Toelichting bij COM(2008)150 - VOORGewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2008, Afdeling III - Commissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL

w w

Inhoudsopgave

1.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN


Brussel, 14.3.2008 COM(2008) 150 definitief

VOORONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2008

STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie

(door de Commissie ingediend)

VOORONTWERP VAN GEWIJZIGDE BEGROTING Nr. 2 BIJ DE ALGEMENE BEGROTING 2008

STAAT VAN UITGAVEN PER AFDELING Afdeling III - Commissie

Gelet op:

– het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op

artikel 272,

– het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en

met name op artikel 177,

– Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende

het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/20062, en met name op artikel 37,

dient de Europese Commissie bij de begrotingsautoriteit het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 2 bij de begroting 2008 in.

1 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

2

INHOUDSOPGAVE

2.

1. Inleiding ....................................................................................................................... 4


3.

2. Wijzigingen in de vastleggingskredieten voor het EFRO, het ELFPO en het EVF .... 4


2.1. Wijzigingen in subrubriek 1b: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) ......................................................................................................................... 5

4.

2.2. Wijzigingen in rubriek 2: Plattelandsontwikkeling en het Europees Visserijfonds ..... 5


5.

3. Wijziging van de personeelsformatie van het EMEA .................................................. 6


6.

4. Wijziging van de personeelsformatie van het EMSA .................................................. 7


OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN HET FINANCIEEL KADER ....................... 10

WIJZIGINGEN IN DE ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

WIJZIGINGEN IN DE STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

De wijzigingen in de algemene staat van ontvangsten en in de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling worden afzonderlijk via het SEI-BUD-systeem toegezonden. Ter informatie is een Engelse versie van de wijzigingen in de algemene staat van ontvangsten en de staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling als budgettaire bijlage bijgevoegd.

1. Inleiding

Dit voorontwerp van gewijzigde begroting (VOGB) nr. 2 voor 2008 heeft betrekking op de volgende punten:

– opname in de begroting 2008 van ongebruikte vastleggingskredieten voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Visserijfonds (EVF), als gevolg van vertraging die is opgelopen bij de tenuitvoerlegging in de loop van het eerste jaar van het meerjarige financiële kader 2007-2013. Dit behelst een stijging van vastleggingskredieten van 378 miljoen euro voor subrubriek 1b Cohesie voor groei en werkgelegenheid en van 393,6 miljoen euro voor rubriek 2 Bescherming en beheer van de natuurlijke hulpbronnen;

– wijzigingen in de personeelsformatie van het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA), naar aanleiding van de oprichting van het 'Comité pediatrie';

– wijzigingen in de personeelsformatie van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) om rekening te houden met de oprichting van een Europees datacentrum voor identificatie en volgen van schepen op lange afstand (LRIT).

2. Wijzigingen in de vastleggingskredieten voor het EFRO, het ELFPO en

het EVF

In VOGB nr. 2/2008 zijn de budgettaire gevolgen voor 2008 opgenomen van het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad over de aanpassing van het financieel kader om rekening te houden met de tenuitvoerlegging, voorgelegd overeenkomstig punt 48 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 20063.

De aanpassing heeft betrekking op programma's die door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en het Europees Visserijfonds worden gefinancierd. Zij is ook van toepassing op de bijdrage van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling aan de grensoverschrijdende programma's van het Pretoetredingsinstrument (IPA).

Vastleggingskredieten ten belope van 2 034 miljoen euro werden in 2007 niet besteed en evenmin naar 2008 overgedragen. Dit stemt overeen met de voor 2007 uitgetrokken middelen voor 45 operationele programma's die in 2007 niet kon worden goedgekeurd, hoofdzakelijk als gevolg van vertragingen bij de voorlegging van deze programma's aan de Commissie. Voorgesteld wordt van dit bedrag vastleggingskredieten ten belope van 772 miljoen euro naar 2008 over te dragen overeenkomstig de procedure van punt 48 van het Interinstitutioneel Akkoord, waarbij 378 miljoen euro wordt overdragen naar subrubriek 1b en 393,6 miljoen euro naar rubriek 2.


