Toelichting bij COM(2009)255-2 - Ondertekening van de regeling tussen enerzijds de EG en anderzijds Zwitserland en Liechtenstein inzake de wijze waarop deze staten worden betrokken bij het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. POLITIEKE EN JURIDISCHE ACHTERGROND

Volgens artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad van 26 oktober 2004 tot oprichting van een Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie[1], participeren de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, in het agentschap. Nadere regels voor hun deelname aan het agentschap dienen te worden uitgewerkt in afzonderlijke tussen de Europese Gemeenschap en die landen te sluiten regelingen.

Op 15 februari 2007 sloten de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen een regeling inzake de wijze waarop deze staten worden betrokken bij het agentschap[2].

Op 26 oktober 2004 ondertekenden de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat een Overeenkomst inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (hierna de “overeenkomst” genoemd). De overeenkomst trad in werking op 1 maart 2008[3].

Overeenkomstig artikel 16 van de overeenkomst kan Liechtenstein bij het Schengenacquis worden betrokken via een protocol bij de overeenkomst, waarin de rechten en verplichtingen tussen de betrokken partijen worden vastgesteld. Dit protocol is ondertekend op 28 februari 2008 en zal naar verwachting in 2009 worden gesloten.

Om redenen van doeltreffendheid en om te voorkomen dat er afzonderlijke onderhandelingen moeten worden gevoerd, is Liechtenstein reeds betrokken bij de onderhandelingen over zijn deelname aan het agentschap voordat het protocol is gesloten. De regeling inzake de wijze van deelname aan het agentschap zal pas worden toegepast op Liechtenstein nadat het protocol in werking is getreden.

Na de op 11 maart 2008 aan de Commissie verleende machtiging, zijn er met Zwitserland en Liechtenstein onderhandelingen gevoerd. Op 19 januari 2009 zijn de onderhandelingen afgerond en is de ontwerp-regeling geparafeerd.

De lidstaten zijn geïnformeerd en geraadpleegd in de werkgroep 'Grenzen' en de werkgroep 'Europese Vrijhandelsassociatie (EVA)' van de Raad.

Artikel 62, punt 2, onder a), en artikel 66, juncto artikel 300, lid 3, eerste alinea, eerste zin, van het EG-Verdrag vormen de rechtsgrondslag voor de regeling.

De bijgevoegde voorstellen vormen de rechtsinstrumenten voor de ondertekening en de sluiting van de regeling. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Conform artikel 300, lid 3, van het EG-Verdrag moet het Europees Parlement formeel worden geraadpleegd over de sluiting van de regeling.

2. RESULTAAT VAN DE ONDERHANDELINGEN

De Commissie is van mening dat de door de Raad in zijn onderhandelingsrichtsnoeren vastgestelde doelstellingen zijn bereikt en dat de ontwerp-regeling inzake de wijze waarop de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein worden betrokken bij het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie aanvaardbaar is voor de Gemeenschap.

De uiteindelijke inhoud van de ontwerp-regeling kan als volgt worden samengevat:

Doel en toepassingsgebied

In deze regeling worden duidelijke en ondubbelzinnige juridisch bindende rechten en verplichtingen vastgesteld om ervoor te zorgen dat Zwitserland en Liechtenstein werkelijk kunnen deelnemen aan het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie.

De regeling heeft betrekking op de volgende punten: het beperkte stemrecht van de vertegenwoordigers van Zwitserland en Liechtenstein in de raad van bestuur van het agentschap, de financiële bijdrage van Zwitserland en Liechtenstein aan de begroting van het agentschap, bescherming en vertrouwelijkheid van gegevens, de juridische status van het agentschap in Zwitserland en Liechtenstein, de aansprakelijkheid van het agentschap, erkenning door Zwitserland en Liechtenstein van de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen over het agentschap, voorrechten en immuniteiten van het agentschap en het personeel van het agentschap, en de mogelijkheid voor onderdanen van Zwitserland en Liechtenstein om op contractbasis in dienst te worden genomen door de uitvoerend directeur van het agentschap.

De specifieke situatie van Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland komt tot uiting in de preambule.

Verklaringen

Er zijn twee gezamenlijke verklaringen aan de regeling gehecht betreffende:

- het stemrecht, en

- de toepassing van de bepalingen inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid bij het inzetten van snelle-grensinterventieteams.

3. CONCLUSIES

Rekening houdend met de hierboven beschreven resultaten, stelt de Commissie voor dat de Raad:

- besluit dat de regeling namens de Gemeenschap wordt ondertekend en de voorzitter van de Raad machtigt om de persoon (personen) aan te wijzen die naar behoren is (zijn) gemachtigd om de regeling namens de Gemeenschap te ondertekenen;

- na raadpleging van het Europees Parlement zijn goedkeuring hecht aan de regeling tussen enerzijds de Europese Gemeenschap en anderzijds de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein inzake de wijze waarop deze staten worden betrokken bij het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie.