Toelichting bij COM(2007)856 - Emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de gemeenschappelijke geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel


De interne markt is een gebied zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal moet worden gegarandeerd.Overeenkomstig het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering, dat namens de Europese Gemeenschap is goedgekeurd bij Besluit 94/69/EG van de Raad van 15 december 1993 betreffende de sluiting van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering [1], moeten alle partijen nationale en, waar nodig, regionale programma's opstellen en uitvoeren met maatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan. De Commissie heeft de EU in januari 2007 voorgesteld om, in internationale onderhandelingen, voor de ontwikkelde landen als doelstelling een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met 30% tegen 2020 (ten opzichte van de uitstoot in 1990) naar voren te schuiven; voorts zou de EU zich nu reeds autonoom moeten verbinden tot een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 20% tegen 2020 (ten opzichte van de uitstoot in 1990) [2]. De Raad en het Europees Parlement hebben deze doelstelling goedgekeurd.Een van de gevolgen van die autonome verbintenis is dat alle lidstaten de emissies van personenauto's sterk moeten doen dalen. Auto's spelen een vooraanstaande rol in het dagelijkse leven van een groot aantal Europeanen, en de auto-industrie is een belangrijke werkgever en zorgt voor groei in veel regio's van de EU. Het autogebruik heeft echter ook een grote invloed op de klimaatverandering. In de EU zijn personenauto's verantwoordelijk voor ongeveer 12% van de totale emissies van koolstofdioxide (CO2), het belangrijkste broeikasgas. Verbeteringen van de motortechnologie hebben er toe geleid dat de brandstofefficiëntie tussen 1995 en 2004 met 12,4% is verbeterd. Deze verbetering is echter tenietgedaan door de toegenomen vraag naar vervoer en de vraag naar steeds grotere voertuigen. In de periode 1990-2004 zijn de emissies van broeikasgassen in de hele EU met ongeveer 5% gedaald, maar de CO2-emissies van het wegvervoer zijn met 26% gestegen. Ondanks de grote verbeteringen van de motortechnologie, met name wat de brandstofefficiëntie en dus ook de CO2-emissies betreft, is de vraag naar vervoer en de vraag naar grotere voertuigen toegenomen en is te weinig vooruitgang geboekt om de communautaire doelstelling van gemiddeld 120 g CO2/km voor nieuwe auto's te bereiken. Dit voorstel heeft tot doel de goede werking van de interne markt voor personenauto's te garanderen door geharmoniseerde regels vast te stellen om de gemiddelde CO2-emissies van nieuwe auto's in de Gemeenschap te beperken tot 130 g CO2/km tegen 2012. Zonder deze harmonisering bestaat er een groot risico dat de interne markt zou worden verstoord omdat lidstaten unilaterale maatregelen nemen om de brandstofefficiëntie van personenauto's te verbeteren en de CO2-emissies te beperken. Dit maakt deel uit van een geïntegreerde benadering en zal worden aangevuld met maatregelen om de CO2-emissies met nog eens 10 g/km te doen dalen, zodat de communautaire doelstelling van 120 g CO2/km, zoals vastgesteld in mededeling COM(2007) 19, kan worden gehaald.Het is noodzakelijk communautaire doelstellingen voor nieuwe personenauto's vast te stellen om te voorkomen dat de interne markt versnippert ten gevolge van uiteenlopende maatregelen op het niveau van de lidstaten. Communautaire doelstellingen bieden constructeurs meer zekerheid bij de planning en meer flexibiliteit bij het naleven van de CO2-reductievereisten dan afzonderlijke nationale reductiedoelstellingen. Bij het vaststellen van de emissienormen is het belangrijk rekening te houden met de gevolgen voor de concurrentiekracht van de markten en fabrikanten, voor het stimuleren van innovatie en het beperken van het energieverbruik. Dergelijke normen moeten voertuigconstructeurs zekerheid bieden bij het opstellen van hun planning voor heel Europa.Het doel van deze verordening is de auto-industrie te stimuleren om in nieuwe technologieën te investeren. De verordening moedigt actief eco-innovatie aan en houdt rekening met toekomstige technologische ontwikkelingen. Op die manier wordt de concurrentiekracht van de Europese industrie vergroot en worden meer jobs van hoge kwaliteit gecreëerd.

Algemene context


In 1995 heeft de Commissie voor het eerst een communautaire strategie vastgesteld om de CO2-emissies van auto's te beperken. Deze strategie was gebaseerd op drie pijlers: vrijwillige verbintenissen van de auto-industrie om de emissies te verlagen, het verbeteren van de consumenteninformatie en het bevorderen van brandstofefficiënte auto's via fiscale maatregelen. In 1998 heeft de Europese federatie van autoconstructeurs zich ertoe verbonden de gemiddelde emissies van nieuwe auto's tegen 2008 te beperken tot 140 g CO2/km; in 1999 zijn de Japanse en Koreaanse federaties van autoconstructeurs een vergelijkbare verbintenis aangegaan, namelijk om de gemiddelde emissies van nieuwe auto's te doen dalen tot 140 g CO2/km tegen 2009.Op 7 februari 2007 heeft de Commissie twee parallelle mededelingen vastgesteld: een mededeling over de resultaten van de herziening van de communautaire strategie om de CO2-uitstoot van personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen te verminderen en een mededeling over een concurrerend regelgevingskader voor de automobielindustrie voor de 21ste eeuw ("de mededelingen"). In de mededelingen werd benadrukt dat wel enige vooruitgang was geboekt op weg naar het doel van 140 g CO2/km tegen 2008/9, maar dat het communautaire doel van gemiddeld 120 g CO2/km tegen 2012 niet zou worden gehaald als geen extra maatregelen worden genomen. Daarom werd in de mededelingen voorgesteld een geïntegreerde benadering te volgen om het communautaire doel alsnog te halen. Zo werd aangekondigd dat de Commissie een wetgevingskader zou voorstellen waarin de nadruk wordt gelegd op een verplichte vermindering van de CO2-emissies, zodat de gemiddelde emissies van nieuwe wagens worden beperkt tot 130 g CO2/km dankzij verbeteringen van de motortechnologie, en een verdere vermindering van 10 g CO2/km, of gelijkwaardig indien technisch noodzakelijk, door andere technologische verbeteringen en een groter aandeel van biobrandstoffen. In de mededelingen werd benadrukt dat het wetgevingskader voor het vaststellen van het doel inzake de gemiddelde emissies van nieuwe auto's ervoor moet zorgen dat de reductiedoelstellingen concurrentieneutraal, sociaal rechtvaardig en duurzaam zijn en dat deze doelstellingen billijk zijn ten aanzien van de diversiteit van de Europese autoconstructeurs en niet tot onrechtmatige concurrentieverstoring leiden tussen de constructeurs. Het wetgevingskader moet verenigbaar zijn met de algemene EU-doelstellingen in het kader van het Kyotoprotocol.In mei 2007 heeft de Raad concurrentie verklaard voorstander te zijn van een geïntegreerde benadering voor het beperken van de CO2-uitstoot van motorvoertuigen, zoals voorgesteld door de Commissie; de Raad beklemtoonde ook dat alle spelers moeten bijdragen tot het beperken van klimaatonvriendelijke emissies en onderstreepte de wenselijkheid van een regelgevingskader dat kosteneffectief is, de kosten van mobiliteit beheersbaar houdt en de mondiale concurrentiepositie van de automobielindustrie vrijwaart. In juni 2007 heeft de Raad milieu de Europese Commissie aangespoord om zo snel mogelijk, en uiterlijk eind 2007, een wetgevingskader vast te stellen voor het beperken van de CO2-emissies van auto's. Deze twee Raden en de Raad vervoer van juni 2007 hebben de Commissie verzocht om, op basis van een grondige effectbeoordeling, gestalte