Toelichting bij COM(2009)610 - Deelneming van de EG aan een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor de Oostzee (BONUS-169)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Context van het voorstel

1.1. Doelstellingen

Dit voorstel voor een beschikking, dat gebaseerd is op artikel 169 van het EG-Verdrag, voorziet in de vaststelling van de deelneming van de Gemeenschap aan een gemeenschappelijk onderzoeksprogramma voor de Oostzee (BONUS-169) dat door de acht aan de Oostzee gelegen EU-lidstaten (Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Polen en Zweden, hierna de “deelnemende staten” genoemd) is opgezet ter ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van het Oostzeegebied. BONUS-169 zal wetenschappelijke output leveren om de toepassing van op ecosystemen gebaseerd beheer in het Oostzeegebied te vergemakkelijken en zal de vaststelling en tenuitvoerlegging ondersteunen van geschikte (“fit-for-purpose”), op ecosystemen gebaseerde regelgeving, beleidslijnen en beheerspraktijken, die ervoor moeten zorgen dat de goederen en diensten van het ecosysteem duurzaam worden gebruikt.

Het initiatief zal ook helpen bij het opzetten en structureren van de Europese onderzoeksruimte (EOR) in het Oostzeegebied. De reeds eerder gefinancierde projecten BONUS EOR-NET en EOR-NET PLUS hebben al in ruime mate bijgedragen tot de verbetering van de coördinatie van het mariene Oostzeeonderzoek. BONUS-169 zal de nodige stimulansen geven om de kritische massa te bereiken en de vereiste integratie te bewerkstelligen die nodig zijn om de zeer complexe nationale onderzoekssystemen op passende wijze te kunnen benaderen. Het programma verenigt de acht aan de Oostzee gelegen EU-lidstaten en streeft zodoende naar een duurzame coördinatie van hun onderzoeksbeleid en duurzame samenwerking tussen hun wetenschappelijke gemeenschappen, teneinde een antwoord te vinden op gemeenschappelijke Europese uitdagingen en een belangrijke bijdrage te leveren tot de structurering van de Europese onderzoeksruimte in het Oostzeegebied door de barrières tussen de door de lidstaten gefinancierde onderzoeksprogramma’s te doen verdwijnen. De Russische Federatie kan deelnemen aan het gemeenschappelijke onderzoeksprogramma mits aan alle wettelijke eisen is voldaan. BONUS-169 zal naar verwachting ook een belangrijke bijdrage tot de tenuitvoerlegging van de strategie voor het Oostzeegebied en de mariene strategie leveren en het maritieme beleid actief ondersteunen.

De deelnemende staten zijn overeengekomen dat het Baltic Organisations Network for Funding Science (het BONUS-EESV), dat in het Finse Helsinki is gevestigd, zal worden gebruikt als specifieke uitvoeringsstructuur voor BONUS-169.

Motivering van het voorstel



Het ecosysteem van de Oostzee staat zwaar onder druk door tal van natuurlijke en door de mens veroorzaakte factoren. De zee en de kust ondergaan de gecombineerde en steeds zwaardere gevolgen van vervuiling, eutrofiëring, klimaatverandering, verzuring, invasieve uitheemse soorten, overexploitatie van de visbestanden en verlies aan biodiversiteit. Deze bedreigingen tasten het vermogen van de Oostzee aan om de mens op duurzame wijze te voorzien van de goederen en diensten die hij nodig heeft en hebben vérstrekkende gevolgen voor het gehele Oostzeegebied en de ruimere Europese Gemeenschap. De wereldwijde veranderingen (klimaatverandering incluis) en de langdurige en grensoverschrijdende invloeden zullen in de komende decennia naar verwachting nog toenemen, waardoor de druk op het ecosysteem van de Oostzee alleen maar groter zal worden.

