Toelichting bij SEC(2005)548-2 - Voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 3 bij de algemene begroting voor 2005 - Algemene staat van ontvangsten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De Commissie stelt voor tegemoet te komen aan de behoeften inzake herstel en wederopbouw in de door de aardbeving/tsoenami getroffen landen (vooral Indonesië, Sri Lanka en de Maldiven) in 2005 en 2006. Voorgesteld wordt om daarvoor 350 miljoen EUR uit te trekken, waarvan 170 miljoen EUR in 2005 en 180 miljoen EUR in 2006. Wat 2005 betreft, is de Commissie na een grondige analyse van mening dat van de benodigde middelen 60 miljoen EUR ter beschikking kan worden gesteld door indicatieve en nog niet vastgelegde programma’s voor de regio in overeenstemming met de betrokken regeringen opnieuw te definiëren. Bovendien is de Commissie voornemens 12 miljoen EUR vrij te maken via het snellereactiemechanisme. Aangezien het maximum van rubriek 4: “Extern beleid” in 2005 reeds met 100 miljoen EUR is overschreden, kan het resterende gedeelte (98 miljoen EUR) alleen worden gefinancierd door een beroep te doen op het flexibiliteitsinstrument in overeenstemming met het IIA van 6 mei 1999.

Daarom wordt het Europees Parlement en de Raad verzocht dit voorstel voor een besluit goed te keuren.

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over het gebruik van het flexibiliteitsinstrument voor herstel en wederopbouw in door de tsoenami getroffen landen overeenkomstig punt 24 van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure i, en met name op punt 24,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

De begrotingsautoriteit heeft ermee ingestemd de behoeften inzake herstel en wederopbouw in de door de aardbeving/tsoenami getroffen landen (vooral Indonesië, Sri Lanka en de Maldiven) in 2005 en 2006 te financieren voor een totaalbedrag van 350 miljoen EUR, waarvan 170 miljoen EUR in 2005 en 180 miljoen EUR in 2006. Wat 2005 betreft, zal een deel van de benodigde middelen ter beschikking worden gesteld door indicatieve en nog niet vastgelegde programma’s voor de regio in overeenstemming met de betrokken regeringen opnieuw te definiëren (60 miljoen EUR) en door een beroep te doen op het snellereactiemechanisme (12 miljoen EUR). Aangezien het maximum van rubriek 4: “Extern beleid” in 2005 reeds met 100 miljoen EUR is overschreden en alle mogelijkheden voor een kredietherschikking in deze rubriek zijn onderzocht, kan het resterende gedeelte (98 miljoen EUR) alleen worden gefinancierd door een beroep te doen op het flexibiliteitsinstrument.

BESLUITEN:

Artikel 1

Via het flexibiliteitsinstrument wordt 98 000 000 EUR aan vastleggingskredieten verstrekt voor de gewijzigde begroting nr. 3/2005 bij de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005.

Dit bedrag wordt geboekt onder artikel 19 10 04 “Maatregelen voor herstel en wederopbouw ten gunste van de ontwikkelingslanden in Azië” van de begroting 2005 en in het kader van rubriek 4 van de financiële vooruitzichten (“Extern beleid”) gebruikt voor de financiering van de steun voor herstel en wederopbouw in door de aardbeving/tsoenami getroffen landen in Azië.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement Voor de Raad

De voorzitter De voorzitter


VOORONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING nr. 3BIJ DE ALGEMENE BEGROTING VOOR 2005

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTENSTAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie

Gelet op:

- het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 272,

- het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 177,

- Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen i, en met name op artikel 37,

dient de Europese Commissie, om de in de toelichting vermelde redenen, bij de begrotingsautoriteit het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 3 bij de begroting 2005 in.

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

7

Achtergrond

7

1.2. Programmasituatie 8

2. Begrotingsonderdeel en rechtsgrondslag 13

3. Betalingskredieten en ondersteunende uitgaven 14

4. Bepalingen inzake optimaal begrotingsbeheer 14

5. Wijziging van de toelichting bij begrotingsonderdeel 05 08 03 15

6. Effect op de marge van rubriek 4 15

OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN DE FINANCIËLE VOORUITZICHTEN 16

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

De algemene staat van ontvangsten en de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling worden afzonderlijk via het SEI-BUD-systeem toegezonden. Bij wijze van voorbeeld is een Engelse versie van de algemene staat van ontvangsten en de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling als budgettaire bijlage bijgevoegd.