te geven aan het geplande kader ter verwezenlijking van het streefcijfer voor de gemiddelde CO2-uitstoot van de nieuwe, in de EU verkochte auto's, op een wijze die in de mate van het mogelijke concurrentieneutraal is, en die sociaal billijk en duurzaam is. De regelgeving moet zodanig zijn opgezet dat alle constructeurs ernaar blijven streven hun gehele voertuigproductie op kosteneffectieve wijze milieuvriendelijker te maken.Het Europees Parlement heeft zich in zijn resolutie van 24 oktober 2007 positief uitgelaten over het voornemen van de Commissie om wetgeving voor te stellen, en heeft voorgesteld vanaf 2011 bindende emissiedoelstellingen te hanteren om te garanderen dat, alleen al door technische verbeteringen van de voertuigen, de gemiddelde emissies van nieuwe auto's tegen 2015 hoogstens 125 g CO2/km bedragen. Het Parlement heeft aanbevolen de reductiedoelstellingen te definiëren aan de hand van een voetafdruk (spoorbreedte maal wielbasis) die gebaseerd is op een grenswaarde. Ten tweede benadrukte het Parlement dat ook op langere termijn doelstellingen moesten worden vastgesteld: de gemiddelde CO2-emissies van nieuwe auto's mogen hoogstens 95 g/km bedragen tegen 2020 en, zo mogelijk, 70 g/km tegen 2025; de Commissie moet deze doelstellingen uiterlijk in 2016 bevestigen of herzien.Ook het gedrag van de consument heeft een invloed op de totale emissies van personenauto's. Daarom moet aan de consument worden meegedeeld of nieuwe personenauto's voldoen aan de emissiedoelstellingen. De Commissie zal een wijzigingsvoorstel indienen om de doeltreffendheid van de richtlijn betreffende consumenteninformatie over het brandstofverbruik van auto's (1999/94/EG) te verbeteren. De belastingen die op auto's worden geheven zijn eveneens een krachtig instrument om de aankoopbeslissingen van consumenten te sturen. Wanneer de belastingen zodanig worden gedifferentieerd dat ze de introductie van brandstofefficiënte auto's met lage CO2-emissies stimuleren, kan dit bijdragen tot de verwezenlijking van de communautaire doelstelling. De Commissie heeft een voorstel gedaan voor een richtlijn van de Raad betreffende de belasting van personenauto’s (COM(2005) 261); volgens dit voorstel moeten de belastingen worden gedifferentieerd op basis van de CO2-emissies van elke auto, waarbij het aandeel van de belastinginkomsten die verband houden met CO2 stijgen van 25 tot 50%. In de tussentijdse evaluatie van het Witboek Vervoer van 2001 (COM(2006) 314) zijn de doelstellingen van milieubescherming en energievoorzieningszekerheid nogmaals bevestigd, waarbij werd benadrukt dat de CO2-emissies een van de uitdagingen vormen.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Aanbeveling 1999/125/EG van de Commissie betreffende de vermindering van CO2-emissies van personenauto's, ec.europa.eu/environment/co2/99125 2000/303/EG van de Commissie betreffende de vermindering van CO2-emissies van personenauto's (KAMA); ec.europa.eu/environment/co2/00303 2000/304/EG van de Commissie betreffende de vermindering van CO2-emissies van personenauto's (JAMA) ec.europa.eu/environment/co2/00304 nr. 1753/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een systeem ter bewaking van de gemiddelde specifieke uitstoot van CO2 door nieuwe personenauto's, ec.europa.eu/environment/co2/001753/001753_nl.pdf.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU


Het voorstel ligt in de lijn van de drie pijlers van de Lissabonstrategie, aangezien strengere eisen inzake CO2-emissies en brandstofefficiëntie de ontwikkeling en toepassing van nieuwe milieutechnologieën stimuleren. Deze technologieën kunnen op hun beurt leiden tot de uitvoer van technologie en voertuigen met hoge toegevoegde waarde naar ontluikende markten waar olie schaars is, en tot het scheppen van hooggekwalificeerde banen in Europa.Omdat het voorstel bijdraagt tot duurzamer mobiliteit, spoort het ook met de nieuwe strategie voor duurzame ontwikkeling die in juni 2006 door de Raad is goedgekeurd. Als het vervoer duurzamer wordt, wordt het ook gemakkelijker om andere doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling te verwezenlijken. Vooral tussen vervoer, klimaatverandering, volksgezondheid, behoud van natuurlijke hulpbronnen en energiegebruik is er een uitgesproken link.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


Om de bovenvermelde mededelingen te onderbouwen, heeft de Commissie in 2005-2006 een eerste reeks publieke raadplegingen via internet georganiseerd. Daarnaast werd een specifieke werkgroep opgericht in het kader van het Europees Programma inzake klimaatverandering. Bovendien bestudeerde de CARS 21-belanghebbendengroep de rol van milieubeleid en CO2-emissies bij de ontwikkeling van een overkoepelend, geïntegreerd beleidskader voor de autosector.Voortbouwend op deze werkzaamheden werden de onderstaande raadplegingen gehouden en werd een externe studie uitgevoerd naar mogelijke regelgevende benaderingen voor het terugdringen van de CO2-emissies van lichte voertuigen:- tussen 5 mei en 15 juli 2007 is een internetraadpleging gehouden die tot doel had de standpunten van alle belanghebbenden en van het publiek te verzamelen over de toepassing van de herziene strategie voor de CO2-emissies van auto's;- ter aanvulling van deze internetraadpleging heeft de Commissie op 11 juli 2007 een openbare hoorzitting georganiseerd, tijdens dewelke de belanghebbenden die direct betrokken waren bij de geplande wetgeving (de auto-industrie, toeleveranciers, milieu-ngo's, sociale partners, consumenten) de gelegenheid kregen hun standpunten uiteen te zetten.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


Bij de opstelling van de voorgestelde regeling is rekening gehouden met de informatie die tijdens de raadpleging van de belanghebbenden is verzameld. Bijzonderheden over de wijze waarop dit is gedaan, zijn uiteengezet in de effectbeoordeling bij dit voorstel.

De Commissie heeft 2 390 reacties ontvangen op de internetraadpleging die tussen mei en juli 2007 is gehouden. De resultaten kunnen worden geraadpleegd op ec.europa.eu/reducing_co2_emissions_from_cars De bijlage bij de effectbeoordeling bevat, naast een volledig verslag van de openbare hoorzitting, ook een samenvatting van deze resultaten.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden


(1) Deskundigheid van de auto-industrie, inclusief de autoconstructeurs en (2) deskundigheid van externe consultants in het opstellen van modellen (zie bijlage I bij de effectbeoordeling bij dit voorstel voor nadere informatie over de referentiedocumenten en de overwegingen waarmee rekening is gehouden bij het opstellen van de modellen).

Gebruikte methode


Formele wiskundige modellen en op statistische gegevens gebaseerde berekeningen.

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen


Overheidsinstanties, brancheorganisaties, handelsorganisaties, milieuverenigingen, consumentenverenigingen en externe consultants.

Ontvangen en gebruikte adviezen



Het advies van de externe consultant is gebruikt om te beoordelen welke gevolgen verbonden zijn aan de verschillende beleidsopties die zijn voorgesteld om de doelen van het voorstel te verwezenlijken. Deze opties en hun gevolgen zijn beschreven in de effectbeoordeling bij dit voorstel.

Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek


De studie ter ondersteuning van de effectbeoordeling zal, samen met eerdere met dit onderwerp verband houdende werkzaamheden, worden gepubliceerd op de volgende websites: ec.europa.eu/environment/co2/co2_studieshttp://ec.europa.eu/enterprise/automotive/index_en.htm

Effectbeoordeling


Tijdens de effectbeoordeling zijn drie opties overwogen: De eerste optie was voor nieuwe auto's van alle constructeurs dezelfde gemiddelde CO2-emissiegrenswaarde van 130 g CO2/km in 2012 vast te stellen.De tweede optie was een lineaire curve op te stellen die de CO2-emissies weergeeft die een auto maximaal mag uitstoten naargelang van zijn 'praktisch nut', zodat de nieuwe auto's in 2012 gemiddeld niet meer dan 130 g CO2/km uitstoten.De derde en laatste optie was de constructeurs te verplichten om, met de situatie van 2006 als uitgangspunt, de emissies procentueel te verlagen zodat in 2012 de doelstelling van 130 g CO2/km wordt bereikt.Voor de drie opties zijn flexibiliteitsmechanismen overwogen, zoals wagenparkgemiddelden, groepering en handel tussen constructeurs. Er zijn ook verschillende handhavingsmechanismen bestudeerd. De mogelijke economische, sociale en milieugevolgen zijn in detail onderzocht.

