Toelichting bij COM(2004)658-2 - Sluiting van de Overeenkomst met Zwitserland betreffende diens deelname aan het Europees Milieuagentschap en het Europees Milieuobservatie- en -informatienetwerk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Inleiding

Het Europees Milieuagentschap is opgericht bij Verordening (EEG) nr. 1210/90 van de Raad van 7 mei 1990, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 933/99 van de Raad van 29 april 1999. Globaal gezien heeft het Agentschap tot taak objectieve, betrouwbare en vergelijkbare informatie te produceren voor allen die betrokken zijn bij de uitvoering van het Europese milieubeleid. De grensoverschrijdende aard van milieuproblemen maakt dat het Agentschap nauw met derde landen in Europa moet samenwerken. Zwitserland is het enige belangrijke West-Europese land dat nog geen deel uitmaakt van het netwerk van het Agentschap, en het zou in beider belang zijn, vooral met het oog op de rapportage over de Alpen, indien Zwitserland tot het Agentschap zou toetreden.

Artikel 19 van de verordening voorziet in de mogelijkheid van de toetreding van derde landen. Zwitserland heeft in juli 1999 een formeel verzoek om tot het Agentschap te mogen toetreden ingediend. De Commissie heeft, na hiertoe op 20 juli 2000 door de Raad te zijn gemachtigd, met Zwitserland onderhandelingen aangeknoopt en heeft deze met de parafering van de overeenkomst op 25 juni 2004 afgerond.

De Commissie komt hierbij met voorstellen voor twee besluiten van de Raad betreffende de ondertekening en de sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van de Overeenkomst betreffende de deelname van Zwitserland aan het Europees Milieuagentschap en het Europees Milieuobservatie- en ‑informatienetwerk (EIONET).

2. Besluit van de Raad tot machtiging van de Commissie tot het voeren van onderhandelingen over de deelname van Zwitserland aan het EMA

Op basis van een voorstel van de Commissie1 heeft de Raad op 20 juli 2000 besloten de Commissie te machtigen tot het voeren van onderhandelingen over de deelname van Zwitserland aan het Europees Milieuagentschap.

Deze onderhandelingen hadden voornamelijk tot doel te verzekeren dat de regeling voor de deelname van Zwitserland als waarnemer zonder stemrecht aan het Europees Milieuagentschap in overeenstemming is met het Verdrag van de Unie, met Verordening (EEG) nr. 1210/90 inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het EIONET, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 933/99, alsmede met de desbetreffende communautaire wetgeving.

Verder was het de bedoeling dat de financiële bijdrage van Zwitserland aan het Agentschap de volledige kosten van zijn deelname zou dekken. Voor de berekening van dit jaarlijkse bedrag moest de jaarsubsidie van het Agentschap dan door het aantal lidstaten worden gedeeld.

De Commissie is gevraagd aan de Raad verslag uit te brengen over de resultaten van de onderhandelingen en, in voorkomend geval, over enigerlei probleem dat zich tijdens de onderhandelingen zou kunnen voordoen. Bovendien heeft de Raad de Commissie verzocht ook met de lopende onderhandelingen op andere gebieden rekening te houden.

Naast de onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Raad nog een verklaring goedgekeurd waarin hij benadrukt dat hij de Commissie gemachtigd heeft met Zwitserland over de deelname van dat land aan het Agentschap te onderhandelen, maar dat hij tegelijkertijd de resultaten van deze onderhandelingen zal beoordelen, en niet alleen op de eigen merites ervan, maar tevens in het licht van de vorderingen die worden gemaakt bij andere aangelegenheden waarover parallelle onderhandelingen met Zwitserland lopen, om zo te bereiken dat de aan beide partijen toevallende voordelen van deze onderhandelingen op evenwichtige wijze worden gespreid.