Om duurzame oplossingen voor de milieuproblematiek te vinden en te komen tot een duurzaam gebruik van de goederen en diensten van het ecosysteem van de Oostzee, is nieuwe wetenschappelijke kennis vereist die inzicht geeft in het gedag van het uiterst complexe ecosysteem van de Oostzee en de wisselwerking ervan met en reacties op de talrijke natuurlijke en door de mens veroorzaakte factoren.

Hoewel heel wat onderzoeksactiviteiten plaatsvinden in het Oostzeegebied, is de coördinatie ervan nog heel beperkt en ontbreekt een in onderling overleg overeengekomen regionaal actieplan, wat zorgt voor een grote versnippering van de onderzoeksinspanningen die zo broodnodig zijn om de complexe problemen het hoofd te kunnen bieden.

Gezien de beperkte onderzoeksmogelijkheden op nationaal, regionaal en lokaal niveau moet de Gemeenschap in het Oostzeegebied dan ook dringend maatregelen treffen om een oplossing te vinden voor elk van de complexe milieuproblemen waar de gehele regio mee geconfronteerd wordt. De Oostzeelanden moeten dringend werk maken van een geïntegreerde en gecoördineerde aanpak om een doeltreffend weerwoord te bieden op de uiterste belangrijke en urgente milieu-uitdagingen van de regio.

Met BONUS-169 kunnen de kritische massa en integratie worden bereikt die nodig zijn om de zeer complexe onderzoekssystemen van de lidstaten op passende wijze te kunnen benaderen. Het programma heeft tot doel de efficiëntie en doeltreffendheid van de versnipperde programmering en benadering van milieuonderzoek te verbeteren door het onderzoek naar het ecosysteem van de Oostzee te bundelen in een duurzaam, op samenwerking gebaseerd, interdisciplinair, doelgericht en multinationaal programma dat de duurzame ontwikkeling van de regio bevordert.

Het initiatief is in overeenstemming met de politieke steun die de Raad en het Europees Parlement in de afgelopen 15 jaar hebben verleend aan de verbetering van de coördinatie van de onderzoeksactiviteiten in Europa en aan de coördinatie van het onderzoeksbeleid en de onderzoeksprogramma’s op nationaal en regionaal niveau in het kader van het zevende kaderprogramma (KP7) met de bedoeling versnippering en overlappende bevoegdheden te voorkomen.

In het licht van het voorgaande dient de Commissie het onderhavige voorstel in betreffende de deelneming van de Gemeenschap aan een gemeenschappelijk onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma voor het Oostzeegebied (BONUS-169) dat door verschillende lidstaten is opgezet.

1.3. Bestaande initiatieven binnen de werkingssfeer van het voorstel

Hoewel de gemeenschap van milieuonderzoekers in het Oostzeegebied toegang heeft tot een aantal programma’s dat onder het Europese kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling valt, bestaat er nog geen specifieke op de milieu-uitdagingen van het Oostzeegebied afgestemde regeling die gezamenlijk ten uitvoer wordt gelegd.

Als eerste stap ter verbetering van de coördinatie in de regio werd uit hoofde van het zesde kaderprogramma het programma BONUS EOR-NET (2004-2006) gefinancierd. Dat programma slaagde erin de communicatie tussen de verschillende instellingen uit de regio die onderzoek financieren sterk te verbeteren. Bovendien werd in het kader van het programma de stand van zaken geanalyseerd en werden de voorafgaande voorwaarden voor verdere integratie vastgesteld. Daartoe werden een reeks analytische verslagen, een wetenschappelijk plan en de rechtsgrond van een gedecentraliseerde uitvoeringsstructuur uitgewerkt.

Het Europees Parlement erkende in 2006 in zijn verslag over het voorstel van de Commissie betreffende het zevende kaderprogramma (KP7) dat de versnippering moet worden aangepakt. Het Parlement stelde nadrukkelijk: “Daarom moet het zevende kaderprogramma [...] beslist ook ondersteuning geven aan de coördinatie van nationaal en regionaal onderzoeksbeleid en -programma's. [...] Teneinde versnippering en overlap van bevoegdheden te voorkomen moet wat betreft de langetermijnagenda voor onderzoek meer samenwerking plaatsvinden tussen de nationale en Europese onderzoeksprogramma's en de economische actoren.” BONUS-169 was een van de vier mogelijke artikel-169-initiatieven waarvoor opneming in de specifieke programma’s Samenwerking en Capaciteiten van het zevende kaderprogramma [1] werd overwogen om een dergelijke coördinatie te bevorderen. Aangezien het initiatief toen nog niet voldoende was “uitgerijpt” om te worden uitgevoerd, werd het niet opgenomen in de eerste reeks artikel-169-initiatieven. In de plaats daarvan en voordat een volwaardig BONUS-169 werd aangenomen, werd uit hoofde van KP7 EOR-NET PLUS (2007-2011) gefinancierd, een overgangsmaatregel die tot doel had de mechanismen die op basis van een gezamenlijke uitnodiging werden geïdentificeerd, verder uit te werken en te testen.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU



BONUS-169 is geheel in overeenstemming met de doelstellingen en de strekking van de Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek en de strategie van de Europese Unie voor het Oostzeegebied. Bovendien zal het programma ook bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de herziene Lissabonstrategie doordat meer en gerichter zal worden geïnvesteerd in kennis ten behoeve van groei en werkgelegenheid, de totstandbrenging van de EOR in het Oostzeegebied zal worden bevorderd en Europa zal worden geholpen bij het zoeken naar een doeltreffender oplossing voor cruciale maatschappelijke problemen waarmee de regio op het vlak van milieubescherming, duurzame ontwikkeling, toerisme, aquacultuur, voedselveiligheid en vervoer over zee geconfronteerd wordt.

Samenvatting van de voorgestelde maatregel



BONUS-169 zal de nationale onderzoeksprogramma’s en -activiteiten van de acht Oostzeelanden in één gemeenschappelijk onderzoeksprogramma integreren en zal in het bijzonder de onderzoeks- en milieudoelstellingen van de strategie voor het Oostzeegebied, de mariene en maritieme strategie en de waterkaderrichtlijn ondersteunen. Bovendien zullen de Europese en nationale financieringsmiddelen samen zorgen voor de vereiste kritische massa op het gebied van capaciteit, deskundigheid en hulpmiddelen, waardoor structurele veranderingen in het onderzoekssysteem van de Oostzee en haar kust- en afwateringsgebied zullen worden gestimuleerd en waardoor zal worden bijgedragen tot de vaststelling en uitvoering van een duurzaam, op samenwerking gebaseerd, interdisciplinair, goed geïntegreerd en gericht onderzoeksprogramma dat gezamenlijk door alle deelnemende staten ten uitvoer wordt gelegd.

Om de doelstellingen van BONUS-169 te verwezenlijken, zal het programma in twee afzonderlijke fasen ten uitvoer worden gelegd. In een eerste strategische fase van twee jaar zullen passende raadplegingsplatforms worden ingesteld voor een actieve betrokkenheid van de belanghebbenden, zal een strategische agenda voor onderzoek worden opgesteld en zullen nauwkeurige uitvoeringsregels worden uitgewerkt en verder verruimd. De eerste fase zal worden gevolgd door een uitvoeringsfase van minstens 5 jaar, tijdens welke ten minste drie gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen worden gelanceerd met het oog op de financiering van strategische BONUS-169-projecten die de doelstellingen van het programma nastreven.

Door de aanpak in twee fasen kan een groter aantal financieringsinstellingen bij het initiatief betrokken worden, waardoor meer middelen beschikbaar komen en een samenhangende, beleidsgerichte langetermijnagenda voor onderzoek kan worden vastgesteld ter ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van de regio.

