Toelichting bij COM(2004)53 - Machtiging van Italië af te wijken van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van nationale wetgeving inzake omzetbelasting

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. In maart 2001 heeft de Raad Beschikking 2001/244/EG  i goedgekeurd tot wijziging van artikel 1 van Beschikking 1999/80/EG  i teneinde de geldigheidsduur van deze beschikking tot 31 december 2003 te verlengen. Bij Beschikking 1999/80/EG werd Italië gemachtigd tot die datum af te wijken van artikel 2 en artikel 10, lid 2, van de Zesde Richtlijn 77/388/EG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag  i, om BTW-vrijstelling te verlenen voor de levering van bepaalde afvalstoffen, andere dan non-ferroschroot, door belastingplichtigen die niet over een vaste inrichting beschikken of een vaste inrichting hebben en een omzet behalen van minder dan 2 miljard ITL. Aan belastingplichtigen met een vaste inrichting en een omzet van meer dan 150 miljoen ITL kon evenwel worden toegestaan deze bijzondere regeling niet toe te passen. Bij Beschikking 1999/80/EG werd Italië eveneens gemachtigd een regeling van opschorting van de betaling van BTW toe te passen voor leveringen van non-ferroschroot.

2. In de afgelopen jaren werden de diensten van de Commissie herhaaldelijk benaderd door zowel handelaren die in deze sector actief zijn als de Italiaanse overheid, in verband met de onafgebroken stroom van fraudegevallen. Beide partijen drukken erop dat belastingontwijking en de vervalsing van de mededinging ten aanzien van de eerlijke handelaren die daaruit voortvloeit, op de lange termijn alleen kunnen worden voorkomen door een oplossing die een garantie biedt voor gelijke behandeling van alle operatoren in de sector en het risico tenietdoet dat operatoren de door hen in rekening gebrachte BTW niet afdragen.

3. Bij schrijven dat op 31 oktober 2003 door het Secretariaat-generaal van de Commissie werd geregistreerd, heeft de Italiaanse regering overeenkomstig artikel 27 van de Zesde Richtlijn verzocht een bijzondere regeling toe te passen op bepaalde leveringen van afvalstoffen.

4. Overeenkomstig artikel 27, lid 3, van de Zesde Richtlijn heeft de Commissie de andere lidstaten bij schrijven van 28 november 2003 van dit verzoek in kennis gesteld.

5. De Italiaanse regering wenst een verleggingsregeling toe te passen voor de volgende leveringen van goederen:

- de levering, en de daarmee samenhangende werkzaamheden, van ferroschroot, -resten en -afvallen, en van glas, papier en karton, lompen, beenderen en leder, rubber en plastic, waaronder de levering van deze materialen nadat zij bepaalde bewerkingen hebben ondergaan, zoals reinigen, polijsten, selecteren, snijden of gieten tot ingots;

- de levering, en de daarmee samenhangende werkzaamheden, van halffabrikaten van ferro- en non-ferrometalen, zoals ruwijzer, geraffineerd koper en koperlegeringen, en ruwe nikkel en ruw aluminium.

6. In haar verzoek voert de Italiaanse regering aan dat de maatregel is gericht tegen belastingfraude door kleine operatoren in de sector, die wel BTW in rekening brengen, maar deze vervolgens vaak niet aan de schatkist afdragen, en zo lagere prijzen kunnen hanteren waardoor de operatoren die de regels wel naleven, uit de markt worden geprijsd. Doeltreffende controle door de belastingdiensten is bijzonder moeilijk, met name omdat de operatoren die de regels niet naleven zo talrijk zijn en het om kleine ondernemingen gaat.

7. De gevraagde maatregel zou Italië in staat stellen de ontvanger van de goederen (en de daarmee samenhangende diensten) aan te wijzen als de persoon die tot voldoening van de belasting is gehouden. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG zal de ontvanger van de leveringen van afvalstoffen de voor deze leveringen verschuldigde belasting kunnen aftrekken. Het toepassingsgebied van de verleggingsregeling zou worden bepaald door de aard van de goederen die worden geleverd.

8. De gevraagde maatregel dient in de eerste plaats te worden beschouwd als een maatregel om bepaalde vormen van belastingfraude in de afvalrecyclingsector te voorkomen, zoals het niet afdragen van in rekening gebrachte BTW door handelaren die afvalstoffen verzamelen, sorteren en initieel bewerken, en die vervolgens niet meer op te sporen zijn. De maatregel leidt ook tot een vereenvoudiging van het werk van de belastingdiensten, die zeer vaak grote moeilijkheden ondervinden bij het innen van de BTW die door de handelaren in deze sector is verschuldigd.

9. De maatregel staat in verhouding tot het nagestreefde doel, aangezien hij niet op alle belastbare handelingen in de betrokken sector betrekking heeft, doch enkel op specifieke handelingen die een aanzienlijk probleem van belastingfraude vormen.

10. De maatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Europese Gemeenschappen afkomstig uit de BTW en is evenmin van invloed op het in het stadium van het eindverbruik verschuldigde belastingbedrag.

11. In haar mededeling aan de Raad en het Europees Parlement - Strategie ter verbetering van de werking van het BTW-stelsel in het kader van de interne markt  i van 7 juni 2000 pleitte de Commissie voor de rationalisering van het grote aantal derogaties die momenteel van kracht zijn. In sommige gevallen zou die rationalisering er overigens in kunnen bestaan dat bepaalde bijzonder effectieve derogaties tot alle lidstaten worden uitgebreid.

12. Uit recente contacten van de Commissie met bepaalde nationale overheidsdiensten en vertegenwoordigers van de sector blijkt dat wellicht bijzondere sectorspecifieke maatregelen noodzakelijk zijn om de belasting van de betrokken handelaren in de gehele Gemeenschap eerlijker te laten verlopen. De Commissie is voornemens een voorstel voor een bijzondere regeling voor de afvalrecyclingsector op te stellen.

13. De Commissie is van mening dat de voorgestelde derogatie, in afwachting van meer permanente wijzigingen, misbruik van het BTW-stelsel doeltreffend bestrijdt. Zij acht het dan ook passend de derogatie toe te staan tot de datum waarop een bijzondere BTW-regeling voor de afvalrecyclingsector in werking treedt, doch uiterlijk tot 31 december 2005.