Toelichting bij COM(2007)803-7 - Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (overeenkomstig artikel 128 EG-Verdrag)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL

1.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN


Brussel, 11.12.2007

COM(2007) 803 definitief
DEEL I


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE EUROPESE RAAD

Strategisch verslag over de hernieuwde Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid: lancering van de nieuwe cyclus (2008-2010)

Het tempo van de veranderingen aanhouden

Het tempo van de veranderingen aanhouden

Door de Lissabon-strategie in 2005 opnieuw te lanceren en te richten op groei en werkgelegenheid heeft Europa veel bereikt. Er is een grote en blijvende verandering in de wijze waarop de Unie te werk gaat: nauw partnerschap en een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheid tussen de lidstaten en de Commissie hebben een grote stap voorwaarts mogelijk gemaakt.

De resultaten zijn al zichtbaar. De economie presteert veel beter dan in 2005. De groeicijfers zijn overtuigend. De afgelopen twee jaar zijn bijna 6,5 miljoen nieuwe banen gecreëerd. In de periode tot 2009 worden naar verwachting nog eens 5 miljoen arbeidsplaatsen gecreëerd. Deze cijfers staan voor miljoenen mensen die uit de ellende van de werkloosheid zijn bevrijd en hun leven een gunstige wending hebben gegeven.

Natuurlijk is de opleving deels cyclisch. Maar de structurele hervormingen die door de lidstaten en de Unie de afgelopen jaren in het kader van de Lissabon-strategie zijn uitgevoerd, hebben een groot verschil gemaakt en vormen de beste bescherming tegen een cyclische recessie.

De Lissabon-strategie is het instrument van de EU om veranderingen in goede banen te leiden. De strategie is een essentieel onderdeel van de respons van de Unie op de mondialisering en helpt de Europeanen de nieuwe uitdagingen en kansen op te pakken.

Hervormingen zijn soms moeilijk. Zij zijn niet altijd populair. Maar de weg van de hervormingen is de enige die is afgestemd op de behoeften van vandaag. De successen tot dusver moeten ons aansporen tot verdere inspanningen in de volgende cyclus van de strategie.

Dit betekent dat het tempo van de veranderingen moet worden aangehouden. Te veel Europeanen zijn nog werkloos. Wij beschikken nog niet over het beste klimaat voor de groei van ondernemingen. Europa is nog steeds verdeeld waar het gaat om de bevordering van innovatie en onderzoek en ontwikkeling; de bijdrage van de particuliere sector is nog steeds ontoereikend. Wij zijn nog maar pas begonnen met het omvormen van de EU in een koolstofarme economie. Gezien het risico van een wereldwijde vertraging van de groei is het essentieel de hervormingen snel uit te voeren en de weerbaarheid van onze economieën te vergroten.

De Lissabon-strategie vereist sterk leiderschap. Als Europa voor dat leiderschap zorgt, zullen de maatregelen volgen. De prioritaire maatregelen die zijn overeengekomen tijdens de voorjaarstop van de Europese Raad in 2006, hebben voor een echte impuls gezorgd. Inmiddels kan in vrijwel alle lidstaten eenvoudiger en sneller een onderneming worden opgericht. Er zijn gezamenlijke beginselen voor flexizekerheid afgesproken. Dit biedt een sterke basis voor een nieuwe politieke impuls.

Wij moeten op basis van deze impuls voortbouwen en afspraken maken over een doelgerichte lijst van ambitieuze nieuwe maatregelen. Enkele voorbeelden van wat wij gezamenlijk moeten doen:

- het aantal vroegtijdige schoolverlaters terugdringen, zodat niemand achterblijft in het tijdperk van de mondialisering;

- Europa een nieuwe “vijfde vrijheid” geven: de vrijheid van kennis, om Europa in staat te stellen te profiteren van zijn creatieve potentieel;

- zorgen voor een brede beschikbaarheid van snel internet om innovatie te stimuleren en ervoor te zorgen dat Europa de toon aangeeft in het internettijdperk;

- het midden- en kleinbedrijf stimuleren door wetgeving ten behoeve van kleine bedrijven voor Europa;

- de energie-efficiëntie van onze gebouwen aanzienlijk verbeteren, door gebruik te maken van onze aanzienlijke budgetten voor aanbestedingen en zo verandering te stimuleren;

- de driehoek onderwijs–onderzoek–innovatie versterken, met name door de oprichting en het functioneren van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (ETI) en de gezamenlijke technologie-initiatieven (JTI).

Europa heeft een unieke kans om zichzelf om te vormen tot een creatieve, moderne, innovatievriendelijke koolstofarme economie met een dynamisch bedrijfsklimaat, goed opgeleide werknemers en onderwijs van hoge kwaliteit, die gedragen wordt door een solide sociaal model. De Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid maakt deel uit van het streven om de Europeanen te helpen succes te boeken met een agenda voor toegang, kansen en solidariteit, die ons in staat zal stellen te profiteren van onze openheid tegenover de rest van de wereld en de mondialisering zo gestalte te geven dat deze Europese waarden weerspiegelt.

2.

José Manuel Durão Barroso


Brussel, 11 december 2007

INHOUD

Inleiding

5

2. Tijdens de eerste Lissabon-cyclus (2005–2008) uitgevoerde structurele hervormingen 6

3.

3. Verdieping van de Lissabon-strategie in de volgende Lissabon-cyclus 7


4.

3.1. Doorgaan met hervormingen op nationaal niveau 8


5.

3.2. Versterking van de economische beleidscoördinatie 8


6.

3.3. Op Gemeenschapsniveau noodzakelijke hervormingen, inclusief het Lissabon-programma van de Gemeenschap 9


7.

3.4. De externe agenda vorm geven 10


8.

3.5. Integreren van de nationale, communautaire en internationale maatregelen in een doeltreffende beleidsrespons 11


9.

4. Maatregelen op vier prioritaire gebieden 11


10.

4.1. Investeren in mensen en moderniseren van de arbeidsmarkt 11


11.

4.2. Ontsluiting van het ondernemingspotentieel, met name van het midden- en kleinbedrijf 13


12.

4.3. Investeren in kennis en innovatie 15


13.

4.4. Energie en klimaatverandering 17


14.

5. Follow-up van de voorjaarstop van de Europese Raad in 2008 19


1. Inleiding

Met de hernieuwde lancering van de Lissabon-strategie in 2005 hebben de Europese Unie en haar lidstaten zich verbonden tot een nieuw partnerschap dat gericht is op duurzame groei en werkgelegenheid.