Aangezien het welslagen van BONUS-169 in ruime mate afhangt van de verwezenlijking van de voor de strategische fase vastgestelde doelstellingen, zal de Commissie nagaan of het programma voldoende uitgerijpt en klaar is en zal zij, indien de evaluatie positief is, met het BONUS-EESV een uitvoeringsovereenkomst sluiten.

De Europese Gemeenschap zal hetzelfde bedrag ter beschikking stellen als de in aanmerking komende bijdrage van de deelnemende staten, met een maximum van 50 miljoen euro. De verwachte totale begroting voor het initiatief bedraagt zodoende 100 miljoen euro. De contante bijdrage van de deelnemende staten en die van de Gemeenschap zullen in hun geheel beheerd worden als een gemeenschappelijke pot.

De strategische fase zal ten uitvoer worden gelegd door de gunning van een subsidie overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in deze beschikking en in Verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan acties uit hoofde van het zevende kaderprogramma, en voor de verspreiding van onderzoeksresultaten (2007-2013) [2].

De uitvoeringsfase zal ten uitvoer worden gelegd op basis van indirect gecentraliseerd beheer, overeenkomstig de bepalingen van artikel 54, lid 2, onder c, van het Financieel Reglement. Volgens artikel 56 van het Financieel Reglement dient de Commissie zich eerst te vergewissen van het bestaan en de goede werking van onder meer procedures voor het toekennen van subsidies, een systeem voor interne controle, een adequaat boekhoudsysteem bij de entiteit waaraan zij de uitvoering toevertrouwt, alsmede een onafhankelijke externe controle.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag



Het voorstel voor het BONUS-169-programma is gebaseerd op artikel 169 van het EG-Verdrag, dat voorziet in de deelneming van de Gemeenschap aan door verschillende lidstaten gezamenlijk ondernomen onderzoeksprogramma's, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die programma's tot stand gebrachte structuren.

Bovendien wordt BONUS-169 in het kader van de coördinatie van niet-communautaire onderzoeksprogramma's in Beschikking 971/2006/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifieke programma 'Samenwerking' tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) uitdrukkelijk vermeld als een van de mogelijke initiatieven.

Subsidiariteitsbeginsel



Ondanks de inspanningen die al werden gedaan om de versnippering van en overlap in het Oostzeeonderzoek te voorkomen, dient nog steeds werk te worden gemaakt van een verdere integratie van de door de lidstaten gefinancierde onderzoeksinspanningen om een passende oplossing te vinden voor de grotendeels grensoverschrijdende milieuproblemen waarmee het Oostzeegebied wordt geconfronteerd. De strategische doelstellingen van dit initiatief, met name de integratie van de nationale milieuonderzoeksprogramma’s voor de aanpak van dringende milieuproblemen in het Oostzeegebied en van de tekortkomingen die aan de basis van de versnippering liggen, kunnen niet worden gerealiseerd door lidstaten die individueel optreden in het kader van hun nationaal grondwettelijk stelsel. De zuiver intergouvernementele initiatieven voor de coördinatie van de overheidssteun voor de milieuproblematiek van de Oostzee zijn de afgelopen jaren niet meer uitgebreid en hebben tot op heden geen afdoende antwoord geboden op de milieu-uitdagingen.

De bijkomende financiering die wordt verleend in het kader van een initiatief krachtens artikel 169 (1) dient een aanvulling te zijn op themaoverschrijdende steun die in hoge mate is afgestemd op de werkelijke onderzoeksbehoeften, maar buiten de traditionele financieringsstelsels valt, zoals projecten waarin sociale, natuur- en menswetenschappen e.d. hand in hand gaan, (2) moet helpen de kloof tussen Oost- en West-Europa op het gebied van O&O-financiering te dichten en (3) moet nationale organisaties voor de financiering van onderzoek aansporen om een deel van hun onafhankelijkheid op te geven met het oog op de tenuitvoerlegging van een gezamenlijke governanceregeling voor onderzoek naar het ecosysteem van de Oostzee. Dit werd ook bevestigd door de bijzonder sterke politieke steun van de nationale regeringen van de Oostzeelanden, de verschillende Europese Raden en het Europees Parlement.

