Toelichting bij COM(2005)289 - Intrekking van Verordening nr. 6/66/Euratom, 121/66/EEG van de Raden, Verordening nr. 7/66/Euratom, 122/66/EEG van de Raden en Verordening nr. 174/65/EEG, 14/65/Euratom van de Raden

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, is bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 van de Raad van 22 maart 2004 gewijzigd, waarbij onder meer de artikelen 14 bis en 14 ter van bijlage VII en artikel 39 van bijlage VIII bij het Statuut werden ingetrokken. Deze artikelen hadden betrekking op respectievelijk: - de toekenning van de huisvestingsvergoeding en de vervoervergoeding. Met het oog op de tenuitvoerlegging van de artikelen 14 bis en 14 ter van bijlage VII bij het Statuut hadden de Raden Verordening nr. 6/66/Euratom, 121/66/EEG tot vaststelling van de lijst van de plaatsen waar een huisvestingsvergoeding kan worden toegekend alsmede van het maximumbedrag van deze vergoeding en de wijze van toekenning, en Verordening nr. 7/66/Euratom, 122/66/EEG tot vaststelling van de lijst van de plaatsen waar een vervoervergoeding kan worden toegekend alsmede van het maximumbedrag van deze vergoeding en de wijze van toekenning, aangenomen. - de vaststelling door de begrotingsautoriteiten van de sterfte- en invaliditeitstafels en van de normen voor de vermoedelijke salarisontwikkeling die moeten worden gebruikt voor het berekenen van de actuariële waarden. Deze parameters voor de berekening van de actuariële waarden werden vastgesteld bij Verordening nr. 174/65/EEG, 14/65/Euratom van de Raden ter uitvoering van artikel 39 van bijlage VIII bij het Statuut. Met de hervorming van het Statuut is de basis van vorengenoemde verordeningen komen te vervallen, waardoor zij onwerkzaam zijn geworden. Omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moeten deze verordeningen derhalve uitdrukkelijk worden ingetrokken.

Algemene context


Het voorstel past in een breder kader waarbij 84 uitvoeringsbepalingen die door de hervorming van het Statuut achterhaald zijn, worden ingetrokken. De andere bepalingen in kwestie zijn gemeenschappelijke regelingen van de instellingen, algemene uitvoeringsbepalingen, besluiten van de Commissie en conclusies van de hoofden van administratie.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


Er bestaan geen bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied (met uitzondering van die waarvan de intrekking wordt voorgesteld).

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


Het voorstel sluit aan bij de doelstelling om met de uitdrukkelijke intrekking van achterhaalde wetsbepalingen de transparantie en de rechtszekerheid te verbeteren.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, voornaamste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten Er is overleg geweest met de in artikel 24 van het Statuut bedoelde vak- en beroepsorganisaties. Ook het personeelscomité van de Commissie en het comité voor het Statuut (zie artikel 10 van het Statuut) zijn geraadpleegd.

Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden


De geraadpleegde partijen hebben een positief advies uitgebracht zonder wijzigingen voor te stellen.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Het was niet noodzakelijk externe deskundigheid in te winnen.

Effectbeoordeling


Het alternatief zou erin bestaan de drie verordeningen in kwestie te handhaven, hetgeen zou indruisen tegen het doel de rechtszekerheid en de transparantie te verbeteren. Onderhavig voorstel draagt bij aan de “opschoning” van het acquis communautaire, dat slechts bepalingen met een praktisch nut zou mogen omvatten.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregelen


Intrekking van drie verordeningen van de Raad die door de hervorming van het Statuut achterhaald zijn.

Rechtsgrondslag


Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen.

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel heeft betrekking op een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de volgende redenen in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Met het voorstel wordt beoogd drie verordeningen in te trekken, hetgeen met eenvoudiger maatregelen niet mogelijk is.

Het voorstel leidt niet tot financiële of administratieve lasten voor de Gemeenschappen of de lidstaten.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de volgende reden niet geschikt zijn: Het voorstel ziet op de intrekking van drie verordeningen en dient derhalve ook in de vorm van een verordening te worden vastgesteld.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Het voorstel vormt een vereenvoudiging van de wetgeving.

Met het voorstel wordt de omvang van het acquis communautaire verminderd.

Intrekking van bestaande wetgeving


De goedkeuring van het voorstel houdt de intrekking van bepaalde wettelijke bepalingen in.

F-

1. Voorstel voor een

VERORDENING (EG, EURATOM) VAN DE RAAD

tot intrekking van Verordening nr. 6/66/Euratom, 121/66/EEG van de Raden, Verordening nr. 7/66/Euratom, 122/66/EEG van de Raden en Verordening nr. 174/65/EEG, 14/65/Euratom van de Raden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (hierna: het Statuut) en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 i,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Comité voor het statuut,

Overwegende hetgeen volgt:

In Verordening nr. 6/66/Euratom, 121/66/EEG van de Raden van 28 juli 1966 tot vaststelling van de lijst van de plaatsen waar een huisvestingsvergoeding kan worden toegekend alsmede van het maximumbedrag van deze vergoeding en de wijze van toekenning i worden de voorwaarden voor de toepassing van artikel 14 bis van bijlage VII bij het Statuut vastgesteld. Aangezien dit artikel bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen i, werd ingetrokken, is de basis van Verordening nr. 6/66/Euratom, 121/66/EEG komen te vervallen.

Hetzelfde geldt voor Verordening nr. 7/66/Euratom, 122/66/EEG van de Raden van 28 juli 1966 tot vaststelling van de lijst van de plaatsen waar een vervoervergoeding kan worden toegekend alsmede van het maximumbedrag van deze vergoeding en de wijze van toekenning i, die ziet op de uitvoeringsvoorwaarden inzake de toekenning van de vervoervergoeding als vastgesteld in artikel 14 ter van bijlage VII bij het Statuut. Dit artikel werd eveneens bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 ingetrokken.

Dezelfde situatie doet zich voor ten aanzien van Verordening nr. 174/65/EEG, 14/65/Euratom van de Raden van 28 december 1965 tot vaststelling van de sterfte- en invaliditeitstafels en van de normen voor de vermoedelijke salarisontwikkeling, welke dienen te worden gebruikt voor het berekenen van de actuariële waarden bedoeld in het Statuut van de ambtenaren van de Gemeenschappen i, die werd vastgesteld met het oog op de tenuitvoerlegging van artikel 39 van bijlage VIII bij het Statuut, dat eveneens bij Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 werd ingetrokken.

Omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moeten vorengenoemde verordeningen van de Raden, waarvan de basis is komen te vervallen, uitdrukkelijk worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening nr. 6/66/Euratom, 121/66/EEG, Verordening nr. 7/66/Euratom, 122/66/EEG en Verordening nr. 174/65/EEG, 14/65/Euratom worden ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter