Toelichting bij COM(2008)180 - Invoering van het Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET) [SEC(2008) 442 SEC(2008) 443]

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel



De voortdurende vernieuwing van kennis, vaardigheden en competenties van de burgers is van cruciale betekenis voor het concurrentievermogen en de sociale cohesie van de EU, en in dit verband kunnen het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding een essentiële bijdrage leveren. Door de complexe aard van deze problematiek en het gebrek aan samenwerking tussen de verschillende onderwijsaanbieders/-autoriteiten en tussen de verschillende nationale stelsels blijft het effect ervan beperkt. Allerlei belemmeringen staan de toegang van de burgers tot onderwijs en scholing in de weg en verhinderen hen de in diverse leercontexten verworven leerresultaten te combineren en te accumuleren. Deze obstakels beperken de mobiliteit van de burger binnen de Europese ruimte voor beroepsonderwijs en -opleiding en op de Europese arbeidsmarkt en maken het moeilijk om daadwerkelijk een leven lang te leren zonder grenzen.

De Europese Raad van Lissabon van 2000 concludeerde dan ook dat meer transparantie op het gebied van kwalificaties en een leven lang leren twee van de belangrijke pijlers moeten zijn van het streven om de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels aan de behoeften van de kennismaatschappij en de noodzaak van meer en betere werkgelegenheid aan te passen.

In de resolutie van de Raad van 19 december 2002 over de bevordering van intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding (het 'proces van Kopenhagen') werd met nadruk gesteld dat het verlenen van prioriteit aan een systeem voor studiepuntenoverdracht op het gebied van beroepsonderwijs en –opleiding een van de gemeenschappelijke maatregelen is die noodzakelijk zijn om de transparantie, vergelijkbaarheid, overdraagbaarheid en erkenning van competenties en/of kwalificaties tussen verschillende landen en op verschillende niveaus te bevorderen.

In 2004 verklaarden de voor beroepsonderwijs en –opleiding verantwoordelijke ministers, de Commissie en de sociale partners in het communiqué van Maastricht eenstemmig dat zij prioriteit zouden geven aan de ontwikkeling en implementatie van het ECVET. Dit werd in 2006 door dezelfde groep bekrachtigd in het communiqué van Helsinki, waarin wordt opgeroepen om de gemeenschappelijke Europese instrumenten, in het bijzonder het ECVET, nader uit te werken[1].

Met dit voorstel wordt gevolg gegeven aan het hierboven beschreven politieke mandaat.

Algemene context



De problemen die zich voordoen bij de vaststelling, validatie en erkenning van de gedurende een verblijf in een ander land verworven leerresultaten, behoren tot de grootste obstakels die een grotere belangstelling voor transnationale mobiliteit als onderdeel van initiële en voortgezette beroepsopleidingen in de weg staan.. Bovendien vindt het proces van een leven lang leren steeds meer plaats in verschillende landen en in zeer uiteenlopende formele, niet-formele en informele leercontexten.

Daarom moeten mensen – als zij van de ene leercontext naar de andere overstappen en van het ene naar het andere land gaan – in staat worden gesteld om hun leertraject te vervolgen door voort te bouwen op hun leerresultaten.

Een van de belangrijkste uitdagingen waaraan het hoofd moet worden geboden, is de verscheidenheid, ja zelfs verbrokkeling van de stelsels van onderwijs, beroepsopleiding en kwalificaties in Europa. Hierbij kan het om een groot aantal kwalificaties alsook om uiteenlopende instellingen en actoren gaan. Tot hun taken behoren onder meer de definitie van kwalificaties, methoden voor evaluatie en validatie van leren, de vaststelling van scholingsdoelstellingen, de bepaling van leerinhoud en de implementatie van scholingsprogramma's. Daarbij kan een breed scala aan aanbieders betrokken zijn: ministeries, instanties, bedrijfstakken, de sociale partners, beroepsorganisaties, niet-gouvernementele organisaties, enz. Soms worden opleidingsaanbieders of andere actoren door een nationale instantie belast met of gemachtigd tot de nadere invulling en de afgifte van kwalificaties, punten, enz. In andere gevallen worden deze taken aan het regionaal niveau of aan de aanbieders gedelegeerd.

De landen beschikken over een nationaal kader waarin de kwalificatieniveaus zijn vastgelegd of waarin deze niveaus geclassificeerd zijn. Deze kaders zijn al dan niet gericht op de organisatie van onderwijs- en scholingscycli. Voorts is het mogelijk om – afhankelijk van het stelsel – kwalificaties óf na afsluiting van één soort opleidingsprogramma, óf na voltooiing van meer types leerprocessen te verwerven.

De toekenning van kwalificaties is in enkele stelsels gebaseerd op de accumulatie van eenheden van leerresultaten, hetzij in combinatie met studiepunten (Verenigd Koninkrijk, Finland, Zweden, enz.) of zonder studiepunten (Frankrijk, Spanje, enz.). Studiepuntensystemen worden soms ontwikkeld binnen een breder kwalificatiekader (dit is het geval bij het Schotse en Welshe studiepunten- en kwalificatiekader) of zijn toegesneden op specifieke kwalificaties (IFTS-systeem in Italië). Per land worden de eenheden en punten voor leerresultaten op veel verschillende manieren toegepast; ook bestaan er in sommige landen uiteenlopende methoden voor de toekenning van punten voor leerresultaten naast elkaar.

In het licht van de hierboven geschetste verscheidenheid aan procedures zijn er gemeenschappelijke regelingen en technische beginselen noodzakelijk om wederzijds vertrouwen te bewerkstelligen en de overdracht en erkenning van leerresultaten in de context van transnationale mobiliteit mogelijk te maken.

Bestaande bepalingen op dit gebied op Europees niveau

Dit ECVET-voorstel maakt deel uit van een reeks Europese initiatieven, waaronder het Europees studiepuntenoverdrachtsysteem (ECTS), Europass[2], het Europees Handvest voor kwaliteit bij mobiliteit (EQCM), de Europese beginselen voor de identificatie en validatie van niet-formeel en informeel leren en het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren EQF)[3]:

- het ECTS werd gestimuleerd door de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 10 juli 2001 inzake de mobiliteit binnen de Gemeenschap van studenten, personen in opleiding, vrijwilligers, leerkrachten en opleiders[4]:. Het ECVET en het ECTS dienen volledig bij elkaar aan te sluiten om een koppeling tussen beroepsonderwijs en –opleiding en hoger onderwijs tot stand te brengen.

- Europass werd ingevoerd bij Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties.

- de Europese beginselen voor de identificatie en validatie van niet-formeel en informeel leren werden in 2004 vastgesteld in de vorm van conclusies van de Raad[5]. Bij de implementatie van het ECVET zal met deze beginselen rekening worden gehouden.

- het EQCM (Europees Handvest voor kwaliteit bij mobiliteit) werd door middel van de Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 over transnationale mobiliteit in het onderwijs en de beroepsopleiding in de Europese Gemeenschap goedgekeurd[6]. In punt 8 van de bijlage van die aanbeveling wordt verklaard dat er in het geval van individuele mobiliteit 'hulp moet worden verstrekt om de erkenning of certificering (van de leerresultaten) te vergemakkelijken .' Het ECVET beoogt overeenkomstig de bovengenoemde aanbeveling de kwaliteit van de individuele mobiliteit te ondersteunen.

- met de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren (EQF)[7] werd dit kader als referentie-instrument ingevoerd voor de onderlinge vergelijking van kwalificatieniveaus in nationale kwalificatiesystemen en in door internationale sectorale organisaties uitgewerkte kwalificatiesystemen. Het ECVET zal de concepten en beginselen als die van het EQF aanvullen en daarop voortbouwen. Het ECVET gebruikt het EQF namelijk als referentieniveau voor kwalificaties.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



Het ECVET is niet van toepassing op de wederzijdse erkenning van kwalificaties van gereglementeerde beroepen, aangezien die reeds bij Richtlijn 2005/36/EG[8] van 7 september 2005 gewaarborgd is, omdat het ECVET geen instrument is voor de toekenning van rechten van migranten op erkenning van hun in een lidstaat verworven kwalificaties met het oog op de uitoefening van een gereglementeerd beroep in een andere lidstaat. In dit geval legt alleen de richtlijn de autoriteiten van de lidstaten juridisch bindende verplichtingen op.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van deskundigen

Het verslag " European approaches to credit (transfer) systems in VET – An assessment of the applicability of existing credit systems to a European credit transfer system for vocational education and training (ECVET)" van het Cedefop (2005) is in belangrijke mate gebaseerd op relevante internationale gevalsstudies en regelingen op het gebied van studiepuntensystemen. In 2005 heeft de Commissie twee studies naar het ECVET in de context van Europese mobiliteit op het gebied van de initiële beroepsopleiding[9]gefinancierd. De conclusie van deze beide studies luidt dat de ECVET-beginselen door de ondervraagde belanghebbende partijen als positief worden beschouwd. Het ECVET wordt ook gezien als een essentieel middel ter verbetering van de stelsels voor beroepsonderwijs en –opleiding, waardoor de behoeften van individuele personen en de eisen van de arbeidsmarkt beter op elkaar kunnen worden afgestemd. In de studies wordt echter benadrukt dat het ECVET pas kan worden ingevoerd en toegepast als het in cultureel en juridisch opzicht is aangepast aan de nationale, regionale en sectorale context. Bevestigd wordt dat het ECVET kan worden toegepast zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het bestaande stelsel voor initieel onderwijs en beroepsopleiding en de fundamentele beginselen van certificering en kwalificaties.

Ten slotte kon de Commissie waardevolle conclusies trekken uit bevindingen van voorheen in het kader van het Leonardo da Vinci-programma gefinancierde projecten, waardoor was aangetoond dat een op eenheden van leerresultaten gebaseerde benadering het juiste antwoord vormt op het probleem van de overdracht en accumulatie van leerresultaten van individuele personen die van de ene leercontext naar de andere overgaan.

Raadpleging van belanghebbende partijen (2006-2007)

Van november 2006 tot maart 2007 heeft de Commissie een geheel Europa omvattende raadplegingsprocedure gehouden over het ontwerp van ECVET op basis van het werkdocument "European Credit system for Vocational Education and Training (ECVET) – A system for the transfer, accumulation and recognition of learning outcomes in Europe" (SEC(2006) 1431). Dat document was gebaseerd op de werkzaamheden van een in 2003 ingestelde groep van deskundigen, die bestond uit vertegenwoordigers van alle belangrijke onderwijs- en opleidingssectoren (algemeen, volwassenen-, beroeps, hoger onderwijs en scholing) en van overheden, bedrijfstakken, de sociale partners en het Cedefop.

Als onderdeel van dit raadplegingsproces werd het ontwerp van ECVET voorgelegd en besproken tijdens een hele reeks door de nationale autoriteiten, de sociale partners, sectorale instanties en andere organisaties georganiseerde vergaderingen. Tezelfdertijd heeft via internet een openbare raadpleging plaatsgevonden. De resultaten[10] van het raadplegingsproces werden in juni 2007 tijdens een conferentie in München besproken.

De raadplegingsprocedure bevestigde dat het ECVET op brede steun kan rekenen. De meeste respondenten waren het erover eens dat er behoefte bestaat aan een gemeenschappelijk Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en –opleiding. Die steun werd evenwel afhankelijk gesteld van een reeks eisen en aanbevelingen, waarmee in dit voorstel rekening is gehouden.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden



In aansluiting op de raadplegingsprocedure werd een werkgroep van deskundigen opgericht die overeenstemming moesten bereiken over een nieuwe reeks technische specificaties en een aantal kerndefinities die aan deze aanbeveling ten grondslag liggen. Het Cedefop en de Europese Stichting voor opleiding hebben in nauwe samenwerking met de Commissie, de externe deskundigen en de werkgroepen van deskundigen eveneens een actieve bijdrage geleverd.

Samenvatting van de ontvangen en gebruikte adviezen



Zie boven.

Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek



Tot slot werden de technische specificaties waarover de groep deskundigen overeenstemming bereikte, opgenomen in een document dat aan het Raadgevend Comité voor de beroepsopleiding werd voorgelegd. Tijdens de vergadering van 13 december 2007 bracht dat comité een positief advies uit over de belangrijkste aspecten van het voorstel.

Effectbeoordeling



In de effectbeoordeling wordt nadrukkelijk gewezen op de toegevoegde waarde van het ECVET bij het bevorderen van een leven lang leren en het terugdringen van obstakels die de mobiliteit in geheel Europa in de weg staan. Deze beoordeling bevat een uiteenzetting van de diverse opties die de Commissie heeft overwogen om oplossingen voor deze problemen in kaart te brengen en om te garanderen dat het ECVET ingang vindt.

Als de Europese Unie geen maatregelen zou nemen, zou de huidige onbevredigende situatie blijven voortbestaan, hetgeen voor de vele betrokken partijen, gezien de eerdergenoemde obstakels voor overdracht en erkenning van leerresultaten, onaanvaardbaar zou zijn; bovendien zou de Commissie het haar nadrukkelijk opgedragen mandaat naast zich neerleggen.

Als de Commissie een mededeling zou uitbrengen, zouden de lidstaten en het Europees Parlement niet bij de goedkeuring ervan betrokken zijn en zou het daarom ontbreken aan het benodigde politieke draagvlak voor de oprichting en een doeltreffende implementatie van een goed functionerend ECVET.

Ook een aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 150 van het Verdrag zou niet meer effect sorteren dan de vorige optie, aangezien de lidstaten en het Europees Parlement niet bij de formele goedkeuring ervan betrokken zouden zijn en zou daarom evenmin tot die mate aan politieke inzet leiden die voor een doeltreffende implementatie van het ECVET noodzakelijk is.

In een beschikking van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig de artikelen 149 en 150 van het Verdrag zouden de beginselen en verplichtingen worden vastgelegd van de lidstaten die hun nationale stelsels koppelen aan het ECVET. Het merendeel van de belanghebbenden (lidstaten, sociale partners, sectoren en anderen) is het er evenwel over eens dat de toepassing van het ECVET volledig vrijwillig moet blijven.

Een aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig de artikelen 149 en 150 zou de lidstaten er toe aanzetten het ECVET op vrijwillige basis te benutten als middel tot vergemakkelijking van transparantie, vergelijkbaarheid, overdracht en accumulatie van leerresultaten uit uiteenlopende leercontexten en uit verschillende landen met de bedoeling om zo een ruimte voor een leven lang leren zonder grenzen te scheppen. Volgens de Commissie is dit de meest geschikte optie. Deze beantwoordt namelijk het best aan de verwachtingen van zowel de lidstaten als de belanghebbende partijen en zij zou de beste basis zijn voor een geslaagde implementatie van een goed functionerend ECVET en voor een meerwaarde die alleen de Europese dimensie biedt.

Het effectbeoordelingsverslag van de Commissie kan op haar website worden geraadpleegd.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



De voorgestelde aanbeveling zet de lidstaten ertoe aan het ECVET op vrijwillige basis te benutten. In de aanbeveling wordt het ECVET als methodologisch kader vastgesteld aan de hand waarvan kwalificaties worden beschreven als eenheden van leerresultaten waaraan studiepunten worden toegekend, zodat deze leerresultaten daardoor kunnen worden overgedragen en geaccumuleerd. Het ECVET is gebaseerd op de ontwikkeling van samenhangende en zinvolle eenheden van leerresultaten en vermijdt de verbrokkeling van kwalificaties. Met het ECVET wordt niet de harmonisatie van kwalificaties en stelsels voor beroepsonderwijs en –opleiding nagestreefd; in plaats daarvan beoogt het een betere vergelijkbaarheid en onderlinge aansluiting ervan. De voorgestelde aanbeveling heeft twee bijlagen met een glossarium en een beschrijving van de voornaamste kenmerken van het ECVET.