Het initiatief zal niet alleen toegevoegde waarde creëren op regionaal niveau, maar zal ook bijdragen tot de ontwikkeling van gelijksoortige governancemodellen voor onderzoek naar andere Europese zeeën.

Evenredigheidsbeginsel



Artikel 169 nodigt de Gemeenschap uit om “in overeenstemming met de betrokken lidstaten [te] voorzien in deelneming aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die programma's tot stand gebrachte structuren”. De lidstaten hebben daarbij de leiding en beschikken over een grote vrijheid om op nationaal niveau beslissingen te nemen.

Het initiatief zal naar verwachting een zeer sterke hefboomwerking hebben doordat tot 100 miljoen euro wordt uitgetrokken voor Oostzeeonderzoek, een bedrag dat niet zou zijn vastgelegd indien geen initiatief krachtens artikel 169 was opgezet, maar dat wel als cruciaal wordt beschouwd in het licht van de aard en de hoogdringendheid van de bestaande uitdagingen. Met de vastgelegde financiering zal BONUS-169 de in hoge mate versnipperde OTO-investeringen in milieuonderzoek in het Oostzeegebied op een ingrijpende wijze structureren en in evenwicht brengen, zodat de complexe en grensoverschrijdende aspecten van het gehele Oostzeesysteem worden aangepakt en wordt bijgedragen tot de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een gezond, duurzaam beleid in de regio.

Keuze van instrumenten



Er werden drie beleidsopties overwogen voor de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen van het initiatief. Het betreft de volgende drie opties:

· beleidsoptie 1 – voortzetting van de beleidsmaatregelen die tot nu toe in het kader van KP7 zijn genomen (ongewijzigd beleid);

· beleidsoptie 2 – lancering van een of meer regiogerichte, themaoverschrijdende uitnodigingen tot het indienen van voorstellen uit hoofde van het kaderprogramma;

· beleidsoptie 3 – gebruikmaking van artikel 169, volgens drie alternatieve benaderingen (A, B en C) die onderling verschillen in de omvang en de diepgang van hun grote krachtlijnen alsook in de mate waarin belanghebbenden betrokken worden bij het stroomlijnen en ten uitvoer leggen van de uitnodigingen tot het indienen van voorstellen:

– beleidsoptie 3 volgens benadering A: opzetten van een initiatief krachtens artikel 169 dat uitsluitend is toegespitst op marien onderzoek en waarvoor op wetenschap gerichte uitnodigingen tot het indienen van voorstellen zonder uitstel worden gelanceerd;

– beleidsoptie 3 volgens benadering B: opzetten van een initiatief krachtens artikel 169 met een ruimer blikveld dat ook het afwateringsgebied van de Oostzee omvat, met een strategische visie en een strategisch stappenplan die moeten worden vastgesteld voordat het initiatief van start gaat en voordat het voorstel van de Commissie van kracht wordt;

– beleidsoptie 3 volgens benadering C: opzetten van een initiatief krachtens artikel 169 met een ruimer blikveld dat ook het afwateringsgebied van de Oostzee omvat, waarbij in de eerste fase van het initiatief een strategische visie en een strategisch stappenplan worden vastgesteld.

Beleidsoptie 3 volgens benadering C geniet de voorkeur. De hierboven genoemde tekortkomingen kunnen immers op een doeltreffende wijze worden bijgestuurd wanneer op nationaal en institutioneel niveau alsmede binnen de onderzoeksgemeenschap een langdurige en duurzame integratie wordt verwezenlijkt.

De communautaire bijdrage zorgt ervoor dat de Europese interesse wordt weerspiegeld in het werkingsprogramma van het initiatief, dat voortbouwt op, maar niet beperkt blijft tot louter nationale activiteiten.

