Toelichting bij COM(2003)357 - Specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.


Bij Resolutie 1483(2003) van 22 mei 2003 heeft de VN-Veiligheidsraad besloten dat de omvattende handelssancties die overeenkomstig Resolutie 661(1990) en daaropvolgende resoluties zijn opgelegd, ingetrokken en vervangen dienden te worden door bepaalde specifieke restricties.

De resterende restricties omvatten een verbod op de uitvoer van wapens en verwant materieel naar Irak. Dit verbod kan worden uitgevoerd op basis van Verordening (EG) nr. 1334/2000 en de wetgeving van de lidstaten betreffende uitvoer van wapens en restricties op de invoer van aardolie, aardolieproducten en aardgas uit Irak. Deze restricties omvatten tevens een verbod op de handel in of overdracht van het culturele erfgoed van Irak. Verder voorziet de resolutie in de bevriezing van tegoeden en economische middelen van hoge functionarissen van het voormalige Irakese regime en van de buitenlandse tegoeden en economische middelen van de regering van Irak. De voorgestelde verordening heeft tot doel deze restricties te implementeren.

Wat de goederen betreft die deel uitmaken van het culturele erfgoed van Irak, wordt in de resolutie een dringend beroep gedaan op staten om passende maatregelen te nemen om de veilige terugkeer daarvan naar de betreffende Irakese instellingen te vergemakkelijken. De bepalingen van de voorgestelde verordening vormen een aanvulling op die van Verordening (EEG) nr. 3911/92, waarin de basis wordt gelegd voor een beleid van uitvoervergunningen voor cultuurgoederen en die uitsluitend van toepassing is op het douanegebied van de Gemeenschap. Er dient ook op te worden gewezen dat Richtlijn 93/7/EEG voorziet in een procedure voor de teruggave van cultuurgoederen die de lidstaten beschouwen als nationaal artistiek, historisch of archeologisch bezit. Die procedure is echter alleen van toepassing tussen lidstaten onderling en heeft betrekking op voorwerpen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht. De voorgestelde verordening heeft niet betrekking op de procedures die een lidstaat dient te volgen voor de rechtmatige teruggave van culturele eigendommen aan Irak.

Volgens de resolutie is de bevriezing van tegoeden en economische middelen de eerste fase van een proces dat moet resulteren in de overdracht van tegoeden en economische middelen naar het onlangs opgerichte Ontwikkelingsfonds voor Irak. De voorgestelde verordening gaat niet in op de procedures die een lidstaat dient te volgen voor de rechtmatige overdracht van tegoeden en economische middelen naar dat fonds.

Tenslotte stelt de voorgestelde verordening bepaalde tijdelijke restricties in op het recht van schuldeisers om ernaar te streven dat aan hun vorderingen op Irak wordt voldaan, in die zin dat door Irak uitgevoerde aardolie, aardolieproducten en aardgas, alsmede de betalingen voor dergelijke goederen, het Ontwikkelingsfonds voor Irak en de in overeenstemming met de voorgestelde verordening bevroren tegoeden en economische middelen, worden vrijgesteld van gerechtelijke vervolging, inbeslagneming, beslag onder derden of executie.