Toelichting bij COM(2003)746 - Vaststelling, voor 2004, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EG en, voor vaartuigen van de EG, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In dit voorstel voor een verordening worden voor 2004 de vangstmogelijkheden alsmede de bij de visserij in acht te nemen voorschriften vastgesteld voor de Gemeenschap op verscheidene visgronden en voor vaartuigen van derde landen in de wateren van de Gemeenschap. Ook bevat het voorstel tijdelijke maatregelen voor het beperken van de visserij-inspanningen ten aanzien van enkele ernstig uitgeputte bestanden, in afwachting van de goedkeuring van herstelplannen voor dergelijke bestanden. Tot het vaststellen en verdelen van vangstmogelijkheden en het vaststellen van voorschriften voor het beperken van de visserij-inspanning is uitsluitend de Gemeenschap bevoegd, namelijk op grond van artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002.

I.

1.

Achtergrond van het voorstel



Het recentste verslag van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), grotendeels onderschreven door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) van de EG, bevestigt de vorig jaar geconstateerde ontwikkelingen. Vele bestanden van demersale vissoorten en enkele bestanden van pelagische soorten worden overbevist en bevinden zich niet langer binnen biologisch veilige grenzen. Ofschoon er voor enkele overbeviste bestanden aanwijzingen zijn dat de biomassa en de visserijsterftecijfers zich gunstig hebben ontwikkeld, worden enkele andere bestanden nog steeds met instorting bedreigd. Voor veertien bestanden moeten nu herstelplannen worden vastgesteld, in vergelijking met negen bestanden vorig jaar. Afhankelijk van het bestand heeft de ICES aanbevolen om hetzij de visserij in de betrokken visserijtak volledig stil te leggen, hetzij zeer strenge totaal toegestane vangsten (TAC's) op te leggen in afwachting van de goedkeuring van een herstelplan.

De ICES herhaalt ook dat de vereiste verlaging van de visserijsterfte alleen kan worden bewerkstelligd indien in het kader van het beheer ook de visserij-inspanningen aanzienlijk worden verminderd. Dit bevestigt nogmaals dat de Commissie een juiste aanpak heeft gekozen door een rechtstreeks beheer van de inspanningen voor te stellen als belangrijkste visserijbeheersinstrument, zowel bij de TAC's- en quotaverordening als bij de herstelplannen voor bedreigde soorten. Als er geen overeenstemming kan worden bereikt over de inspanningsbeperkingen, zal de Commissie aandringen op nog strengere TAC's of op andere maatregelen met een vergelijkbaar effect.

De Commissie is ervan overtuigd dat meerjarige beheersplannen nodig zijn om de duurzaamheid van de bestanden op langere termijn te garanderen. Zonder dergelijke plannen is een nog restrictievere aanpak van het beheer op korte termijn nodig. Ofschoon de Commissie erkent dat een geleidelijke aanpak van het herstel de voorkeur verdient, is een dergelijke aanpak, die wezenlijk verschilt van de door wetenschappers aanbevolen strenge remediërende maatregelen op korte termijn, alleen aanvaardbaar als er op langere termijn verbintenissen worden aangegaan tot geleidelijk herstel, met inbegrip van alle elementen die nodig zijn om een dergelijke verbintenis doeltreffend te maken (inspanningsbeperkingen en doeltreffende controle van de visserijactiviteiten).

In het recente advies hebben de wetenschappers een gedifferentieerde beheersaanpak per visserijtak aanbevolen omdat bij een aanpak per soort onvoldoende rekening kan worden gehouden met de complexiteit van gemengde visserij waarbij verschillende soorten samen worden gevangen. Voor een aanpak per visserijtak moet rekening worden gehouden met het samengaan van verschillende bestanden in een visserijtak. Het is bovendien een extra reden om het rechtstreeks beheer van de inspanningen te gebruiken als beheersinstrument.