2.

Gevolgen voor de begroting



Met de gevolgen voor de begroting van dit horizontale voorstel werd al rekening gehouden in de rechtsgrond van KP7 [3] alsook in het specifieke programma “Samenwerking” van KP7 [4]. De overeenkomst die de Commissie met de specifieke uitvoeringsstructuur moet sluiten, dient te waarborgen dat de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd.

3.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Het voorstel voorziet in een vereenvoudiging van de administratieve procedures voor overheidsinstanties (nationaal of EU-niveau) en private partijen.

De EU zal rechtstreeks met de specifieke uitvoeringsstructuur van BONUS-169 handelen (het in Helsinki gevestigde BONUS-EESV), die belast is met de toewijzing, monitoring en rapportering inzake het gebruik van de contante bijdrage van de Gemeenschap en de lidstaten. De communautaire bijdrage en de contante bijdragen van de lidstaten zullen worden beheerd als een gemeenschappelijke pot.

5.2. Evaluaties

Vóór de aanvang van de uitvoeringsfase zal de Commissie evalueren of het initiatief voldoende is uitgerijpt en gereed is om van start te gaan. Halverwege de uitvoeringsfase wordt een tussentijdse evaluatie van de uitvoeringsfase verricht en na afloop van het gemeenschappelijke onderzoeksprogramma wordt een eindevaluatie uitgevoerd.

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel heeft betrekking op een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet derhalve worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

6. Raadpleging van de belanghebbenden

Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten



In het kader van de effectbeoordeling werd het advies ingewonnen van vijf onafhankelijke deskundigen, die samen de deskundigengroep effectbeoordeling van het BONUS-programma vormden. De deskundigengroep vertegenwoordigde een breed spectrum van expertise op hoog niveau en vergaderde in de loop van 2008 en in de eerste helft van 2009 met regelmaat in Brussel [5]. De aanbevelingen van de groep vormden de basis voor een evaluatie van het BONUS-169-programma door het BONUS-consortium, dat daartoe werd bijgestaan door twee onafhankelijke deskundigen die speciaal daarvoor door de Commissie waren aangeworven.

Beide deskundigengroepen analyseerden een brede waaier van achtergronddocumenten over de algemene situatie van het milieu en het milieuonderzoek in het Oostzeegebied alsmede alle documenten die door het BONUS-169-consortium ter beschikking werden gesteld. Zij stonden het BONUS-consortium bovendien bij met advies voor de opstelling van het ontwerp van het gemeenschappelijke onderzoeksprogramma voor het Oostzeesysteem BONUS-169.

6.2. Raadpleging van de belanghebbenden door de Commissie

Raadpleging in het kader van de opstelling, goedkeuring en tenuitvoerlegging van het zevende OTO-kaderprogramma van de EU

BONUS-169 is een wezenlijk deel van het specifieke programma “Samenwerking” en is het voorwerp geweest van en heeft baat gehad bij de zeer brede raadpleging die uit hoofde van KP7 werd gehouden. Aangezien het programma ook onder de thematische prioriteit milieu valt (klimaatverandering incluis), wordt ter zake ook geregeld overleg gepleegd met het overeenkomstige programmacomité en de overeenkomstige adviesgroep van het programma.

Raadpleging betreffende een Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek

BONUS-169 vormt een wezenlijk onderdeel van de Europese strategie voor marien en maritiem onderzoek en heeft dan ook baat gehad bij de raadpleging die in het kader van de strategie werd gehouden.

Raadpleging van de ministers van de aan de Oostzee gelegen EU-lidstaten betreffende het politieke engagement voor een toekomstig BONUS-169-programma

In antwoord op een brief die in november 2008 door Commissaris Potočnik van DG Onderzoek werd verzonden, bevestigden de ministers van Onderzoek van de aan BONUS deelnemende staten hun engagement om de nodige politieke en financiële middelen voor het initiatief te zullen inzetten alsook de noodzaak van een herziening van de oorspronkelijke versie van BONUS-169 in overeenstemming met de aanbevelingen van de deskundigengroep effectbeoordeling.

