Toelichting bij COM(2008)550 - Instelling van een definitief antisubsidierecht op de invoer van sulfanilzuur uit India naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 2026/97 en een gedeeltelijke tussentijds nieuw onderzoek op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 2026/97 en tot wijziging van Verordening (EG) nr. [INVULLEN] tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van sulfanilzuur uit China en India naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel


Dit voorstel betreft i) de toepassing van Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad van 8 maart 2004 (“de antisubsidiebasisverordening”), in de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van sulfanilzuur van oorsprong uit India en ii) de toepassing van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 van de Raad van 21 december 2005 (“de antidumpingbasisverordening”), in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van sulfanilzuur van oorsprong uit India.

Algemene context


Dit voorstel wordt gedaan in het kader van de tenuitvoerlegging van de antidumpingbasisverordening en de antisubsidiebasisverordening en is het resultaat van een onderzoek dat werd uitgevoerd overeenkomstig de materiële en formele eisen van deze basisverordeningen.

Bestaande maatregelen op het door het voorstel bestreken gebiedVerordening (EG) nr. 1338/2002 van de Raad tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van sulfanilzuur van oorsprong uit India, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 123/2006 en Verordening (EG) nr. [INVULLEN] tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van sulfanilzuur van oorsprong uit de Volksrepubliek China en India naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


Niet van toepassing.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Partijen die belang hebben bij de procedure werden overeenkomstig de bepalingen van de basisverordening in de loop van het onderzoek in de gelegenheid gesteld hun belangen te verdedigen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling


Dit voorstel vloeit voort uit de tenuitvoerlegging van de basisverordening.De basisverordening voorziet niet in een algemene effectbeoordeling, maar bevat wel een uitputtende lijst van factoren die moeten worden beoordeeld.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)


Op 24 juli 2007 heeft de Commissie een nieuw onderzoek geopend bij het vervallen van de compenserende maatregelen die van toepassing zijn op de invoer in de Gemeenschap van sulfanilzuur van oorsprong uit India.Dit nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen werd geopend naar aanleiding van een verzoek dat op 24 april 2007 werd ingediend door twee communautaire producenten die 100 % van de productie van sulfanilzuur in de Gemeenschap vertegenwoordigen.Op 29 september 2007 heeft de Commissie op eigen initiatief een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek geopend dat beperkt was tot een onderzoek naar de hoogte van de subsidiëring, aangezien zij over voldoende voorlopig bewijsmateriaal beschikte dat de omstandigheden aan de hand waarvan de maatregelen waren vastgesteld, waren gewijzigd en dat deze wijzigingen van blijvende aard waren.Bijgevoegd voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad bevat de definitieve bevindingen in verband met de subsidiëring, de schade en het belang van de Gemeenschap.De Raad wordt derhalve voorgesteld zijn goedkeuring te hechten aan bijgaand voorstel voor een verordening die uiterlijk op 23 oktober 2008 in het Publicatieblad van de Europese Unie moet worden bekendgemaakt.

Rechtsgrondslag


Verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van 8 maart 2004.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel aangezien de vorm van de maatregel wordt voorgeschreven in bovengenoemde basisverordening en geen ruimte laat voor nationale besluitvorming.

Beschrijving van de wijze waarop de financiële en administratieve lasten voor de Gemeenschap, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, bedrijven en burgers zoveel mogelijk worden beperkt en hoe zij in verhouding staan tot het doel van het voorstel: niet van toepassing.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld(e) instrument(en): verordening.

Een andere vorm zou niet geschikt zijn om de volgende reden: bovengenoemde basisverordening voorziet niet in andere mogelijkheden.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.