Bijna drie jaar later zijn de resultaten van dit partnerschap duidelijk waarneembaar. De economische groei is gestegen van 1,8% in 2005 tot (naar verwachting) 2,9% in 2007 en 2,4% in 2008. Hoewel de recente opleving grotendeels cyclisch is, hebben ook de structurele hervormingen in de lidstaten ertoe bijgedragen. De afgelopen twee jaar zijn bijna 6,5 miljoen nieuwe banen gecreëerd. In 2009 worden naar verwachting nog eens 5 miljoen arbeidsplaatsen gecreëerd. De werkloosheid zal naar verwachting dalen tot minder dan 7%, het laagste niveau sinds medio jaren ’80. De participatiegraad, momenteel 66%, is dichter in de buurt gekomen van de algemene Lissabon-doelstelling van 70%. Voor de eerste keer in tien jaar gaat de sterke stijging van de participatie gepaard met een solide groei van de productiviteit. De levensstandaard in de lidstaten die onlangs zijn toegetreden tot de EU, is duidelijk stijgende.

Niet alle lidstaten hebben echter met dezelfde vastberadenheid hervormingen doorgevoerd. Op bepaalde gebieden, zoals de openstelling van de markt en de aanpak van de segmentatie van de arbeidsmarkt, blijven de hervormingen achter. Tegelijkertijd wordt de context minder gunstig als gevolg van de algemene economische vertraging, de financiële crisis en de hogere grondstofprijzen.

Op de informele Europese Raad in Lissabon van oktober 2007 hebben de staatshoofden en regeringsleiders gesproken over het Europese antwoord op de mondialisering1. Zij bevestigden daarbij dat de hernieuwde Lissabon-strategie een centrale plaats inneemt en riepen tevens op tot verdieping ervan tijdens de volgende cyclus. Zij benadrukten tevens dat de EU de strategie moet inzetten om de mondialisering gestalte te geven overeenkomstig haar eigen waarden en belangen. Het ontwikkelingsmodel van de Unie, dat concurrentiekracht combineert met solidariteit en duurzaamheid, en haar jarenlange ervaring met economische integratie, zijn belangrijke pluspunten in een tijd van mondialisering. Met de ondertekening van het verdrag van Lissabon gaat voor de EU een nieuwe fase in. Nu enkele belangrijke institutionele vraagstukken zijn opgelost, kan de EU haar aandacht richten op kwesties die direct van invloed zijn op haar burgers in hun leven van alledag.

Het eerste deel van deze mededeling voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2008 bevat de voorstellen van de Commissie om de strategie verder te ontwikkelen. Enerzijds wordt in deze mededeling gewezen op het belang van macro-economische stabiliteit, anderzijds wordt benadrukt dat nog hervormingen moeten worden uitgevoerd om de grondslagen te versterken en de aanhoudende economisch groei in de toekomst te kunnen behouden, en de EU te helpen het hoofd te bieden aan negatieve ontwikkelingen in de wereldeconomie.

Het tweede deel bevat per lidstaat (en voor de eurozone als geheel) een evaluatie van de vorderingen met de tenuitvoerlegging van het nationale hervormingsprogramma en de specifieke aanbevelingen voor elk land, als goedgekeurd door de Raad2. Het derde deel is een begeleidend document dat een gedetailleerde evaluatie bevat van de vorderingen per beleidsterrein3. Het Lissabon-pakket bevat verder: 1) een voorstel voor een aanbeveling van de Raad om de specifieke aanbevelingen per lidstaat en “aandachtspunten” bij te werken, 2) een voorstel voor een aanbeveling van de Raad om de geïntegreerde richtsnoeren voor groei en werkgelegenheid opnieuw te bevestigen, 3) een nieuw Lissabon-programma van de Gemeenschap en 4) een analyse van de heroriëntatie van de structuurfondsen ter ondersteuning van groei en werkgelegenheid.

2. Tijdens de eerste Lissabon-cyclus (2005–2008) uitgevoerde structurele hervormingen

Hoewel er brede overeenstemming is over wat er moet gebeuren, is het tempo waarin een en ander gebeurt ongelijkmatig. Alle lidstaten hebben sinds 2005 wezenlijke hervormingen doorgevoerd, maar bepaalde lidstaten hebben de uitdaging voortvarender opgenomen dan andere. De afgelopen twaalf maanden zijn enkele tekenen van “hervormingsmoeheid” zichtbaar geworden.

Positief is dat de begrotingstekorten zijn afgenomen van 2,5% van het bbp in 2005 tot (naar verwacht) 1,1% in 2007, terwijl de staatsschuld is gedaald van 62,7% in 2005 tot iets minder dan 60% in 2007. Vooral in de eurozone is evenwel niet voldoende gebruik gemaakt van de relatief sterke economische groei om de structurele tekorten te verminderen.

In bepaalde lidstaten ging de aantrekkende groei vergezeld van een geleidelijke toename van het onevenwicht, hetgeen bleek uit de grote tekorten op de lopende rekening, de afname van het concurrentievermogen, de groeiende schulden van huishoudens en de snelle stijging van de huizenprijzen.

De euro was een anker van stabiliteit. Dit heeft het functioneren van de interne markt vergemakkelijkt, hetgeen in het voordeel was van de eurozone en de EU als geheel. Het potentiële geschatte groeipercentage van het bbp in de eurozone is sinds 2005 met 0,2 procentpunt toegenomen tot 2,25%, hetgeen deels te danken is aan de effecten van structurele hervormingen.

De productiviteitsgroei kwam in 2006 op 1,5%, tegenover een jaarlijks groeipercentage van 1,2% in de periode van 2000 tot 2005. Europa heeft echter nog steeds een achterstand ten opzichte van andere leidende economieën, zowel wat betreft investeringen in informatie- en communicatietechnologieën (ICT), als wat betreft het gebruik daarvan om de productiviteit te versterken. Het openstellen van netwerkindustrieën en -diensten voor de concurrentie verliep traag en belangrijke obstakels voor markttoegang bestaan nog steeds. Bepaalde lidstaten hebben een achterstand bij de tenuitvoerlegging van de richtlijnen betreffende de interne markt. Ook de inspanningen om het kader voor intellectuele en industriële eigendom te verbeteren en de normalisatie in een hoger tempo door te voeren, hebben geen vruchten afgeworpen.

De agenda van de EU voor betere regelgeving wordt geleidelijk ingevoerd, maar tal van lidstaten moeten de benodigde instrumenten nog steeds implementeren, waaronder effectbeoordelingen en methoden om de administratieve lasten te meten en te verminderen.

Het is inmiddels in vrijwel alle lidstaten eenvoudiger en goedkoper geworden om een onderneming op te richten. Europa beschikt als geheel echter nog niet over een dynamische ondernemingscultuur. Inspanningen om het bedrijfsklimaat te verbeteren, worden vaak ad hoc uitgevoerd en zijn te zelden onderdeel van een geïntegreerde aanpak die gericht is op de groei van het midden- en kleinbedrijf. Hoewel de lidstaten zichzelf ertoe hebben verbonden de investeringen in onderzoek en ontwikkeling aanzienlijk te verhogen, zodat de EU in de buurt komt van het doel van 3% van het bbp vóór 2010, weerspiegelen de feiten dit streven nog lang niet.