TOELICHTING

1.

Inleiding



Dit voorontwerp van gewijzigde begroting bevat de volgende elementen in afdeling III - Commissie:

- vrijmaking van 98 miljoen EUR nieuwe middelen voor herstel- en wederopbouwsteun aan de door de aardbeving/tsoenami getroffen landen (vooral Indonesië, Sri Lanka en de Maldiven). Deze nieuwe middelen zullen worden vrijgemaakt door toepassing van het flexibiliteitsinstrument;

- wijziging van de toelichting bij begrotingsonderdeel 19 10 04 “Maatregelen voor herstel en wederopbouw ten gunste van de ontwikkelingslanden in Azië” door de ALA-verordening als rechtsgrondslag voor dit begrotingsonderdeel toe te voegen. Zo zal de tsoenami-steun op de best mogelijke manier kunnen worden besteed;

- wijziging van de toelichting bij begrotingsonderdeel 05 08 03 “Herstructurering van het stelsel van landbouwenquêtes” om rekening te houden met een bijzondere, aan de OESO te verlenen subsidie en door aan de bestaande rechtsgrondslag een verwijzing naar de institutionele prerogatieven van de Commissie toe te voegen.

Wat de financiering van de maatregelen na de catastrofe van de aardbeving/tsoenami betreft, heeft de Commissie voorzien in twee verschillende fases:

- in de begroting 2005 is reeds een bedrag van 123 miljoen EUR als noodhulp ter beschikking gesteld, waarvan 23 miljoen EUR via begrotingsonderdeel 23 02 01 “Hulp en noodvoedselhulp aan de bevolking van ontwikkelingslanden en andere derde landen die zijn getroffen door rampen of ernstige crises” en 100 miljoen door het mobiliseren van de reserve voor noodhulp in overeenstemming met de begrotingsautoriteit;

- een totaalbedrag van 350 miljoen EUR voor herstel en wederopbouw zal in 2005 en 2006 ter beschikking worden gesteld. Dat bedrag wordt als volgt gefinancierd:

- 170 miljoen EUR in 2005, waarvan 98 miljoen EUR aan nieuwe middelen door toepassing van het flexibiliteitsinstrument, zoals hierboven omschreven. De resterende 72 miljoen EUR zal voor 60 miljoen EUR worden gefinancierd uit het Azië-budget en voor 12 miljoen EUR via het snellereactiemechanisme,

- 180 miljoen EUR is opgenomen in het voorontwerp van begroting 2006, waarvan 150 miljoen EUR aan nieuwe middelen door toepassing van het flexibiliteitsinstrument moeten worden gefinancierd en 30 miljoen EUR uit het Azië-budget.

Achtergrond



Na contacten tussen de voorzitter van de Commissie, de voorzitter van het Europees Parlement en het voorzitterschap van de Raad, zegde de EG op de Jakarta Tsunami Aid Conference van 6 januari 2005 voor 2005 en 2006 350 miljoen EUR steun toe voor wederopbouw na de tsoenami. Deze toezegging werd bevestigd door de Resolutie van het Europees Parlement van 13 januari (B6 0034/2005) over “Hulp van de Europese Unie aan de slachtoffers van de zeebeving in de Indische Oceaan” en door de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 31 januari. De Commissie organiseerde twee programmeringsmissies -naar de Maldiven in januari en naar Sri Lanka en Indonesië begin februari - waarbij de Europese Investeringsbank (EIB) was betrokken. De uitkomst van deze missies lag samen met de behoefteanalyses van de Wereldbank (WB) aan de basis van het volgende voorgenomen programma van 350 miljoen EUR:

- 323 miljoen EUR in het kader van het indicatief tsoenami-programma,

- 12 miljoen EUR in het kader van het snellereactiemechanisme (SRM),

- 15 miljoen EUR uit de programma's voor heel Azië.

Van de 323 miljoen EUR zal 200 miljoen EUR aan Indonesië, 95 miljoen EUR aan Sri Lanka en 16 miljoen EUR aan de Maldiven worden toegewezen. De definitieve toewijzingen binnen het totaal mogen binnen een bandbreedte van ongeveer 10% liggen, afhankelijk van de uiteindelijke programmabehoeften en de absorptiecapaciteit.

