Toelichting bij COM(2009)606 - Ondertekening van de regeling met IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland betreffende de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

POLITIEKE EN JURIDISCHE ACHTERGROND

Op 18 mei 1999 heeft de Raad van de Europese Unie met de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen een overeenkomst gesloten inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis i.

Op 26 oktober 2004 hebben de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat een overeenkomst ondertekend inzake de wijze waarop de Zwitserse Bondsstaat wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Deze overeenkomst is in werking getreden op 1 maart 2008 i.

Op 21 juni 2006 hebben de Raad van de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein een protocol geparafeerd betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (hierna 'het protocol inzake de deelname van Liechtenstein' genoemd). Het protocol is op 28 februari 2008 ondertekend.

Bij de overeenkomsten inzake de deelname aan het Schengenacquis is een gemengd comité opgericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van de overheden van de bij het Schengenacquis betrokken landen en van de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

De vertegenwoordigers van de bij het Schengenacquis betrokken landen nemen dus deel aan gemengde comités die bijeenkomen in de vorm van werkgroepen van de Raad die zijn uitgebreid met vertegenwoordigers van de bij het Schengenacquis betrokken landen. Op het niveau van het Coreper of de Raad worden deze bij toerbeurt gedurende zes maanden voorgezeten door de vertegenwoordigers van de Europese Unie en de vertegenwoordiger van de regering van het bij het Schengenacquis betrokken land.

De deelname aan de gemengde comités biedt de bij het Schengenacquis betrokken landen de gelegenheid tijdig knelpunten te signaleren met betrekking tot ontwikkelingen van het Schengenacquis, die door alle bij het Schengenacquis betrokken landen moeten worden aangenomen, en met betrekking tot de uitvoering van dit acquis. Na bespreking in het gemengd comité worden de maatregelen ter ontwikkeling van het Schengenacquis aangenomen door de Raad en het Europees Parlement via de daartoe bij de verdragen aangewezen besluitvormingsprocedure. De bij het Schengenacquis betrokken landen nemen dus wel deel aan de voorbereiding van de besluiten, maar niet aan de besluitvorming zelf.

De deelname sui generis aan het Schengenacquis brengt de Raad ertoe overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling te sluiten over de comités die de Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (hierna de “Schengencomités" genoemd).

De overeenkomst met Noorwegen en IJsland onderstreept dat het nodig is om deze landen te laten deelnemen aan de werkzaamheden van de comités zodat zij worden betrokken bij het besluitvormingsproces op het gebied dat onder de overeenkomsten inzake deelname aan het Schengenacquis valt. De Europese Gemeenschap heeft zich ertoe verbonden om, zodra zulks nodig is , te onderhandelen over passende regelingen om deze landen bij de werkzaamheden van de Schengencomités te betrekken.

Wat de Zwitserse Bondsstaat betreft, bevat zowel een desbetreffende verklaring van de Commissie als een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Raad en de Zwitserse Bondsstaat een uitdrukkelijke verbintenis van de Europese Gemeenschap om te onderhandelen over een passende regeling om Zwitserland bij de werkzaamheden van de Schengencomités te betrekken.

Wat het Vorstendom Liechtenstein betreft, voorziet een verklaring bij het protocol inzake de deelname van Liechtenstein in de deelname van Liechtenstein aan de Schengencomités.

Tot de in dit document bedoelde regeling wordt gesloten, nemen de bij het Schengenacquis betrokken landen als waarnemers deel aan de werkzaamheden van de Schengencomités via de bovengenoemde ad-hocbriefwisseling.

Hoewel er twee basisovereenkomsten inzake deelname aan het Schengenacquis zijn, moet slechts één regeling worden gesloten over de deelname van de bij het Schengenacquis betrokken landen aan de werkzaamheden van de Schengencomités om de samenhang tussen en de gelijke behandeling van alle bij het Schengenacquis betrokken landen te waarborgen.