3

2.1. Aanpassingen voor subrubriek 1b: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)

De vastleggingen voor bijna alle in het kader van subrubriek 1b gefinancierde operationele programma's konden in 2007 tijdig worden uitgevoerd. En anders werden de desbetreffende kredieten naar 2008 overgedragen. Als gevolg van de programmeringsvertragingen bij 23 operationele programma's was het evenwel noodzakelijk de desbetreffende toewijzing voor 2007 opnieuw te programmeren in latere jaren van de programmeringsperiode. Veertien van deze operationele programma's zijn ENPI-programma's met een EFRO-bijdrage waarvoor een herprogrammering is gepland naar 2011 en 2012. Voor de resterende negen operationele programma's wordt voorgesteld de toewijzing voor 2007 over te dragen naar 2008. Onder deze negen programma's bevinden er zich vijf EFRO-programma's ten belope van 375 miljoen euro en vier IPA-programma's met een EFRO-bijdrage ten belope van iets meer dan 3 miljoen euro (de hier vermelde bedragen stemmen overeen met de toewijzing voor 2007).

De vertragingen bij de EFRO-programmering waren hoofdzakelijk het gevolg van de te late indiening van de desbetreffende programma's. In sommige gevallen gaf de inhoud van de programma's aanleiding tot verdere onderhandelingen om de samenhang met de doelstellingen van de Gemeenschap te verbeteren. Bij de onderhandelingen over de vier IPA-programma's die reeds vertraging hadden opgelopen, is slechts langzaam vooruitgang geboekt, aangezien onderhandelingen waarbij verscheidene landen (waaronder enkele derde landen) zijn betrokken, onvermijdelijk complexer zijn.

De voorgestelde toename van vastleggingskredieten in 2008 wordt hierna toegelicht. De herprogrammering in het kader van subrubriek 1b heeft geen significante gevolgen op het verwachte betalingspatroon gedurende het jaar.

Begroting 2008VOGB 2/2008Verschil
VKVKVK
EFRO – Convergentie13 03 1621 267 270 15521 593 537 197326 267 042

7.

EFRO - Europese territoriale samenwerking


Pretoetredingsinstrument. Grensoverschrijdende samenwerking — Bijdrage uit rubriek 1b

8.

13 03 19


9.

13 05 03 01


10.

1 004 703 240


11.

45 387 077


12.

1 053 228 332


13.

48 602 218


14.

48 525 092


15.

3 215 141


Subrubriek 1b netto verschil378 007 275

2.2. Wijzigingen in rubriek 2: Plattelandsontwikkeling en het Europees Visserijfonds

Er zijn in 2007 ook vertragingen opgetreden bij de goedkeuring van programma's in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en het Europees Visserijfonds (EVF). Bijgevolg wordt voorgesteld de toewijzing 2007 van 22 operationele programma's te herprogrammeren naar de volgende jaren van de programmeringsperiode. Voorgesteld wordt in 2008 een bedrag van ongeveer 393 miljoen euro opnieuw toe te wijzen, waarvan het grootste deel voor plattelandsontwikkeling is bestemd.

In vergelijking met de goedkeuringsprocedure van de Cohesieprogramma's werd die van de programmering voor plattelandsontwikkeling door verscheidene specifieke aspecten belast. In de eerste plaats heeft de programmering voor plattelandsontwikkeling ook betrekking op het niveau van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling, waarvoor vrij gedetailleerde gegevens zijn vereist, bijvoorbeeld op het vlak van de milieuaspecten. Ten tweede wordt elk programma - voorafgaand aan de goedkeuring van de Commissie - ter goedkeuring voorgelegd aan het Comité voor plattelandsontwikkeling. Ten derde werd een aanzienlijk aantal programma's slechts in de tweede helft van 2007 bij de Commissie ingediend, hetgeen tot op zekere hoogte het gevolg kan zijn geweest van de onzekerheid over de resultaten van de onderhandelingen over de vrijwillige modulatie tijdens de eerste helft van 2007. Ten slotte kunnen andere factoren (zoals nationale institutionele beperkingen en het gebrek aan eerdere programmeringservaring) ook hebben geleid tot de te late indiening van de ontwerpprogramma's en/of vertragingen bij het verstrekken van de door de Commissie gevraagde toelichtingen. In totaal heeft de herprogrammering van de toewijzing 2007 naar de volgende jaren (waarbij in 2008 een bedrag van 370 miljoen euro wordt toegewezen) betrekking op 15 operationele programma's.

Talrijke EVF-programma's werden ook vrij laat ingediend (bv. in december 2007), waardoor zij in 2007 niet meer konden worden goedgekeurd. Voor 7 programma's wordt voorgesteld de voor 2007 uitgetrokken middelen over te hevelen naar de daarop volgende jaren, waarbij in 2008 een bedrag van 23 miljoen euro wordt toegewezen.