Beheersmaatregelen kunnen hun doel alleen bereiken als ze naar behoren worden nageleefd. De Commissie is voornemens om in de eerste helft van 2004 voorstellen in te dienen (naast verbeteringen van de controlebepalingen van toepassing op de tijdelijke regeling inzake inspanningsbeperking) om de tenuitvoerlegging van de beheersmaatregelen te verbeteren.

Nieuwe regels zijn echter niet voldoende als de lidstaten niet kunnen garanderen dat deze worden nageleefd. Een algemene verbetering van de controle en handhaving is dan ook van essentieel belang voor de instandhouding van visbestanden. De Commissie heeft recentelijk inbreukprocedures ingeleid tegen enkele lidstaten wegens ontoereikende controle en handhaving van Gemeenschapsregels. De lidstaten worden eraan herinnerd dat de Commissie krachtens artikel 26 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 preventieve maatregelen kan nemen indien de niet-naleving van de Gemeenschapsregels door een lidstaat de instandhouding van de levende aquatische hulpbronnen ernstig in gevaar dreigt te brengen.

2.

II. Inspanningsbeperkingen


In het licht van het ICES-advies over de visserij-inspanning acht de Commissie dit beheersinstrument van essentieel belang voor het herstel van de meest bedreigde bestanden. De Raad heeft december jl. erkend dat er tijdelijke visserij-inspanningsmaatregelen nodig zijn ten aanzien van bepaalde kabeljauwbestanden.

De Commissie heeft al voorstellen ingediend voor herstelplannen ten behoeve van verscheidene bestanden, waarbij ook is voorzien in rechtstreeks beheer van de visserij-inspanning. Slechts één van de voorstellen kan echter maar worden goedgekeurd in december en de voorgestelde inspanningsbeperkingsregeling kan pas enkele maanden later in de loop van 2004 worden uitgevoerd.

Ondertussen heeft de ICES aanbevolen de visserij op enkele andere bestanden ook stil te leggen in afwachting van de goedkeuring van herstelplannen voor die bestanden door de Gemeenschap.

Onder deze omstandigheden acht de Commissie het van cruciaal belang om tijdelijke maatregelen voor te stellen voor het beheer van de visserij-inspanning die vergelijkbaar zijn met de maatregelen voorgesteld in bijlage XVII van Verordening (EG) nr. 2341/2002, voor alle visserijtakken waarvoor de ICES de strengst denkbare maatregel heeft voorgesteld, namelijk het stopzetten van de visserij. Een tijdelijke regeling voor het beheer van de visserij-inspanning, gebaseerd op een beperking van het aantal visserijdagen per categorie vistuig, wordt voorgesteld voor de visserij op kabeljauw in Skagerrak, Kattegat, Noordzee, Ierse Zee en de wateren ten westen van Schotland, voor die op tong in het Westelijk Kanaal, en voor die op zuidelijke heek, zeeduivel en langoestine in de wateren voor het Iberisch schiereiland.

Voor deze bestanden stelt de Commissie nu TAC's voor die niet overeenkomen met de door de ICES aanbevolen nul-TAC. Dergelijke voorstellen houden een groter risico in en leiden tot meer vertraging voor het herstel dan wanneer het wetenschappelijk advies strikt zou worden gevolgd. Bij TAC's op een dergelijk niveau is herstel dan ook alleen gewaarborgd als deze gepaard gaan met beperkingen van de visserij-inspanning.

De huidige tijdelijke regeling voor het beperken van visserij-inspanning moet echter doeltreffender worden gemaakt. De regels zijn te ingewikkeld en moeilijk te controleren en te handhaven. De maatregel garandeert niet de beperking van de visserij-inspanning die nodig is voor het herstel van de bestanden aangezien niet het aantal op zee doorgebrachte dagen wordt beperkt, maar alleen het aantal dagen dat een bepaald type vistuig mag worden gebruikt. De regeling moet worden versterkt en vereenvoudigd om de naleving te verbeteren.

De voorgestelde maatregelen staan in bijlage V.