Om redenen van doeltreffendheid en om te voorkomen dat er afzonderlijke onderhandelingen moeten worden gevoerd, is Liechtenstein reeds betrokken bij de onderhandelingen over zijn deelname aan de Schengencomités voordat het protocol inzake de deelname van Liechtenstein is gesloten. De regeling inzake de deelname aan de werkzaamheden van de Schengencomités zal pas worden toegepast op Liechtenstein nadat het protocol inzake de deelname van Liechtenstein in werking is getreden.

Op 15 mei 2006 werd de Commissie gemachtigd om te onderhandelen over een regeling; de onderhandelingen met alle bij het Schengenacquis betrokken landen zijn echter pas op 17 oktober 2008 begonnen aangezien Noorwegen zijn mandaat voor onderhandelingen pas in 2008 had gekregen en Zwitserland had gevraagd om de start van de onderhandelingen uit te stellen tot de overeenkomst over zijn deelname aan het Schengenacquis in werking was getreden. Op 30 juni 2009 zijn de onderhandelingen afgerond en is de ontwerp-regeling geparafeerd.

De lidstaten zijn geïnformeerd en geraadpleegd in de werkgroep 'Grenzen' en de werkgroep 'Europese Vrijhandelsassociatie (EVA)' van de Raad.

Artikel 62, artikel 63, eerste alinea, punt 3, artikel 66 en artikel 202, derde streepje, juncto artikel 300, leden 2 en 3, van het EG-Verdrag vormen de rechtsgrondslag voor de regeling.

1.

RESULTAAT VAN DE ONDERHANDELINGEN


De Commissie is van mening dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerp-regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, aanvaardbaar is voor de Gemeenschap.

De uiteindelijke inhoud van de ontwerp-regeling kan als volgt worden samengevat:

2.

Doel en toepassingsgebied


De regeling bepaalt dat de bij het Schengenacquis betrokken landen als waarnemers deelnemen aan de werkzaamheden van de huidige en toekomstige comités die de Commissie bijstaan in Schengenkwesties. De lijst van Schengencomités zal regelmatig door de Commissie worden bijgewerkt en in het Publicatieblad worden bekendgemaakt.

Vervolgens worden in de regeling duidelijke rechten en verplichtingen vastgesteld om ervoor te zorgen dat de bij het Schengenacquis betrokken landen daadwerkelijk deelnemen aan de Schengencomités. Zo wordt bepaald dat de vertegenwoordigers van de bij het Schengenacquis betrokken landen alle relevante vergaderdocumenten krijgen wanneer het comité wordt bijeengeroepen, dat zij opmerkingen kunnen maken bij een voorgestelde maatregel die een ontwikkeling van het Schengenacquis vormt of bij de uitvoering van die maatregelen ondervonden problemen ter sprake kunnen brengen; de vertegenwoordigers van deze landen mogen echter niet deelnemen aan de stemmingen van deze comités en daarbij niet aanwezig zijn.

Overeenkomstig deze regeling zal de Commissie aan de bij het Schengenacquis betrokken landen de besluiten en maatregelen meedelen die een ontwikkeling van het Schengenacquis vormen.

De regeling bepaalt dat de bij het Schengenacquis betrokken landen onafhankelijk beslissen over de uitvoering van alle maatregelen die zijn vastgesteld volgens de procedures van de Schengencomités betreffende de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, en bevestigt zo de regels die zijn vastgesteld in de basisovereenkomsten inzake deelname aan het Schengenacquis.

De regeling voorziet ook in een financiële bijdrage van de bij het Schengenacquis betrokken landen voor de administratieve kosten die hun deelname aan de Schengencomités teweegbrengt. De reiskosten van de vertegenwoordigers die aan de bijeenkomsten van deze comités deelnemen, worden niet vergoed.

Er zij op gewezen dat de deelname van de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en het Vorstendom Liechtenstein aan het comité dat de Commissie bijstaat bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden, dat is ingesteld bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens i, is vastgesteld in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, terwijl de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan dat comité is vastgesteld in de briefwisseling gehecht aan de overeenkomst inzake de deelname van Zwitserland.

De specifieke situaties van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland komen tot uiting in de preambule.

3.

Verklaring


In de gezamenlijke verklaring over de specifieke deelname van de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat aan de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis wordt benadrukt dat deze deelname niet wordt beschouwd als een juridisch of politiek precedent voor enig ander gebied waarop de Europese Gemeenschap en die staten samenwerken.

4.

CONCLUSIES


Rekening houdend met de hierboven beschreven resultaten, stelt de Commissie voor dat de Raad:

- besluit dat de regeling namens de Gemeenschap wordt ondertekend en de voorzitter van de Raad machtigt om de persoon (personen) aan te wijzen die naar behoren is (zijn) gemachtigd om de regeling namens de Gemeenschap te ondertekenen;

- na raadpleging van het Europees Parlement zijn goedkeuring hecht aan de bijgaande regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.

- Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

over de ondertekening, namens de Gemeenschap, van de regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 62, artikel 63, eerste alinea, punt 3, artikel 66 en artikel 202, derde streepje, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

1. Na de op 15 mei 2006 aan de Commissie verleende machtiging, zijn de onderhandelingen afgerond die werden gevoerd met de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat over de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van de comités die de Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.

2. Onder voorbehoud van een eventuele sluiting op een later tijdstip, dient de op 30 juni 2009 geparafeerde regeling te worden ondertekend en de bijgevoegde gezamenlijke verklaring te worden goedgekeurd.

3. Dit besluit laat de positie van het Verenigd Koninkrijk onverlet, overeenkomstig het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, en Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis i.

4. Dit besluit laat de positie van Ierland onverlet, overeenkomstig het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, en Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis i.

5. Dit besluit laat de positie van Denemarken onverlet, overeenkomstig het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht,

BESLUIT:

5.

Artikel 1


De ondertekening van de regeling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis en van de bijgevoegde gezamenlijke verklaring, wordt hierbij, onder voorbehoud van sluiting van deze regeling, namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de regeling en van de gezamenlijke verklaring is aan dit besluit gehecht.

6.

Artikel 2


De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de regeling, onder voorbehoud van sluiting ervan, namens de Gemeenschap te ondertekenen.

Gedaan te Brussel,

7.

Voor de Raad


De voorzitter

BIJLAGE

REGELING

tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat betreffende de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

en

DE REPUBLIEK IJSLAND (hierna 'IJsland' genoemd),

HET VORSTENDOM LIECHTENSTEIN (hierna “Liechtenstein” genoemd),

HET KONINKRIJK NOORWEGEN (hierna 'Noorwegen' genoemd), en

DE ZWITSERSE BONDSSTAAT (hierna 'Zwitserland' genoemd),

hierna gezamenlijk 'de bij het Schengenacquis betrokken landen genoemd' genoemd,

GELET OP de op 18 mei 1999 tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze landen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (hierna 'de overeenkomst inzake de deelname van Noorwegen en IJsland' genoemd),

GELET OP de op 26 oktober 2004 ondertekende overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (hierna de “overeenkomst inzake de deelname van Zwitserland” genoemd),

GELET OP het op 28 februari 2008 ondertekende Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (hierna het “protocol inzake de deelname van Liechtenstein” genoemd),

GELET OP de op 18 mei 1999 gesloten overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen over de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende taken,

GELET OP de op 26 oktober 2004 ondertekende overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Raad van de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat over de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende taken,

GELET OP de verklaring bij het op 28 februari 2008 ondertekende protocol inzake de deelname van Liechtenstein over de deelname aan de comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden,

OVERWEGENDE dat nieuwe besluiten of maatregelen van het Schengenacquis die de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna 'de Commissie' genoemd) in de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden heeft vastgesteld, en waarop de in deze regeling vastgestelde procedures zijn toegepast, gelijktijdig voor de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en haar betrokken lidstaten, en voor de bij het Schengenacquis betrokken landen worden toegepast,

OVERWEGENDE dat het nodig is om de toepassing en eenvormige uitvoering van de nieuwe besluiten of maatregelen van het Schengenacquis te waarborgen, hetgeen de deelname van de bij het Schengenacquis betrokken landen vereist aan de werkzaamheden van de comités die de Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden, wanneer beslissingen worden genomen over de besluiten of maatregelen die een ontwikkeling van het Schengenacquis vormen,

OVERWEGENDE dat de overeenkomsten inzake deelname aan het Schengenacquis niet de gedetailleerde regels bevatten over de deelname van de bij het Schengenacquis betrokken landen aan de werkzaamheden van de comités die de Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden, wanneer beslissingen worden genomen over de besluiten of maatregelen die een ontwikkeling van het Schengenacquis vormen,

OVERWEGENDE dat de deelname van de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen en het Vorstendom Liechtenstein aan het comité dat de Commissie bijstaat bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden en dat is ingesteld bij Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens i, thans is vastgesteld in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, terwijl de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan dat comité is vastgesteld in de briefwisseling gehecht aan de overeenkomst inzake de deelname van Zwitserland,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:

8.

Artikel 1


Deze regeling is van toepassing op de besluiten of maatregelen tot wijziging van of voortbouwend op het Schengenacquis die de Commissie bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden heeft vastgesteld op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis.

9.

Artikel 2


1. De bij het Schengenacquis betrokken landen worden als waarnemers betrokken bij de werkzaamheden van de comités die de Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (hierna de “Schengencomités” genoemd), zoals bedoeld in bijlage 1 bij deze regeling.

2. Wanneer bij een besluit tot wijziging van of voortbouwend op het Schengenacquis een nieuw comité wordt ingesteld dat de Commissie in de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden bijstaat, nemen de bij het Schengenacquis betrokken landen deel aan de werkzaamheden van dat comité vanaf de inwerkingtreding van het besluit waarbij het comité wordt ingesteld.

3. De lijst van Schengencomités wordt regelmatig door de Commissie bijgewerkt en in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

10.

Artikel 3


1. De vertegenwoordigers van de bij het Schengenacquis betrokken landen nemen deel aan de werkzaamheden van de Schengencomités zoals uiteengezet in dit artikel.

2. In de Schengencomités kunnen de landen die bij het Schengenacquis betrokken zijn:

- de problemen die zij ondervinden met betrekking tot een bepaald besluit of een bepaalde maatregel betreffende de uitvoering, de toepassing of de ontwikkeling van het Schengenacquis uiteenzetten, of reageren op de problemen van andere delegaties;

- zich uitspreken over alle vraagstukken betreffende het opstellen, de ontwikkeling of de uitvoering van bepalingen die zij van belang achten.

3. De bij het Schengenacquis betrokken landen hebben het recht om in de Schengencomités suggesties te doen. Na bespreking van die suggesties kan de Commissie deze in overweging nemen om een voorstel te doen of een initiatief te nemen.

4. De bij het Schengenacquis betrokken landen nemen niet deel aan de stemmingen van de Schengencomités en zijn daarbij niet aanwezig.

5. Wanneer de Schengencomités worden bijeengeroepen, ontvangen de bij het Schengenacquis betrokken landen op hetzelfde tijdstip als de EU-lidstaten de agenda, de ontwerpmaatregelen waarover hun standpunt wordt gevraagd en alle andere relevante werkdocumenten.

6. De beginselen en voorwaarden voor toegang van het publiek tot de documenten van de Schengencomités zijn dezelfde als die welke gelden voor documenten van de Commissie i.

7. Voor de toepassing van deze regeling en bij het bepalen van de procedurele aspecten van de Schengencomités, wordt naar dit artikel verwezen.

11.

