, maar daarentegen om voort te bouwen op het bestaande juridische en institutionele kader van het vernieuwde Lissabon-partnerschap voor groei en werkgelegenheid, dat reeds een politiek draagvlak voor partnerschappen tussen de lidstaten en de Commissie tot stand heeft gebracht.

Europa heeft thans geen behoefte aan nieuwe beloften, maar aan politiek leiderschap en een doortastend optreden. In plaats van bestaande structuren te handhaven, waarvan duidelijk gebleken is dat ze niet geschikt zijn om de uitdagingen van de 21ste eeuw het hoofd te bieden, moeten de lidstaten bereid zijn te investeren in het anticiperen op en begeleiden van structurele veranderingen. Dit vereist met name een verschuiving van de middelen naar onderwijs, ICT en onderzoek en naar het scheppen van groei en hoogwaardige banen. Het nieuwe financieel kader van de EU voor de periode 2007-2013 is een eerste stap in die richting. Die verlegging van de prioriteiten is ook op het niveau van de lidstaten noodzakelijk.

Alleen als alle actoren meewerken , en vooral als er marktvraag is naar innovatieve producten, kan de EU op alle gebieden innovatief worden . Die brede strategie moet gedragen worden door alle partijen – de bedrijfswereld, de overheidssector en de consument. Want niet alleen de bedrijfssector is betrokken bij het innovatieproces, maar ook de overheid op nationaal, regionaal en lokaal niveau, de maatschappelijk organisaties, de vakbonden en de consument. Een dergelijk breed partnerschap voor innovatie zal een opwaartse spiraal creëren, waarin de aanvoer van nieuwe ideeën en de vraag naar nieuwe oplossingen de innovatie tegelijk stuwt en vooruittrekt. Innovatie is afhankelijk van een sterke vraag van consumenten en burgers naar nieuwe en innovatieve producten en diensten. Bijgevolg moeten niet alleen een optimaal kader en de mogelijkheden om te innoveren worden geboden, maar moet er ook een innovatievriendelijke markt en vraag naar de resultaten zijn. Dat vereist vooral vertrouwen van de consument, niet in het minst in de (aantoonbare) veiligheid van deze producten en de diensten. Het vertrouwen van de consument in onbekende producten en diensten hangt voor een deel af van de wetenschap dat er degelijke systemen voor consumentenbescherming bestaan. Markten waar het consumentenvertrouwen groot is, zijn voor nieuwkomers met innovatieve producten ook gemakkelijker te betreden.

Alle vormen van innovatie moeten worden bevorderd , want innovatie komt in vele andere vormen dan louter technologische innovatie. Voorbeelden daarvan zijn organisatorische innovatie en innovatie in de dienstverlening. Hoewel sterkere concurrentie het meest efficiënte innovatiebevorderend instrument vormt, is in dat verband ook voor beleidsmaatregelen en mechanismen ter ondersteuning van innovatie een belangrijke rol weggelegd.

Het belang van een nog meer omvattende strategie blijkt uit de moeilijkheden die de lidstaten ondervinden bij de verwezenlijking van de EU-doelstelling van 3% van het BNP voor O&O. De lidstaten en de Gemeenschap hebben reeds belangrijke stappen gezet in de richting van het streefcijfer van 1% van het BBP voor de financiering van O&O door de overheid tegen 2010. De bijdrage van de privésector hangt niet alleen daarvan af, maar ook van de gunstige vooruitzichten die Europa kan bieden voor het rendement van investeringen in O&O. Dat hangt dan weer af van de vraag naar innovatieve producten en diensten, de beschikbaarheid van mensen met de noodzakelijke vaardigheden en de ambitie om deze producten en diensten te ontwikkelen, en een regelgevend kader dat het mogelijk maakt om ze snel op de interne markt te brengen.

5.

2. DE EU INNOVATIEVRIENDELIJKER MAKEN


Één reden waarom het de innovatiepotentieel van de EU tot dusver niet ten volle is benut, zijn de nog steeds ontoereikende randvoorwaarden en de aanhoudende onderschatting van innovatie als belangrijke maatschappelijke waarde. Op dit gebied kunnen en moeten de overheden op alle niveaus zeer snel handelen. Door die hindernissen te overwinnen zou een beslissende stap kunnen worden gezet in de richting van een ware Europese innovatieruimte.

6.

2.1. Onderwijs is een eerste vereiste


Onderwijs is en blijft een kernbeleid. Zonder onderwijs wordt de innovatie niet geschraagd. Het moet talent en creativiteit al in een vroeg stadium aanmoedigen. In haar mededeling van 10 november 2005 i heeft de Commissie reeds de kerncompetenties opgesomd die noodzakelijk zijn om in een moderne innovatiegeoriënteerde maatschappij te leven en te werken. Het gaat onder meer om ondernemersvaardigheden in de ruime zin, en tevens lees-en schrijfvaardigheid, competenties op het gebied van wetenschap en wiskunde, taalvaardigheid, vaardigheden op het gebied van het leervermogen en sociale en culturele vaardigheden. Het gaat ook om digitale vaardigheden, die een noodzakelijke voorwaarde vormen voor een ruimere benutting van ICT en van haar innovatiepotentieel. Via de open coördinatiemethode zal de Commissie bijdragen tot de modernisering en de herstructurering van de onderwijssystemen, zodat zij die kerncompetenties kunnen bijbrengen.

Het ontbreken van de nodige vaardigheden , met name op het gebied van wetenschap, techniek en ICT, wordt beschouwd als een belangrijke uitdaging. Volgens Eurostat-gegevens over de personele middelen in de wetenschap en de techniek, is de EU er onlangs in geslaagd het absolute aantal gediplomeerden in de richtingen wiskunde, wetenschap en technologie te doen toenemen i, maar blijft het totale aandeel van de gediplomeerden in de richtingen wetenschap en techniek dalen. Daardoor neemt de reeds ongunstige leeftijdsstructuur in deze disciplines in sommige landen nog toe en komt het vermogen van Europa om te innoveren in het gedrang. Dit is niet alleen een probleem voor de meeste nieuwe lidstaten, maar ook voor de oude lidstaten zoals Oostenrijk, Duitsland, Italië, Nederland en Portugal (hoewel de absolute aantallen gediplomeerden in de richtingen wetenschap en techniek er de afgelopen jaren enigszins zijn gestegen).

De onderwijsstelsels van de lidstaten moeten ervoor zorgen dat er voldoende kerncompetenties beschikbaar zijn om de innovatie te ondersteunen. Het onderwijs moet met zijn tijd meegaan. Zoals reeds overeengekomen in de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid, worden de lidstaten verzocht om bij voorrang ambitieuze doelstellingen vast te leggen in hun Nationale Hervormingsprogramma's om de zwakke punten op deze gebieden weg te werken.

De mobiliteit van onderzoekers , zowel geografisch als tussen de sectoren, moet worden verbeterd. Vanuit het oogpunt van de verwerving van nieuwe kennis en vaardigheden en het vinden van nieuwe toepassingen, zijn zowel de transnationale als de structurele mobiliteit tussen de academische wereld en de industrie essentieel. Tegen deze achtergrond is de tenuitvoerlegging van een Europese strategie die door zowel de Gemeenschap als de lidstaten is ontwikkeld met het oog op de totstandkoming van een open, eengemaakte en competitieve arbeidsmarkt voor onderzoekers, met aantrekkelijke loopbaanvooruitzichten, dan ook van het grootste belang. Bij de tenuitvoerlegging is voor beide een rol weggelegd, niet in het minst door ervoor te zorgen dat wij onderzoekers die een sector of een land tijdelijk inwisselen voor een aantrekkelijker loopbaan niet voorgoed kwijt raken.