De belangrijkste voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de huidige maatregelen zijn:

- de eis om in de haven of buiten de betrokken zone te blijven nadat het vastgestelde aantal buitengaats doorgebrachte dagen is opgebruikt;

- de schrapping van de gesloten gebieden in de Noordzee en ten westen van Schotland en in plaats daarvan het voorstel om extra buitengaats door te brengen dagen toe te staan aan vaartuigen die in het verleden aantoonbaar weinig vis uit bedreigde bestanden hebben aangevoerd;

- nauwkeuriger ramingen van het aantal in het verleden op zee doorgebrachte dagen, die dienen als basis voor het bijwerken van de toegewezen inspanningen en verminderingen,

- een strengere toepassing van de regel 'één net per visreis'.

Bovendien heeft de ICES aanbevolen de visserij op zandspiering in de Noordzee te beheren met behulp van een specifiek plan voor het beheer van de visserij-inspanning. Dit beheersplan is vastgelegd in bijlage VI.

3.

III. Vaststelling van de totaal toegestane vangsten (TAC's)


a) Bestanden in Gemeenschapswateren

Evenals in voorgaande jaren zijn de TAC's gebaseerd op het recentste wetenschappelijk advies, dat in enkele gevallen is aangepast om te zorgen voor continuïteit in de economische activiteit in de betrokken visserijtakken, op voorwaarde dat het risico voor sterk bedreigde bestanden toch aanzienlijk wordt verminderd.

Het laatste advies van de ICES, wat neerkomt op een totale stopzetting van de visserij op vele demersale bestanden in de EU, moet worden gezien in het licht van de besluiten die de Raad de afgelopen twee jaar al heeft genomen. Deze besluiten hebben geresulteerd in aanzienlijke verlagingen van de vangstquota voor bedreigde bestanden en de invoering in 2003 van tijdelijke beperkingen van de visserij-inspanning voor bepaalde takken. Deze maatregelen zijn vergezeld gegaan van oplegprogramma's, waardoor de vangstcapaciteit in enkele lidstaten is verminderd i. De Commissie is dan ook van mening dat haar huidige beleid, namelijk het toestaan van verdere visserij maar op zeer beperkte schaal, resultaat kan opleveren als de betrokkenen de regels naleven. De Commissie vindt dat de visserij op reeds eerder geselecteerde herstelbestanden niet nog verder moet worden beperkt, maar dat de bestaande maatregelen moeten worden aangescherpt en dat erop moet worden toegezien dat deze maatregelen strikt worden nageleefd. Voor bestanden ten aanzien waarvan nu voor het eerst herstelmaatregelen noodzakelijk worden geacht, moet de visserij echter wel aanzienlijk worden ingekrompen.

De Commissie stelt net als vorig jaar TAC's voor die zijn gericht op een lage visserijsterfte voor herstelbestanden. Voor andere bestanden die samen met herstelbestanden worden gevangen, stelt de Commissie eveneens passende lagere TAC's voor, gebaseerd op de mate van verbondenheid van deze bestanden met herstelbestanden.

De Commissie heeft bij de voorbereiding van de voorstellen voor dit jaar de belanghebbenden geraadpleegd. Op basis van dit overleg erkent de Commissie het belang van een geleidelijke aanpak met een evenwicht tussen de noodzaak om de bestanden zo snel mogelijk binnen biologisch veilige grenzen terug te brengen en de behoefte aan continuïteit in de economische activiteit. Dit voorstel handhaaft de beperkingen die de Raad vorig jaar met betrekking tot bepaalde herstelbestanden aan de visserijsector heeft opgelegd, terwijl het voor 'nieuwe' herstelbestanden extra beperkingen oplegt en daarmee voor het vereiste evenwicht zorgt. Uit economische overwegingen op de korte termijn nog verder afwijken van het wetenschappelijk advies zou het herstel van de meeste bedreigde bestanden op de langere termijn ernstig bemoeilijken en daardoor de toekomst voor de visserijsector op lange termijn in gevaar brengen. Deze optie is voor de Commissie onaanvaardbaar.

