Toelichting bij COM(2004)315 - Kennisgeving aan Korea van de opzegging door de EG van de overeenkomst inzake aanbestedingen in de telecommunicatiesector tussen de EG en Korea

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De Overeenkomst inzake aanbestedingen in de telecommunicatiesector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Korea, op 29 oktober 1997 in Brussel en Korea ondertekend  i en sedert 1 november 1997 van kracht, wenst een wederzijdse doorzichtige en niet-discriminerende toegang tot de aanbestedingscontracten van bepaalde met name genoemde telecommunicatiebedrijven (TB's). Volgens deze bepalingen vallen de Europese TB's na liberalisering van de Europese markt voor telecom niet meer onder de overeenkomst aangezien zij van de regeling voor aanbestedingen zijn uitgesloten.

Vertegenwoordigers van de Koreaanse regering hebben in 2002 verzocht KT (Korea Telecom) van het bereik van de Overeenkomst inzake aanbestedingen in de telecommunicatiesector tussen de EG- en Korea uit te sluiten. Dit verzoek was de consequentie van het privatiseringsproces en van de Koreaanse stelling dat een gelijksoortig niveau van liberalisering als in de EG was bereikt, en dat KT niet meer onder de overeenkomst zou mogen blijven vallen.

De Missie van Korea te Brussel heeft onlangs bevestigd dat zij dringend de beëindiging van de bilaterale overeenkomst nastreeft, bij voorkeur met wederzijds goedvinden, of anders op unilaterale wijze.

Voorts verzocht de Koreaanse regering om KT te schrappen van de lijst van lichamen die gedekt worden door de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA). Ofschoon de EG aanvankelijk bezwaar maakte tegen dit verzoek, heeft zij in september 2003 dit bezwaar ingetrokken, de facto aanvaardend dat de mate van liberalisering en concurrentie, alsmede de afwezigheid van controle of invloed van regeringszijde, voldoende was om in te stemmen met het schrappen van KT van de GPA.

De bedrijfstak van de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de belangrijkste in Korea gevestigde leveranciers van telecommunicatieapparatuur, is geraadpleegd bij het op vervaldum komen van de overeenkomst inzake aanbestedingen in de telecommunicatiesector tussen de EG en Korea en toont zich verheugd over een dialoog inzake informatietechnologie (IT) zoals door Korea wordt voorgesteld.

Van Koreaanse zijde is duidelijk gemaakt dat men met de EG in dialoog wilde blijven en een IT-dialoog Korea-EU zou willen opzetten. Dit zou eventueel tegen de achtergrond van de Kaderovereenkomst EU-Korea kunnen geschieden.

De Commissie zou daarom moeten bedenken dat handhaving van de bilaterale overeenkomst geen rechtvaardiging meer heeft; de EG zou gunstig moeten reageren op het Koreaanse verzoek de overeenkomst te beëindigen.

De Commissie wordt hierbij derhalve verzocht bijgaand voorstel voor een aan de Raad voor te leggen besluit van de Raad goed te keuren waarmee de kennisgeving mogelijk wordt van unilaterale opzegging van de bilaterale overeenkomst. Deze in de overeenkomst zelf vervatte procedure is de meest passende wijze om de overeenkomst op te zeggen. In overweging nemende dat Korea als eerste heeft verzocht om beëindiging van de overeenkomst met wederzijds goedvinden en de wens te kennen heeft gegeven unilaterale opzegging te vermijden, lijkt het passender dat de Europese Gemeenschap op het Koreaanse verzoek antwoordt via de in de overeenkomst neergelegde methode, de regering van Korea uitnodigend om tot een uitwisseling te komen van eenzelfde soort kennisgeving.