7.

2.2. Het potentieel van de interne markt benutten


Een aantal belemmeringen voor de interne markt blijven voortbestaan. Zij hinderen nog steeds de mobiliteit, waardoor het ondernemingen ontbreekt aan de noodzakelijke schaalvoordelen om profijt te trekken hun investeringen in onderzoek en innovatie en waardoor het innovatiepotentieel van de EU wordt aangetast. Deze belemmeringen treffen niet alleen goederen en diensten, en de consumenten die ernaar op zoek zijn, maar ook de mobiliteit van arbeiders en de beschikbaarheid van risicokapitaal. Wil er een Europese innovatieruimte tot stand komen, dan moeten deze belemmeringen uit de weg worden geruimd. Dat zou ook de concurrentie-de belangrijkste stimulans voor innovatie – doen toenemen.

De Commissie verricht momenteel een evaluatie van de interne markt met het oog op de vaststelling van concrete prioriteiten voor het toekomstig beleid. Mede door die evaluatie moet de interne markt innovatievriendelijker worden gemaakt.

Speciale aandacht moet uitgaan naar de dienstensector . Die biedt aanzienlijke en onderbenutte mogelijkheden voor innovatie i. Niet alleen is de dienstsector goed voor meer dan twee derde van het BBP en de werkgelegenheid, maar er zijn ook tal van synergieën met de industriële innovatie mogelijk. Aangezien innovatie in de dienstensector veelal verband houdt met het bedrijfsmodel en niet zozeer met de ontwikkeling van nieuwe technologieën, is ze vaak vrij makkelijk te realiseren in technologisch minder ontwikkelde regio's. De inwerkingtreding van de dienstenrichtlijn zal een belangrijke stap vormen naar de totstandkoming van een echte interne markt voor diensten en innovatie een sterke stimulans geven. Om het innovatiepotentieel van de dienstensector ten volle te benutten, moet bijzondere aandacht uitgaan naar de toegang tot financiering en het innovatiebeheer in KMO's. In het kader van het initiatief Europe INNOVA zal de Commissie een meer proactieve aanpak van de oprichting en ondersteuning van jonge innovatieve KMO's in de dienstsector ontwikkelen. Ze zal met name steun verlenen om de banden tussen universiteiten, het bedrijfsleven en het financiewezen efficiënter te maken, wat moet leiden tot de totstandkoming van een pan-Europees incubatieplatform in deze sector.

Bijzonder belangrijk is ook de voorwaarden te scheppen voor het Europees bedrijfsleven om het rendement van investeringen en export te verbeteren in alle markten waar onze bedrijven het momenteel slecht doen, zoals in Azië. Open markten over de hele wereld zijn dan ook belangrijk om de innovatie in de EU te stimuleren. De wereldwijde promotie van Europese normen en innovatieve initiatieven kan de Europese bedrijven bovendien een beslissende voorsprong geven, in de geest van het leidende marktinitiatief, dat hierna verder wordt behandeld.

8.

2.3. Verbetering van het regelgevingskader en zorgen voor een efficiënt kader inzake intellectuele-eigendomsrechten


Innovatie vereist een stabiel regelgevingskader, aangepast aan en zelfs bevorderlijk voor nieuwe ontwikkelingen op het gebied van goederen en de diensten, dat intellectuele eigendom beschermt en voorziet in open, interoperabele normen. Er is reeds vooruitgang geboekt op het gebied van betere regelgeving i, zowel op Europees als op nationaal niveau. Het verminderen van de administratieve kosten van de regelgeving voor ondernemingen zal een aanzienlijke stimulans vormen voor innovatie-activiteiten. Tegelijk moet via het regelgevingskader ook het consumentenvertrouwen worden versterkt door ervoor te zorgen dat de bestaande beschermingsmaatregelen werkelijk worden toegepast op innovatieve producten, net als op bestaande producten.

De beoordeling van het effect van de regelgeving op innovatie moet worden verbeterd. De regelgeving zou stabiel, flexibel, eenvoudig en doeltreffend moeten zijn. Regelgeving die gericht is op de beleidsdoelstelling, en niet zozeer op de technische oplossing waarmee die wordt bereikt, biedt ruimte voor innovatieve oplossingen. De Commissie zal dit soort wetgeving blijven aanmoedigen, zoals ze heeft gedaan via haar 'nieuwe aanpak' van de productreglementering. Daarnaast zal ze alle betrokkenen aansporen om tijdig ambitieuze normen vast te stellen die gericht zijn op prestaties en niet zozeer op technologie.

De Commissie zal maatregelen nemen om het institutionele kader van de Europese normalisatie te verbeteren. Ze zal met name trachten de goedkeuring van open, interoperabele normen te versnellen en de KMO's en consumenten beter te integreren in het normalisatieproces. In snel evoluerende technologiesectoren zoals ICT kunnen de specificaties van privébedrijven al snel de facto industrienormen worden. Als dat gebeurt, is het belangrijk dat zij de toegang tot de markt niet belemmeren. Zoals gebleken is op het gebied van mobiele communicatie, is de snelle vaststelling van open, interoperabele normen bovendien een belangrijke factor in het wereldwijd succes van Europese bedrijven. Daartoe zal de Commissie verder samenwerken met de Europese normalisatie-instellingen en de belanghebbenden. Ze zal ervoor zorgen dat de Europese regelgeving het gebruik van dergelijke normen bevordert.

De bescherming van de intellectuele eigendom is een andere volstrekt noodzakelijke voorwaarde voor innovatie. Zonder een adequate bescherming van uitvindingen en creaties loont het niet om erin te investeren. Bovendien kan dit verhinderen dat de uitvinders ze als bedrijfsmiddel inzetten. Vooral de KMO's hebben behoefte aan betaalbare octrooiprocedures waarvan de kosten in verhouding staan tot de kwaliteit en rechtszekerheid, gekoppeld aan een tijdige, kostenefficiënte en voorspelbare geschillenbeslechting. Die procedures moeten dan ook prioritair worden ingevoerd. De Commissie blijft ervan overtuigd dat de goedkeuring van een 'kostenefficiënt' Gemeenschapsoctrooi de belangrijkste stap in die richting vormt. Intussen zouden de lidstaten en de Commissie al een aanzienlijke belemmering voor de innovatie kunnen wegnemen door samen het bestaande octrooistelsel efficiënter te maken. Daartoe zouden zij het Protocol van Londen moeten bekrachtigen en werk moeten maken van de 'European Patent Litigation Agreement', en er tegelijk voor zorgen dat die verenigbaar blijven met Gemeenschapsrecht.

In aansluiting op de conclusies van de Raad i en de openbare raadpleging die de Commissie heeft georganiseerd over de toekomstige octrooistrategie, zal zij vóór eind 2006 een nieuwe octrooistrategie voorstellen. Daarnaast zal zij werk maken van een meer omvattende strategie inzake intellectuele-eigendomsrechten om de verspreiding van innovatieve ideeën aan te moedigen. Die strategie moet geïntegreerd en betaalbaar zijn. Er moeten meer inspanningen worden gedaan om de voorlichting over de praktische aspecten van intellectuele eigendombescherming in innovatiekringen te verbeteren. Die inspanningen moeten met name worden gericht op de KMO's en de publieke onderzoeksinstellingen.