12 miljoen EUR zal dienen voor een regionale en horizontale faciliteit om aan behoeften inzake kustbeheer en -herstel te voldoen, en voor andere regionale maatregelen, waaronder mogelijk steun voor een eventuele globale leningsfaciliteit van de EIB in Sri Lanka en steun voor het systemen voor vroegtijdige waarschuwing alsook studies.

De middelen uit het snellereactiemechanisme worden voorlopig als volgt verdeeld: 7 miljoen EUR voor Indonesië, 4 miljoen EUR voor Sri Lanka en 1 miljoen EUR voor de Maldiven. 15 miljoen EUR voor Asia ProEco II B (partnerschap tussen de EU en Azië op het gebied van milieubescherming) dat opnieuw gedefinieerd is om bijstand inzake wederopbouw van civiele en openbare infrastructuur te verlenen aan: de Maldiven, Indonesië (Atjeh en Noord-Sumatra), Sri Lanka (alle kustdistricten behalve Mannar), Thailand (Ramong, Phangnga, Phuket, Krabi, Trang, Satun) en India (kustgebieden van de deelstaten Tamil Nadu, Andhra Pradesh en Kerala, en van de Andamanen en Nicobaren).

1.2. Programmasituatie

De verdeling van de middelen tussen Indonesië, Sri Lanka en de Maldiven moet eerlijk en billijk zijn en op duidelijke behoeften en absorptiecapaciteit gebaseerd zijn. Daarom werden de door de Wereldbank en de Commissie uitgevoerde en door de regeringen goedgekeurde behoefteanalyses als basis voor de programmering gebruikt.

Begrotingsoverzicht

De volgende tabel toont hoe het totaalbedrag van 350 miljoen EUR zal worden gebruikt per land, per jaar waarin de kredieten worden vastgelegd en in welke mate bestaande financiering, die reeds beschikbaar is in het kader van de begroting 2005, zal worden gebruikt. Hij toont ook de behoefte aan extra middelen, waarvan 98 miljoen EUR onder deze gewijzigde begroting wordt gevraagd en 150 miljoen EUR in het voorontwerp van begroting 2006 is opgenomen.

(Vastleggingskredieten in miljoen EUR)

2005 -

SRM AZIË- HOOFDSTUK Totaal AZIË- HOOFDSTUK Totaal Totaal

Indonesië

De regering van Indonesië heeft een masterplan voor het herstel en de wederopbouw van Atjeh en Noord-Sumatra opgesteld. Het plan werd op 24 maart 2005 aan de president van de Republiek Indonesië voorgesteld. Het plan bestaat uit een hoofdboek (een hoofddocument met de doelstelling van het plan en de algemene inhoud) en 11 planningboeken (met de details) die verwijzen naar de betrokken sectoren. De president heeft het plan nog niet bekrachtigd. Momenteel wordt in Atjeh intensief overleg gepleegd en mogelijk wordt het plan gewijzigd, in het bijzonder om rekening te houden met de aardbeving die zich in het westen van Noord-Sumatra en in het zuidwesten van Atjeh heeft voorgedaan. De regering heeft geen deadline vastgesteld.

Financieringsbehoeften:

Betaling dient te gebeuren in Bedrag Commentaar

juni/juli 30 miljoen EUR (Oude financiering) 1e tranche (bijdrage aan het Multi-Donors Trust Fund, Indonesië – MDTF om het herstel- en wederopbouwprogramma van de regering van Indonesië te steunen)

juli 50 miljoen EUR (Nieuwe financiering) 2e tranche bijdrage aan het MDTF

De overschrijvingen van beide tranches symboliseren het engagement van de EG tegenover de Wereldbank om de leidende rol van de EG in de stuurgroep van het Multi-Donors Trust Fund (MDTF) te handhaven. Het MDTF is opgericht als antwoord op een verzoek van de regering van Indonesië om de coördinatie van de hulp te verbeteren. Verschillende donor- partners hebben blijk gegeven van belangstelling voor het MDTF. Het MDTF zal zowel particuliere projecten als programma’s onder leiding van de regering financieren. De governancebeginselen zullen worden geëerbiedigd door het maatschappelijke middenveld bij de besluitvorming te betrekken (via een vertegenwoordiging in de stuurgroep). De Wereldbank zal er als beheerder voor instaan dat passende financiële procedures en procedures voor het plaatsen van opdrachten worden gevolgd.

De besteding van de EG-steun zal plaatsvinden door middel van de ondertekening van een bijdrageovereenkomst met de Wereldbank die aansluit op de standaard EG-Wereldbank kaderovereenkomst. Over de door het MDTF te financieren activiteiten wordt beslist door een stuurgroep die is samengesteld uit de overheid (centrale, provinciale en lokale), donoren (slechts zij die meer betalen dan een nog te bepalen minimumbedrag maken er deel van uit, terwijl kleinere donoren als groep zullen worden vertegenwoordigd door één lid, dat op roulatiebasis zou kunnen worden gekozen door deze donoren) en vertegenwoordigers van de toezichthoudende instanties in Atjeh inclusief het maatschappelijke middenveld. Ook de privé-sector, stichtingen en organisaties uit het maatschappelijke middenveld mogen bijdragen aan het MDTF en kunnen deel uitmaken van de stuurgroep.

Het MDTF biedt het meest flexibele instrument voor wederopbouwsteun. De samengevoegde bijdragen van de EG en van de lidstaten van de EU vormen het grootste deel van het MDTF. Dit zal ervoor zorgen dat de EG en de lidstaten van de EU een zeer strategische rol zullen moeten spelen in de stuurgroep van het MDTF en zal voor de EU een goede zichtbaarheid mogelijk maken. Het mobiliseren van middelen in 2005 zal de Commissie een bij voorbaat sterke en zichtbare onderhandelingspositie geven.

Sri Lanka

De behoeften inzake wederopbouw na de tsoenami blijven zeer dringend. Desondanks onderhandelen de regering van Sri Lanka en de guerrillaorganisatie LTTE nog steeds over de wijze waarop de hulp aan het noordoosten – het voorgestelde Trust Fund van de Wereldbank - zal worden geleverd. Mochten de onderhandelingen leiden tot vertraging in het oprichten van het Trust Fund of in het plannen van alternatieve VN en NGO routes, zouden de middelen van de EG bij voorrang kunnen worden gebruikt voor de wegen van Mataro naar Batticaloa.

Financieringsbehoeften:

Betaling dient te gebeuren in Bedrag Commentaar

juni/juli 5 miljoen EUR (Oude financiering) Levensonderhoud weer op gang brengen (UNDP rehabilitation programme around the affected coast – programma voor herstel rond de getroffen kust))

juli 50 miljoen EUR (8 miljoen EUR oude financiering, 42 miljoen EUR nieuwe financiering) EG-bijdrage aan het Sri Lanka Reconstruction Trust Fund (Trust fund voor de wederopbouw van Sri Lanka)

De oprichting van het Trust Fund is afhankelijk van de onderhandelingen over het opzetten van een gemeenschappelijk administratief mechanisme (Joint Administrative Mechanism) om de middelen naar de door de LTTE gecontroleerde gebieden te leiden. Als er een overeenkomst over dat mechanisme is gevonden, zou het Trust Fund moeten worden opgericht onder toezicht van de Wereldbank en gecontroleerd worden door een “Apex Committee”, bestaande uit de bank, de regering van Sri Lanka en een vertegenwoordiger van de donorgemeenschap (waarschijnlijk de EU). Het is te verwachten dat de meeste bilaterale donoren (vooral EU-lidstaten) zullen bijdragen aan het Trust Fund, behalve Japan en de VS.

Het Immediate Community Livelihoods Programme zal ten uitvoer worden gelegd door een bijdrageovereenkomst met het VN-ontwikkelingsprogramma (UNDP). Het UNDP zal als één van de belangrijkste middelen dienen om de langetermijnontwikkelingsprogramma’s van donoren te coördineren. Deze aanvangsactie met UNDP zal de nadruk leggen op kortetermijninspanningen voor herstel, die worden overgenomen van de Commissie en andere humanitaire acties waardoor wordt bijgedragen aan het beleid “Linking Rehabilitation, Reconstruction and Development” (Koppeling herstel, wederopbouw en ontwikkeling).