Raadpleging van de belanghebbenden in het kader van de EU-strategie voor het Oostzeegebied [6]

De EU-strategie voor het Oostzeegebied heeft een bijzonder breed toepassingsgebied en verwijst uitdrukkelijk naar het BONUS-169-initiatief, zowel onder de beleidsgerichte initiatieven als in het gedetailleerde actieplan. In deze context heeft het programma in ruime mate geprofiteerd van de openbare raadpleging en de raadpleging van de belanghebbenden die in 2008 en 2009 met betrekking tot de strategie werden gehouden [7].

Advies van de Raad voor effectbeoordeling

De ontwerp-effectbeoordeling werd op 9 september 2009 voorgelegd aan de Raad voor effectbeoordeling, een groep hooggeplaatste ambtenaren van de Commissie die belast is met de evaluatie van de kwaliteit van de effectbeoordelingsverslagen van de belangrijkste initiatieven van de Commissie. Nadat de Raad voor effectbeoordeling op 11 september 2009 zijn advies had gegeven, werd het effectbeoordelingsverslag aangepast om zoveel mogelijk rekening te houden met de geformuleerde aanbevelingen. Deze aanbevelingen hebben voornamelijk geleid tot een betere beschrijving van de toegevoegde waarde van een EU-optreden en een verduidelijking van de doelstellingen van het BONUS-initiatief. Het herziene effectbeoordelingsverslag werd op 21 september 2009 opnieuw aan de Raad voor effectbeoordeling voorgelegd. Hoewel de Raad een positief advies gaf over de herziene versie, formuleerde hij ook nog een aantal aanbevelingen ter verdere overweging. De definitieve versie van het effectbeoordelingsverslag probeert zo goed mogelijk in te spelen op de meest recente aanbevelingen van de Raad en licht de redenen toe waarom op bepaalde aanbevelingen niet werd ingegaan (voornamelijk door een gebrek aan gegevens).

6.3. Raadpleging van belanghebbenden door het BONUS-consortium

Voor de uitstippeling van het oorspronkelijke wetenschappelijke plan en de oorspronkelijke uitvoeringsstrategie pleegde het BONUS-consortium tussen juni 2005 en november 2006 overleg met vele verschillende groepen belanghebbenden. Daarvoor werd een beroep gedaan op uiteenlopende raadplegingsmechanismen en terugkoppelingsprocedures in de negen Oostzeelanden (met name de 8 EU-lidstaten en de Russische Federatie). Naast de financieringsinstanties van het BONUS-consortium, de bevoegde ministeries en hun gespecialiseerde instellingen, intergouvernementele en internationale organisaties, managers en regelgevers werd ook een brede waaier van wetenschappers geraadpleegd die verbonden zijn aan een universiteit of werkzaam zijn bij de overheid.

Bovendien vervulde de BONUS-adviesraad, die is samengesteld uit een breed spectrum van belanghebbenden, zoals HELCOM, ICES, DG MARE, het WWF en de Finse organisatie voor landbouwers, ook een centrale rol in de voorbereiding van het wetenschappelijke plan en de uitvoeringsstrategie van het BONUS-169-initiatief.

Het herziene ontwerp van de BONUS-169-agenda voor onderzoek dat in juni 2009 bij DG RTD werd ingediend, is in ruime mate gebaseerd op de werkzaamheden en raadplegingen die voor het oorspronkelijke BONUS-169-initiatief waren uitgevoerd.

In de strategische fase van het programma zal een uitgebreid, strategisch programma voor de raadpleging van belanghebbenden worden afgewerkt, in het kader waarvan belanghebbenden uit andere betrokken sectoren, zoals landbouw, visserij, aquacultuur, vervoer en waterbeheer, zullen worden geraadpleegd.