Toelichting bij COM(2007)590 - Voorstel voor een besluit van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de EG, in het kader van de Raad bijeen, houdende wijziging van Besluit 2005/446/EG tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit hoofde van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden aangegaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 2, lid 4, van het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de partnerschapsovereenkomst tussen de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, ondertekend te Cotonou (Benin) op 23 juni 2000 en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn (hierna 'het Intern Akkoord van het 9e EOF' genoemd)[1], bepalen de lidstaten vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van het 9e EOF een datum na welke de middelen van het 9e EOF niet meer worden vastgelegd.

Bij Besluit 2005/446/EG van 30 mei 2005 en op grond van een beoordeling van de mate waarin de vastleggingen en betalingen in het kader van het 9e EOF zijn gerealiseerd, hebben de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, de uiterste datum voor het aangaan van betalingsverplichtingen uit de middelen van het 9e EOF op 31 december 2007 vastgesteld, waarbij werd gepreciseerd dat deze datum eventueel kon worden herzien (de 'uitdovingsclausule')[2].

De uiterste datum voor het aangaan van betalingsverplichtingen uit de middelen van het 9e EOF kan thans worden bevestigd. Gezien de veranderende context worden drie inhoudelijke wijzigingen van het besluit voorgesteld, met het oog op een uitbreiding van de niet aan de uitdovingsclausule onderworpen uitzonderingen op de algemene regel die oorspronkelijk beperkt waren tot het voor de financiering van de Investeringsfaciliteit uitgetrokken bedrag dat door de EIB als een roulerend fonds werd beheerd.

- Overeenkomstig een juridisch advies inzake het statuut van de middelen voor de stabilisatie van de exportopbrengsten van landbouwproducten (STABEX) uit hoofde van de EOF's voorafgaand aan het 9e EOF, heeft de ACS-EG-Raad van Ministers bij de vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013[3] ermee ingestemd dat de resterende middelen en de na 31 december 2007 geannuleerde middelen van het STABEX-stelsel niet aan de uitdovingsclausule zijn onderworpen. Bij Besluit C(2007) 2149 van de Commissie van 24 mei 2007 zullen deze middelen ter beschikking worden gesteld van de respectieve nationale indicatieve programma's van de desbetreffende ACS-staten.

- Gezien de mogelijke late inwerkingtreding van het 10e EOF stemde de ACS-EG-Raad van Ministers bij de vaststelling van het meerjarig financieel kader voor de periode 2008-2013 ook in met het beginsel dat betalingsverplichtingen tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van het 10e EOF kunnen worden aangegaan, maar uitsluitend 'om ervoor te zorgen dat de EU-administratie kan blijven werken en om de lopende kosten te dekken voor de instandhouding van lopende projecten'.

- De renteopbrengst uit de EOF-kredieten is niet aan de uitdovingsclausule onderworpen. De reden hiervoor is dat deze ontvangsten uitsluitend worden gebruikt voor 'kosten in verband met de benutting van de middelen van het 9e EOF', tenzij anders wordt besloten door de Raad (Intern Akkoord van het 9e EOF, artikel 9), of 'voor ondersteunende uitgaven in verband met het EOF' (Intern Akkoord van het 10e EOF, artikel 6)[4].

Twee administrateurs van de Commissie en verscheidene ambtenaren van de Franse landen en gebieden overzee ("de LGO's") in het gebied van de Stille Oceaan die verantwoordelijk waren voor het onderzoek van de projecten en programma's van het 9e EOF in deze LGO's kwamen op 9 augustus 2007 bij een vliegtuigongeluk om het leven. Gezien dit tragische geval van overmacht wordt tevens voorgesteld de uiterste datum voor het aangaan van betalingsverplichtingen uit de middelen van het 9e EOF te verschuiven naar 30 juni 2008 voor projecten en programma's die worden gefinancierd in de Franse LGO's waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (Nieuw-Caledonië en Frans Polynesië).

De Commissie stelt derhalve voor dat de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten bijgaand besluit goedkeuren.