Toelichting bij COM(2003)103 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 wat betreft de verlenging van de geldigheidsduur van overgangsmaatregelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Dit voorstel behelst een wijziging van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën. Het is bedoeld om de afloopdatum van de krachtens artikel 23 van die verordening vastgestelde overgangsmaatregelen te verschuiven.

In Verordening (EG) nr. 999/2001 zijn voorschriften vastgelegd voor de bepaling van de BSE-status van landen. Op grond van de BSE-status gelden bepaalde maatregelen betreffende de bestrijding van BSE en de handel in en invoer van bepaalde levende dieren en dierlijke producten. Zolang de BSE-status nog niet bepaald is, gelden overgangsmaatregelen. Volgens voornoemde verordening kunnen die overgangsmaatregelen voor een periode van maximaal twee jaar worden vastgesteld. Verordening (EG) nr. 1326/2001 van de Commissie van 29 juni 2001 tot vaststelling van overgangsmaatregelen met het oog op de overgang op Verordening (EG) nr. 999/2001 is van toepassing vanaf 1 juli 2001. De overgangsmaatregelen gelden dus uiterlijk tot en met 30 juni 2003.

Met de beoordeling van de dossiers van de lidstaten en derde landen is eind 2001 begonnen. Als snel werd duidelijk dat er enkele wijzigingen in de indelingscriteria nodig waren om tot een indeling te komen die het BSE-risico juist weergeeft. De criteria zijn overgenomen uit de Internationale Diergezondheidscode van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE). De Gemeenschap heeft bij het OIE een voorstel ingediend tot wijziging van de indelingscriteria. De criteria zijn echter vooralsnog ongewijzigd gebleven. Ook ziet het er niet naar uit dat het OIE binnen afzienbare tijd een lijst van BSE-vrije landen zal voorstellen.

Verder zijn de wetenschappelijke risicobeoordelingen van de landen nog niet geheel voltooid. De Wetenschappelijke Stuurgroep heeft slechts voor eenderde van de landen die om bepaling van hun BSE-status hebben verzocht een definitief advies goedgekeurd.

Daarom wordt voorgesteld de duur van de overgangsmaatregelen met twee jaar, dus tot 1 juli 2005, te verlengen.

Deze verlenging zal het huidige beschermingsniveau van de volksgezondheid in stand houden, aangezien de overgangsmaatregelen inzake gespecificeerd risicomateriaal en slachtmethoden in de EU en ten aanzien van derde landen worden gehandhaafd. Als deze overgangsmaatregelen niet worden verlengd, kunnen bovengenoemde risicobeheersmaatregelen niet van kracht blijven.

De verlenging met twee jaar moet de Commissie de gelegenheid geven te streven naar overeenstemming op internationaal niveau (OIE) over de bepaling van de BSE-status van landen op grond van het risico. In die tijd zal de Commissie ook de wetenschappelijke risicobeoordelingen afronden.

Gelet op de urgentie van de zaak zal de wijziging van de verordening in juni 2003 door het Parlement en de Raad goedgekeurd moeten worden.