Artikel 4


Bij het opstellen van voorstellen tot wijziging van of voortbouwend op bepalingen van het Schengenacquis, raadpleegt de Commissie informeel deskundigen van de bij het Schengenacquis betrokken landen op dezelfde wijze als waarop zij deskundigen van de lidstaten van de Europese Unie (hierna 'de lidstaten' genoemd) voor de opstelling van haar voorstellen raadpleegt.

12.

Artikel 5


1. De aanneming van nieuwe besluiten of maatregelen die een ontwikkeling van het Schengenacquis vormen, wordt voorbehouden aan de bevoegde instellingen van de Europese Unie i.

Onverminderd lid 3 geldt het volgende:

- de in lid 1 bedoelde besluiten of maatregelen treden gelijktijdig in werking voor de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de betrokken lidstaten alsmede voor de bij het Schengenacquis betrokken landen, tenzij in de betrokken besluiten of maatregelen uitdrukkelijk anders is bepaald,

- de aanvaardig door elk bij het Schengenacquis betrokken land van de in lid 1 bedoelde besluiten of maatregelen schept rechten en verplichtingen tussen dat bij het Schengenacquis betrokken land enerzijds en de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de door die besluiten en maatregelen gebonden lidstaten anderzijds.

2. De aanneming van de in lid 1 bedoelde besluiten of maatregelen waarop de in deze regeling vastgestelde procedures werden toegepast, worden aan de bij het Schengenacquis betrokken landen meegedeeld.

De aanneming van in lid 1 bedoelde besluiten of maatregelen wordt door het secretariaat-generaal van de Commissie, onder verwijzing naar dit artikel, aan de bij het Schengenacquis betrokken landen meegedeeld, wanneer van de aanneming van deze besluiten of maatregelen kennis wordt gegeven aan de lidstaten.

Wanneer het secretariaat-generaal van de Commissie de lidstaten geen kennis geeft van de aanneming van de in lid 1 bedoelde besluiten of maatregelen, wordt de aanneming van deze besluiten of maatregelen, onder verwijzing naar dit artikel, aan de bij het Schengenacquis betrokken landen meegedeeld door het directoraat-generaal van de Commissie dat verantwoordelijk is voor de aanneming van de betrokken besluiten of maatregelen.

3. Elk bij het Schengenacquis betrokken land beslist onafhankelijk of het de inhoud van de in lid 1 bedoelde besluiten of maatregelen aanvaardt en of het deze in zijn interne rechtsorde ten uitvoer legt. Van deze beslissingen wordt kennis gegeven binnen dertig dagen na de mededeling door de Commissie van de betrokken besluiten of maatregelen.

Voor de aanvaarding van de in lid 1 bedoelde besluiten en maatregelen door de bij het Schengenacquis betrokken landen en de gevolgen van een niet-aanvaarding, gelden de volgende bepalingen:

- IJsland en Noorwegen – artikel 8 van de overeenkomst inzake de deelname van IJsland en Noorwegen;

- Zwitserland – artikel 7 van de overeenkomst inzake de deelname van Zwitserland;

- Liechtenstein – artikel 5 van het protocol inzake de deelname van Liechtenstein.

13.

Artikel 6


1. Wat de administratieve kosten van de uitvoering van deze regeling betreft, doen de bij het Schengenacquis betrokken landen een jaarlijkse bijdrage van 500 000 euro aan de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen overeenkomstig het percentage van het bruto binnenlands product van die landen ten opzichte van het bruto binnenlands product van alle deelnemende lidstaten, die jaarlijks wordt aangepast aan het inflatiepercentage in de Europese Unie.

Het bedrag van 500 000 euro wordt bij briefwisseling aangepast wanneer de ontwikkeling in het aantal Schengencomités waaraan de bij het Schengenacquis betrokken landen deelnemen of de frequentie van de bijeenkomsten dat vereisen.

2. De reiskosten van de vertegenwoordigers die aan de bijeenkomsten van de Schengencomités deelnemen, worden niet vergoed.

14.

Artikel 7


1. De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie is depositaris van deze regeling.

2. De Europese Gemeenschap en de bij het Schengenacquis betrokken landen keuren deze regeling in overeenstemming met hun eigen procedures goed.

3. Voor de inwerkingtreding van deze regeling is de goedkeuring door de Europese Gemeenschap en door ten minste één bij het Schengenacquis betrokken land vereist.

4. Deze regeling treedt tussen de Europese Gemeenschap en het bij het Schengenacquis betrokken land in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de nederlegging van de desbetreffende akte van goedkeuring of ratificatie bij de depositaris.

5. Wat Liechtenstein betreft, treedt deze regeling slechts in werking wanneer het protocol inzake de deelname van Liechtenstein in werking is getreden.

15.

Artikel 8


1. Wat Noorwegen en IJsland betreft, wordt deze regeling beëindigd wanneer de desbetreffende overeenkomst inzake de deelname van Noorwegen of IJsland wordt beëindigd.

2. Wat Zwitserland betreft, wordt deze regeling beëindigd wanneer de overeenkomst inzake de deelname van Zwitserland wordt beëindigd.

3. Wat Liechtenstein betreft, wordt deze regeling beëindigd wanneer het protocol inzake de deelname van Liechtenstein wordt beëindigd.

4. De depositaris wordt in kennis gesteld van de beëindiging.

16.

Artikel 9


Deze regeling en de gezamenlijke verklaring zijn opgesteld in een enkel origineel in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Spaanse, de Slowaakse, de Tsjechische, de Zweedse, de IJslandse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Gedaan te Brussel,

17.

Voor de Europese Gemeenschap


Voor de Republiek IJsland

Voor het Vorstendom Liechtenstein

Voor het Koninkrijk Noorwegen

Voor de Zwitserse Bondsstaat

BIJLAGE 1

Lijst van de bestaande comités die de Europese Commissie bijstaan bij de uitoefening van haar uitvoerende bevoegdheden op het gebied van de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis:

- het comité dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1683/95 van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel i;

- het comité dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) i en Besluit nr. 2007/533/JBZ van de Raad van 12 juni 2007 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) i; dit comité staat de Europese Commissie ook bij bij de toepassing van de volgende rechtsinstrumenten:

- Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) i;

- Verordening (EG) nr. 1104/2008 van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) i;

- Besluit 2008/839/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 over de migratie van het Schengeninformatiesysteem (SIS1+) naar het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) i

- het comité dat is ingesteld bij Besluit 2004/201/JBZ van de Raad van 19 februari 2004 houdende procedures voor de wijziging van het Sirenehandboek en Verordening (EG) nr. 378/2004 van de Raad van 19 februari 2004 houdende procedures voor de wijziging van het Sirenehandboek i – om de Europese Commissie bij te staan bij de wijziging van het Sirenehandboek;

- het comité dat is ingesteld bij Beschikking 2005/267/EG van de Raad van 16 maart 2005 betreffende de totstandbrenging van een beveiligd op internet gebaseerd informatie- en coördinatienetwerk voor de migratiebeheersdiensten van de lidstaten i;

- het comité dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) i – om de Commissie bij te staan op het gebied van buitengrenzen;

- het comité 'Solidariteit en beheer van de migratiestromen', dat is ingesteld bij Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma 'Solidariteit en beheer van de migratiestromen' i;

- [p.m. het comité dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode i - het visumcomité].

- GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN OVER DE SPECIFIEKE DEELNAME AAN DE UITVOERING, TOEPASSING EN ONTWIKKELING VAN HET SCHENGENACQUIS

De overeenkomstsluitende partijen verklaren gezamenlijk dat de specifieke deelname van de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen en de Zwitserse Bondsstaat aan de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis niet wordt beschouwd als een juridisch of politiek precedent voor enig ander gebied waarop de Europese Gemeenschap en die staten samenwerken. [afbeelding - zie origineel document] [afbeelding - zie origineel document] [afbeelding - zie origineel document]
… van …, blz. ….