Specifieke aandacht moet uitgaan naar de geschiktheid van de bestaande mechanismen inzake intellectuele-eigendomsrechten voor de dienstensector. Een specifieke uitdaging in dat verband is ervoor zorgen dat de bestaande mechanismen voor de verrekening van auteursrechten aangepast worden aan de nieuwe digitale diensten. De Commissie voert een algemeen onderzoek van het acquis inzake auteursrechten. Ze wil ervoor zorgen dat het juridisch kader en de manier waarop het wordt toegepast bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en bedrijfsmodellen die over de grenzen heen kunnen worden aangeboden, en de mogelijkheid bieden om het gebruik van die producten, diensten en bedrijfsmodellen te verfijnen onder impuls van de gebruikers. De Commissie is met name van plan om tegen het einde van het jaar een initiatief te nemen op het gebied van copyright-heffingen.

Tot slot is een betere handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten op buitenlandse markten essentieel voor de bescherming van de Europese bedrijven en de Commissie zal haar inspanningen richten op een aantal prioritaire landen. Meer middelen zullen worden ingezet voor de begeleiding van rechthebbenden, in het bijzonder van KMO's, en voor bijstand met betrekking tot specifieke problemen inzake intellectuele-eigendomsrechten in derde landen.

9.

2.4. Samenwerking tussen de belanghebbenden bevorderen


Deel uitmaken van een cluster is een belangrijk concurrentievoordeel voor een bedrijf. Clusters helpen de kloof tussen het bedrijfswereld, de onderzoekswereld en de hulpbronnen te dichten, waardoor kennis sneller naar de markt wordt gebracht. Succesvolle clusters bevorderen sterke concurrentie en tegelijk samenwerking. Zij verhogen productiviteit, trekken investeringen aan, bevorderen onderzoek, versterken de industriële basis, ontwikkelen specifieke producten of diensten en worden een concentratiepunt voor de ontwikkeling van vaardigheden. Clusters van wereldformaat trekken briljante geesten aan die de innovatie schragen-Silicon Valley is het bekendste voorbeeld daarvan.

Het 'clusterbeleid' is dan ook een belangrijk element geworden van het innovatiebeleid van de lidstaten, zoals dat tot uiting komt in de Nationale Hervormingsprogramma's, en krijgt ook steun uit communautaire instrumenten. In de nieuwe generatie van Europese programma's voor regionaal beleid voor de periode 2007-2013 wordt vertrokken van regionale innovatieclusters, niet alleen in ontwikkelde stedelijke centra, maar ook in armere of plattelandsgebieden. Juist op regionaal niveau vindt de meeste wisselwerking plaats tussen ondernemingen onderling, vooral de kleine en middelgrote, en met leer-en technologiecentra. Nabijheid is dan ook een sleutelfactor in het innovatieproces en verhoogt de doeltreffendheid van het innovatiebeleid als het is aangepast aan regionale en lokale behoeften. Het nieuwe kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie die de Commissie vóór het einde van dit jaar wil goedkeuren, zou de lidstaten moeten helpen hun bestaande budgetten voor steunverlening gerichter te gebruiken, onder meer om innovatieclusters te steunen.

Tegelijk kan Europa slechts het volle potentieel van zijn clusters benutten als zij een bepaalde kritische massa en strategische oriëntatie bereiken via meer en betere transnationale Europese samenwerking , over de nationale grenzen heen. Dit zou kunnen leiden tot Europese clusters van wereldformaat. Om dit proces te steunen, zal de Commissie met name de sterke punten van nationale en grensoverschrijdende clusters in kaart brengen en praktische samenwerking aanmoedigen tussen de regionale autoriteiten en de marktdeelnemers of verenigingen die samenwerking tussen clusterinitiatieven steunen. De eerste resultaten van dit initiatief zullen in het najaar van 2007 worden gepresenteerd op een ministerconferentie, met het oog op de vaststelling van een gemeenschappelijke clusteragenda voor Europa.

De kenniseconomie berust op de overdracht van kennis van degenen die ze genereren naar degenen die ze gebruiken en erop kunnen voortbouwen. De overdracht van kennis tussen publieke onderzoeksinstellingen en derden (waaronder de industrie en de maatschappelijk organisaties) moet verbeteren en de lidstaten worden verzocht daarmee rekening te houden in hun innovatiebeleid. Mede hierdoor kunnen nieuwe marktkansen worden gecreëerd die steunen op onderzoek. Voor de publieke onderzoeksinstellingen, die goed zijn voor ongeveer een derde van de totale O&O-activiteiten in Europa, is daarin een bijzonder belangrijke rol weggelegd. De talrijke vormen van kennisoverdracht-contractonderzoek, gezamenlijk onderzoek en onderzoek in samenwerkingsverband, licentieovereenkomsten, publicaties en de uitwisseling van onderzoekers tussen de openbare en particuliere sector-moeten verder worden ontwikkeld en beter worden beheerd.

De Commissie zal een mededeling uitbrengen over het verbeteren van de kennisoverdracht tussen de publieke onderzoekssector en het bedrijfsleven in heel Europa. Daarin zal worden verduidelijkt hoe de overheden de belangrijkste bestaande hinderpalen kunnen aanpakken en hoe de eigendom en exploitatie van O&O-resultaten en de bijbehorende intellectuele-eigendomsrechten het best te verenigen is met de fundamentele opdracht van publieke onderzoeksinstellingen.

Voorts zal de Commissie haar bedrijfsondersteunende en informatienetwerken stroomlijnen. Dat zal het oppakken van nieuwe ideeën en hun omvorming tot verhandelbare producten en diensten, vooral door KMO's, stimuleren en vergemakkelijken. Het zal er met name toe bijdragen dat de Relaiscentra voor innovatie en de Euro Info Centres diensten van topkwaliteit aan KMO's verlenen.

In de mededeling 'Invulling van de moderniseringsagenda voor de universiteiten' i werden al een aantal belangrijke stappen aangegeven waarmee de Europese universiteiten hun prestaties kunnen verbeteren, onder andere door meer en efficiënter bij te dragen tot het innovatieproces. Essentieel is daarbij dat de universiteiten voldoende autonomie moeten krijgen om hun eigen strategieën te ontwikkelen. Er moeten gestructureerde en strategische partnerschappen tussen het bedrijfsleven en de universiteiten worden uitgebouwd. Daarvoor moeten meer mogelijkheden worden geboden om personeel uit te wisselen, moet het ondernemerschap worden bijgebracht en gestimuleerd aan de universiteit en moeten science parks worden opgericht rond universiteiten, met een toereikende financiering om spin-offs van universitair onderzoek te ondersteunen. Dat zal de cultuurkloof die al te vaak bestaat tussen universitair onderzoek en de behoeften van het bedrijfsleven helpen dichten. De versterking van de contacten tussen universiteiten en de plaatselijke maatschappelijk organisaties zou ook bijdragen tot een betere benutting van innovatie op lokaal en regionaal niveau.

In oktober van dit jaar wil de Commissie een voorstel doen om een Europees Technologie- Instituut (EIT) i op te richten. Het moet een geïntegreerd partnerschap van de wetenschap, het bedrijfsleven en het onderwijs worden, waarvan de uitmuntendheid tot uiting komt in al zijn initiatieven. Het moet een sterke motor en een nieuw model vormen voor innovatie op strategische interdisciplinaire terreinen, waar een potentieel bestaat om innovatieve oplossingen en commerciële voordelen voort te brengen met een belangrijk effect op het concurrentievermogen van Europa. Het zal de beste Europese studenten en onderzoekers samenbrengen om met de meest toonaangevende bedrijven aan de productie en toepassing van kennis en wetenschappelijk onderzoek te werken, en om de vaardigheden op het gebied van onderzoeks-en innovatiebeheer te verbeteren. De bedrijven zullen volledig geïntegreerd zijn in het EIT. Niet alleen zullen zij lid zijn van zijn raad van bestuur, maar zij zullen ook betrokken worden bij alle aspecten van het onderzoek en onderwijs, van de vaststelling en uitvoering van opleidingsactiviteiten tot actieve deelname aan onderzoek.

10.

2.5. Financiële stimulansen voor onderzoek en innovatie


Innovatie vereist onderzoek op hoog niveau, dat in continu overleg tussen onderzoekers en het bedrijfsleven wordt gepland en uitgevoerd. Europees onderzoek wordt al gerichter gevoerd door toedoen van de Europese Technologieplatforms, die door het bedrijfsleven worden geleid en waarin de belanghebbenden, waaronder de onderzoekswereld en de financiële wereld, verenigd zijn. Hoewel dit geen instrument is van het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling, is bij de uitwerking van de voorstellen van de Commissie voor het zevende kaderprogramma rekening gehouden met de overgrote meerderheid van de onderzoekagenda's die de platforms hadden opgesteld. Tijdens de Europese Raad van maart 2006 hebben alle lidstaten ook nationale streefcijfers voor onderzoek vastgelegd. Als zij die halen, zou het niveau van de investeringen in O&O in de Europese Unie hierdoor stijgen van 1.9% van het BBP naar 2.6% tegen 2010. Dit is een stap in de juiste richting, maar de belangrijkste uitdaging ligt nu in het creëren van een klimaat dat bevorderlijk is voor private investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie.

In het zevende kaderprogramma zullen de middelen voor gezamenlijk onderzoek in Europa in de periode 2007-2013 sterk worden opgetrokken, door een combinatie van bestaande en nieuwe regelingen. De oprichting van de Europese Onderzoeksraad zal de concurrentie op het gebied van wetenschappelijk toponderzoek nog bevorderen door op Europees niveau middelen vrij te maken voor het beste grensverleggend onderzoek.

Gezamenlijke technologie-initiatieven , een nieuwe financieringsregeling op grond van het zevende kaderprogramma, zullen een nieuw kader bieden om bijzonder ambitieuze onderzoeks-en technologieagenda's te realiseren die hoge investeringen van de overheid en de privésector op Europees niveau vergen. Het zal gaan om initiatieven waarvan de draagwijdte en de schaal zo groot is dat de bestaande financieringsregelingen ontoereikend zijn om de beoogde doelstellingen te bereiken. Door de belanghebbenden te verenigen rond gezamenlijk vastgestelde, door het bedrijfsleven gestuurde onderzoekagenda's, zullen de gezamenlijke technologie-initiatieven de vorming van nieuwe kennis versnellen, de toepassing van de onderzoeksresultaten in strategische technologieën stimuleren en de noodzakelijke specialisatie bevorderen in hoogtechnologische sectoren die bepalend zijn voor het toekomstige industriële concurrentievermogen van de EU. In een eerste fase zijn zes gebieden uitgekozen waar zich mogelijkheden voordoen om gezamenlijke technologie-initiatieven op te zetten, die Europa's innovatievermogen aanzienlijk kunnen opvoeren. Aan de hand van de ervaringen daarmee, kunnen in de toekomst nog andere gebieden worden voorgesteld.

De lidstaten hebben beslist dat in de nieuwe cohesiebeleidsprogramma’s voor de periode 2007-2013 moet worden getracht een groter deel van het totale budget van 308 miljard euro te bestemmen voor investeringen in kennis en innovatie. Alle lidstaten en regio's werd verzocht ambitieuze doelstellingen op dit gebied vast te stellen. Dit strookt ook met de communautaire strategische richtsnoeren voor het cohesiebeleid 2007-2013, waarin de lidstaten en de regio's worden opgeroepen om voorzieningen te treffen voor experimenten en investeringen in innovatie op basis van nationale en regionale innovatiestrategieën. Dat zal de lidstaten de mogelijkheid bieden om voort te bouwen op sterke onderzoeks-en innovatiesystemen over heel Europa, waaronder systemen ter ondersteuning van innovatie op regionaal niveau. Er zullen ook innovatieve acties worden medegefinancierd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, met het oog op de ontwikkeling van nieuwe kwaliteitsproducten met een grote toegevoegde waarde en de bevordering van het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Er moet een betere synergie tot stand worden gebracht tussen de nationale en de communautaire inspanningen ter ondersteuning van innovatie en alle beschikbare communautaire instrumenten moeten volledig worden benut om de nationale beleidsagenda's op het gebied van innovatie vooruit te helpen.

Het programma Concurrentievermogen en innovatie bundelt acties ter ondersteuning van innovatie, onder meer op het gebied van energie, eco-innovatie en ICT, in nauwe samenhang met het 7e kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling. Het programma voorziet met name in een stijging van de financiële steun voor ondernemerschap en innovatie met 60%. In de recente mededeling 'Financiering van groei in het MKB' werden verdere acties aangegeven om de toegang tot financiering te verbeteren. Die zouden kunnen leiden tot een verdrievoudiging van de EU-investeringen in risicokapitaal/starterskapitaal tegen 2013.

In samenwerking met de EIB zal de Commissie een risicodelende financieringsfaciliteit opstarten, die investeringen in risicodragend onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratieprojecten zal steunen via leningen en waarborgen. De Gemeenschap zal tot 1 miljard € bijdragen aan die financieringsfaciliteit, uit geselecteerde thema's en activiteiten van het 7e kaderprogramma. De EIB trekt hetzelfde bedrag van maximaal 1 miljard € uit. Door de financieringscapaciteit van de EIB op het gebied van onderzoek te versterken, zal de Gemeenschap middelen van een groot aantal Europese banken en financiële instellingen mobiliseren voor onderzoek en innovatie, wat de private investeringen en private financiering op dit gebied zal doen toenemen.

Als bijkomende stap naar de verbetering van de financieringsmogelijkheden voor de ontwikkeling van bedrijven, ook in de dienstensector, hebben de Commissie en het Europees Investeringsfonds een vernieuwend initiatief genomen waarbij gebruik wordt gemaakt van de structuurfondsen om kleine ondernemingen toegang te bieden tot financiering. Doel van dit zogenaamde JEREMIE -initiatief ("Joint European Resources for Micro-to-Medium Enterprises"), dat zal functioneren binnen het kader van de cohesiebeleidsprogramma’s, is de lidstaten bijstaan in de ontwikkeling van weldoordachte financiële instrumenten ten behoeve van KMO's. Bovendien is het EIF bereid de programmamanagers te helpen bij de complexe taak om de verschillende vormen van risicokapitaalverstrekking uit te werken volgens regionale behoeften en prioriteiten. De lidstaten worden verzocht om dit initiatief, dat een bijkomende bron van kapitaal en deskundigheid vormt, optimaal te benutten.

De Commissie heeft onlangs nieuwe richtsnoeren voor staatssteun ter bevordering van risicokapitaalinvesteringen i goedgekeurd. Vóór het eind van het jaar zal de Commissie ook een nieuwe communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie goedkeuren. Samen zullen die de lidstaten de mogelijkheid bieden hun staatssteun beter te richten op marktdisfuncties die de verstrekking van risicokapitaal en een toereikende financiering van onderzoek en innovatie belemmeren. In de kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie wil de Commissie de categorieën O&O en innovatie uitbreiden. Zij overweegt ook een aantal gerichte maatregelen op te nemen ter ondersteuning van innovatie, zoals steun voor jonge innovatieve startersbedrijven, advies-en ondersteunende diensten, het uitlenen van gekwalificeerd personeel, proces-en organisatorische innovatie en innovatieclusters. De lidstaten zouden hun budgetten voor staatssteun moeten heroriënteren naar deze maatregelen, conform de afspraken om 'minder en meer gerichte steun' te verlenen.

Ook fiscale stimulansen zijn een potentieel belangrijk beleidsinstrument dat de lidstaten, volstrekt in overeenstemming met het Gemeenschapsrecht, kunnen gebruiken om meer onderzoek, innovatie en private investeringen aan te moedigen. Tal van lidstaten hebben onlangs nieuwe fiscale stimulansen ingevoerd of bestaande versterkt. Daarbij zouden zij ook rekening moeten houden met de beste praktijken om de doeltreffendheid van algemeen geldende fiscale stimulansen voor O&O te verbeteren en het gebruik ervan te optimaliseren. De Commissie zal eind 2006 een mededeling uitbrengen met gedetailleerde richtsnoeren over deze kwesties, die van belang zijn voor de uitwerking en de evaluatie van algemeen geldende fiscale stimulansen voor O&O.

11.

2.6. Het goede voorbeeld geven: de rol van regeringen


De publieke sector dient zelf de richting aan te geven door vernieuwende benaderingen in te voeren en gebruik te maken van nieuwe technologieën en procedures in het overheidsapparaat. Op die manier zal de overheid beter aan de behoeften en verlangens van de burgers kunnen beantwoorden en de kwaliteit van de openbare diensten kunnen verbeteren, ook door verhoging van de productiviteit.

Informatie-en communicatietechnologieën (ICT) worden in de hele EU nog te weinig benut, en dat geldt met name voor de publieke sector. ICT is echter van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de overheidsdiensten: meer en intensiever gebruik van ICT in bijvoorbeeld de gezondheidszorg zou niet alleen de productiviteit van de publieke sector verbeteren, maar ook grote markten openstellen voor vernieuwende ICT-producten en -diensten.

Betere praktijken inzake overheidsopdrachten kunnen de aanvaarding door de markt van innovatieve producten en diensten helpen bevorderen, en tegelijkertijd de kwaliteit van openbare diensten helpen verbeteren in markten waar de publieke sector een belangrijke koper is. De aanbestedende diensten kunnen daartoe bijdragen door hun behoeften ruim en 'performance-based' te omschrijven, zodat inschrijvers een betere en ruimere keuze aan oplossingen voor het probleem in kwestie kunnen aanbieden. Aanbestedende overheidsdiensten moeten 'intelligente klanten' worden, die plannen wat zij willen aankopen, hoe zij het willen kopen en wie het zal gebruiken. Zoals het Aho-rapport ook aanbeveelt, dienen zij ook rekening te houden met de kosten die zich zullen voordoen gedurende de gehele levenscyclus van een product of dienst, en niet alleen met de kosten van de aankoop. Aanbestedende overheidsdiensten zouden ook kunnen samenwerken om deskundigheid en ideeën uit te wisselen en om een 'kritische massa' te bereiken bij bestellingen. Dit zou de vraag naar vernieuwing stimuleren en overheden in staat stellen om producten en diensten van betere kwaliteit te verkrijgen.

Zogenaamde pre-commerciële overheidsaankopen ("pre-commercial procurement") bieden nieuwe nog ongebruikte mogelijkheden voor overheden in Europa. In de VS speelt deze aanpak een belangrijke rol in de economie, niet alleen voor innovatie in verband met defensie, ruimtevaart en veiligheid, maar ook in andere overheidssectoren zoals vervoer, gezondheidszorg, energie en ICT. Als er geen commerciële oplossingen op de markt zijn, kan pre-commercial procurement aanbestedende overheidsinstanties helpen om technologisch innovatieve oplossingen te vinden die op hun specifieke behoeften aansluiten. In pre-commercial procurement schrijven aanbestedende overheidsinstanties geen specifieke te ontwikkelen O&O oplossing voor, maar verzoeken zij om meerdere alternatieve oplossingen voor een probleem van algemeen belang.

Plannen voor de langere termijn, waarvan de markt op de hoogte wordt gesteld, en een technische dialoog tussen aanbestedende diensten en de markt kan innovatieve oplossingen helpen bevorderen. De in 2004 goedgekeurde richtlijnen voor het plaatsen van overheidsopdrachten i bieden ruimte voor op innovatie gerichte aanbestedingsprocedures. Deze richtlijnen bevatten bovendien bepalingen waarvan een positief effect wordt verwacht op het vergemakkelijken van de toegang tot de markt van overheidsaanbestedingen voor KMO's en het stimuleren van hun actieve rol op die markt. Overheidsinstanties zouden gebruik moeten maken van deze mogelijkheden. Ook de lidstaten worden aangemoedigd om concrete maatregelen te nemen om vernieuwing en onderzoek te stimuleren door verbeterde overheidsaanbestedingspraktijken, die zij zouden moeten verwerken in hun Nationale Lissabon-hervormingsprogramma's, zoals voorgesteld in de Geïntegreerde Richtsnoeren voor Groei en Werkgelegenheid.

De diensten van de Commissie zijn bezig een handboek op te stellen over de mogelijkheden die de richtsnoeren betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten bieden voor commerciële en pre-commerciële innovatiegerichte aanbestedingsprocedures; dit handboek zal later dit jaar gepubliceerd worden. Dit is een belangrijke stap in het proces van bewustmaking van aanbestedende overheidsinstanties ten aanzien van de mogelijkheden om innovatie te bevorderen.

12.

3. HET VERGEMAKKELIJKEN VAN DE OPKOMST VAN INNOVATIEGEDREVEN LEIDENDE MARKTEN


Efficiëntere en meer concurrentie gerichte randvoorwaarden zijn een vereiste voor de succesvolle invoering van innovatie in de EU, maar zullen op zichzelf onvoldoende zijn om de hardnekkige achterstand inzake innovatie van de EU op haar belangrijkste concurrenten in te kunnen halen. Zoals in het Aho-rapport terecht wordt opgemerkt, moet Europa trachten om meer gericht innovatievriendelijke markten te ontwikkelen en de noodzakelijke voorwaarden te creëren om de omzetting van zowel technologische als niet-technologische vernieuwing in commerciële producten te vergemakkelijken.

Daarom wordt voorgesteld om een nieuw leidendemarktinitiatief te lanceren, gericht op het vergemakkelijken van het creëren en op de markt brengen van nieuw innovatieve producten en diensten op veelbelovende terreinen. Het idee is die terreinen te identificeren waar het wegnemen van obstakels een duidelijke bijdrage zal leveren tot positieve concurrentiewerking en het ontstaan van nieuwe markten. In de praktijk omvat dit gecoördineerde actie die aanbodmaatregelen, zoals onderzoekssteun, die door het Zevende Kaderprogramma geboden zal worden, combineert met acties die gericht zijn op het beter begrijpen en stimuleren van de concurrerende vraag naar innovatieve producten en diensten. Beleidmakers kunnen bijvoorbeeld de regelgeving en de vaststelling van normen bestuderen en beter gebruik maken van de mogelijkheden die de regels voor aanbestedingen bieden, en de algemene marktomstandigheden verbeteren om een meer innovatievriendelijke cultuur te bevorderen. Dergelijke initiatieven zullen helpen om dynamische opwaartse spiraal van toenemende vraag en innovatie te creëren door nieuwe ontwikkelingen een steuntje in de rug te geven, zonder 'vooraf de winnaar te bepalen' of bepaalde technologieën te bevoordelen.