De gedetailleerde beoordeling van de opties is opgenomen in de effectbeoordeling bij het voorstel, die kan worden geraadpleegd op de volgende adressen: ec.europa.eu/environment/co2/co2_home en ec.europa.eu/enterprise/automotive/index_en.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)


Met dit voorstel wordt ernaar gestreefd de goede werking van de interne markt voor personenauto's te garanderen door ervoor te zorgen dat de gemiddelde specifieke CO2-emissies van nieuwe personenauto's in de Gemeenschap vanaf 2012 niet meer dan 130 g/km bedragen. De belangrijkste aspecten van het voorstel: - Het voorstel is van toepassing op voertuigen van de categorie M1 (personenauto's).- In het voorstel worden doelstellingen voor de gemiddelde CO2-emissies van nieuwe personenauto's in de Gemeenschap vastgesteld op basis van hun massa.- In het voorstel worden verplichte doelstellingen vastgesteld voor de specifieke CO2-emissies van personenauto's vanaf 2012. Deze doelstellingen hebben betrekking op de gemiddelde specifieke CO2-emissies in g/km voor nieuwe personenauto's, ongeacht van welke constructeur, die in elk kalenderjaar in de EU worden geregistreerd. De constructeurs mogen een groep vormen om deze doelstellingen te halen. Om te kunnen vaststellen of de doelstellingen zijn gehaald, worden dergelijke groepen van twee of meer constructeurs als één constructeur beschouwd.- De lidstaten moeten gegevens verzamelen over de nieuwe auto's die op hun grondgebied worden geregistreerd en moeten deze gegevens aan de Commissie meedelen, zodat deze kan beoordelen of de doelstellingen zijn gehaald.- Als een constructeur de doelstelling niet haalt, moet hij vanaf 2012 voor elk kalenderjaar een bijdrage voor overtollige emissies betalen. De bijdrage wordt berekend door het aantal gram CO2/km waarmee de constructeur zijn doelstelling heeft overschreden te vermenigvuldigen met het aantal geregistreerde nieuwe auto's van die constructeur en met de voor het desbetreffende jaar vastgestelde bijdrage voor overtollige emissies. De bijdrage voor overtollige emissies bedraagt 20 euro voor de in 2012 uitgestoten emissies, 35 euro voor de in 2013 uitgestoten emissies, 60 euro voor de in 2014 uitgestoten emissies en 95 euro voor de in 2015 en elk daaropvolgend jaar uitgestoten emissies.- De doelstellingen in de verordening zijn vastgesteld op basis van de best beschikbare kennis, met name wat de waarschijnlijke ontwikkeling van de autonome gewichtstoename van het wagenpark tussen nu en 2012 betreft.

Rechtsgrondslag


Artikel 95 van het EG-Verdrag vormt de passende rechtsgrondslag omdat gelijke kansen voor alle economische actoren in de interne markt moeten worden gegarandeerd en tegelijk moet worden gezorgd voor een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid en het milieu.

Subsidiariteitsbeginsel


Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing voor zover het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt:

De noodzaak om hinderpalen voor de werking van de interne markt te voorkomen, het grensoverschrijdende karakter van de klimaatverandering en de belangrijke verschillen tussen de lidstaten wat de gemiddelde CO2-emissies van nieuwe auto's betreft: uit het toezicht op de gemiddelde CO2-emissies van nieuwe auto's zijn verschillen tussen de lidstaten aan het licht gekomen (in 2006 bedroegen de emissies van de in Portugal verkochte nieuwe auto's gemiddeld 144 g CO2/km, tegenover 187 g CO2/km in Zweden). De lidstaten zijn derhalve niet in staat nationale maatregelen te nemen die garanderen dat de EU-doelstelling van gemiddeld 130 g CO2/km wordt gehaald.

