Toelichting bij COM(2010)166 - Standpunt in het Gemengd Comité EU-Palestijnse Autoriteit over de wijziging van artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Artikel 15 van protocol nr. 3 bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de PLO bevat een verbod op de teruggave van douanerechten. Lid 7 van dat artikel voorziet in een overgangsperiode voordat dit verbod onverkort van toepassing wordt, waardoor de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook zijn exporteurs en marktdeelnemers tijdens die periode toch teruggave van rechten kan verlenen.

Deze overgangsperiode is op 31 december 2009 afgelopen. Artikel 15, lid 7, voorziet evenwel in de mogelijkheid om deze bepaling in onderling overleg te herzien.

De PLO heeft schriftelijke verzocht om een verlenging van de toepassing van de teruggaafbepaling en om een aanpassing van de douanerechten.

Overeenkomstig artikel 39 van protocol nr. 3 kunnen de bepalingen van dit protocol worden gewijzigd door een besluit van het Gemengd Comité.

De tekst in bijgaand besluit zal het bepaalde in artikel 15, lid 7, vervangen.

Dit besluit voorziet enerzijds in een wijziging van de toepassingsduur van de teruggaafbepaling en anderzijds in een aanpassing van de douanerechten die worden geheven.

Teneinde het bedrijfsleven duidelijkheid, economische voorspelbaarheid op de lange termijn en rechtszekerheid te garanderen, zijn de partijen overeengekomen om de toepassing van artikel 15, lid 7, met drie jaar te verlengen met ingang van 1 januari 2010.

Voorts dienen de thans in de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook toepasselijke douanerechten te worden aangepast in overeenstemming met de in de Europese Unie geldende rechten.

In afwachting van de formele aanneming van dit besluit is in een briefwisseling tussen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook overeengekomen dat de inhoud van dit besluit van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2010.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de pan-Euro-med-werkgroep en het Comité douanewetboek – afdeling oorsprong.

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Er behoefde geen effectbeoordeling te worden verricht omdat de voorgestelde wijzigingen louter technisch zijn en het thans geldende protocol inzake de oorsprong inhoudelijk ongemoeid laten.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Gelet op de aard van de wijzigingen die in artikel 15, lid 7, van protocol nr. 3 moeten worden aangebracht, en ter wille van de rechtszekerheid dient het volledige lid te worden vervangen.

De gewijzigde teruggaafbepaling moet met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 1 januari 2010.

De rechtsgrondslag voor de wijziging van deze bepaling is artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Voorgesteld instrument: besluit van de Raad.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

4.

Aanvullende informatie



Het voorstel bevat geen evaluatie-, herzienings- of vervalbepaling.