Toelichting bij COM(2003)364 - Statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. VOORGESCHIEDENIS VAN HET VOORSTEL

Het systeem voor de verzameling van statistieken van de buitenlandse handel tussen lidstaten van de Europese Unie, Intrastat genoemd, werd ingevoerd bij Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad  i; deze verordening is vanaf 1993 van toepassing, dat wil zeggen vanaf het moment waarop de interne markt was voltooid en de fysieke grenzen tussen de lidstaten waren opgeheven.

Tot die datum werden de statistische gegevens betreffende het goederenverkeer, niet alleen met derde landen maar ook tussen lidstaten, aan de douaneaangiften ontleend. Door het wegvallen van deze volledige en goed gecontroleerde gegevensbron werd het noodzakelijk een nieuw systeem te ontwikkelen om een bevredigend informatieniveau te handhaven. De voltooiing van de interne markt deed namelijk niets af aan het nut van statistieken om de vooruitgang bij de integratie van de Europese economieën te evalueren en om het Europese bedrijfsleven te helpen bij de uitvoering van marktonderzoeken en de vaststelling van bedrijfsstrategieën; ook blijven deze statistieken een onmisbare gegevensbron voor de betalingsbalansstatistieken, de nationale rekeningen en conjunctuuronderzoeken.

De hoofdkenmerken van het Intrastat-systeem waren vanaf het begin:

-handhaving van gedetailleerde statistische gegevens over de handel;

-rechtstreekse verzameling van gegevens bij ondernemingen die de bevoegde statistische dienst elke maand een samenvattende aangifte betreffende de voorgaande maand moeten toesturen;

-nauwe koppeling aan het BTW-stelsel met betrekking tot de intracommunautaire handel, zodat de volledigheid en kwaliteit van de statistische gegevens kunnen worden geverifieerd;

-een zo groot mogelijke beperking van de lasten voor ondernemingen door de invoering van drempels waaronder men van aangifte is vrijgesteld of een vereenvoudigde aangifte mag doen.

In de lidstaten zijn er al vanaf het begin problemen bij de naleving van de communautaire voorschriften, hoewel niet overal in dezelfde mate. Met het oog op de moeilijkheden van bepaalde, met name zeer kleine, ondernemingen werd Intrastat in 1996 uitgekozen voor een proefproject in het kader van SLIM (vereenvoudiging van de regelgeving voor de interne markt), een initiatief van de voor de interne markt verantwoordelijke ministers. Bij de uitvoering van dat project bleek dat de belangen van de informatieplichtigen, die natuurlijk een vereenvoudiging van de formaliteiten nastreven, moeilijk in overeenstemming te brengen zijn met de belangen van de gebruikers, waarvan het merendeel snel over gedetailleerde informatie wil kunnen beschikken.

In deze moeilijke situatie zijn de Commissie en de lidstaten niettemin tot een consensus gekomen en hebben zij het verzamelingssysteem twee keer gewijzigd, eerst door een beperking van het aantal statistische variabelen en vervolgens door vereenvoudiging van de toepassing van de goederennomenclatuur.

In 1999 heeft Eurostat na uitvoerig overleg met de nationale overheidsdiensten en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven een strategisch langetermijnplan goedgekeurd; dit plan betrof alle statistieken over het goederenverkeer (niet alleen Intrastat) en beoogde met name een grotere betrouwbaarheid van de resultaten, een snellere beschikbaarheid van statistieken en een vollediger statistisch aanbod om beter tegemoet te komen aan de veranderende vraag.

Dit nieuwe voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad, die de geldende regeling vanaf 2005 moet vervangen, past in het kader van de verbetering en aanpassing van het statistisch stelsel om beter in te spelen op de behoeften van de gebruikers en om meer rekening te houden met de lasten voor de informatieplichtigen.

Het voorstel is opgesteld door een werkgroep van zes lidstaten, onder voorzitterschap van Eurostat. Het comité voor de statistiek van het goederenverkeer tussen lidstaten is regelmatig van de werkzaamheden van deze groep op de hoogte gehouden en twee keer over het voorstel geraadpleegd. Het Comité statistisch programma is van het voorstel in kennis gesteld.

2. KENMERKEN VAN HET VOORSTEL VOOR EEN VERORDENING

De voornaamste kenmerken van de nieuwe regeling zijn:

*de inhoud van de basisverordening is op dusdanige wijze vastgesteld en geformuleerd dat de regels duidelijker en eenvoudiger, dus voor niet-specialisten begrijpelijk zijn, maar toch voldoende precies zijn om verwarring bij de toepassing en vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen te vermijden;

*het toepassingsgebied van de nieuwe regeling is duidelijker afgebakend en beperkt zich tot communautaire statistieken, waarbij het de lidstaten vrijstaat om gedetailleerdere nationale statistieken op te stellen, wanneer daaraan op nationaal niveau behoefte bestaat;

*in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel laat de nieuwe regeling de lidstaten meer vrijheid bij de organisatie van de verzameling van de gegevens en biedt zij hun de mogelijkheid beter rekening te houden met de specifieke administratieve organisatie in hun land;

*de inhoud van de te verzamelen gegevens, die reeds in het kader van het SLIM-initiatief werd aangepast, blijft ongewijzigd; hij is gevalideerd na analyse van de resultaten van drie studies (een opiniepeiling onder informatieplichtigen in zes lidstaten, een steekproefonderzoek van gebruikers van communautaire statistieken, een studie over problemen in verband met de goederennomenclatuur in Zweden);

* het systeem van drempels is in vereenvoudigde vorm gehandhaafd, zodat op bevredigende wijze in de behoeften van de gebruikers kan worden voorzien, terwijl toch de last voor de informatieplichtigen, in het bijzonder het midden- en kleinbedrijf, beperkt blijft.

*de nieuwe regeling bevat bepalingen betreffende termijnen voor de indiening van de gegevens en betreffende de totale dekking van de handel, teneinde beter tegemoet te komen aan de behoeften voor het macro-economisch en conjunctuurbeleid, met name die van de Europese Centrale Bank;

*het systeem voor de verzameling van statistische gegevens blijft ook verder gekoppeld aan de bestaande belastingformaliteiten in het kader van het goederenverkeer tussen lidstaten; door deze koppeling kan met name de kwaliteit van de verzamelde informatie worden gecontroleerd;

*er zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de kwaliteit van de statistische informatie; deze betreffen met name een evaluatie van de kwaliteit van de gegevens op basis van gemeenschappelijke indicatoren en periodieke verslagen met het oog op de transparantie;

*wat de geheimhouding betreft, is bepaald dat de resultaten niet worden verspreid of dat zij worden verhuld, wanneer de informatieplichtigen daarom verzoeken; op die wijze wordt rekening gehouden met de lasten die voor de nationale overheidsdiensten uit de behandeling van vertrouwelijke gegevens voortvloeien en blijft de relevantie van statistieken op gedetailleerd productniveau behouden; deze bepalingen zijn afgestemd op de bepalingen die reeds in het kader van Extrastat van kracht zijn;

*overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden  i is het comité dat is ingesteld om de Commissie bij de uitvoering van de nieuwe regeling bij te staan, een regelgevend comité en niet meer een comité van beheer zoals nu.