Toelichting bij COM(2001)640 - Vaststelling, voor het visseizoen 2002, van de oriëntatieprijzen voor de in de bijlagen I en II van Verordening (EG) nr. 104/2000 genoemde visserijproducten en van de gemeenschappelijke productieprijs voor de in bijlage III van die verordening genoemde visserijproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In artikel 18 van Verordening (EG) nr. 104/2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur is bepaald dat voor alle in bijlage I genoemde producten en voor alle in bijlage II genoemde producten of groepen van producten een orientatieprijs wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde van de prijzen die tijdens de laatste drie visseizoenen voorafgaande aan het visseizoen waarvoor deze prijs wordt vastgesteld, voor een belangrijk gedeelte van de communautaire productie zijn geconstateerd op de groothandelsmarkten of in de havens van de Gemeenschap.

Bij de vaststelling van de orientatieprijs wordt ook rekening gehouden met de vooruitzichten voor de ontwikkeling van de productie en van de vraag. Andere factoren waarmee verder nog rekening wordt gehouden zijn de eventuele noodzaak de marktprijzen te stabiliseren of bij te dragen tot de ondersteuning van het inkomen van de producenten, en voorts de belangen van de consumenten.

In de periode 1999-2001 gaven de gemiddelde prijzen voor magere vis ten opzichte van de periode 1998-2000 weer stijgingen tussen + 1 % en + 26 % te zien behalve voor heek, koolvis, schol en hondshaai. In de eerste zes maanden van 2001 lag het prijspeil voor magere vis hoger dan in de overeenkomstige periode van 2000 behalve voor heek, hondshaai, schartong en zeeduivel in gehele staat. Gezien deze over het geheel genomen gunstige marktsituatie, stelt de Commissie voor de meeste soorten magere vis een verhoging van de orientatieprijs met 1 % a 2,5 % voor. Voorgesteld wordt om de orientatieprijs voor hondshaai te verlagen en die voor heek, schartong en bot ongewijzigd te laten.

Voor de pelagische vissoorten is de marktsituatie sterk verbeterd. De prijsstijgingen in de periode 1999-2001 ten opzichte van de periode 1998-2000 liggen tussen + 4 % en + 64 %. In de meeste gevallen is de prijs in de eerste zes maanden van 2001 even hoog gebleven of zelfs nog verder gestegen.

Voor deze soorten stelt de Commissie daarom een verhoging van de orientatieprijs met + 1 % (ansjovis) a + 3 % (haring, makreel) voor.

Voor de overige in bijlage I genoemde soorten, en vooral voor de schaaldieren, was de marktsituatie de laatste tijd minder gunstig behalve wat garnalen van de soort Crangon crangon betreft. Daarom stelt de Commissie voor de orientatieprijs voor het merendeel van die soorten ongewijzigd te laten.

Wat de onder bijlage II vallende bevroren producten betreft, was de prijsontwikkeling op de internationale markten vrij gunstig behalve voor heek en inktvis. De Commissie stelt voor de orientatieprijs voor deze laatste soorten ongewijzigd te laten (heek) of te verlagen (inktvis).

Voorts is in artikel 26 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad bepaald dat voor tonijn die bestemd is voor de conservenindustrie, een communautaire productieprijs voor aan specifieke handelskenmerken beantwoordende producten wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde van de prijzen die tijdens de laatste drie visseizoenen voorafgaand aan het visseizoen waarvoor deze prijs wordt vastgesteld, op de groothandelsmarkten of in de havens voor een belangrijk gedeelte van de communautaire productie zijn geconstateerd.

In de periode 1999-2001 was de gemiddelde prijs in de Gemeenschap lager dan in de periode 1998-2000. In de eerste zes maanden van 2001 is de situatie echter verbeterd.

De Commissie stelt voor de communautaire productieprijs voor het visseizoen 2002 met 1 % te verlagen.