Voor andere bestanden dan de herstelbestanden en daarmee samen beviste bestanden die door de Gemeenschap alleen worden beheerd, zijn de TAC's afgestemd op de adviezen van de ICES die zijn gebaseerd op analytische evaluaties en onderschreven door het WTECV.

Meer in het bijzonder worden de TAC's voor de Gemeenschapswateren vastgesteld aan de hand van de onderstaande criteria per categorie bestanden.

4.

Bestanden waarvoor de ICES en het WTECV een visserijverbod hebben aanbevolen


De betrokken bestanden zijn:

- kabeljauw in het Kattegat;

- kabeljauw in de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijk deel van het Kanaal;

- kabeljauw ten westen van Schotland;

- kabeljauw in de Ierse Zee;

- wijting in de Ierse Zee;

- tong in het westelijk deel van het Kanaal;

- heek in de wateren voor het Iberisch schiereiland;

- langoestine in de wateren van het Iberisch schiereiland.

Voor verscheidene bestanden heeft de ICES in 2002 een visserijverbod geadviseerd en heeft de Raad TAC's vastgesteld waarbij de visserijsterfte met 65 % is verlaagd (kabeljauw in Noordzee, Kattegat, ten westen van Schotland en in de Ierse Zee).

Met betrekking tot de kabeljauw in de Noordzee heeft de ICES geen nieuw kwantitatief advies kunnen uitbrengen en stelt de Commissie voor om de bestaande TAC voor dit bestand ongewijzigd te handhaven.

Waar wel nieuw advies is uitgebracht, stelt de Commissie TAC's voor die aansluiten bij de recentste informatie en bij de verlaging van de visserijsterfte die de Raad in 2002 beoogde (kabeljauw ten westen van Schotland, in het Kattegat en in de Ierse Zee), behalve wanneer toepassing van de door de Commissie voorgestelde vangstregels een TAC mogelijk zou maken die aansluit bij de beoogde verhoging van de paaibiomassa.

Voor andere bestanden ten aanzien waarvan de ICES nu een visserijverbod adviseert (tong in het westelijk deel van het Kanaal, heek en langoestine in de wateren voor het Iberisch schiereiland, wijting in de Ierse Zee) stelt de Commissie TAC's voor die overeenkomen met de besluiten uit 2002 over aanvaardbare verlagingen van de visserijsterfte, in enkele gevallen aangepast wanneer herstel minder dringend was.

De Commissie is voornemens de wijting in de Ierse Zee bij een wijziging in de loop van 2004 op te nemen in de voorstellen voor herstelplannen.

5.

Bestanden ten aanzien waarvan de ICES en het WTECV een zeer sterke verlaging of een herstelplan hebben voorgesteld


De betrokken bestanden zijn:

- schol in de Noordzee;

- noordelijke heek;

- kabeljauw in de Keltische Zee;

- schol in de Keltische Zee;

- tong in de Golf van Biskaje;

- zeeduivel in de wateren voor het Iberisch schiereiland.

Voor de tong in de Golf van Biskaje heeft de Commissie een TAC voorgesteld die een zelfde vermindering van de visserijsterfte beoogt als voor andere bestanden die zich in een vergelijkbare toestand bevinden.

Voor de noordelijke heek stelt de Commissie een TAC voor die overeenkomt met de in het herstelplan voor dit bestand vastgelegde vangstregels.

Voor schol in de Noordzee stelt de Commissie een TAC voor die naar schatting overeenkomt met de door de ICES aanbevolen vermindering van de visserijsterfte met 40 %. Voor de kabeljauw in de Keltische Zee stelt de Commissie een TAC voor die overeenkomt met de doelstelling die ook voor andere kabeljauwbestanden in het kabeljauwherstelplan geldt, namelijk een jaarlijkse groei van de biomassa met 30 %. Voor de wijting in de Keltische Zee komt de TAC overeen met de verlaging van de visserijsterfte voor kabeljauw in dat gebied.

De Commissie is voornemens om de twee bestanden in de Keltische Zee en de schol in de Noordzee evenals de zeeduivel in de wateren voor het Iberisch schiereiland in bestaande herstelplannen op te nemen of om dergelijke plannen voor te stellen in de loop van 2004.

6.

Bestanden waarvan vis wordt gevangen samen met vis uit bestanden waarvoor de ICES en het WTECV een visserijverbod of een zo sterk mogelijke beperking hebben voorgesteld


De verbondenheid van kabeljauw met andere bestanden in de Noordzee is gekwantificeerd in een door een werkgroep van het WTECV ontworpen gezamenlijk model voor het visserijbeheer van meerdere soorten. De Commissie heeft dit als basis genomen voor het bepalen van de TAC's voor enkele soorten die vaak samen met kabeljauw worden gevangen, zoals schelvis en wijting in de Noordzee en de Ierse Zee, en stelt TAC's voor waarbij de visserijsterfte wordt verlaagd naar rato van de mate van verbondenheid met de betrokken soort.

Op verzoek van de visserijsector heeft de Commissie onderzocht of er manieren bestaan om de visserij op herstelbestanden los te koppelen van die op daarmee verbonden soorten zoals koolvis en schelvis, hetzij door een onderscheid te maken naar visgrond of door maatregelen te treffen inzake de vangstsamenstelling.

Vanwege de problemen die zijn opgetreden met de toepassing van verschillende regels voor visserijactiviteiten in kleine geografische gebieden in het kader van bijlage XVII van Verordening (EG) nr. 2341/2002, is de Commissie geen voorstander van een geografische benadering voor het ontkoppelen van vissoorten die samen worden gevangen. In plaats hiervan krijgen vaartuigen die in het verleden minder dan 5 % bijvangst aan kabeljauw hebben opgevist, meer dagen op zee dan vaartuigen met een procentueel grotere bijvangst aan kabeljauw. Deze aanpak wordt gecombineerd met bepalingen om de inachtneming van dit percentage te bevorderen.

De Commissie erkent echter dat de aantoonbaar geringere vangsten van kabeljauw in de meeste gebieden waar op langoestine wordt gevist, een zekere versoepeling van de koppeling tussen beide soorten rechtvaardigt. Derhalve wordt voorgesteld de TAC voor deze bestanden ten opzichte van die voor 2003 enigszins te verhogen. Als blijkt dat de in 2004 goed te keuren technische maatregelen de visserij op langoestine nog verder kunnen loskoppelen van die op kabeljauw, zal de Commissie overwegen de TAC voor langoestine voor 2005 nog verder te verhogen.

Voor de gebieden buiten de Noordzee blijkt uit de adviezen dat de betrokken soorten nauw met elkaar verbonden zijn. De Commissie stelt dan ook voor de visserijsterfte voor bepaalde soorten (zoals schartong, zeeduivel, tong en wijting) nog verder te verminderen om bij te dragen aan het herstel van de soorten waarmee deze soorten samen worden gevangen, namelijk kabeljauw, heek en tong. De meeste van deze bestanden bevinden zich toch al buiten biologisch veilige grenzen en de voorgestelde verlagingen van de visserijsterfte zijn grotendeels gebaseerd op de wetenschappelijke adviezen voor iedere soort afzonderlijk.

7.

Andere bestanden die zich volgens het advies van de ICES en het WTECV buiten biologisch veilige grenzen bevinden en waarvoor een aanzienlijke verlaging van de visserijsterfte wordt geadviseerd


Voor bestanden die zich wel buiten biologisch veilige grenzen bevinden maar niet onder een van bovengenoemde categorieën vallen, stelt de Commissie een TAC voor die overeenkomt met het door ICES en/of WTECV aanbevolen vangstniveau op korte termijn, maar om mogelijke onnauwkeurigheden bij de ramingen te ondervangen en om de stabiliteit van de markten en de visserijactiviteiten te bevorderen stelt de Commissie voor de maximale wijziging van de TAC te beperken tot 40 % ten opzichte van de TAC voor 2002, voorzover dit mogelijk is zonder de Fpa (voor de voorzorgsaanpak aanbevolen visserijsterftecijfers) te overschrijden.

Bestanden die zich binnen biologisch veilige grenzen bevinden en waarvan geen vis wordt gevangen samen met vis uit bestanden waarvoor de ICES en het WTECV een vangstverbod of herstelplan hebben geadviseerd

Wanneer een bestand zich na een evaluatie binnen biologisch veilige grenzen blijkt te bevinden, kiest de Commissie voor een TAC die volgens de voorspellingen niet zal leiden tot een overschrijding van die grenzen (d.w.z. geen kleinere biomassa dan het voorzorgsniveau Bpa en geen hogere visserijsterfte dan het voorzorgsniveau, Fpa) in de nabije toekomst.

De Commissie stelt TAC's voor die overeenkomen met de vangsten op korte termijn als voorgesteld door de ICES en ondersteund door het WTECV. Om mogelijke onnauwkeurigheden bij de ramingen te ondervangen en om de economische stabiliteit voor de visserijsector te bevorderen, beperkt de Commissie de maximale verhoging of verlaging van de TAC tot 20 % ten opzichte van de TAC voor 2002, voorzover dit mogelijk is zonder de Fpa te overschrijden. Bij een verhoging van de TAC kan de Commissie de verhoging verder beperken met het oog op de stabiliteit van de markten en van de visserijactiviteiten.

Wanneer uit beschikbaar advies over de effecten op langere termijn blijkt dat een andere grenswaarde voor TAC-wijzigingen wenselijk is of dat door een gewijzigde visserijsterfte de opbrengst zonder biologische risico's zou kunnen worden verhoogd, zal de Commissie bij TAC-voorstellen met dit advies rekening houden.

8.

Bestanden waarvoor geen evaluaties beschikbaar zijn


Ook ten aanzien van bestanden waarvoor geen analytische gegevens beschikbaar zijn, zijn (voorzorgs-)TAC's vastgesteld. In die gevallen heeft de Commissie haar voorstel gebaseerd op advies van de ICES of van het WTECV voorzover deze instanties een uitdrukkelijke waarde voor de TAC hebben gegeven.

Bij het ontbreken van evaluaties en adviezen heeft de Commissie voor de zogenaamde "voorzorgs-TAC's" voor 2004 in de regel een TAC voorgesteld die gelijk is aan de voor 2003 goedgekeurde TAC indien uit de aangegeven aanvoer is gebleken dat de quota intensief zijn gebruikt. Als een 'voorzorgs-TAC' maar weinig is gebruikt, is de Commissie ervan uitgegaan dat deze geringe aanvoer te wijten was aan het gebrek aan concrete vangstmogelijkheden (en dat er dus sprake was van 'papieren vis'). In die gevallen stelt de Commissie voor de TAC te verlagen zodat de TAC's een beter beeld geven van de concrete vangstmogelijkheden (en deze derhalve op de langere termijn beschermen). De Commissie stelt in deze gevallen voor de TAC's met 20 % te verlagen om de vangstmogelijkheden geleidelijk terug te brengen tot het niveau van de in recente jaren geconstateerde aanlandingen.

9.

b) Bestanden die worden beheerd in het kader van regionale visserijorganisaties


Sommige bestanden worden beheerd in het kader van regionale visserijorganisaties of door bilateraal overleg met derde landen. Voor die bestanden weerspiegelt het voorstel van de Commissie de besluiten die in deze fora zijn genomen.

De Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (Northwest Atlantic Fisheries Organisation, NAFO) heeft een herstelplan goedgekeurd voor de zwarte heilbot in NAFO-deelgebied 2 en sectoren 3KLMNO. Het doel van dit herstelplan is een exploiteerbare biomassa (5+) van gemiddeld 140 000 ton, waardoor dit bestand op de langere termijn een stabiel rendement oplevert. Om het beoogde doel te bereiken, voorziet het herstelplan in een verlaging van de TAC tot 2007 en in extra maatregelen om de doeltreffendheid van het plan te bevorderen. Deze maatregelen moeten dan ook reeds met ingang van 2004 worden toegepast in afwachting van een verordening van de Raad inzake meerjarige maatregelen voor het herstel van het zwarteheilbotbestand.

10.

c) Bestanden die worden beheerd in het kader van bilaterale overeenkomsten


De TAC's in bijlage IB voor bestanden die met Noorwegen worden gedeeld en de quota voor Noorwegen in bijlagen IC en II zijn voorlopig, in afwachting van de conclusies van het visserijoverleg tussen de Europese Gemeenschap en Noorwegen voor 2004.

11.

IV. Controle en handhaving van de vangstbeperkingen en de visserij-inspanning


Versterking van de controle en handhaving van de GVB-regels is een prioriteit van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Tekortkomingen in de handhaving van de vangstbeperkingen, de inspanningsmaxima en de aangifteverplichtingen van vissersvaartuigen zijn enkele redenen voor de te grote visserijdruk op sommige bestanden.

In zijn recentste advies herinnert de ICES aan de eerder geuite bezorgdheid onder wetenschappers over de grote hoeveelheid onaangegeven vis, de systematisch onjuiste aangifte van vangsten en de onzekerheid over de juistheid van officiële gegevens over de visserij-activiteiten. Bovendien hebben de eigen inspecteurs van de Commissie in de loop van 2003 aanzienlijke tekortkomingen geconstateerd in enkele lidstaten bij de toepassing van de tijdelijke inspanningsbeperkingen die in december 2002 waren overeengekomen.

Het directe gevolg van deze tekortkomingen is een grotere visserijsterfte dan het geval zou zijn geweest als de TAC's en quota en de inspanningsbeperkingen adequaat zouden zijn toegepast.

De lidstaten moeten dringend maatregelen nemen om de controle en handhaving inzake communautaire regels te verbeteren om een correcte toepassing van de quota en inspanningsbeperkingen voor 2004 te garanderen.

In dit verband stelt de Commissie voor om bepaalde controlemaatregelen met onmiddellijke ingang te versterken met het oog op een betere naleving van de TAC's, quota en inspanningsbeperkingen ten aanzien van bestanden waarvoor herstelmaatregelen gelden. Zij zal zo spoedig mogelijk een verordening van de Commissie goedkeuren over een specifiek controleprogramma voor de kabeljauwvisserij overeenkomstig de artikelen 34 bis en 34 ter van Verordening (EG) nr. 2847/93 en artikel 27 van Verordening (EG) nr. 2371/2002. Dit programma voorziet onder andere in benchmarks voor inspecties, gemeenschappelijke prioriteiten en uniforme inspecties door de relevante autoriteiten. In de loop van 2004 zullen vergelijkbare specifieke controleprogramma's worden voorgesteld voor andere visserijtakken ten aanzien waarvan de ICES herstelplannen heeft aanbevolen.

12.

V. Aanvullende technische maatregelen


Het gebruik van technische maatregelen is door tal van belanghebbenden aangewezen als het middel bij uitstek voor het herstel van bestanden, in plaats van vangst- of inspanningsbeperkingen. De Commissie is van mening dat er gebieden zijn waarop technische maatregelen een positieve bijdrage kunnen leveren, zoals:

- de ontwikkeling van bepaalde voorzieningen om de selectiviteit van vistuig te vergroten (zoals sorteerroosters om Nephrops te scheiden van daarmee samen gevangen witvis);

- regelgeving inzake de afmetingen van vast vistuig als middel om de doeltreffendheid van inspanningsbeperkingen te vergroten, en

- de mogelijke voordelen van een verdere vergroting van de maaswijdte in bepaalde visserijtakken.