De groei van de werkgelegenheid is indrukwekkend, maar bepaalde regio’s en groepen hebben hiervan minder geprofiteerd. Tal van lidstaten zijn begonnen met de hervorming van hun pensioenstelsel en regelingen voor vervroegd pensioen. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke en aanhoudende groei van de participatiegraad van oudere werknemers, maar we zijn nog ver verwijderd van een participatiegraad van 50%. De participatiegraad voor vrouwen is sterk toegenomen (deze bedraagt nu 57,2% en komt daarmee dicht in de buurt van de beoogde 60%), maar bepaalde lidstaten moeten verdere maatregelen nemen om de gelijkheid van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt te bevorderen.

Ongeveer de helft van alle lidstaten heeft beleid ontwikkeld, of is daarmee bezig, gebaseerd op de op flexizekerheid gerichte aanpak. Maar de beleidsrespons blijft gefragmenteerd. Er is al enige tijd sprake van een verschuiving van passief naar actief arbeidsmarktbeleid. De lidstaten hervormen hun stelsels voor sociale zekerheid, met name door veranderingen in hun belasting- en zorgstelsel, om rechten en verplichtingen met elkaar in balans te brengen. Voor bepaalde categorieën (bijvoorbeeld nieuwkomers) zijn soepelere arbeidsovereenkomsten ingevoerd, maar deze zijn onvoldoende ondersteund door mogelijkheden om nieuwe vaardigheden te verwerven waarmee mensen vooruit kunnen komen op de arbeidsmarkt. Aan de moeilijkere taak om de regels te hervormen die gelden voor andere types contracten, is weinig aandacht besteed. Hierdoor blijven vele arbeidsmarkten gesegmenteerd, met goed beschermde “insiders” en kwetsbaardere buitenstaanders met een contract dat onzekere vooruitzichten biedt.

Ook wordt er in onvoldoende mate levenslang geleerd, vooral bij de laagopgeleiden, die dit het hardste nodig hebben. De onderwijs- en opleidingsstelsels zijn nog niet voldoende afgestemd op de behoeften van de arbeidsmarkt.

De EU heeft de eerste stappen gezet op haar weg naar een koolstofarme samenleving. Er is vooruitgang bij het voldoen aan de algemene Kyoto-doelstellingen van de EU. De EU heeft zich in 2007 op de voorjaarstop van de Europese Raad verbonden tot ambitieuze doelstellingen voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en een groter aandeel voor hernieuwbare energie in 2020.

Een gedetailleerd overzicht van de vorderingen per lidstaat is terug te vinden in deel II van deze mededeling.

3. Verdieping van de Lissabon-strategie in de volgende Lissabon-cyclus

Hoewel de economie beter in vorm is dan in 2005, gaat de EU de nieuwe Lissabon-cyclus in tegen een achtergrond van wereldwijd tragere groei en risico’s als gevolg van de financiële crisis en de stijgende prijzen van olie en grondstoffen. Het is derhalve hoog tijd om de implementatie van de strategie te verdiepen om zo meer vertrouwen te kweken en de economische grondslagen te versterken om mogelijke economische tegenslagen het hoofd te kunnen bieden.

3.1. Doorgaan met hervormingen op nationaal niveau

De voornaamste uitdaging voor de lidstaten tijdens de volgende cyclus is de uitvoering van de nog uitstaande hervormingen, met name op de gebieden die genoemd worden in de specifieke aanbevelingen per land en de “aandachtspunten”.

Aangezien het veel tijd kost om hervormingen uit te voeren en de resultaten te verwezenlijken, stelt de Commissie voor het bestaande pakket van maatregelen grotendeels onveranderd te handhaven en aan te passen, afhankelijk van de vorderingen die zijn gemaakt sinds het pakket voorjaar 2007 werd goedgekeurd.

Om hun impact op de groei en de werkgelegenheid te maximaliseren, moet de nieuwe generatie programma’s in het kader van het cohesiebeleid van de EU 60% van de middelen4 reserveren voor de ondersteuning van het nationale hervormingsprogramma. Voor cohesie is in de periode 2007–2013 347 miljard euro beschikbaar. Dit wordt aangevuld met nationale publieke en particuliere cofinanciering van circa 160 miljard euro. In totaal wordt tot 2013 jaarlijks 70 miljard euro vrijgemaakt, vooral ter ondersteuning van de nationale hervormingsprogramma’s. Nu de programmeringsfase is afgerond, moet erop worden toegezien dat de uitgaven overeenstemmen met de genoemde verbintenissen en niet worden verschoven naar sectoren met een lagere prioriteit.

De plaatselijke en regionale autoriteiten zijn via de programmering en tenuitvoerlegging van de gereserveerde cohesieprogramma’s reeds actief betrokken bij de hernieuwde Lissabon-strategie. Verdere inspanningen zijn noodzakelijk ter versterking van de betrokkenheid van een zo breed mogelijke groep van belanghebbenden, en om de uitwisseling van ervaringen, ideeën en beste praktijken te bevorderen, die nu al een van de belangrijkste sterke punten van de strategie is. In deze context is de Commissie verheugd over de grote belangstelling van het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s om met name toe te zien op de omvang van de participatie van belanghebbenden in de strategie.

3.2. Versterking van de economische beleidscoördinatie

De economieën van de lidstaten zijn onderling sterk afhankelijk. Er zijn talloze voordelen te behalen indien alle betrokkenen in dezelfde richting gaan en de hervormingen tijdig op elkaar worden afgestemd. Het nieuwe governancemodel van de Lissabon-strategie, waarbij de nadruk ligt op partnerschap tussen de EU en de lidstaten, heeft zichzelf bewezen. De geïntegreerde richtsnoeren vormen een belangrijk instrument voor nauwere economische beleidscoördinatie in het kader van de hernieuwde strategie. Ze bieden een algemeen kader waarbinnen de lidstaten in verschillende ontwikkelingsfases en met verschillende sociale stelsels en institutionele raamwerken hun eigen nationale hervormingsagenda’s kunnen uitvoeren en zijn ook voldoende breed van opzet om ruimte te laten voor aanpassingen in het licht van veranderingen in het beleidsklimaat. Er is brede consensus tussen de lidstaten en de betrokkenen dat de richtsnoeren niet moeten worden veranderd en dat het accent moet liggen op uitvoering5.

