Toelichting bij COM(2008)530-1 - Sluiting door de EG van het Verdrag van de VN inzake de rechten van personen met een handicap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

INLEIDING

Op 13 december 2006 hechtte de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties haar goedkeuring aan het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en het facultatieve protocol bij dit verdrag. De Commissie voerde de onderhandelingen over het Verdrag namens de Europese Gemeenschap op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad van 24 mei 2004.

Op 27 februari 2007 presenteerde de Commissie een voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap en het facultatieve protocol bij dit verdrag (COM(2007)77).

Bij een besluit van de Raad van 27 maart 2007 (ST07404/07) werd de Gemeenschap gemachtigd het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap te ondertekenen en werd een verklaring gepubliceerd over het facultatieve protocol (bijlage II bij dat besluit) waarin staat dat de Raad van de Europese Unie de kwestie van de ondertekening door de Europese Gemeenschap van het facultatieve protocol bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap zo spoedig mogelijk opnieuw zal bekijken. De Commissie heeft het verdrag op 30 maart 2007 ondertekend.

Op 3 mei 2008 zijn het verdrag en het facultatieve protocol bij dit verdrag in werking getreden. Aangezien het facultatieve protocol nog niet is ondertekend, moet de toetreding ertoe worden voorgesteld. Bijgevolg zijn twee voorstellen nodig: een voorstel betreffende de sluiting van het verdrag, en een voorstel met het oog op toetreding tot het facultatieve protocol.

1.

Rechtsgrondslag



De artikelen 13 en 26, artikel 47, lid 2, artikel 55, artikel 71, lid 1, artikel 80, lid 2, de artikelen 89, 93, 95 en 285, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, worden als rechtsgrondslag gekozen.

2.

Subsidiariteitsbeginsel



Aangezien het VN-verdrag en het facultatieve protocol bij dit verdrag verschillende bevoegdheidsniveaus betreft, is het subsidiariteitsbeginsel van toepassing. Aangezien zowel de Gemeenschap als de lidstaten bevoegd zijn, moet het verdrag zowel door de Gemeenschap als door de lidstaten worden gesloten/geratificeerd. Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

3.

Evenredigheidsbeginsel



Aangezien dit een procedureel besluit is, is het evenredigheidsbeginsel niet relevant.

4.

Keuze van instrumenten



Aangezien het de sluiting door de Gemeenschap van een internationale normatieve tekst betreft, is een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 300, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap het enige geschikte instrument.

PROCEDURE

Overeenkomstig artikel 300, lid 2, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap besluit de Raad met eenparigheid van stemmen wanneer het akkoord betrekking heeft op een gebied waarvoor eenparigheid vereist is. In dit geval is eenparigheid vereist bij artikel 13 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Overeenkomstig artikel 300, lid 3, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap sluit de Raad akkoorden na raadpleging van het Europees Parlement. Het Europees Parlement brengt advies uit binnen een termijn die de Raad naar gelang van de urgentie kan vaststellen.

5.

Aanvullende informatie



De voorgestelde maatregel valt niet onder de EER-overeenkomst.