3. De onderhandelingen

De Commissie heeft de onderhandelingen in 2001 aangevat. In de loop van dat jaar is over de meest essentiële zaken een globale overeenkomst bereikt in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad. Bij verdere onderhandelingen lag de nadruk vooral op horizontale kwesties in verband met de algemene betrekkingen tussen Zwitserland en de Europese Unie, zoals de toepassing van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten.

4. Ontwerp-overeenkomst

Ingevolge de Overeenkomst gelden voor Zwitserland deelnemingsvoorwaarden die te vergelijken zijn met die voor de huidige niet tot de EU behorende leden van het Agentschap (Liechtenstein, IJsland en Noorwegen), alsook met die welke met de kandidaat-lidstaten zijn overeengekomen2.

Wat de financiële bijdrage van Zwitserland betreft, is een regeling overeengekomen die in overeenstemming is met de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad.

In de overeenkomst zelf wordt bepaald dat Zwitserland volledig aan het werkprogramma van het Agentschap zal deelnemen en de verplichtingen zal nakomen die uit de Verordening tot oprichting van het Agentschap voortvloeien.

Zwitserland zal een infrastructuur moeten creëren voor de verstrekking van uniforme gegevens en informatie over de toestand van het milieu op zijn grondgebied. Zwitserland zal met zijn financiële bijdrage aan de begroting van het Agentschap de kosten van zijn deelname moeten dekken. Het land zal tevens aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur van het Agentschap mogen deelnemen, maar krijgt geen stemrecht.

De Overeenkomst wordt voor onbepaalde duur gesloten. Om deze reden voorziet artikel 16 in de oprichting van een Gemengd Comité voor het doorvoeren van de nodige technische aanpassingen, met inbegrip van de opname in bijlage I van de Overeenkomst van toekomstige communautaire wetgeving die voor het functioneren van het Agentschap relevant is.

De partijen zullen de Overeenkomst in overeenstemming met hun eigen procedures ondertekenen en vervolgens bekrachtigen. De Overeenkomst zal in werking treden wanneer beide partijen elkaar in kennis hebben gesteld van het feit dat hun respectieve procedures zijn afgerond.

Zijnerzijds zal het Agentschap Zwitserland bejegenen als een lidstaat, door dit land een gelijke behandeling te bieden in termen van de verstrekking van milieugegevens en informatie en analyses, personeelsvoorziening, contracten met derden en de aanwijzing van en deelname aan thematische centra.

Bijlage III van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten (PVI) bevat een aanhangsel inzake de wijze van toepassing in het geval van Zwitserland. Om te verzekeren dat de Zwitserse autoriteiten, en in het bijzonder de subfederale autoriteiten, het PVI correct toepassen op het Agentschap en de bij de activiteiten daarvan betrokken instellingen van de Gemeenschap, wordt Zwitserland in paragraaf 1 voor dit doel met een lidstaat van de EU gelijkgesteld. Paragraaf 2 van het aanhangsel verduidelijkt bepaalde praktische modaliteiten van de toepassing van belastingvrijstellingen op het Agentschap (bijvoorbeeld de minimumprijs van voor vrijstelling in aanmerking komende goederen en diensten), een en ander rekening houdend met de specifieke kenmerken van het Zwitserse belastingstelsel. Deze benadering sluit aan bij vergelijkbare regelingen bij de praktische toepassing van het PVI die bilateraal zijn overeengekomen tussen de Commissie of het Agentschap en de lidstaten van de EU. Aangezien Zwitserland de voor het PVI relevante secundaire wetgeving niet automatisch overneemt, worden in paragraaf 3 van het aanhangsel uitvoerig de implicaties beschreven van de in artikel 13, lid 2, van het PVI vervatte uitzonderingsregeling. Tevens wordt hier duidelijk gesteld dat voor ambtenaren van het Agentschap en hun gezinsleden die de Zwitserse nationaliteit bezitten of andere banden met Zwitserland hebben, aansluiting bij het Zwitserse socialeverzekeringsstelsel niet verplicht is. Daarnaast wordt, met het oog op de desbetreffende voorkeur van Zwitserland en in overeenstemming met de door de lidstaten gegeven interpretatie, in paragraaf 3 duidelijk aangegeven dat de uitbreiding van het recht van belastingheffing krachtens artikel 14 van het PVI alleen binnen de Europese Unie geldt, en dat het derhalve niet nodig is dat de betrokken ambtenaren geacht worden hun woonplaats in Zwitserland te hebben gehandhaafd. Een laatste verduidelijking is nog dat het aanhangsel de uitsluitende jurisdictie van het Europees Hof van Justitie beklemtoont bij alle juridische geschillen die zich tussen het Agentschap en zijn medewerkers op het stuk van personeels­aangelegenheden kunnen voordoen.