De steun inzake levensonderhoud en leefomgeving via het Trust Fund en het administratieve mechanisme zal een “bottom up”- benadering voor deze steun inzake levensonderhoud en leefomgeving verzekeren – projectvoorstellen zullen van de gemeenschappen zelf komen en zullen daarna worden goedgekeurd door de drie niveaus van het administratieve mechanisme. Het Trust Fund zal een meer doeltreffende coördinatie van donoractiviteiten bevorderen. Bovendien zal het Trust Fund het de autoriteiten en de EG mogelijk maken om steun na verloop van tijd waar nodig bij te sturen, binnen duidelijk gecontroleerde grenzen.

De EG-bijdrage zal niet voor specifieke sectoren bestemd zijn, maar zal zich concentreren op gemeenschaps- en NGO-benaderingen. Wat het geografisch evenwicht betreft, het andere grote EG-project (de gedeeltelijke kustroute van Matara naar Batticaloa) concentreert zich op het zuiden en het oosten. Om het evenwicht te bewaren, zal de EG-bijdrage tot het Trust Fund als dusdanig zich concentreren op de door het LTTE gecontroleerde gebieden in het noorden en het oosten. De EG zal een medefinancieringsovereenkomst tekenen met de Wereldbank en daarbij haar middelen voor besteding naar de Wereldbank kanaliseren. Het Trust Fund zal medio dit jaar worden opgericht.

Maldiven

Een aanvangsactie met UNDP zal de nadruk leggen op kortetermijninspanningen voor herstel, die worden overgenomen van de Commissie en andere humanitaire acties waardoor wordt bijgedragen aan het beleid “Linking Rehabilitation, Reconstruction and Development”. De EG zal deze middelen kanaliseren door het Direct Execution (DEX) systeem van de VN in de vorm van een bijdrageovereenkomst. De EG zou een waarnemer zijn in de stuurgroep van het UNDP project. Het overkoepelende project is Flash Appeal van de VN, waarin alle door donoren gefinancierde infrastructuurprojecten zullen worden ondergebracht. De projecten zullen contracten met gemeenschappen bij de tenuitvoerlegging van de werken aanmoedigen.

De verdere actie in 2005 zal bestaan in de eerste bijdrage aan het Trust Fund, dat door de regering moet worden opgericht en dat meer omvattende en plannen van de regering voor de wederopbouw op lange termijn zal behandelen.

De regering heeft haar eigen Trust Fund opgericht om alle donorfinanciering te coördineren en om transparantie en aansprakelijkheid te verzekeren in overeenstemming met de nationale wetgeving en met de eisen van internationale financiële instellingen. De EG zal zich bij de Wereldbank en bij de Asian Development Bank aansluiten in het Trust Fund. Het Trust Fund staat onder toezicht van een stuurgroep, waarvan vertegenwoordigers van de regering en van de privé-sector, en de UNDP Resident Coordinator deel uitmaken.

Financieringsbehoeften:

Betaling dient te gebeuren in Bedrag Commentaar

juni/juli 2 miljoen EUR (Oude financiering) Levensonderhoud terug op gang brengen (rechtstreekse financiering met UNDP onder het overkoepelende VN-project Flash Appeal- UNDP Direct Execution DEX)

juli 3 miljoen EUR (Nieuwe financiering) Regering heeft een Trust Fund opgericht (regionale ontwikkeling - Safe Islands Programme – Programma veilige eilanden)

Regionale en horizontale faciliteit

De World Conservation Union (IUCN) heeft twee problemen vastgesteld: overbelaste capaciteit wat de bestaande expertise in de door de tsoenami getroffen regio’s betreft, en een gebrek aan coördinatie op het gebied van milieu-expertise in de door de tsoenami getroffen landen (IUCN Asia Programme Feb 2005). Maatschappelijke organisaties die Indonesië, India, Sri Lanka en Thailand vertegenwoordigen, hebben in een formele United Nations Environment Programme Statement een omvattende planning voor ecologisch herstel aanbevolen, waarbij de behoefte voor het versterken van milieubeschermingssystemen en duurzaamheid in de visserij en in het levensonderhoud aan kusten aan de orde wordt gesteld. De Thaise regering diende in januari 2005 bij de Commissie een formeel verzoek in voor onmiddellijke technische expertise in het beheer van kustzones om bijstand te verlenen in de nasleep van de tsoenami.