De Commissie is voornemens haar werk op dit gebied samen met de lidstaten de komende maanden voort te zetten met het oog op voorstellen voor nieuwe technische maatregelen tegen juli 2004.

Aangezien sommige technische maatregelen met ingang van 1 januari 2004 zouden moeten worden toegepast, zijn die in deze verordening opgenomen in de vorm van tijdelijke afwijkingen van of toevoegingen aan de communautaire regelgeving, in afwachting van wijzigingen van de betrokken verordeningen.

Het voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad inzake de instandhouding van de visbestanden in de Middellandse Zee zal in de loop van 2004 worden behandeld. De Commissie stelt voor dat enkele maatregelen uit dat voorstel, zoals het volledige verbod op trawlvisserij binnen 3 zeemijlen voor de kust, nu al op voorlopige basis toepasselijk worden verklaard overeenkomstig het bepaalde in bijlage IV.

13.

VI. Verbetering van de kwaliteit van het wetenschappelijk advies


Bij de indiening van zijn advies voor het visserijbeheer in 2004 heeft de ICES een analyse verstrekt van de visserij per gebied en de nadruk gelegd op het belang van de verbanden tussen bestanden bij de gemengde visserij op demersale soorten.

De ICES heeft er echter op gewezen dat hij niet in staat is nauwkeuriger advies uit te brengen over deze gemengde visserij aangezien bepaalde essentiële gegevens niet aan de ICES beschikbaar zijn gesteld, bijvoorbeeld met betrekking tot de teruggooi op zee. Het gebrek aan kwantitatieve beoordelingen van de verbanden tussen visbestanden maakt het beheer van de gemengde visserij in de Gemeenschap duidelijk minder doeltreffend.

De Commissie wil de lidstaten eraan herinneren dat het verzamelen van gegevens over de teruggooi verplicht is op grond van de verordening van de Raad inzake het verzamelen van voor het GVB essentiële gegevens. Op grond van die verordening moeten de door de lidstaten verzamelde gegevens ook beschikbaar worden gesteld aan wetenschappelijke organisaties, met inbegrip van de ICES.

De Commissie zal zich samen met de betrokken lidstaten actief inzetten voor dit vraagstuk om ervoor te zorgen dat bij de beoordeling van de visbestanden in de loop van 2004 van alle beschikbare gegevens gebruik kan worden gemaakt.

14.

VII. Overige vraagstukken


a). Verdeling van quota voor toetredende landen

Met het oog op de uitbreiding van de Gemeenschap in 2004 stelt de Commissie voor om ook met de toetredende landen rekening te houden voor alle quota voorzover deze landen recht hebben op vangstmogelijkheden. De Commissie stelt voor de TAC's vast te stellen voor het gehele jaar 2004 naargelang van de relatieve stabiliteit overeenkomstig de Akte van Toetreding. In het voorstel wordt echter wel een onderscheid gemaakt tussen de totale quota en de hoeveelheden die de betrokken landen tussen 1 januari en 30 april 2004 mogen opvissen.

In het kader van de visserijovereenkomsten met Estland, Letland en Litouwen zullen EU-vaartuigen niet de mogelijkheid hebben om vangstmogelijkheden te kopen. Bijgevolg voorziet dit voorstel niet in bepalingen betreffende een financiële bijdrage uit de begroting van de Gemeenschap.

15.

b) Meerjarige quotaflexibiliteit


Op grond van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota moet de Raad bepalen voor welke bestanden de daarin vervatte maatregelen gelden. Omwille van de duidelijkheid heeft de Commissie in iedere quotatabel (naast de codes voor de aangifte van vangsten) de voor ieder bestand toepasselijke artikelen van Verordening (EG) nr. 847/96 vermeld.