Toelichting bij COM(2004)331 - Standpunt van de EG ten aanzien van het voorstel om de TIR-Overeenkomst van 1975 te wijzigen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. De TIR-Overeenkomst van 1975 maakt het grensoverschrijdende verkeer van goederen met schorsing van rechten en heffingen mogelijk met een minimum aan douane-interventie tijdens het vervoer. De TIR-regeling is gebaseerd op het gebruik van een internationaal geaccepteerd document voor douanevervoer, het TIR-carnet, dat ook een financiële garantie biedt voor de geschorste rechten en heffingen. Het garantiesysteem wordt beheerd door een internationale organisatie die is gemachtigd door de Commissie van beheer van de TIR-overeenkomst. Momenteel is de Internationale organisatie voor wegtransport (IRU) de gemachtigde organisatie.

2. Op 20 oktober 1995 heeft de Commissie van beheer een aanbeveling goedgekeurd inzake een controlesysteem voor TIR-carnets, ter uitvoering van resolutie nr. 49 (op 3 maart 1995 goedgekeurd door de UNECE-werkgroep douanevraagstukken op het gebied van vervoer - WP.30) over de kortetermijnmaatregelen die nodig zijn om te zorgen voor de veiligheid en het doelmatig functioneren van het TIR-systeem. Overeenkomstig deze aanbeveling moeten de douaneautoriteiten op de snelst mogelijke manier, en bij voorkeur dagelijks, aan de bevoegde nationale garantieverlenende organisaties, de informatie meedelen betreffende de beëindiging van alle TIR-carnets die bij hun douanekantoren van bestemming zijn aangeboden. De IRU heeft derhalve een elektronisch controlesysteem ontwikkeld, dat ontworpen is om toe te zien op de beëindiging van TIR-vervoer. Het systeem, dat bekend is onder de naam SafeTIR, maakt het mogelijk het TIR-systeem beter te beheersen en wordt door de douane-autoriteiten erkend als een nuttig hulpmiddel bij de fraudebestrijding.

3. De IRU streeft er al enige tijd naar om het profiel (en het gebruik) van SafeTIR te verbeteren en om een verwijzing naar het systeem in de tekst zelf van de TIR-overeenkomst op te nemen. Begin 2003 heeft de Letse regering aan WP.30 een voorstel tot wijziging van de TIR-overeenkomst gepresenteerd om de aanbeveling daadwerkelijk te vervangen en om de verwijzing naar SafeTIR op te nemen in de TIR-overeenkomst.

4. Tijdens daaropvolgende vergaderingen van WP.30 is het vraagstuk besproken, en de Commissie heeft, rekening houdend met de standpunten van de deskundigen van de lidstaten op het gebied van TIR-beleid, voorstellen gedaan om het Letse voorstel op bepaalde punten te wijzigen.

5. De uitkomst van deze besprekingen was dat het oorspronkelijke voorstel van Letland in die zin is gewijzigd dat aan de overeenkomst een nieuw artikel 42ter en een nieuwe bijlage 10 worden toegevoegd. Het nieuwe artikel 42ter dient uitsluitend als introductie van de nieuwe bijlage 10, die op zijn beurt hoofdzakelijk de tekst bevat van de aanbeveling van 20 oktober 1995. Om zuiver technische redenen moet artikel 60, lid 1, ook worden gewijzigd.

6. Tussen de lidstaten bestaat overeenstemming over de ondersteuning van het gewijzigde voorstel en de diensten van de Commissie delen dit standpunt. WP.30 heeft het gewijzigde voorstel op de vergadering van juni 2003 bekrachtigd (zoals vervolgens verwoord in UNECE-document TRANS/WP.30/AC.2/2004/6), en het voorstel moet nu formeel worden goedgekeurd door de Commissie van beheer - het hoogste orgaan van de TIR-overeenkomst.

7. Gelet op de mate van ondersteuning, is het waarschijnlijk dat het voorstel zonder verdere wijzigingen zal worden goedgekeurd. Het is echter mogelijk dat de Commissie van beheer enkele minimale wijzigingen in het ontwerp voorstelt, maar verwacht wordt dat de essentie van het voorstel intact blijft.

8. In het licht van het bovenstaande stelt de Commissie de Raad voor het besluit in de bijlage goed te keuren.