De toename van vastleggingskredieten wordt hierna toegelicht. Hoewel er ook gevolgen kunnen zijn voor de betalingskredieten in 2008, stelt de Commissie momenteel geen aanpassingen voor. Mocht dit noodzakelijk zijn, wil zij veeleer andere mogelijkheden onderzoeken om de begroting aan te passen vooraleer een verzoek tot begrotingswijziging in te dienen.

Begroting 2008VOGB 2/2008Verschil
VKVKVK
ELFPO - Programma’s voor plattelandsontwikkeling05 04 05 0112 904 462 56113 274 839 325370 376 764

16.

EVF - Convergentiedoelstelling


EVF – Niet-

17.

convergentiedoelstelling


18.

11 06 12


19.

11 06 13


20.

440 135 879


21.

144 412 627


22.

459 679 025


23.

148 084 759


24.

19 543 146


25.

3 672 132


RUBRIEK 2 netto verschil393 592 042

3.

Wijziging van de personeelsformatie van het EMEA

Op grond van Verordening (EG) nr. 1901/20064 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor pediatrisch gebruik werd onlangs een nieuw regelgevingskader ontwikkeld voor geneesmiddelen voor pediatrisch gebruik in Europa en werden aanvullende taken aan het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA) toevertrouwd.


4

Binnen het Europees Geneesmiddelenbureau wordt een nieuw comité, het zogeheten 'Comité pediatrie', opgericht. Overeenkomstig de pediatrische verordening verzorgt het EMEA onder meer het secretariaat van het Comité pediatrie en verleent het aan het Comité pediatrie technische en wetenschappelijke ondersteuning. Met het oog op het verkrijgen van een goedkeuring door het Comité pediatrie worden plannen voor pediatrisch onderzoek bij het bureau ingediend. Er wordt eveneens voorzien in beloningen voor het uitvoeren van pediatrische onderzoeken die op basis van plannen voor pediatrisch onderzoek werden verricht.

In de personeelsformatie voor 2007 werden 9 posten toegekend voor het beheren van het nieuwe Comité pediatrie en voor het uitvoeren van andere opdrachten die overeenkomstig de pediatrische verordening aan het bureau waren opgelegd. Er wordt opgemerkt dat 2007 het allereerste jaar van uitvoering was en de eerste aanvragen slechts in de loop van de zomer werden ontvangen. In 2008 voorzag het personeelsbeleidsplan van het EMEA reeds in drie extra posten voor deze opdracht, op een totaal van twaalf personeelsleden, waarbij werd uitgegaan van een raming van 250 aanvragen per jaar. Dit cijfer stemt overeen met de personeelsbezetting die is opgenomen in de definitieve begroting van de Europese Gemeenschappen voor 2008, zoals die door de begrotingsautoriteit is vastgesteld.

Sedert de inwerkingtreding van de verordening heeft de industrie evenwel aan het EMEA meer nauwkeurige gegevens verstrekt over haar strategie en het hoger aantal verwachte aanvragen voor plannen voor pediatrisch onderzoek en vrijstellingen, omdat zij een beter inzicht in haar verplichtingen heeft. Thans valt te verwachten dat het EMEA jaarlijks ongeveer 400 aanvragen zou kunnen ontvangen. Dit is aanzienlijk hoger dan de eerste ramingen.

Om haar taken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de pediatrische verordening te kunnen vervullen, heeft het bureau verzocht om het aantal posten in de personeelsformatie met 6 posten te verhogen (4 'AD' posten en 2 'AST' posten), waardoor het totale aantal posten op 18 komt.

Aangezien de totale inkomsten van het bureau naar verwachting zullen toenemen, zal de financiering van nieuwe posten geen gevolgen hebben voor het totale bedrag van de EU-bijdrage aan de begroting van het bureau voor 2008 en de daaropvolgende jaren. Het bureau zal alles in het werk stellen om deze posten te financieren door middel van besparingen en aanpassingen.

4. Wijziging van de personeelsformatie van het EMSA

De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) heeft specifieke bindende wijzigingen aangenomen op het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (SOLAS), waarbij de vereisten werden ingevoerd voor het identificeren en volgen op lange afstand (LRIT) van schepen, die vanaf 31 december 2008 wereldwijd zullen gelden.