Om deze redenen stelt de Commissie voor de bestaande richtsnoeren opnieuw te bevestigen voor de volgende cyclus, maar de toelichting bij te werken. Daarin wordt de context toegelicht waarin de richtsnoeren worden uitgevoerd. Dit omvat bijvoorbeeld een sterkere nadruk op maatregelen die gericht zijn op meer investeringen in mensen en modernisering van de arbeidsmarkt. De lidstaten moeten hun nationale hervormingsprogramma herzien om ervoor te zorgen dat dit is bijgewerkt voor de nieuwe cyclus. Ook moeten zij een breed scala van belanghebbenden betrekken bij hun ontwikkeling en uitvoering.

De ervaring in de afgelopen drie jaar heeft aangetoond dat de coördinatie van de hervormingen verder moet worden versterkt. De Commissie stelt derhalve voor dat de lidstaten hun specifieke beleidsrespons op de specifieke aanbevelingen en “aandachtspunten” per land als onderdeel van het multilaterale proces van toezicht in de Raad bespreken. Om het debat te structureren, moet elke lidstaat in zijn uitvoeringsrapport een actieplan voorleggen waarin de maatregelen uiteen worden gezet die zullen worden genomen naar aanleiding van de aanbevelingen en/of aandachtspunten.

Er is bovendien nog meer reden voor coördinerende hervormingen in de eurozone. Voorstellen voor meer doeltreffende coördinatie en governance in de eurozone zullen onderdeel zijn van de herziening van het functioneren van de EMU naar aanleiding van het tienjarig bestaan, die uiterlijk medio 2008 door de Commissie zal worden gepresenteerd.

3.3. Op Gemeenschapsniveau noodzakelijke hervormingen, inclusief het Lissabon-programma van de Gemeenschap

Het nieuwe Lissabon-programma van de Gemeenschap is de bijdrage van de Gemeenschap aan de hernieuwde Lissabon-strategie. Het moet worden gezien als de tegenhanger van de nationale hervormingsprogramma’s. Het bevat een opsomming van de maatregelen van de Gemeenschap die de grootste waarde toevoegen aan de hervormingen van de lidstaten, en die de grootste impact hebben op de groei en de werkgelegenheid. Terwijl bepaalde maatregelen van het Lissabon-programma van de Gemeenschap slechts door de Commissie moeten worden goedgekeurd, vereisen de meeste goedkeuring op prioritaire basis door Raad en Parlement. Er is behoefte aan een onderling afgestemde politieke aandrijving door alle EU-instellingen om een akkoord te bereiken over deze maatregelen in de volgende cyclus en de groei en de werkgelegenheid te stimuleren. Het volledige Lissabon-programma van de Gemeenschap wordt in een afzonderlijke mededeling gepresenteerd.

Het is belangrijk om op Gemeenschapsniveau de resterende lacunes in de interne markt aan te vullen, met name op het gebied van diensten, zodat de volledige voordelen van de nationale hervormingen kunnen worden gerealiseerd. De Commissie heeft onlangs haar visie voor de interne markt van de 21ste eeuw gepresenteerd6. Enkele van de voorgestelde maatregelen zullen vooruit worden uitgevoerd in het kader van het Lissabon-programma van de Gemeenschap. Zij zijn erop gericht de consument en kleine ondernemingen een sterkere positie te geven en beogen ook een betere uitvoering en handhaving van de regels van de interne markt, bijvoorbeeld door middel van “internemarktcentra” op nationaal niveau en regelmatig toezicht op de prijsontwikkeling van consumentengoederen. De handhaving van de consumentenwetgeving zal de consument helpen bij de keuze van een producent, waardoor concurrentie wordt bevorderd.

3.4. De externe agenda vorm geven

De EU moet haar burgers, belangen en waarden weliswaar beschermen, maar protectionisme kan niet de oplossing zijn. De EU is het grootste handelsblok en de grootste investeerder ter wereld. Onze openheid leidt tot lagere kosten voor de industrie, gunstigere prijzen en grotere keuze voor de consument, concurrentiestimulansen voor het bedrijfsleven en nieuwe investeringen.

Mondialisering is de context voor de Lissabon-strategie en deze moet doeltreffender worden gericht op de beoogde resultaten. Dit kan op diverse manieren:

- de EU moet al haar instrumenten benutten om ervoor te zorgen dat haar openheid wordt behouden en dat daar voor haar bedrijfsleven een betere toegang tot de markten van derde landen tegenoverstaat:

Met name multilaterale onderhandelingen, de succesvolle afsluiting van de Doha-handelsronde en de lopende bilaterale handelsafspraken moeten worden ingezet om nieuwe marktkansen te openen en tarieven en andere handelsbelemmeringen uit de weg te ruimen7. Zij moeten ook worden ingezet voor de bevordering van een op regels gebaseerde aanpak ter ondersteuning van hoge normen op het gebied van sociale en milieubescherming. Voorts zal de Commissie jaarlijks rapporteren over markttoegang en de landen en sectoren identificeren waar aanzienlijke belemmeringen blijven bestaan. Dit zal normaal gezien aanleiding geven tot overleg met de betrokken landen. Indien de problemen blijven bestaan, zou het gebruik van de handelsinstrumenten van de Gemeenschap en/of actie binnen de WTO kunnen worden overwogen. Bijzondere aandacht zal worden geschonken aan de verbetering van de toegang tot aanbestedingsmarkten en de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten, eerlijke concurrentie, alsmede de markttoegang voor het midden- en kleinbedrijf.

- de EU moet haar strategische dialoog met de belangrijkste derde landen verbeteren om voor beide partijen gunstige oplossingen te ontwikkelen, strengere normen en grotere convergentie van regelgeving te bevorderen:

Dankzij de ervaring die zij met de interne markt heeft opgedaan, kan de EU specifieke kennis bijdragen (bijvoorbeeld met betrekking tot marktintegratie, sociale bescherming, werkgelegenheid en de rechten van werknemers, gezondheidszorg, milieubescherming, mededingingsregels, douane), die nuttig kan zijn voor haar belangrijkste partners. De besprekingen zouden ook kunnen leiden tot oplossingen op gebieden waarop de EU strategische belangen heeft (bijvoorbeeld markttoegang, energie, klimaatverandering, beheer van migratie, fatsoenlijk werk, technologische normen en intellectuele-eigendomsrechten, beleid inzake het midden- en kleinbedrijf). Er moet een nieuwe aanpak worden ontwikkeld, rekening houdende met de specificiteit van elke partner, zoals de recent gelanceerde Trans-Atlantische Economische Raad. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de buurlanden van de Unie.

3.5. Integreren van de nationale, communautaire en internationale maatregelen in een doeltreffende beleidsrespons

De voorjaarstop van de Europese Raad identificeerde in 2006 vier prioritaire gebieden als pijlers van de hernieuwde strategie (kennis en innovatie, ontsluiting van het ondernemingspotentieel, investeren in mensen en moderniseren van de arbeidsmarkt, energie/klimaatverandering). Deze gebieden zijn onderling verbonden; indien zij parallel worden nagestreefd, vormen zij een geïntegreerde beleidsaanpak.