De lidstaten wordt aanbevolen het ECVET uiterlijk in 2012 te implementeren. Voorts wordt de lidstaten aanbevolen partnerschappen en netwerken op Europees, nationaal, regionaal, lokaal of sectoraal niveau op te zetten en bij de implementatie van het ECVET de beginselen van kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding toe te passen. De lidstaten dienen de belanghebbende partijen en individuele personen toegang tot informatie over het ECVET te bieden en dienaangaande te adviseren; verder moeten zij erop toezien dat alle door de bevoegde autoriteiten afgegeven relevante kwalificaties en daarmee samenhangende 'Europass'-documenten duidelijke informatie over het gebruik van het ECVET bevatten. Ten slotte wordt de lidstaten aanbevolen te zorgen voor goed functionerende coördinatie-, toezichts- en evaluatiemechanismen, waarbij ook rekening wordt gehouden met bestaande instrumenten, zodat de consistentie van nationale en transnationale initiatieven wordt gewaarborgd. De nationale evaluaties zullen een bijdrage leveren aan een door de Commissie te organiseren Europese evaluatie.

In het voorstel wordt de Commissie verzocht de lidstaten bij de uitvoering van bovengenoemde taken te ondersteunen, een handleiding voor gebruikers van het ECVET en andere instrumenten te ontwikkelen, een experimentele groep van gebruikers van het ECVET op te richten en een Europees ECVET-netwerk op te bouwen met het oog op de kwaliteit en de algehele samenhang bij de samenwerking ten behoeve van de implementatie van het ECVET. Voorts zal de Commissie toezien op de maatregelen die naar aanleiding van deze aanbeveling zijn genomen om haar vier jaar na goedkeuring eventueel te herzien.

Rechtsgrondslag



De artikelen 149 en 150 van het Verdrag.

Subsidiariteitsbeginsel



De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt:

- het voorstel biedt een gemeenschappelijk instrument, een gemeenschappelijke terminologie, gemeenschappelijke referenties alsook gemeenschappelijke benaderingen van en procedures voor de samenwerking tussen de betrokken partijen. Maatregelen op nationaal niveau kunnen hierin niet voorzien.

- alle lidstaten zien zich geconfronteerd met de uitdagingen in verband met onderling vertrouwen, transparantie, validatie en overdracht van in het kader van beroepsonderwijs en –opleiding behaalde leerresultaten, die niet uitsluitend op nationaal en sectoraal niveau kunnen worden aangepakt.

- indien de bij beroepsonderwijs en -opleiding betrokken partijen uit alle 27 lidstaten met alle andere betrokken partijen afzonderlijk en op een ongecoördineerde manier aan de hand van specifieke en bijzondere concepten, uitgangspunten en regels bilaterale overeenkomsten over het thema van deze voorgestelde aanbeveling zouden moeten sluiten, zou dat een bijzonder complexe en niet-transparante algemene structuur op Europees niveau tot gevolg hebben.

Evenredigheidsbeginsel



Deze aanbeveling is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat zij geen nationale kwalificatiesystemen en/of kwalificaties vervangt of definieert, de stelsels voor het beroepsonderwijs niet harmoniseert en de tenuitvoerlegging van de aanbeveling aan de lidstaten overlaat. Er zal gebruik worden gemaakt van bestaande rapporteringssystemen, zodat de administratieve lasten tot een minimum worden beperkt.

Keuze van instrumenten



Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

4.

Aanvullende informatie



Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



Het voorstel bevat een evaluatiebepaling.

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.