Het LRIT-systeem heeft tot doel een wereldwijd systeem op te richten voor de identificatie en het volgen van schepen waarmee zelfs buiten de door de bestaande kustnetwerken bestreken gebieden monitoring mogelijk wordt. Op grond van deze aanpassingen zullen alle regeringen die lid zijn van de IMO gegevens over schepen kunnen ontvangen ten behoeve van de volgende doeleinden: maritieme beveiliging, opsporing en redding (SAR), maritieme veiligheid en de bescherming van het mariene milieu. Vlaggenstaten dienen een datacentrum

(op nationaal, regionaal of internationaal niveau) op te richten en ervoor te zorgen dat dagelijks ten minste vier positieberichten per schip worden bewaard en beschikbaar zijn voor de partijen die toegangsrechten hebben tot LRIT-informatie: 1) vlaggenstaten die informatie wensen te verkrijgen over de positie van hun vaartuigen, ongeacht waar deze zich bevinden, 2) kuststaten die informatie wensen te verkrijgen over schepen tot die 1 000 zeemijlen van hun kusten verwijderd zijn, ongeacht hun vlag, 3) havenstaten die informatie wensen te verkrijgen over schepen die hebben verklaard dat zij een van hun havens als bestemming hebben, ongeacht hun locatie of vlag en 4) opsporings- en reddingsautoriteiten.

In het licht van de internationale verplichting heeft de Raad van Ministers op 1-2 oktober 2007 een resolutie van de Raad vastgesteld en heeft hij ingestemd met de oprichting van een Europees LRIT-datacentrum dat beheerd zal worden door de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, via het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA). Het Europese LRIT-datacentrum wordt ook beschouwd als een prioriteit in het geïntegreerd maritiem beleid dat door de Commissie in oktober 2007 is vastgesteld (het 'blauwboek'). Het werd ook sterk ondersteund door het Europees Parlement (wijzigingen van april 2007 aan het voorstel van de Commissie over de monitoring van de zeescheepvaart). Voorts heeft het Europees Parlement in zijn resolutie over de begroting 2008 'de noodzaak erkend van aanvullende middelen in 2008 voor EMSA ter financiering van deze nieuwe taak'.

Deze taak vereist nieuwe significante inspanningen van het agentschap en extra menselijke en financiële middelen zijn noodzakelijk. Tegelijkertijd moet erop worden gewezen dat de oprichting van een LRIT-datacentrum op EU-niveau zal resulteren in schaalvoordelen en een verhoogde zichtbaarheid van de EU, in vergelijking met een oplossing waarbij elke lidstaat op eigen inititatief een dergelijk systeem zou oprichten.

Het agentschap dient de overkoepelende architectuur van een Europees LRIT-datacentrum te ontwikkelen. Verschillende onderdelen zullen worden uitbesteed, maar hun interconnectie moet worden verzekerd en het agentschap zal verantwoordelijk zijn voor de algemene prestaties van het systeem, met inbegrip van de continuïteit en de kwaliteit van de resultaten.

Er moeten contracten worden afgesloten met verstrekkers van datadiensten voor de doorgifte van positioneringsrapporten van meer dan 8 000 vaartuigen die onder EU-vlag zijn geregistreerd en internationale reizen maken. Er moeten contracten worden afgesloten voor het verstrekken van de noodzakelijke technische diensten voor het verzamelen, opslaan en verifiëren van LRIT-verslagen. Voor het uitvoeren van taken die verband houden met het onderhoud van het scheepsregister en de operationele monitoring en verslaglegging over het systeem moet gekwalificeerd personeel worden aangeworven. Er moeten faciliteiten en procedures tot stand komen voor het factureren van de informatie en voor het verstrekken van opleiding aan de lidstaten.

Voor de ontwikkeling en het beheer van het Europese LRIT-datacentrum binnen het EMSA moet een specifieke entiteit worden opgericht, waarvan de volgende afdelingen deel uitmaken: a) systeemontwikkeling en referentiegegevens, b) contractbeheer, c) operationele ondersteuning en maritieme IT-toepassingen, d) externe betrekkingen en e) financiële ondersteuning.

De huidige personeelsbezetting is ontoereikend voor het beheer van het LRIT-datacentrum. Derhalve is het noodzakelijk de personeelsformatie voor 2008 te wijzigen om het EMSA in staat te stellen het datacentrum naar behoren op te richten.