Voor elk van deze vier gebieden heeft de voorjaarstop van de Europese Raad een beperkt aantal specifieke, concrete maatregelen goedgekeurd waarvoor aan het eind van de eerste cyclus resultaten worden verwacht. Het succespercentage met de uitvoering van deze maatregelen is bevredigend. Zo is het nu bijvoorbeeld in bijna alle lidstaten mogelijk om binnen een week een bedrijf op te starten via “één loket”. Er is overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijk pakket van beginselen inzake flexizekerheid. De vermindering van de administratieve lasten kreeg een sterke impuls na het besluit van de Europese Raad om 25% als doel te stellen. Uit deze voorbeelden blijkt dat de hernieuwde Lissabon-strategie zo kan worden ingezet dat er directe en tastbare voordelen zijn voor het bedrijfsleven en de burgers. Al dit vormt een solide platform op basis waarvan de Europese Raad een verdere impuls kan geven voor de uitvoering van de strategie door overeenstemming te bereiken over een beperkt aantal verdere maatregelen met de nodige resultaten als doel in 2010.

De hernieuwde strategie is opgezet op basis van een partnerschap dat erkent dat om de gemeenschappelijke uitdagingen te kunnen aanpakken, elk niveau zijn eigen rol volledig moet spelen. De prioritaire gebieden moeten de verschillende niveaus samenbrengen. Als maatregelen door de lidstaten moeten worden uitgevoerd, moeten deze de maatregelen in het nationale hervormingsprogramma opnemen; indien op Gemeenschapsniveau moet worden opgetreden, moeten de maatregelen in het Lissabon-programma van de Gemeenschap worden opgenomen. Vele maatregelen kunnen trouwens pas verwezenlijkt worden als zij ondersteund worden door een proactief extern beleid, dat de EU moet helpen de mondialisering gestalte te geven en te profiteren van de kansen die deze biedt.

4. Maatregelen op vier prioritaire gebieden

4.1. Investeren in mensen en moderniseren van de arbeidsmarkt

“Flexizekerheid” vormt een evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt. Flexizekerheid moet ervoor zorgen dat alle burgers een hoog niveau van arbeidszekerheid genieten, dat wil zeggen dat zij gemakkelijk een goede baan kunnen vinden in elke fase van hun actieve bestaan. Flexizekerheid stelt zowel werknemers als werkgevers in staat de kansen te benutten die de mondialisering biedt. Naar aanleiding van het akkoord dat de sociale partners hebben bereikt, wordt de Europese Raad nu uitgenodigd zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel van de Commissie voor gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid8. De lidstaten moeten deze nu uitvoeren en aanpassen aan hun eigen specifieke situatie.

Intensievere inspanningen om armoede en sociale uitsluiting te bestrijden en de integratie van gemarginaliseerde personen te bevorderen, met name door actief inclusiebeleid, zijn van cruciaal belang. Bestrijding van armoede is een kernonderdeel van de hernieuwde Lissabon-strategie: deze legt het accent op groei en werkgelegenheid en op maatregelen die in de capaciteiten van mensen investeren en gelijke kansen, adequate sociale bescherming en banen van hoge kwaliteit bieden. De ondersteuning van laagopgeleide werknemers, migranten en gehandicapten moet worden versterkt, met name door de ontwikkeling van vaardigheden te bevorderen.

Meer investeren in onderwijs en vaardigheden gedurende het hele leven van mensen is niet alleen van cruciaal belang voor het succes van Europa in het tijdperk van de mondialisering, maar het is ook een van de meest doeltreffende manieren om ongelijkheid en armoede te bestrijden. Op zeer jonge leeftijd ontwikkelen kinderen het vermogen om gedurende de rest van hun leven kennis te verwerven. Tijdens het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs wordt leesvaardigheid een vereiste om vooruit te komen. De leesvaardigheid van een op de vijf vijftienjarigen in Europa is echter onvoldoende. Een op de zes jongeren in de leeftijd van 18 tot 24 jaar verlaat de school na slechts enkele jaren voortgezet onderwijs te hebben genoten. Dit maakt het voor hen uiterst moeilijk om een baan te vinden en in hun beroepsleven vooruit te komen. Velen worden uiteindelijk langdurig werkloos. Europa heeft geen enkele noemenswaardige vooruitgang geboekt bij het halen van de doelstellingen op dit gebied. Een vastberaden inspanning moet worden gedaan om de basisvaardigheden van jonge mensen te verbeteren en het aantal voortijdige schoolverlaters drastisch terug te dringen. Om een concrete stap voorwaarts te maken, moeten de middelen gedurende een periode van enkele jaren worden geconcentreerd.

Leren in het buitenland kan een belangrijke stimulans vormen voor de persoonlijke ontwikkeling en talenkennis. Het Erasmus-programma heeft bijna twee miljoen jonge Europeanen de kans gegeven in het buitenland te studeren. Meer jonge mensen moeten daarvan kunnen profiteren, zodat dit in de toekomst een standaardonderdeel wordt van een universitaire opleiding.

Ervoor zorgen dat kwalificaties die op het werk worden verworven, in heel Europa worden erkend, vergroot de prikkel voor mensen om door te gaan met het verwerven van nieuwe vaardigheden gedurende hun werkzame leven. Het onlangs overeengekomen Europese kader voor kwalificaties helpt dit doel te bereiken, mits de lidstaten snel optreden om hun nationale kwalificatiesystemen en kaders erop af te stemmen.

De ontwikkeling van vaardigheden en het levenslang leren ondersteunen het beleid inzake flexizekerheid door de versterking van flexibiliteit, arbeidszekerheid en mobiliteit tussen banen. Er moet sterker en beter gericht beleid op het gebied van beroepsopleiding worden ontwikkeld als respons op de uitdaging van beroepsactiviteit op hogere leeftijd en als bijdrage aan de verhoging van de productiviteit en de inzetbaarheid. Het Europees Sociaal Fonds kan een aanzienlijke bijdrage leveren in dit verband.

Alles moet in het werk worden gesteld om een goede prognose en controle mogelijk te maken van de toekomstige behoeften aan vaardigheden. Ook moet Europa, nu er in een groeiend aantal sectoren een groot tekort is aan werknemers en vaardigheden, de regionale en nationale arbeidsmobiliteit verbeteren en een wettelijk geregeld immigratiebeleid definiëren. Dit beleid moet gepaard gaan met maatregelen ter verbetering van de economische en sociale integratie van immigranten.

Samen met haar evaluatie van de interne markt heeft de Commissie haar visie gepresenteerd voor een agenda van toegang, kansen en solidariteit en een publieke discussie opgestart om de mening van het publiek over deze cruciale vraagstukken te peilen. Medio 2008 zal op grond van deze gegevens een hernieuwde sociale agenda worden opgesteld.

Meer investeren in mensen door een levenscyclusbenadering op het gebied van werkgelegenheid en onderwijs, moderniseren van de arbeidsmarkten en versterken van de sociale integratie:

Maatregelen van de Gemeenschap:

- de Commissie zal tegen medio 2008 een hernieuwde Sociale Agenda presenteren gebaseerd op kansen, toegang en solidariteit, die rekening houdt met de nieuwe sociale realiteit in Europa en vraagstukken behandelt als jeugd, onderwijs, migratie en demografie;

- de Commissie zal voorstellen doen om het tekort aan vaardigheden aan te pakken door ervoor te zorgen dat de toekomstige behoeften aan vaardigheden in Europa beter worden voorspeld en geverifieerd;

- de Commissie zal voorstellen doen voor een gemeenschappelijk beleid inzake immigratie in 2008.

Maatregelen van de lidstaten:

- uitvoeren van de overeengekomen gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid door vóór eind 2008 nationale routekaarten vast te stellen binnen hun nationale hervormingsprogramma’s;

- verbeteren van de beschikbaarheid en betaalbaarheid van kwalitatief hoogstaande kinderopvang, overeenkomstig de nationale en communautaire doelstellingen;

- opstellen van actieplannen en bepalen van doelstellingen om het aantal vroegtijdige schoolverlaters drastisch terug te dringen en hun leesvaardigheid te verbeteren;

- koppelen van nationale en regionale programma’s aan het Erasmus-programma om het aantal studenten dat deelneemt aan internationale uitwisselingen te stimuleren;

- vóór 2010: opstellen van nationale kwalificatiekaders die zijn afgestemd op het Europese kader.

4.2. Ontsluiting van het ondernemingspotentieel, met name van het midden- en kleinbedrijf

Het bedrijfsklimaat in Europa is verbeterd, nu de lidstaten zijn overgegaan tot de uitvoering van de besluiten van de voorjaarstop van de Europese Raad van 2006 om voor het starten van een bedrijf het principe van “één loket” in te voeren en de benodigde tijd te reduceren tot maximaal één week. De EU moet nu verdergaan en overeenstemming bereiken over een geïntegreerd beleid dat belemmeringen in alle fases van de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf aanpakt en meer kleine bedrijven in staat stelt uit te groeien tot grote ondernemingen die met succes kunnen concurreren op de wereldmarkt. Deze aanpak kan worden vastgelegd in een wet inzake kleine bedrijven, die zowel de principes vaststelt als concrete maatregelen omvat voor de ondersteuning van kleine en middelgrote bedrijven tijdens hun levenscyclus.

Een duidelijke prioriteit voor de Unie is om de grote lacunes in de interne markt aan te vullen, met name op het gebied van diensten, zodat de volledige voordelen van de nationale hervormingen kunnen worden benut. De volledige en tijdige implementatie van de dienstenrichtlijn zal niet alleen een werkelijk eengemaakte markt voor diensten creëren, maar is ook een goede gelegenheid om de procedures te stroomlijnen, bureaucratie terug te dringen, de toegang tot de markt te vergemakkelijken en snel interoperabele e-overheidstoepassingen in te voeren.

De Europese agenda voor betere regelgeving begint resultaten af te werpen en de administratieve lasten moeten op EU-niveau met 25% worden verminderd. De lidstaten hebben zich ertoe verbonden op nationaal niveau even ambitieuze doelen te stellen. Een belangrijk onderdeel van de verbetering van het ondernemingsklimaat voor het midden- en kleinbedrijf, en een onderschatte bron van innovatie, is de modernisering van de overheidsadministratie, met name wat betreft het gebruik van interoperabele informatie- en communicatietechnologieën. In het kader van de agenda voor betere regelgeving formuleren de meeste overheden reeds een antwoord op de groeiende verwachtingen; bedrijven en burgers als klanten behandelen, nieuwe technologieën gebruiken, sociale innovatie bevorderen en organisatorische veranderingen doorvoeren om transparante, voorspelbare diensten en effectieve rechtsmiddelen te bieden. De Commissie zal de uitwisseling van goede voorbeelden stimuleren.

Ontsluiting van het ondernemingspotentieel:

Maatregelen van de Gemeenschap:

- een Europese wet ten behoeve van kleine bedrijven vaststellen, waarin een geïntegreerde beleidsaanpak wordt uitgezet om het groeipotentieel van het midden- en kleinbedrijf te ontsluiten in elke fase van de levenscyclus van een bedrijf;

- ernaar streven de administratieve lasten in de EU vóór 2012 met 25% te verminderen en een ambitieus vereenvoudigingsprogramma uitvoeren;

- versterken van de interne markt, vergroten van de concurrentie in de dienstensector en nemen van verdere maatregelen om de markten voor financiële diensten te integreren.

Maatregelen van de lidstaten:

- verdere, samenhangende inspanningen leveren om vóór 2009 de dienstenrichtlijn ten uitvoer te leggen; voltooien van de screening en evaluatie van de nationale wetgeving vóór eind 2008 en, parallel hiermee, contactpunten en elektronische procedures opzetten en een effectief systeem voor grensoverschrijdende administratieve samenwerking invoeren;

- vóór de voorjaarstop van de Europese Raad in 2008 nationale doelstellingen voor verlaging van de administratieve lasten vaststellen en bekendmaken;

- ten volle gebruik maken van de kansen die ontstaan door de tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn en de agenda voor betere regelgeving, teneinde de overheidsadministratie verder te moderniseren.

4.3. Investeren in kennis en innovatie

Naar aanleiding van de besluiten van de voorjaarstop van de Europese Raad in 2006 hebben de lidstaten doelen vastgesteld en maatregelen genomen om de investeringen in onderzoek en ontwikkeling te versterken. De Europese Onderzoeksraad en diverse gezamenlijke technologie-initiatieven zijn opgezet, op basis van voorstellen van de Commissie. Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (ETI) begint naar verwachting in 2009 met zijn werk. In het kader van de nieuwe programma’s voor het cohesiebeleid zal ruim 85 miljard euro worden vrijgemaakt voor investeringen in kennis en innovatie.

Dit zijn goede eerste stappen, maar er is meer nodig om de ambities van Europa te verwezenlijken. De lidstaten moeten aanvullende maatregelen nemen om hun investeringsdoelen voor onderzoek en ontwikkeling in 2010 te halen. Dit is met name een dringende noodzaak omdat de O&O-cijfers van de EU in 2006 licht zijn teruggevallen. De groei van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling heeft namelijk geen gelijke tred gehouden met de sterkere groei van het BBP.