Nadere uitleg van het voorstel



Het doel van het ECVET is de ondersteuning en bevordering van de transnationale mobiliteit en van de toegang tot een leven lang leren in beroepsonderwijs en -opleiding. Terwijl met het EQF een referentiekader in het leven is geroepen, dat als 'vertaalfunctie' tussen de verschillende kwalificatiestructuren en kwalificatieniveaus moet dienen, biedt het ECVET een gemeenschappelijk methodologisch kader, door middel waarvan de overdracht van studiepunten voor leerresultaten van het ene kwalificatiestelsel naar het andere of van het ene leertraject naar het andere kan worden vergemakkelijkt (zie de voorbeelden in de bijlage van de toelichting, afbeelding 1). Het draagt bij tot de 'permeabiliteit' van leersystemen, zorgt ervoor dat autonoom onderwijs en de stelsels voor beroepsonderwijs en -opleiding bij elkaar aansluiten en bevordert zo dat lerenden in staat worden gesteld om hun eigen met kwalificaties af te sluiten leertrajecten te vervolgen. Het uitgangspunt bij de implementatie ervan is de vrijwillige deelname van de lidstaten en de belanghebbende partijen.

Het methodologisch kader van het ECVET omvat beginselen en belangrijke technische specificaties, zodat – om punten te kunnen overdragen en te accumuleren en om partnerschappen te kunnen ondersteunen – kwalificaties kunnen worden uitgedrukt in eenheden van leerresultaten waaraan ECVET-studiepunten worden toegekend (zie afbeelding 2 in de bijlage). De beginselen en technische specificaties van het ECVET zijn zodanig van opzet dat zij op flexibele, maar gestructureerde wijze kunnen worden ingezet. Zij zullen nader worden uitgewerkt in de ECVET-handleiding voor gebruikers.

Als een op eenheden gebaseerd studiepuntensysteem zal het ECVET een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling en uitbreiding van de Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en scholing. Aangezien het op leerresultaten berust, sluit het voorgestelde, op eenheden gebaseerd studiepuntensysteem aan bij alle kwalificatiestelsels, leercontexten en leerbenaderingen. Een op eenheden gebaseerde aanpak is bevorderlijk voor flexibele individuele leertrajecten, gedurende welke de lerenden in de loop van de tijd in verschillende landen en in het kader van verschillende leermethoden de vereiste eenheden van leerresultaten kunnen accumuleren om een kwalificatie te behalen. De flexibiliteit van deze aanpak vereenvoudigt de organisatie van mobiliteitservaringen voor lerenden in het kader van beroepsonderwijs en –opleiding, terwijl door de ECVET-beginselen de algehele samenhang en integriteit van iedere kwalificatie behouden blijft en een excessieve verbrokkeling van de te valideren en erkennen leerresultaten voorkomen wordt. En ten slotte maakt een op eenheden gebaseerd puntensysteem het mogelijk om op basis van een gemeenschappelijke structuur en procedures gemeenschappelijke referenties voor kwalificaties voor beroepsonderwijs en-opleiding te ontwikkelen.

ECVET-partnerschappen en –netwerken waaraan bevoegde instellingen, bevoegde autoriteiten, de sociale partners, sectoren en aanbieders deelnemen, zijn van essentieel belang om het ECVET te testen, verder te ontwikkelen en op grote schaal toe te passen. Zij stellen de zeer uiteenlopende instellingen voor beroepsonderwijs en- opleiding in de gelegenheid samen te werken. Zij scheppen een klimaat waarin onderling vertrouwen kan groeien en bieden een kader voor de overdracht van ECVET-studiepunten. Deze partnerschappen dienen een formeel karakter te krijgen op grond van intentieverklaringen . Leerovereenkomsten bieden eenvoudige, gemakkelijk te hanteren en systematische richtsnoeren voor de praktische uitvoering van regelingen en procedures voor de overdracht van studiepunten van de lerende.

ECVET-studiepunten vullen kwalificaties en eenheden van leerresultaten aan en zijn daarmee een noodzakelijke en extra bron van informatie. Zij zijn gebaseerd op gemeenschappelijke Europese conventies en vergemakkelijken de overdracht en accumulatie van de leerresultaten van een lerende door ze 'leesbaarder' te maken.

Door ECVET-studiepunten aan zowel een kwalificatie als de eenheden daarvan toe te kennen worden de leerresultaten ook 'tastbaarder'. Op deze wijze bieden ECVET-studiepunten informatie over de totale waarde van de voor de verwerving van een kwalificatie benodigde leerresultaten en voorts maken zij het mogelijk de relatieve waarde van elk van de eenheden daarvan vast te stellen. Zij geven de met succes afgesloten eenheden van leerresultaten en de accumulatie van eenheden weer. Hierbij moet wel worden aangetekend dat ECVET-punten alleen betrekking hebben op leerresultaten in het kader van een bepaalde kwalificatie, tenzij de nationale, regionale of sectorale regelingen toestaan dat ECVET-punten op een andere manier worden toegepast. In de regel worden voor de naar verwachting te behalen leerresultaten van één jaar formele voltijdse beroepsopleiding 60 punten toegekend.

In het kader van ECVET geven de door een lerende behaalde studiepunten aan dat zijn/haar leerresultaten in aanmerking komen voor overdracht en accumulatie met het oog op het verwerven van een kwalificatie. Deze leerresultaten worden beoordeeld en gevalideerd, zodat de studiepunten (de eenheden van leerresultaten) van het ene kwalificatiestelsel voor beroepsonderwijs en -opleiding naar het andere of van de ene leercontext naar de andere kunnen worden overgedragen. Het ECVET kan worden gebruikt, ongeacht of deze kwalificatiestelsels over eigen studiepuntensystemen beschikken. Het kan binnen iedere kwalificatie van het beroepsonderwijs op ieder EQF-referentieniveau worden toegepast. Het kan worden toegepast op in elke context behaalde leerresultaten (voor voorbeelden: zie de bijlage, afbeelding 3). De eindgebruikers van ECVET zijn de lerenden. Het ECVET kan pas effectief functioneren nadat het door de relevante bevoegde instellingen op nationaal, regionaal, lokaal of sectoraal niveau in gebruik wordt genomen. Deze instellingen moeten het toepassingsgebied ervan definiëren en vastleggen en beslissingen op het adequate niveau formaliseren. Ook dienen zij erop toe te zien dat bij de implementatie en het gebruik van het ECVET kwaliteitsborgingscriteria worden gehanteerd.

Om de voorwaarden voor doeltreffende procedures voor erkenning en studiepuntenoverdracht te scheppen, en daarmee het onderling vertrouwen tussen de diverse actoren te bevorderen, moeten deze zich op alle niveaus vastleggen op kwaliteitsborgingscriteria en -procedures.

De implementatie van het ECVET dient een continu proces te zijn; hiertoe zijn een effectieve en duurzame inzet van de bevoegde instellingen, de bevoegde autoriteiten, de sociale partners, sectoren en aanbieders alsook een hoge mate aan synergie tussen initiatieven op Europees, nationaal en sectoraal niveau een vereiste.

Bijlage bij de toelichting

Afbeelding 1: EQF en ECVET voor transparantie en overdraagbaarheid van leerresultaten (voorbeeld)

[afbeelding - zie origineel document]

In het voorbeeld hierboven heeft iemand zijn/haar kwalificatie in FR behaald door accumulatie van uit HU en EI overgedragen leerresultaten

Afbeelding 2: eenheden van leerresultaten en ECVET-punten (voorbeeld)

[afbeelding - zie origineel document]

Afbeelding 3: Toepassing van het ECVET voor de overdracht en accumulatie van leerresulaten

Voorbeeld 1: de overdracht wordt door twee partners (aanbieders van beroepsonderwijs en –opleiding) in een formele leeercontext georganiseerd voor personen die aan een mobiliteitsprogramma, zoals Leonardo da Vinci, deelnemen.

[afbeelding - zie origineel document]

Voorbeeld 2: overdracht en evaluatie van leerresultaten die door middel van beroeps- en levenservaring (niet-formele en informele leercontext) door een persoon zijn verworven, die beroepservaring heeft en een kwalificatie wil behalen.

[afbeelding - zie origineel document]