De doelstellingen van het voorstel kunnen om de volgende redenen beter door een optreden van de Gemeenschap worden verwezenlijkt:

Geharmoniseerde maatregelen om de invloed van personenauto's op de klimaatverandering te beperken, kunnen het best in de vorm van Gemeenschapswetgeving worden vastgesteld. Door doelstellingen voor de CO2-emissies van auto's op communautair niveau vast te stellen in plaats van strategieën voor specifieke nationale CO2-beperkingen, wordt versnippering van de interne markt voorkomen en genieten constructeurs meer flexibiliteit bij het toepassen van de vereiste CO2-beperkingen voor hun nieuwe wagens.De Gemeenschap streeft al lang naar een vermindering van de gemiddelde CO2-emissies van nieuwe auto's in de Gemeenschap; daarom hebben de Raad en het Europees Parlement de Commissie opgeroepen om wetgeving terzake voor te stellen.

Het voorstel heeft betrekking op de vaststelling van streefwaarden voor autoconstructeurs teneinde de doelstelling van gemiddeld 130 g CO2/km te kunnen halen; het voorstel schrijft geen aanvullende maatregelen voor (reclamevoorschriften, fiscale stimulansen) die de lidstaten kunnen nemen en die kunnen bijdragen tot een vermindering van de CO2-emissies van auto's, maar die op zichzelf niet volstaan om de doelstelling van 130 g CO2/km te halen.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel:

Het gaat niet verder dan wat nodig is om de goede werking van de interne markt en tegelijk een hoog niveau van milieubescherming te garanderen. Het voorstel is evenredig met de algemene Kyotodoelstellingen van de EU.In het voorstel worden doelstellingen vastgesteld die concurrentieneutraal, sociaal rechtvaardig en duurzaam zijn, die billijk zijn ten aanzien van de diversiteit van de Europese autoconstructeurs en die ongerechtvaardigde verstoringen van de concurrentie tussen autoconstructeurs voorkomen.

Het voorstel bouwt voort op een reeds bestaande toezichtsregeling die is vastgesteld om de tenuitvoerlegging van de strategie inzake de CO2-emissies van auto's te volgen.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden(en) ongeschikt zijn:Dit voorstel voor een verordening is tot stand gekomen omdat de vrijwillige verbintenissen van de autosector onvoldoende worden geacht om verdere vooruitgang te boeken in het kader van de herziene strategie inzake de CO2-emissies van auto's (het wetgevingskader voor de tenuitvoerlegging van de geïntegreerde benadering.Een verordening is het passende juridische instrument om naleving te garanderen zonder dat omzetting in nationale wetgeving nodig is. De communautaire doelstelling geldt voor de Gemeenschap in haar geheel. Het is dan ook noodzakelijk te garanderen dat een uniforme aanpak wordt gevolgd in alle lidstaten. Een geharmoniseerde aanpak is voorts ook noodzakelijk om te vermijden dat concurrentieverstoringen ontstaan die gevolgen hebben voor de interne markt.

3.

Gevolgen voor de begroting



Als het voorstel wordt goedgekeurd, zijn op EU-niveau middelen nodig om na te gaan of de autoconstructeurs hun CO2-reductiedoelstellingen halen en, voor zover nodig, om de in de wetgeving voorziene bijdragen voor overtollige emissies op te leggen. De inkomsten uit deze bijdragen vloeien terug naar de algemene begroting van de EU.

4.

Aanvullende informatie



·

Intrekking van bestaande wetgeving



De vaststelling van het voorstel heeft de intrekking van bestaande wetgeving tot gevolg.

· Herzienings-/evaluatie/vervalbepaling

Het voorstel bevat een herzieningsbepaling.

·

Europese Economische Ruimte



De voorgestelde maatregel betreft een onderwerp dat onder de EER-overeenkomst valt en moet daarom worden uitgebreid tot de Europese Economische Ruimte.