Toelichting bij COM(2009)459 - Echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



De voorgestelde verordening heeft tot doel procedures vast te stellen voor de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie.

Bij Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad[1] zijn maatregelen vastgesteld die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij. Daarin is onder meer voor kredietinstellingen en een aantal andere instellingen, zoals geldvervoerders, de verplichting opgenomen om alle ontvangen eurobankbiljetten en -munten op hun echtheid te controleren voordat deze opnieuw in omloop worden gebracht, en te zorgen voor het detecteren van vervalsingen.

Tot dusver werden euromunten op echtheid gecontroleerd volgens de werkwijzen die zijn beschreven in de aanbeveling van de Commissie van 27 mei 2005 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie[2]. De voorgestelde verordening is een bindend rechtsinstrument dat thans noodzakelijk is geworden om een gemeenschappelijke, door de betrokken instellingen toe te passen methode voor de echtheidscontrole van euromunten en het toezicht daarop door de lidstaten in te stellen.

Algemene context



i) Echtheidscontrole van euromunten

De vervalsing van euromunten is een belangrijke bedreiging, voornamelijk voor de hoogste denominaties. Om de euromunten veiliger te maken voor de gebruikers, moeten de in omloop zijnde munten op gezette tijden op hun echtheid worden gecontroleerd zodat valse euromunten worden gedetecteerd en uit omloop worden genomen. Bij de wijziging van 18 december 2008 werd die verplichting uitdrukkelijk in Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad opgenomen. Omdat een groot aantal lidstaten overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie van 27 mei 2005 procedures voor echtheidscontrole hebben ingevoerd, zijn de efficiënte werkwijzen om vervalsingen op te sporen, meer algemeen aanvaard.

Toch blijven er nog grote verschillen bestaan in de mate waarin de lidstaten de methoden voor de echtheidscontrole van munten toepassen. Dat er geen verplicht gemeenschappelijk kader voor de echtheidscontrole van munten bestaat, vormt in sommige lidstaten een beletsel voor de betrokken instellingen om actief valse euromunten op te sporen. Hierdoor krijgt de munteenheid niet dezelfde bescherming in de gehele EU. Tegen deze achtergrond wil dit voorstel ervoor zorgen dat in de gehele eurozone gemeenschappelijke procedures voor de echtheidscontrole van in omloop zijnde euromunten van toepassing zijn, alsmede mechanismen voor het toezicht op deze procedures door de autoriteiten.

ii) Voor circulatie ongeschikte euromunten

Na de echtheidscontrole mogen alleen echte euromunten opnieuw in omloop worden gebracht. Bijgevolg moeten alle andere voorwerpen, voornamelijk valse euromunten en echte euromunten die niet langer voor circulatie geschikt zijn, uit omloop worden genomen. Er moet derhalve ook een regeling worden getroffen voor de behandeling van deze voor circulatie ongeschikte euromunten. Euromunten kunnen voor circulatie ongeschikt worden door langdurig gebruik, ongeval of beschadiging. Wanneer dergelijke munten in omloop blijven, kunnen zij moeilijker worden gebruikt, vooral in muntautomaten, en kan er bij de gebruikers verwarring ontstaan over de echtheid van de munten. Deze ongeschikte munten moeten derhalve uit omloop worden genomen. Daarom wordt het uit omloop nemen van deze munten beschouwd als een onderdeel van de procedures die de euromunten moeten beschermen tegen fraude en valsemunterij.

Omdat dergelijke munten in de lidstaten een verschillende behandeling krijgen, wat tot verstoringen leidt, moeten er gemeenschappelijke regels voor de behandeling van voor circulatie ongeschikte euromunten worden ingevoerd. De relevante bepalingen van bovengenoemde aanbeveling van de Commissie worden weliswaar toegepast, maar de voorschriften en voorwaarden verschillen van lidstaat tot lidstaat en in sommige lidstaten zij er in het geheel geen voorschriften. Ten slotte moet ervoor worden gezorgd dat ongeschikte munten die uit omloop worden genomen, vernietigd worden, zodat er niet mee kan worden gefraudeerd.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Bij de evaluatie van bovengenoemde aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 12 daarvan werd vastgesteld dat er behoefte bestaat aan bindende gemeenschappelijke voorschriften voor de echtheidscontrole van euromunten en ongeschikte euromunten. De evaluatie werd verricht in samenwerking met de lidstaten, die brede steun uitspraken voor de thans voorgestelde bepalingen. Voor de evaluatie werd een reeks workshops en bijeenkomsten georganiseerd, waaraan ook vertegenwoordigers van de particuliere sector deelnamen.

De voorgestelde maatregelen zijn van dien aard dat de werking van de betrokken instellingen daardoor niet wordt verstoord. In het bijzonder wordt voorgesteld dat de echtheidscontrole van euromunten ofwel door passende muntsorteermachines ofwel door daarvoor opgeleid personeel wordt verricht. De voornaamste betrokken actoren, namelijk de geldvervoerders, blijken immers reeds over uiterst krachtige machines te beschikken, die valse euromunten kunnen detecteren of gemakkelijk met het oog hierop kunnen worden aangepast. Wanneer de instellingen handmatige echtheidscontroles verrichten, heeft het betrokken personeel (kassiers) daarvoor doorgaans een opleiding gekregen.