In concrete termen dient een systematische en prospectieve aanpak gehanteerd te worden om alle beschikbare beleidsinstrumenten te bestuderen en deze samenhangend in te zetten, om te verzekeren dat tijdig de gunstige en concurrerende marktcondities ontstaan die noodzakelijk zijn voor de ontplooiing van nieuwe technologieën. Daartoe is een gecoördineerde aanpak van de lidstaten en van de Gemeenschap nodig, die ook rekening houdt met vergelijkbare initiatieven in de lidstaten.

Het identificeren van prioritaire terreinen dient in een marktgericht perspectief te gebeuren, met inachtneming van de noodzaak vrije en eerlijke concurrentie te verzekeren. Zonder enig terrein van dit initiatief te willen uitsluiten, is het duidelijk dat het algemeen belang vereist dat met name de ontwikkeling van oplossingen voor de problemen van de burgers ondersteund wordt. Het gaat daarbij met name om terreinen waar de overheid een essentiële rol moet spelen bij het wegnemen van bestaande belemmeringen voor de aanvaarding van nieuwe producten door de markt. Dit mag echter niet ten koste gaan van het ondersteunen van vernieuwing in meer traditionele sectoren.

De Commissie is ervan overtuigd dat door te laten zien dat innovatie kan helpen om deze problemen op te lossen, een dergelijke aanpak een essentiële bijdrage zou zijn tot het creëren van een innovatievriendelijke samenleving, doordat de burgers zo de voordelen van innovatie zouden leren waarderen.

Wat de praktische modaliteiten betreft, kan de Commissie gebruik maken van de Technology Platforms en de Europe INNOVA Innovation Panels i, die in een positie zijn om obstakels en kansen te identificeren met betrekking tot specifieke technologiegebieden en-sectoren. Met name de strategische onderzoeksagenda's voor de lange termijn van de Technology Platforms vormen een goede basis voor het bepalen van de noodzaak van verdere actie.

Eco-innovatie is een terrein dat veelbelovende mogelijkheden biedt voor de opkomst van een innovatievriendelijke leidende markt. Het voortrekkerseffect van eco-innovatie kan verstrekt worden door het milieubeleid, met name door goed doordachte regelgeving en de ontwikkeling van marktgerichte instrumenten. Zo zou bijvoorbeeld een mechanisme ontwikkeld kunnen worden waardoor de 'beste prestatie' op de markt op een bepaald moment voor een bepaalde categorie producten de referentienorm wordt, voor een bepaalde tijdsduur, om andere ondernemingen aan te moedigen zich daaraan aan te passen. Eco-innovatie kan ook bevorderd worden door het stimuleren van samenwerking tussen onderzoekers en ondernemingen op bepaalde veelbelovende terreinen, zoals de bouwsector, watermanagement, de bio-industrie, het afvangen en opslaan van kooldioxide of recycling.

Het bepalen van streefdoelen voor het verbeteren van energie-efficiëntie, als een onderdeel van eco-innovatie, kan als model dienen voor andere aspecten van energie: het komende actieplan betreffende dit onderwerp zal concreet bijdragen tot verwezenlijking van deze doelstelling. Dit moet worden gezien in de bredere context van het recente Groenboek i over een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en veilige energie en de komende European Strategic Energy Review.

13.

Een voorbeeld van een potentiële innovatievriendelijke leidende markt: intelligente, bijna-nul-energie-gebouwen


Het ontstaan van een leidende markt voor 'intelligente, bijna-nul-energie-gebouwen' zou nieuwe zakelijke kansen bieden (b.v. 'slimme' diensten, bouweenheden, onderdelen en materialen, en nieuwe bronnen van energie) en zou in aanzienlijke mate bijdragen tot het verminderen van de afhankelijkheid van Europa van fossiele brandstoffen, en van de uitstoot van broeikasgassen en andere vormen van vervuiling.

Het concept van een 'intelligent, bijna-nul-energie-gebouw' opent het vooruitzicht van een volledig nieuwe, technologie-intensieve, Europese markt met een duidelijk wereldwijd exportpotentieel. Het European Construction Technology Platform heeft reeds, onder leiding van de industrie, een grote verscheidenheid van stakeholders bij elkaar gebracht (organisaties van klanten/gebruikers, energiebedrijven, lokale en regionale overheden, producenten van bouwmateriaal, fabrikanten van uitrusting, architecten, ingenieurs and belangrijke technologen) om een Strategische Onderzoeksagenda op te stellen. Het platform bestudeert ook eventuele maatregelen aan de vraagzijde die de vraag naar innovatieve technologieën en diensten zouden kunnen stimuleren, zoals initiatieven om energie-efficiëntie in de publieke sector te bevorderen, betere structuren voor overheidsaanbestedingen en wijzigingen inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten i.

Er is behoefte aan een Europese beleidsagenda om de overgebleven obstakels te verwijderen en de verspreiding en het gebruik van prestatiebeoordelingscriteria te verzekeren, en de bestaande regelgeving en initiatieven op consistente wijze te integreren, zoals bijvoorbeeld de EG-richtlijnen betreffende bouw en energieprestaties, de EU-actieplannen, nationale voorschriften, het Groenboek over energie en de Kyoto-verplichtingen inzake emissies.

Andere voorbeelden van dergelijke terreinen zijn interne veiligheid en defensie , waar de problemen een globale dimensie hebben aangenomen. Innovatieve benaderingen op terreinen als openbaar vervoer, de organisatie van de openbare ruimte en de bewaking van grenzen zijn denkbaar. De ruimtevaart biedt enorme mogelijkheden voor 'high technology'-innovatie op langere termijn (met name voor publieke investeerders in de toepassing van Galileo i en GMES (Global Monitoring for Environment and Security), de voornaamste ruimtevaartprogramma's van de Commissie. Deze investeerders dienen hun kennis van het systeem en van de mogelijkheden die het biedt voor het bedrijfsleven te delen met potentiële 'downstream users' in de ruimtevaart-en andere sectoren, om de laatsten meer bewust te maken van het potentieel van oplossingen dat ruimtevaartonderzoek biedt). Vervoer , waar de vraag naar energie-efficiëntie nieuwe kansen biedt. Mariene technologie en producten die nieuwe vormen van benutting van de zee mogelijk maken, zoals diepzeeboringen, 'blauwe biotech'-exploitatie, offshore-maricultuur en duurzame energie, en technologieën voor monitoring en bewaking van de oceaan vanuit de ruimte, zijn veelbelovend. De gezondheidszorg, waar een reusachtig groeipotentieel bestaat voor innovatieve producten en diensten (met name e-Health, het bieden van oplossingen op maat om ouderen in staat te stellen onafhankelijk te blijven wonen, geneesmiddelen en hulpmiddelen, waardoor innovatie patiënten rechtstreeks voordelen biedt en het concurrentievermogen bevorderd wordt), of welzijn en cultuur (bijvoorbeeld 'creative content'-diensten, die een nieuwe dimensie verwerven door de ingebruikneming van broadband-netwerken, waardoor burgers en bedrijven toegang krijgen tot allerlei creatieve inhouden zoals audiovisuele games en culturele informatie, thuis en onderweg) zijn voorbeelden van markten waar de publieke sector een rol te vervullen heeft.

De Commissie zal een gedetailleerde analyse uitvoeren op basis van informatie uit een aantal verschillende bronnen, met inbegrip van raadpleging van de burgers, om terreinen te identificeren waar een combinatie van vraag-en aanbodmaatregelen de ontwikkeling van innovatievriendelijke markten kan helpen bevorderen. In die context is al begonnen met informele raadpleging van de European Technology Platforms en de Europe INNOVA Innovation Panel. Op basis van de resultaten van deze raadplegingen en mogelijk nog andere nuttige input (bijvoorbeeld van de regionale innovatienetwerken in het kader van het toekomstige 'Regions for Economic Change'-initiatief), en van een analyse van de maatregelen die nodig zijn om het ontstaan van dergelijke leidende markten en het effect daarvan te ondersteunen, zal de Commissie een brede strategie voorstellen. Daarbij zal zij ook wijzen op de te verwachten positieve effecten op groei en werkgelegenheid. Als een eerste stap zal dit concept in 2007 getest worden door het in een proeffase op een beperkt aantal terreinen toe te passen.

De Commissie is voornemens dit innovatievriendelijke leidendemarktinitiatief binnen het bestaande wettelijke en institutionele kader uit te voeren. De beslissende stap die werkelijk verschil zal maken, is de volledige politieke ondersteuning van alle relevante actoren om potentiële obstakels voor de totstandkoming van innovatievriendelijke markten te helpen identificeren en verwijderen. De Commissie zal dit proces sturen en op een gemeenschappelijke agenda gerichte samenwerking bevorderen.

14.

4. BETERE EUROPESE GOVERNANCE TEN BEHOEVE VAN INNOVATIE


Het verbeteren van de prestaties van de EU inzake innovatie zal een inspanning op de langere termijn in een breed beleidskader vereisen. Dit resultaat, en de snellere economische groei die daardoor mogelijk zal worden, kan niet worden bereikt door één enkele actie of actor. Alleen de gecombineerde inspanningen van alle publieke en particuliere stakeholders, die waar nodig één lijn moeten trekken en waar dat zinvol is moeten concurreren, zullen ertoe kunnen leiden dat de samenleving innovatie in de noodzakelijke mate accepteert en invoert.

Politiek leiderschap is met name noodzakelijk voor het managen van de structurele veranderingen die onvermijdelijk samengaan met de op kennis gebaseerde en innovatievriendelijke maatschappij die deze mededeling wil bevorderen. Ook bedrijven moeten hun rol vervullen, en hun zin voor sociaal verantwoord ondernemen demonstreren door de aanvaarding en invoering van innovatie te vergemakkelijken. Meer investering in onderzoek en innovatie is de beste manier om hun concurrentievermogen te verhogen. Tegelijkertijd dienen sociaal verantwoordelijke bedrijven zich ervan bewust te zijn dat snelle technologische verandering onrust kan wekken bij de burgers. Door serieus op deze zorgen in te gaan, zal het bedrijfsleven het vertrouwen van de burgers in innovatie versterken. Innovatie dient zodanig georganiseerd te worden dat niet allen de aanvaarding van verandering ondersteund wordt, maar ook nieuwe mogelijkheden inzake human resources management ontstaan, waardoor de productiviteit verhoogd werd.

Op politiek niveau dient innovatie ook verder door de lidstaten erkend en consistent ondersteund worden als een centrale prioriteit voor het Partnerschap voor Groei en Werkgelegenheid . De Europese Voorjaarsraden van 2005 en 2006 hebben deze benadering ondersteund, maar er moet meer gedaan worden om het thema innovatie in het zicht en hoog op de Europese agenda te houden. De Commissie begroet het voornemen van het Voorzitterschap om het onderwerp innovatie te bespreken op de informele vergadering van de staatshoofden en regeringsleiders te Lahti op 20 oktober 2006. De Commissie hoopt dat als gevolg van deze conferentie de lidstaten hun verklaringen ter ondersteuning van innovatie in concrete actie zullen omzetten.

Om de in deze mededeling aangegeven beleidsrichtsnoeren in praktijk te brengen is ee n verbeterde governancestructuur voor innovatie noodzakelijk . Deze structuur dient innovatie op alle niveaus te bevorderen. De prioriteit moet zijn in alle lidstaten sterke innovatiesystemen op te zetten die voortbouwen op alle in deze mededeling beschreven innovatie aandrijvende factoren, waaronder onderwijs, onderzoek, overdracht van kennis, ondernemerschap en financiering. De lidstaten kunnen daarbij gebruik maken van de Nationale Coördinatiemechanismen die zijn opgezet in het kader van het Lissabon-proces om de effectieve tenuitvoerlegging van hun innovatiestrategieën te volgen.

De governancestructuur van de vernieuwde Lissabon-strategie biedt een forum voor beleidsdiscussies en voor de uitwisseling op EU-niveau van 'beste praktijen' inzake innovatie in de context van de op het Verdrag gebaseerde multilaterale surveillance. De thematische discussies over innovatie in verschillende vergaderingen van de Raad in het najaar van 2006 bieden een gelegenheid voor input ten behoeve van het jaarlijkse Voortgangsverslag van de Commissie voor 2007 en met het oog op verdere discussies in de Raad in het voorjaar van 2007. De Commissie zal bij de beoordeling van de voortgangsverslagen over de tenuitvoerlegging van de Nationale Hervormingsprogramma's – die uiterlijk op 15 oktober ingediend moeten worden – zorgvuldig de hervormingen in de lidstaten beoordelen, alsook hun beleid inzake het innovatiesysteem, en daarover verslag uitbrengen in het jaarlijkse Voortgangsverslag. In deze context wordt de Raad (Mededinging) verzocht om regelmatig het effect van nationaal innovatiebeleid op het concurrentievermogen te evalueren.

Volgens de governancecyclus van de vernieuwde Lissabon-strategie dienen geïntegreerde richtsnoeren goedgekeurd te worden die richting moeten geven aan het proces voor een periode van drie jaar. De volgende herziening van de geïntegreerde richtsnoeren in 2008 voor een volgende cyclus van drie jaar zal een gelegenheid bieden om zich te bezinnen op de ervaringen die zijn opgedaan met de Nationale Hervormingsprogramma's in de governancecyclus 2005-2008, en op de in deze mededeling aangegeven nieuwe beleidsrichtsnoeren. Bij effectbeoordelingen van communautaire wetgeving is al expliciet vereist dat rekening wordt gehouden met het effect van regelgeving op innovatie: deze bepalingen zullen worden geëvalueerd met het oog op versterking ervan in de context van de algemene herziening van de Effectbeoordelingsrichtsnoeren van de Commissie.