Door de mondialisering worden onderzoek en ontwikkeling steeds vaker uitbesteed naar andere delen van de wereld. In Europa blijven de kosten voor de bescherming en uitvoering van innovaties te hoog. Licenties voor de distributie van content zijn nog steeds nationaal. De procedures voor het vaststellen van interoperabele normen zijn veel te traag. Het spectrum wordt gefragmenteerd beheerd, en dit remt de ontwikkeling van nieuwe hightech producten en grensoverschrijdende diensten. Te veel belemmeringen, onder andere wettelijke belemmeringen, weerhouden universiteiten, onderzoeksinstituten, bedrijven en onderzoekers ervan samen te werken. Dit staat ook in de weg van een van de traditioneel sterke punten van Europa: de creativiteit en inventiviteit van zijn mensen.

Om deze trend een halt toe te roepen heeft Europa een “vijfde vrijheid” nodig: de vrijheid van kennis, naast de vier bestaande vrijheden (de vrijheid van verkeer van goederen, diensten, mensen en kapitaal). Deze “vijfde vrijheid” moet de overgang van de EU naar een innovatieve, creatieve kenniseconomie bevorderen:

- een van de dimensies daarvan is een daadwerkelijk Europese onderzoeksruimte, waar niet alleen de kadervoorwaarden aanwezig zijn om innovatie te stimuleren en te belonen, maar waar de EU en de nationale O&O-programma’s elkaar ook aanvullen, waar hulpmiddelen op basis van concurrentie worden toegewezen met het oog op excellentie, waar het gemakkelijk is voor universiteiten en bedrijven om samen te werken, waar universitaire diploma’s volledig worden erkend en studenten, academici, onderzoekers en werknemers zich kunnen vestigen waar ze willen werken en gemakkelijk kunnen samenwerken met de wereldwijde wetenschapswereld;

- Europa moet ook alle beschikbare middelen samenbrengen voor een nieuwe generatie grootschalige faciliteiten ten behoeve van toekomstige laboratoria en instrumenten die de komende decennia onontbeerlijk zijn om echt mee te tellen op het gebied van grensverleggend onderzoek. Er is overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijke agenda die prioritaire onderzoeksfaciliteiten identificeert, variërend van lasers, telescopen en marien onderzoek tot databases voor kankeronderzoek. Aangezien de hulpmiddelen die nodig zijn om deze te lanceren, de capaciteit van een individuele lidstaat overschrijden, moeten nu nationale besluiten worden genomen om onze krachten te bundelen;

- informatie- en communicatietechnologieën, gedreven door snelle internetverbindingen, zijn van cruciaal belang voor het verhogen van de productiviteit en het stimuleren van innovatie in Europa. Te veel kleine bedrijven en burgers hebben nog geen snelle internetverbinding en dit belemmert hun ontwikkeling en hun innovatiepotentieel. Behalve het bevorderen van de concurrentie op de telecommunicatiemarkt, zijn nationale plannen nodig om ervoor te zorgen dat 30% van de Europese bevolking in 2010 gebruik maakt van snel internet.

De “vijfde vrijheid”, het vrije verkeer van kennis, tot een realiteit maken:

Maatregelen van de Gemeenschap:

- verbeteren van de kadervoorwaarden voor innovatie door een geïntegreerde jurisdictie in octrooizaken en de mogelijkheid één betaalbaar octrooi te registreren; stroomlijnen van de bestaande gefragmenteerde regels inzake intellectuele-eigendomsrechten, met name om het circuleren van content te vergemakkelijken; spoed zetten bij het vaststellen van interoperabele normen en streven naar een meer gezamenlijk spectrumbeheer; verbeteren van de toegang tot risicokapitaal;

- belemmeringen uit de weg ruimen voor de grensoverschrijdende mobiliteit van onderzoekers, op basis van een Europees “paspoort”;

- samenvoegen van de O&O-middelen van de EU en de lidstaten om te zorgen voor een efficiënter gebruik, door vóór eind 2008 overeenstemming te bereiken over onderwerpen voor gezamenlijke programma’s en vóór eind 2010 gezamenlijke oproepen te lanceren voor projecten;

- lanceren van een nieuwe generatie onderzoeksfaciliteiten van wereldklasse door vóór eind 2009 routekaarten op te stellen voor de lancering van 35 gezamenlijk overeengekomen projecten9. Voor die projecten op wereldwijde schaal: lanceren van een dialoog met belanghebbende internationale partners in 2008;

- verbeteren van de concurrentie voor snel internet door de herziening van de telecommunicatiewetgeving vóór mei 2009.

Maatregelen van de lidstaten:

- beter coördineren van de inspanningen ter verbetering van de kadervoorwaarden voor innovatie;

- aangeven hoe de nationale doelen voor investeringen in O&O voor 2010 zullen worden bereikt en hoe de O&O-strategieën zullen bijdragen tot de verwezenlijking van een Europese onderzoeksruimte;

- belemmeringen uit de weg ruimen voor de mobiliteit van onderzoekers tussen publieke en particuliere onderzoekscentra;

- vóór eind 2008 opstellen van nationale strategieën voor de aanwijzing van de nieuwe generatie onderzoeksfaciliteiten van wereldklasse waaraan zij deelnemen;

- als onderdeel van hun nationale hervormingsprogramma’s: nationale doelen vaststellen voor het gebruik van snel internet10 met als doel een penetratiegraad van 30% van de EU-bevolking en aansluiting van alle scholen vóór 2010.

4.4. Energie en klimaatverandering

Op de voorjaarstop van de Europese Raad in 2007 werd besloten Europa om te vormen in een koolstofarme economie die kan beschikken over een betrouwbaar voorziening van duurzame en concurrerende energie. Er is overeenstemming bereikt over ambitieuze doelstellingen om de emissie van broeikasgassen terug te dringen, de energie-efficiëntie te verhogen en het gebruik van hernieuwbare energie te stimuleren. Die doelstellingen moeten in 2020 zijn gehaald. De uitdaging tijdens de volgende cyclus is ervoor te zorgen dat het kader en de instrumenten aanwezig zijn om deze doelstellingen te verwezenlijken en met de rest van de wereld samen te werken om overeenstemming te bereiken over even ambitieuze maatregelen in VN-verband.

De gehele economie moet zich aanpassen om dergelijke verreikende doelstellingen te halen. Marktgebaseerde instrumenten, zoals de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (ETS), bieden een prikkel voor bedrijven om hun emissies op kostenbesparende wijze terug te dringen. Een versterkte regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten moet worden aangevuld door maatregelen om te komen tot juridisch bindende nationale streefcijfers inzake broeikasgassen en hernieuwbare energie: dit omvat een mix van gerichte regelgeving, een effectief gebruik van economische instrumenten, zoals subsidies, belastingprikkels of aanbestedingen, alsmede stappen om de transparantie te verbeteren, zoals etikettering of milieuboekhouding. Resultaten zijn het snelst te behalen op het gebied van energie-efficiëntie, waar regeringen een pioniersrol kunnen vervullen. Al deze inspanningen dienen gepaard te gaan met verdere investeringen in onderzoek en ontwikkeling en een actief gebruik van nieuwe technologieën, zoals onlangs uiteengezet in het voorstel van de Commissie voor een Europees strategisch plan voor energietechnologie11.