De Commissie stelt voor om bij te dragen aan een regionale faciliteit die zal worden gebruikt om aan behoeften inzake kustbeheer en herstel te voldoen. Het voorstel zal meer bepaald een EU/Asia Coastal Zone Management Facility (CMF) financieren, die expertise van EU-lidstaten en van partner-landen uit Azië omvat. Het voorstel zal een goede zichtbaarheid voor de EG en voor EU-lidstaten geven, en voldoet aan een basisbeginsel door bij te dragen aan Europese coördinatie alsook aan het partnerschapsbeginsel met bestaande expertise in Azië en plaatselijke regionale kennis.

De faciliteit zou voor alle door de tsoenami getroffen landen in Azië beschikbaar zijn, dit wil zeggen dat naast Indonesië, Sri Lanka en de Maldiven, ook de volgende landen om expertise kunnen verzoeken (of expertise verstrekken): Thailand, Maleisië, Birma/Myanmar i en India.

De faciliteit zal door de Europese Commissie, inclusief de EG-Delegaties, ten uitvoer worden gelegd.

De faciliteit zal bovendien regionale maatregelen steunen, hetgeen technische bijstand zou kunnen inhouden voor een eventuele globale leningsfaciliteit van de EIB in Sri Lanka en steun voor systemen voor vroegtijdige waarschuwing alsook studies.

Financieringsbehoeften:

Betaling dient te gebeuren in Bedrag Commentaar

juli 12 miljoen EUR (Nieuwe financiering) Bijdrage aan de regionale en horizontale faciliteit

2. BEGROTINGSONDERDEEL EN RECHTSGRONDSLAG

De Commissie zal het specifieke begrotingsonderdeel (19 10 04 – Maatregelen voor herstel en wederopbouw ten gunste van ontwikkelingslanden in Azië) gebruiken voor de tsoenami-fondsen om het hoogste niveau van transparantie en verantwoording te garanderen. Zowel de oude als de nieuwe financiering zal op dit begrotingsonderdeel worden geboekt, behalve de 12 miljoen EUR acties van het snellereactiemechanisme en de 15 miljoen EUR van Asia ProEco II B. Dit laatste was reeds vastgesteld op 16 maart 2005, toen nog geen middelen beschikbaar waren op begrotingsonderdeel 19 10 04.

De huidige rechtsgrondslag van begrotingsonderdeel 19 10 04 is Verordening (EG) Nr. 2258/96 van de Raad van 22 november 1996 betreffende herstel en wederopbouwacties ten behoeve van ontwikkelingslanden (PB L 306 van 28.11.1996, blz.

1). Deze verordening legt de nadruk op een projectbenadering, terwijl de Commissie een rechtsgrondslag nodig zal hebben die ook meer omvattende benadering mogelijk maakt, bijvoorbeeld tenuitvoerlegging via trust funds en begrotingsondersteuning. De gewijzigde begroting vult daarom de bestaande rechtsgrondslag aan met Verordening (EEG) nr. 443/92 van de Raad van 25 februari 1992 inzake financiële en technische hulp en economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië (PB L 52 van 27.2.1992, blz.

1) om via begrotingsonderdeel 19 10 04 volledige doeltreffendheid te waarborgen.

Artikel 19 10 04 — Maatregelen voor herstel en wederopbouw ten gunste van ontwikkelingslanden in Azië

Figuren

Kredieten Kredieten Uitvoering

Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen Vastleggingen Betalingen

98 000 2 300 4 125 8 500 0,- 1 875 397,

Indicatief tijdschema voor de betalingen:

Vastleggingen Betalingen

Volgende jaren

Nog betaalbaar te stellen verplichtingen die zijn aangegaan vóór 16 066 6 500 1 300 1 000 1 000 6 266

Wederopgevoerde en/of van 2003 overgedragen vastleggingskredieten

Kredieten 4 125 2 000 1 000 1 000 125

Kredieten 98 000 000(*)

Totaal 118 191 8 500 2 300 2 000 1 125 6 266

(*) De bijhorende betalingskredieten zullen door middel van overschrijvingen worden gevraagd.

Toe te voegen toelichting:

“Dit krediet dient ter dekking van maatregelen om een aanzet te geven tot de terugkeer naar het normale leven van bevolkingsgroepen in ontwikkelingslanden die te kampen hebben met een crisissituatie als gevolg van natuurrampen, gewelddadige conflicten of andere crises. Het zal in het bijzonder steun voor de wederopbouw na de tsoenami dekken.”

Toe te voegen rechtsgrondslag:

“Verordening (EEG) nr. 443/92 van de Raad van 25 februari 1992 inzake financiële en technische hulp en economische samenwerking met de ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika en in Azië (PB L 52 van 27.2.1992, blz.

1).”

3. BETALINGSKREDIETEN EN ONDERSTEUNENDE UITGAVEN

Verwacht wordt dat de vastleggingen van 2005 reeds in 2005 zullen leiden tot een hoog niveau van betalingen. Nochtans worden in dit stadium geen extra betalingskredieten voor dit begrotingsonderdeel gevraagd. Gelet op het feit dat de begrotingsautoriteit in de begroting 2005 extra betalingskredieten heeft toegekend in vergelijking met het verzoek in het voorontwerp van begroting van de Europese Gemeenschappen, kunnen alle aanvullende behoeften worden gedekt door de bestaande toewijzing onder rubriek 4. Indien nodig zal om extra kredieten worden verzocht via de globale overschrijving na de zomer of via een specifieke overschrijving in de loop van het jaar.

4. BEPALINGEN INZAKE OPTIMAAL BEGROTINGSBEHEER

Het tsoenami programma zal worden uitgevoerd in gebieden in Indonesië en Sri Lanka die opstand en burgeroorlog hebben meegemaakt en in een omgeving waar corruptie wijdverbreid is. Mochten de omstandigheden in de praktijk een aantal noodzakelijke heraanpassingen voor 2005-2006 vergen, zal de Commissie het hele begrotingshoofdstuk voor Azië zodanig beheren dat het tsoenami-programma op de best mogelijke manier met de andere Azië-programma’s in overeenstemming wordt gebracht, zodat een optimaal gebruik en beheer van het hele begrotingshoofdstuk voor Azië kan worden gegarandeerd.

Bijlage: Een overzicht van de toezeggingen van de donorgemeenschap

Donoren miljoen €

Frankrijk

Duitsland

Nederland

Zweden

Overige EU-landen

Europese Commissie

Subtotaal 2

Australië

Verenigde Staten

India

Japan

Canada

Overige niet-EU-landen

Multilateraal 1

Private schenkingen (wereldwijd) 1

Subtotaal 5

TOTAAL 7

5. WIJZIGING VAN DE TOELICHTING BIJ BEGROTINGSONDERDEEL 05 08 03

Binnen het kader van economische analyses en de ontwikkeling van indicatoren op het gebied van landbouwbeleid verzocht de Commissie de OESO om buiten het kader van haar normale werkzaamheden een specifieke analyse/verzameling van gegevens voor een aantal derde landen en nieuwe lidstaten te maken. Het gaat om een specifieke actie die binnen twee jaar voltooid zou moeten zijn. Daartoe zou aan de OESO een over twee jaar verdeelde subsidie worden verleend.

Daarom wordt voorgesteld de toelichting bij het betrokken begrotingsonderdeel 05 08 03 te wijzigen door er het volgende streepje aan toe te voegen:

“De subsidies, de contractuele of de te vergoeden uitgaven voor diensten die zijn verricht bij de uitvoering van economische analyses en ontwikkeling van indicatoren op het gebied van landbouwbeleid.”

Wat de rechtsgrondslagen betreft, wordt voorgesteld de volgende verwijzing naar de prerogatieven van de Commissie toe te voegen:

“Taken die voortvloeien uit de prerogatieven van de Commissie op institutioneel vlak zoals bedoeld in artikel 49, lid 2, van het Financieel Reglement.”

6. EFFECT OP DE MARGE VAN RUBRIEK 4

Het maximum van rubriek 4 is in 2005 reeds met 100 miljoen EUR overschreden. Het gebruik van het flexibiliteitsinstrument voor 98 miljoen EUR zal resulteren in een negatieve marge van in totaal 198 miljoen EUR.

OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN DE FINANCIËLE VOORUITZICHTEN

Financiële vooruitzichten Rubriek/subrubriek Financiële vooruitzichten Begroting 2005 incl. VOGB 2/ VOGB 3/ Begroting 2005 incl. VOGB 1/2005, VOGB 2/2005 en VOGB 3/