5. Ondertekening en sluiting van de Overeenkomst

5.1. Rechtsgrondslag

Onderhandelingen om het Agentschap open te stellen voor de deelname van Zwitserland zijn mogelijk op grond van artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 1210/1990 van de Raad inzake de oprichting van het Europees Milieuagentschap en het Europees Milieuobservatie- en –informatienetwerk, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 933/1999.

Bovenvermeld artikel bevat de noodzakelijke procedurele regels voor de openstelling van het Agentschap voor landen die geen lid van de Unie zijn, maar die evenzeer in de doelstellingen van het Agentschap zijn geïnteresseerd als de Gemeenschap en de lidstaten. Om een dergelijke overeenkomst te kunnen sluiten, moet men de procedure van artikel 300, leden 2 en 3, van het Verdrag volgen.

Ingevolge deze procedure stelt de Commissie thans twee besluiten van de Raad voor betreffende de ondertekening en de sluiting van de Overeenkomst, met het doel Zwitserland in de gelegenheid te stellen zich bij het Europees Milieuagentschap aan te sluiten.

5.2. Financiële implicaties

Volgens de Overeenkomst zal Zwitserland een financiële bijdrage aan het Europees Milieuagentschap leveren om de volledige kosten van zijn deelname aan het werkprogramma van het EMA te kunnen dekken. Overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad worden deze volledige kosten, en daarmee de bijdrage van Zwitserland, berekend als de jaarsubsidie van de Gemeenschap, gedeeld door het aantal lidstaten van de EU.

Voor de Gemeenschap zijn er derhalve geen negatieve financiële implicaties.

6. Voordelen van de Overeenkomst

1.

Aan het Zwitserse lidmaatschap van het Agentschap zijn verscheidene voordelen verbonden:


- De deelname van dit land zal helpen om de Zwitserse monitoringsystemen en ‑methoden voor de verzameling en verwerking van gegevens op één lijn te brengen met die van de andere aan het Agentschap deelnemende landen, waardoor het gemakkelijker wordt betrouwbare en vergelijkbare informatie over de toestand van het milieu in Europa te verkrijgen.

- De deelname van Zwitserland is ook bevorderlijk voor een geïntegreerde beoordeling van en milieurapportage over de door Zwitserland en zijn buurlanden gedeelde ecosystemen.

- Het Europees Milieuagentschap zal nu in staat zijn te rapporteren over de toestand van het milieu in een groter deel van Europa, met inbegrip van Zwitserland. Omdat dit land een enclave binnen het grondgebied van de Europese Unie vormt, is de deelname van dit land voor een coherente milieurapportage van bijzonder belang.

- Zwitserland wordt bij alle andere rapportageactiviteiten van het Agentschap betrokken.

7. Aanbeveling

Er is met Zwitserland een overeenkomst bereikt over de wijze van en de voorwaarden voor de deelname van dat land aan het Europees Milieuagentschap, zulks in overeenstemming met de door de Raad aan de Commissie verstrekte onderhandelingsrichtsnoeren.

De Gemeenschap is derhalve thans in de gelegenheid de Overeenkomst met Zwitserland betreffende de deelname van dat land aan het Europees Milieuagentschap en het Europees Milieuobservatie- en ‑informatienetwerk te ondertekenen en te sluiten.