Toelichting bij COM(2002)739 - Beheer van de visserij-inspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bij dit voorstel van een verordening van de Raad wordt een nieuwe regeling ingesteld voor de visserij-inspanning in de Atlantische wateren, ter vervanging van de bestaande regeling, die was ingesteld bij Verordening (EG) nr. 685/95 van de Raad van 27 maart 1995 betreffende het beheer van de visserij-inspanningen voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap i, en bij Verordening (EG) nr. 2027/95 van de Raad van 15 juni 1995 tot invoering van een regeling voor het beheer van de visserij-inspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap i.

De Verordeningen (EG) nr. 685/95 en (EG) nr. 2027/95 vormen samen de 'Visserij-inspanningsregeling voor de westelijke wateren'. Dankzij deze regeling kon de eerste regeling voor het beheer van de visserij-inspanning in Atlantische wateren worden ingesteld. De regeling had een tweevoudig doel:

- tenuitvoerlegging van het nieuwe beheersinstrument, dat was ingevoerd bij de Basisverordening (EG) nr. 3760/92 om ervoor te zorgen dat de visserij-inspanning van de lidstaten als geheel niet zou stijgen en om de visserij-inspanning zo te spreiden dat de bestaande verdeling van de visserij-inspanning over de verschillende gebieden zou behouden blijven;

- aanpassing en opneming in de communautaire maatregelen van de regeling inzake de toegang tot de vangstgebieden en visbestanden, waarin was voorzien bij de Toetredingsakte van Spanje en Portugal, rekening houdende met de noodzaak om in het kader van de Toetredingsakte het evenwicht van de bestanden in erg kwetsbare gebieden te bewaren door de vaststelling van bepaalde toegangsbeperkingen.

Bij deze visserij-inspanningsregeling, die van toepassing is sinds 1 januari 1996, zijn voor demersale soorten per visserijtak de maximale visserij-inspanningsniveaus vastgesteld die door de lidstaten en de Commissie worden gecontroleerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor gemeenschappelijk visserijbeleid.

Deze regeling dient thans te worden herzien wegens de veranderde rechtssituatie.

De regeling inzake de toegang tot bepaalde vangstgebieden en bestanden, vastgesteld in de artikelen 156 tot en met 166 en 347 tot en met 353 van de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, loopt af op 31 december 2002. Spanje en Portugal zijn vanaf die datum volledig in het gemeenschappelijk visserijbeleid geïntegreerd. Daarom moeten sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 685/95, zoals de beperking van het aantal Spaanse vaartuigen dat in de Irish Box mag vissen en de beperkingen inzake de toegang tot de wateren van het continentaal plat van Portugal, worden herzien om rekening te houden met een nieuwe rechtssitutatie. Ook sommige bepalingen van Titel II van Verordening (EG) nr. 2847/93 i van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid moeten worden herzien om met de nieuwe rechtssituatie rekening te houden.

Anders dan in de Akte van Toetreding, is in Verordening (EG) nr. 685/95 en Verordening (EG) nr. 2027/85 niet uitdrukkelijk opgenomen wanneer de geldigheidsduur van de betrokken bepalingen verstrijkt. Sommigen zijn echter van mening dat de geldigheid van deze verordening eindigt met het verstrijken van de in de Akte van Toetreding bepaalde overgangsperiode, wegens het uitdrukkelijke verband dat tussen beide bestaat. Anderen daarentegen zijn van oordeel dat de verordeningen, omdat ze geen expliciete beperking van de geldigheidsduur bevatten en gebaseerd zijn op artikel 37 (vroeger 43) van het Verdrag, van toepassing blijven, maar moeten worden herzien om bestaande discriminaties tussen de lidstaten op te heffen.

De Commissie wil voorkomen dat deze rechtsonzekerheid tot geschillen tussen lidstaten of vissers op zee zou leiden.

Daarom moet de wetgever zo spoedig mogelijk het nodige doen om elke op nationaliteit gebaseerde discriminatie tussen lidstaten die nog in de verordening voorkomt, op te heffen zonder afbreuk te doen aan het doeltreffend beheer van de bestanden in de betrokken gebieden.

Intussen moeten de lidstaten blijk geven van verantwoordelijkheidszin en samenwerken om ervoor te zorgen dat de instandhoudingsmaatregelen worden voortgezet en dat betwistingen over vangstrechten in de betrokken gebieden worden voorkomen.

Ter wille van het visserijbeheer is het belangrijk dat de bepalingen van Verordening (EG) nr. 685/95 en van Verordening (EG) nr. 2027/95 die bedoeld zijn om een beheersregeling in te voeren om een toename van de visserij-inspanning te voorkomen, en die geen verband houden met de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal, in het huidige voorstel worden overgenomen.

Gezien de aanzienlijke daling van de totale vangstmogelijkheden in het betrokken gebied sinds 1996, is het echter noodzakelijk de maximale visserij-inspanningsniveaus te herzien.