Een meer competitieve en geïntegreerde interne energiemarkt zal een grote bijdrage leveren aan de betrouwbare levering van duurzame en concurrerende energie in de Unie. Dit omvat nieuwe investeringen ter verbetering van infrastructuur en koppeling van netwerken, beter beheer van voorraden, solidariteitsmechanismen en een meer gediversifieerde energiemix. Tegelijkertijd moeten alle beleidsvormen worden aangepast aan de impact van klimaatverandering. Klimaatverandering kan op aanvaardbare niveaus worden gehouden indien er wereldwijd doortastend wordt opgetreden, maar kan niet worden voorkomen. Het beleid moet rekening houden met deze realiteit en de sociale, ecologische en economische impact tot een minimum beperken, maar tegelijkertijd het potentieel ontwikkelen van nieuwe technologieën om de concurrentiekracht van de EU-industrie te versterken.

Omvormen van Europa in een energie-efficiënte, koolstofarme economie:

Maatregelen van de Gemeenschap:

- goedkeuren van wetgevingsvoorstellen ter voltooiing van de interne markt voor elektriciteit en gas en het klimaatveranderingspakket, om een kader tot stand te brengen voor de vermindering van de emissie van broeikasgassen met ten minste 20% en te zorgen dat het aan hernieuwbare energie in 2020 ten minste 20% bedraagt;

- bevorderen van een industriebeleid dat op duurzamer productie en consumptie gericht is, met de nadruk op hernieuwbare energie en koolstofarme en energie- en hulpstoffenefficiënte producten, diensten en technologieën;

- herzien van de richtlijn inzake energiebelasting, om deze sterker te koppelen aan de energie- en milieudoelstellingen van de EU;

- versterken van de vereisten in de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen.

Maatregelen van de lidstaten:

- herzien van hun economische instrumenten, inclusief belasting, subsidies en heffingen, om ervoor te zorgen dat deze bijdragen tot de bestrijding van klimaatverandering op kosteneffectieve wijze;

- aanbestedende diensten ertoe aanzetten energie-efficiëntie systematisch te hanteren als één van de gunningscriteria voor openbare aanbestedingen;

- verplichte streefcijfers vaststellen voor de vermindering van het energiegebruik in overheidsgebouwen;

- verbeteren van de onderlinge koppeling van energienetten.

5. Follow-up van de voorjaarstop van de Europese Raad in 2008

De hernieuwde Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid levert nu reeds resultaten op. Europa heeft nu een gemeenschappelijke geïntegreerde agenda, een pakket instrumenten om in partnerschap samen te werken aan gezamenlijke uitdagingen en effectief jaarlijks toezicht op de geboekte vorderingen tijdens de voorjaarstop van de Europese Raad.

Alles is in gereedheid gebracht om tijdens de voorjaarstop van de Europese Raad in 2008 een ambitieuze volgende cyclus te lanceren, door:

- maatregelen goed te keuren binnen de vier prioritaire gebieden, als bedoeld in punt 4;

- de geïntegreerde richtsnoeren voor de komende drie jaar opnieuw te bevestigen;

- in te stemmen met de voorstellen van de Commissie voor specifieke aanbevelingen per lidstaat en “aandachtspunten”;

- een beroep te doen op de lidstaten om de resterende hervormingen in het kader van hun nationale hervormingsprogramma’s door te voeren en ervoor te zorgen dat deze programma’s volledig up-to-date zijn voor de nieuwe cyclus; de lidstaten in het kader van hun jaarlijkse uitvoeringsverslagen te verzoeken bij de Raad en de Commissie concrete actieplannen in te dienen met daarin hun specifieke beleidsrespons en tijdschema’s voor de implementatie van de specifieke aanbevelingen per lidstaat en “aandachtspunten”;

- het nieuwe Lissabon-programma van de Gemeenschap goed te keuren;
- een beroep te doen op de lidstaten om samen te werken met de nationale en regionale parlementen met het oog op de organisatie van jaarlijkse debatten over de uitvoering van de nationale hervormingsprogramma’s en specifieke aanbevelingen;

- een beroep te doen op de lidstaten om ervoor te zorgen dat de cohesiefondsen gebruikt worden overeenkomstig de bepalingen betreffende de toewijzing van kredieten, zodat hun impact op groei en werkgelegenheid maximaal is;

- de nationale Lissabon-coördinatoren aan te sporen ervaringen uit te blijven wisselen over hervormingen, met name op de vier prioritaire gebieden, en over het versterken van de betrokkenheid van belanghebbenden;

- een beroep te doen op het Europees Parlement om een actieve rol te spelen tijdens de volgende cyclus, onder andere door middel van de dialoog met de nationale parlementen.

1Het Europese belang: slagen in een tijd van mondialisering - COM(2007) 581.

2Aanbeveling 2007/209/EG van de Raad van 27 maart 2007 (PB L 92 van 3.4.2007, blz. 23).

3Het deel over werkgelegenheid vormt ook de basis voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid. Het bevat tevens een samenvatting van de tussentijdse evaluatie van het initiatief voor groei.

4De geselecteerde categorieën moeten een minimum van 60% voor hun rekening nemen in de minder ontwikkelde regio’s die in aanmerking komen voor de convergentieprogramma’s en ten minste 75% in relatief welvarende regio’s die in aanmerking komen voor de concurrentie- en werkgelegenheidsprogramma’s. Deze minima zijn op vrijwillige basis van toepassing op lidstaten die na mei 2004 tot de EU zijn toegetreden.

5Evaluatie van het Geïntegreerde Pakket van Richtsnoeren voor Groei en Werkgelegenheid, Ontwerp-eindrapport, oktober 2007, Eureval en Rambøll Management en conclusies Raad Ecofin (13.11.2007).

6Een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw - COM(2007) 724.

7Europa als wereldspeler: Wereldwijd concurreren. Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid - COM(2006) 567.

8Naar gemeenschappelijke beginselen inzake flexizekerheid: meer en betere banen door flexibiliteit en zekerheid - COM(2007) 359.

9European Strategy Forum for Research Infrastructures (ESFRI), European Roadmap for Research Infrastructures, Report 2006 + Conclusies van de Raad van 21 en 22 mei 2007.

10De Commissie houdt toezicht op de ontwikkeling van de interneteconomie van de EU door middel van een index voor breedbandgebruik, die in 2008 in gebruik wordt genomen.

11Naar een Europees strategisch plan voor energietechnologie - COM(2006) 847.

NL NL