Bijgevolg kan dankzij de bestaande muntsorteerprocessen en –uitrusting de echtheidscontrole van euromunten worden ingevoerd zonder dat de omloop van contanten wordt verstoord of grote investeringen nodig zijn.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel



De voorgestelde procedures zijn gebaseerd op de werkwijzen die waren beschreven in de aanbeveling van de Commissie van 27 mei 2005 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie[3], waarbij rekening is gehouden met de resultaten van de evaluatie van deze aanbeveling.

De voorgestelde verordening bevat bepalingen in verband met:

i) De echtheidscontrole van euromunten

De betrokken instellingen moeten ervoor zorgen dat euromunten hetzij met gebruikmaking van muntsorteermachines die valse euromunten kunnen detecteren, hetzij handmatig door daarvoor opgeleid personeel op hun echtheid worden gecontroleerd. De muntsorteermachines moeten worden afgesteld op basis van een detectietest, waarvan de specificaties door het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC) zijn vastgesteld. Bij de nationale analysecentra voor munten en het ETWC kunnen deze machines worden getest en de Commissie zal een lijst bekendmaken van de machines die de test met goed gevolg hebben doorstaan. De lidstaten worden belast met het toezicht op de werking van het systeem voor de echtheidscontrole van euromunten.

ii) De behandeling van ongeschikte euromunten

De lidstaten nemen niet alleen valse euromunten uit omloop, maar ook echte euromunten die niet langer voor circulatie geschikt zijn. Zij vergoeden de munten die door langdurige circulatie of ongeval ongeschikt zijn geworden, maar niet de munten die door manipulatie ongeschikt zijn geworden. De bevoegde diensten in de lidstaten brengen een heffing in rekening van 5 % van de waarde van de ingeleverde ongeschikte munten, maar zij kunnen algemene vrijstellingen verlenen aan ondernemingen die nauw met de autoriteiten samenwerken bij het uit omloop nemen van valse en ongeschikte munten. Voor inleveringen zijn specifieke verpakkingen voorgeschreven en de lidstaten vernietigen de ongeschikte munten die uit omloop worden genomen.

De bepalingen in verband met verslaglegging en communicatie zijn zo opgesteld dat de lidstaten een globaal overzicht kunnen krijgen van de activiteiten.

De procedures die voor de euromunten worden voorgesteld, zijn complementair met de procedures die door de Europese Centrale Bank zijn voorgesteld voor de detectie van valse eurobiljetten en het sorteren van ongeschikte eurobankbiljetten.

De voorgestelde bepalingen zijn gericht tot de lidstaten die de euro als eenheidsmunt hebben aangenomen. Voor de lidstaten die niet tot de eurozone behoren, zijn de methoden voor de echtheidscontrole van euromunten immers reeds in minder uitgebreide vorm bij de gewijzigde Verordening (EG) nr. 1338/2001 vastgesteld.

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag is artikel 123, lid 4, derde zin, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Subsidiariteitsbeginsel



Krachtens artikel 106, lid 2, van het EG-Verdrag kunnen de lidstaten munten uitgeven, maar de maatregelen die worden toegepast in alle lidstaten die de euro als eenheidsmunt hebben aangenomen, worden op het niveau van de Gemeenschap en doorgaans door de Raad genomen. Die maatregelen betreffen ofwel de harmonisatie van nominale waarden en technische specificaties op grond van artikel 106, lid 2, ofwel in de meeste gevallen de bescherming van de euro op grond van artikel 123, lid 4, derde zin. Met name voor valsemunterij heeft de behoefte aan optreden op het niveau van de Gemeenschap geleid tot Beschikking 2003/861/EG van de Raad[4], waarbij de lidstaten de Commissie belasten met de coördinatie van de werkzaamheden van de bevoegde technische autoriteiten om euromunten tegen valsemunterij te beschermen.

Wat specifiek de echtheidscontrole van euromunten betreft, vormde de aanbeveling van de Commissie van 27 mei 2005 het eerste optreden op EU-niveau. Sommige lidstaten hebben op basis van de aanbeveling specifieke wetgeving aangenomen, maar de meeste lidstaten passen de bepalingen van de aanbeveling toe op basis van algemene nationale voorschriften. Omdat Verordening (EG) nr. 1338/2001 de echtheidscontrole van munten uitdrukkelijk voorschrijft, is een eenvormige procedure voor de echtheidscontrole van euromunten noodzakelijk. Hiervoor moeten op EU-niveau procedures worden vastgesteld[5].

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel beantwoordt aan het evenredigheidsbeginsel. De bepalingen in dit voorstel gaan niet verder dan nodig is om de doelstellingen, namelijk de bescherming van euromunten tegen valsemunterij en de behandeling van ongeschikte euromunten, te bereiken. Daarnaast zijn de voorgestelde maatregelen van dien aard dat de werking van de betrokken instellingen niet wordt verstoord.

Keuze van instrumenten



Het gekozen instrument, een verordening, is het meest geschikte instrument om ervoor te zorgen de euromunten in de gehele Unie dezelfde bescherming tegen valsemunterij genieten. De voorgestelde methodiek is zeer specifiek en moet rechtstreeks toepasselijk zijn, zodat er zich geen nationale verschillen voordoen.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.