De voorgestelde nieuwe visserij-inspanningsregeling voor de Atlantische wateren houdt met deze ontwikkelingen rekening en is bedoeld om de stabiliteit van de visserij-inspanningsniveaus in de Atlantische wateren te garanderen, op basis van de in een recente periode door de vaartuigen van alle lidstaten geleverde visserij-inspanningen.

1.

Om dit doel te bereiken voorziet het voorstel in de volgende maatregelen:


- A. De vaststelling van lijsten van vissersvaartuigen die een visserijactiviteit mogen uitoefenen in een bepaalde visserijtak.

Het voorstel bepaalt dat de lidstaten lijsten opstellen van vaartuigen die hun vlag voeren en die de visserij mogen uitoefenen in een gegeven visserijtak. In tegenstelling tot de bestaande lijsten zal deze lijst, om een toename van de visserij-inspanning te voorkomen, beperkt zijn tot vaartuigen die in de periode 1998 tot en met 2002 in de betrokken visserijtak visserijactiviteiten hebben verricht. Elke lidstaat zal echter vaartuigen op deze lijst kunnen vervangen, op voorwaarde dat dit niet leidt tot een toename van de capaciteit.

- B. Evaluatie en bepaling van maximale visserij-inspanningsniveaus voor demersale visserijtakken.

Voorgesteld wordt dat de lidstaten het niveau van de visserij-inspanning in de periode 1998 tot en met 2002 in elk ICES-deelgebied en sector en in elk CECAF-gebied als omschreven in de bijlage I en II ramen en de voor elk van deze deelgebieden, sectoren of gebieden bepaalde visserij-inspanning verdelen, rekening houdende met de in 2003 in de betrokken deelgebieden, sectoren of gebieden beschikbare vangstmogelijkheden i. Op basis van deze gegevens zal de Raad de maximale jaarlijkse visserij-inspanning voor elke lidstaat en elke visserijtak vaststellen. Deze hoeveelheden zullen worden bepaald op grond van de gegevens die door de lidstaten aan de Commissie zijn meegedeeld overeenkomstig deze verordening en artikel 19, onder f), van de controleverordening 2847/93.

De visserij-inspanning zal voor elke visserijtak worden beheerd op dezelfde manier als voorheen, d.w.z. op basis van het type vistuig, de doelsoort en de verschillende ICES-deelgebieden en -sectoren en CECAF-gebieden waar de visserij plaatsvindt.

Voor de bepaling van deze visserij-inspanningsniveaus zal rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de visserij en de benutting van de vangstmogelijkheden door de lidstaten sinds 1996 en deze visserij-inspanningsniveaus zullen de basis vormen voor het toekomstige beheer van de visserij-inspanningen in het Atlantisch gebied.

- C. Maatregelen betreffende de vangst van pelagische soorten.

Het is ook de bedoeling maximale inspanningsniveaus voor pelagische soorten voor de vloten van de lidstaten vast te stellen op basis van de daadwerkelijk in de periode 1998 tot en met 2002 geleverde visserij-inspanning voor gereguleerde bestanden, iets waarin de vroegere visserij-inspanningsregeling niet voorzag4. De ontwikkeling van bepaalde pelagische visserijtakken maakt het namelijk noodzakelijk het visserij-inspanningsniveau te beperken om overbevissing van deze bestanden te voorkomen.

- D. Vaststelling van voorwaarden voor het uitoefenen van bepaalde visserijactiviteiten.

Dit voorstel voorziet in het behoud van de beperkingen op de toegang tot de wateren van bepaalde ultraperifere gebieden van de Gemeenschap (Azoren, Canarische eilanden, Madeira). Voorgesteld wordt geen tonijnvisserijvaartuigen tot deze gebieden toe te laten, behalve in het kader van gemeenschappelijke overeenkomsten tussen Spanje en Portugal.

Bij de voorgestelde regeling worden deze beperkingen op de toegang voorlopig gehandhaafd op grond van de status van ultraperifere gebieden (artikel 292, lid 2, van het EG-Verdrag), totdat de Commissie in 2003 nieuwe toegangsregels bestudeert en vaststelt.

- E. Aanpassing van de regeling voor de controle op de visserij-inspanning.

Dit voorstel voorziet in het behoud van de toezicht- en controlemaatregelen die zijn vastgesteld in titel II bis van Verordening (EG) nr. 2847/93. Sommige maatregelen zijn echter gewijzigd om rekening te houden met het verstrijken van de in de Akte van toetreding van Spanje en Portugal opgenomen regeling inzake de toegang tot wateren en bestanden.

Gezien de dringende noodzaak om voor rechtszekerheid te zorgen, verzoekt de Commissie de Raad zo spoedig mogelijk het nodige te doen en te vragen dat de voor de raadpleging van het Europees Parlement de urgentieprocedure wordt gevolgd.