Daarom wordt voorgesteld de personeelsformatie voor 2008 uit te breiden van 165 tot 181 posten (+16 posten: +13 AD, + 3 AST). De extra personeelsleden zullen hoofdzakelijk voor operationele taken worden ingezet. Voor de voorgestelde wijziging is geen aanvullende begroting voor 2008 vereist, aangezien de totale extra uitgaven voor deze opdracht 5,8 miljoen euro (1,2 miljoen euro voor titels 1 en 2 en 4,6 miljoen euro voor de operationele uitgaven in het kader van titel 3) bedragen en gefinancierd zullen worden door het benutten van de bestemmingsontvangsten die uit de subsidie voor 2006 zijn terugbetaald.

Het agentschap heeft reeds medegedeeld dat er voor het operationele beheer van het LRIT in 2009 nog eens 12 extra posten nodig zijn, waardoor in totaal 28 posten voor het uitvoeren van deze opdracht zijn vereist. De extra posten zullen aan de orde komen in het verzoek met betrekking tot de personeelsformatie van het EMSA voor 2009.

OVERZICHTSTABEL PERRUBRIEKVANHETFINANCIEELKADER

Financieel kader Rubriek/subrubriekFinancieel kader 20085Begroting 2008 (incl. VOGB 1/2008)VOGB 2/2008Begroting 2008 + VOGB 1 en 2/2008
1. DUURZAME GROEI

1a. Concurrentievermogen voor groei en

werkgelegenheid

1b. Cohesie ter bevordering van groei en

werkgelegenheid

Totaal

Marge6

2. BESCHERMING EN BEHEER VAN NATUURLIJKE HULPBRONNEN waarvan:

marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

Totaal

Marge

3. BURGERSCHAP, VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHTVAARDIGHEID

3a. Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid 3b. Burgerschap

Totaal

Marge7

4. DE EU ALS MONDIALE PARTNER8
VKBKVKBKVKBKVKBK
10 386 000 000 47 267 000 00011 086 000 000 46 877 941 4459 772 639 600 40 551 565 026378 007 275011 086 000 000 47 255 948 7209 772 639 600 40 551 565 026
57 653 000 00057 963 941 445

-189 058 555
50 324 204 626378 007 275058 341 948 720

-188 948 720
50 324 204 626
46 217 000 00040 876 490 00040 825 600 50040 876 490 00040 825 600 500
59 193 000 00055 041 123 496

4 151 876 504
53 177 320 053393 592 042055 434 715 538

3 758 284 462
53 177 320 053
747 000 000 615 000 000728 034 000 777 230 985533 196 000 870 640 991728 034 000 777 230 985533 196 000 870 640 991
1 362 000 0001 505 264 985

19 123 000
1 403 836 9911 505 264 985

19 123 000
1 403 836 991
7 002 000 0007 311 218 0008 112 728 4007 311 218 0008 112 728 400

26.

De Commissie dient een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad in met betrekking tot de aanpassing van het financieel kader om rekening te


houden met de tenuitvoerlegging overeenkomstig punt 48 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

27.

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering wordt niet begrepen in de berekening van de marge onder rubriek 1a. Het flexibiliteitsinstrument is aangesproken


voor een bedrag van 200 miljoen euro.

28.

Het bedrag voor het EUSF wordt in de begroting opgenomen boven het maximum van de betrokken rubrieken van de financiële vooruitzichten, overeenkomstig het


Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 (PB C 139 van 14.6.2006).

29.

De marge voor 2008 in rubriek 4 houdt geen rekening met de kredieten betreffende de reserve voor noodhulp. Het flexibiliteitsinstrument is aangesproken voor een bedrag


van 70 miljoen euro.

NL

10

NL

5

6

7

8

Marge

5. ADMINISTRATIE9

Margin

6. COMPENSATIE

Margin

TOTAL

Margin
-70 000 000-70 000 000
7 380 000 0007 283 860 235

173 139 765
7 284 420 2357 283 860 235

173 139 765
7 284 420 235
207 000 000206 636 292

363 708
206 636 292206 636 292

363 708
206 636 292
132 797 000 000129 681 000 000129 312 044 453

4 463 561 532
120 509 146 597

9 650 459 388
771 599 3170130 083 643 770

3 691 962 215
120 509 146 597

9 650 459 388

Om de marge ten opzichte van het maximum van rubriek 5 te berekenen, wordt rekening gehouden met voetnoot 1 van het financieel kader 2007-2013 voor een bedrag van 77 miljoen euro aan bijdragen van de personeelsleden in het pensioenstelsel.

NL

11

NL

9