De voornaamste verantwoordelijkheid voor het bevorderen van innovatie ligt vaak op regionaal niveau . De regio's dienen daarom betrokken te zijn bij de voorbereiding en tenuitvoerlegging van de Nationale Hervormingsprogramma's, onder andere door hun eigen regionale innovatiestrategieën te ontwikkelen. Aanvullende inspanningen zijn nodig om beleidsleren en de verspreiding van goede praktijken over de grenzen heen te vergemakkelijken. Pro INNO Europe zal in dit verband een platform bieden dat regionale en nationale beleidsmakers bij elkaar brengt met het oog op het vergemakkelijken van transnationale samenwerking op terreinen van gemeenschappelijk belang. Industriële clusters zijn daar een uitstekend voorbeeld van. Als een flankerend initiatief zal de Commissie voorstellen aan de lidstaten richten betreffende een 'Regions for Economic Change'-initiatief in het kader van de nieuwe cohesiebeleidsprogramma's. Dit initiatief zal regio's samenbrengen in netwerken met het oog op de ontwikkeling van 'beste praktijken' op prioritaire terreinen als onderzoek en innovatie, en de aanmoediging van de transfer van nieuwe ideeën in projecten die in het kader van de programma's ondersteund zullen worden.

Ten slotte vormen particuliere stakeholders een essentieel element van een efficiënt innovatiesysteem, en zij dienen dan ook volledig betrokken te worden bij het bepalen van de politieke prioriteiten. De lidstaten worden uitgenodigd om waar dat zinvol is publiek-particuliere partnerschappen aan te moedigen, om de particuliere sector een grotere rol te geven in onderwijs, onderzoek en financiering.

15.

5. EEN ROADMAP VOOR EEN INNOVATIEVER EUROPA


De tekortkomingen van het innovatiesysteem van de EU kunnen worden samengevat als tekorten aan innovatieve middelen en vermogens, aan stimulansen tot innovatie en aan interactie tussen innovatie-actoren.

In de afgelopen jaren zijn op nationaal en communautair niveau inspanningen ondernomen om deze tekorten te verhelpen. Het 3% Actieplan i en de Mededeling van de Commissie 'Meer onderzoek en innovatie' van oktober 2005 waren belangrijke mijlpalen in dit verband.

Deze mededeling plaatst deze inspanningen in een bredere context en tracht zowel de aanbodzijde als de vraagzijde van innovatie te stimuleren. Daarmee sluit de mededeling aan bij de aanbevelingen van het Aho-rapport, en legt zij ook het fundament voor de brede innovatiestrategie waarom de Voorjaarsraad verzocht heeft. De doelstellingen van de mededeling kunnen dan ook alleen bereikt worden door een tenuitvoerlegging op brede basis op het niveau van de Gemeenschap, de lidstaten en de regio's. Tegelijkertijd wordt niet alleen van de overheden actie verwacht, maar ook van het bedrijfsleven en de maatschappelijke organisaties.

De volgende 10 acties genieten bijzondere politieke prioriteit als onderdeel van de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid:

Actie 1 : De lidstaten wordt verzocht een aanzienlijk hoger aandeel van de openbare middelen in onderwijs te investeren, en eventuele belemmeringen in hun onderwijsstelsels voor het bevorderen van een innovatievriendelijke samenleving te identificeren en weg te nemen. Zij dienen met name de aanbevelingen betreffende betere onderwijs-en innovatievaardigheden in de mededeling 'Invulling van de moderniseringsagenda voor de universiteiten' i op te volgen.

Actie 2 : Er dient een Europees Technologie-Instituut opgericht te worden om de capaciteiten en prestaties van Europa inzake innovatie te helpen verbeteren. De Commissie wil in oktober 2006 een voorstel daartoe indienen, en het ETI zou tegen 2009 operationeel moeten zijn.

Actie 3 : De Gemeenschap en de lidstaten dienen voort te gaan met de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een strategie voor het creëren van een open en competitieve Europese interne arbeidsmarkt voor onderzoekers , met aantrekkelijke carrièremogelijkheden en eventueel ook met prikkels tot mobiliteit.

Actie 4 : Om iets te doen aan de gebrekkige gebruikmaking van de resultaten van onderzoek in Europa zal de Commissie in 2006 een mededeling goedkeuren – die ook richtsnoeren op basis van vrijwilligheid en acties van lidstaten en belanghebbenden omvat – ter bevordering van de overdracht van kennis tussen universiteiten en andere publieke onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven.

Actie 5 : Het cohesiebeleid van de EU voor de periode 2007-2013 zal worden ingeschakeld ter ondersteuning van regionale innovatie. Alle lidstaten dienen een ambitieus deel van de beschikbare 308 miljard euro te reserveren voor investeringen in kennis en innovatie.

Actie 6 : De Commissie zal vóór het einde van 2006 een nieuw kader voor staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie goedkeuren, om lidstaten te helpen staatsteun meer doelgericht in te zetten om eventuele marktdisfuncties waardoor onderzoeks-en innovatie-activiteiten belemmerd worden, te corrigeren. De lidstaten dienen hun begrotingen voor staatssteun te heroriënteren en op deze doelstellingen te richten, overeenkomstig hun algemeen engagement tot 'minder en meer gerichte steun'. De Commissie zal ook op een later tijdstip in 2006 een mededeling voorleggen met gedetailleerde voorstellen voor het ontwikkelen en evalueren van algemeen geldende fiscale stimulansen voor O&O .

Actie 7 : Voortbouwend op de recente publieke raadpleging zal de Commissie vóór het einde van 2006 een nieuwe octrooistrategie presenteren, en in 2007 een bredere strategie inzake intellectuele-eigendomsrechten die onder andere de circulatie van innovatieve ideeën zal moeten bevorderen.

Actie 8 : Voortbouwend op de herziening van de communautaire wetgeving inzake copyright zal de Commissie haar werkzaamheden voortzetten om te verzekeren dat het wettelijk kader en de toepassing daarvan bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van nieuwe digitale producten, diensten en bedrijfsmodellen . Zij zal met name ook vóór het einde van 2006 een initiatief betreffende copyright-heffingen starten.

Actie 9 : De Commissie zal in 2007 een strategie ter vergemakkelijking van de opkomst van innovatievriendelijke leidende markten testen. In deze context zal zij, na een brede raadpleging waarbij met name de Technology Platforms en de Europe INNOVA innovation panels betrokken zullen worden, een gedetailleerde analyse verrichten van potentiële obstakels voor de invoering van nieuwe technologieën op een beperkt aantal terreinen. Parallel daaraan, en met gebruikmaking van deze ervaring, zal de Commissie een brede leidendemarktenstrategie voorbereiden.

Actie 10 : De Commissie zal tegen het einde van 2006 een handboek publiceren en verspreiden over hoe pre-commerciële en commerciële overheidsopdrachten innovatie kunnen stimuleren, om lidstaten te helpen optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die de nieuwe richtlijnen betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten bieden.

De vernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid vormt het kader voor de tenuitvoerlegging van deze acties. Inzet van alle partijen, en met name van de kant van de lidstaten, is vereist om de structurele hervormingen door te voeren die innovatie moeten bevorderen. De Commissie zal toezien op de tenuitvoerlegging van de roadmap, als onderdeel van het Lissabonproces . In het volgende Jaarlijkse Voortgangsverslag, dat in december 2006 zal verschijnen, en bij de beoordeling van de Nationale Hervormingsprogramma's zal bijzondere aandacht aan deze terreinen worden besteed.

[2] “Meer onderzoek en innovatie - Investeren voor groei en werkgelegenheid - Een gemeenschappelijke aanpak” - COM(2005) 488, 12.10.2005.
– Innovation Policy in the EU – zie trendchart.cordis.lu/

[4] “Creating an Innovative Europe" rapport over O&O en innovatie van de onafhankelijke groep deskundigen die na de top van Hampton Court is ingesteld en wordt voorgezeten door de heer Esko AHO.