Toelichting bij COM(2001)152 - Verbod op de invoer van grootoogtonijn (Thunnus obesus) uit Belize, Cambodja, Equatoriaal-Guinee, St. Vincent en de Grenadines, en Honduras

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Tijdens haar meest recente vergadering van november 2000 heeft de Internationale Commissie voor de Instandhouding van Atlantische Tonijn (ICCAT) twee aanbevelingen aangenomen voor een verbod op de invoer door de verdragsluitende partijen van Atlantische grootoogtonijn (Thunnus obesus), in welke vorm dan ook, van oorsprong uit Belize, Cambodja, Equatoriaal-Guinee en St. Vincent en de Grenadines met ingang van 1 juli 2001, en van oorsprong uit Honduras met ingang van 1 januari 2002.

Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op resolutie 98-18 van 1998 betreffende de illegale, niet-aangemelde en niet-reglementaire vangst van tonijn door grote schepen in de verdragszone.

Tijdens deze vergadering werd opgemerkt dat deze procedure parallel liep aan de procedures die zijn ingesteld in het kader van het actieplan ter verbetering van de doeltreffendheid van het programma voor de instandhouding van Atlantische blauwvintonijn en het actieplan ter verbetering van de doeltreffendheid van het programma voor de instandhouding van Atlantische zwaardvis. Deze zijn omgezet in communautaire wetgeving, in respectievelijk Verordening (EG) nr. 2092/2000 van de Raad houdende een verbod op de invoer van Atlantische blauwvintonijn (Thunnus thynnus) van oorsprong uit Belize, Honduras en Equatoriaal-Guinee, en in Verordening (EG) nr. 2093/2000 van de Raad houdende een verbod op de invoer van Atlantische zwaardvis (Xiphias gladius) van oorsprong uit Belize en Honduras.

Sinds 14 november 1997 is de Europese Gemeenschap verdragsluitende partij bij de ICCAT, en krachtens de gemeenschappelijk handelspolitiek moeten deze invoerverboden op communautair niveau worden opgelegd.

Zoals het geval was bij de vaststelling van Verordeningen (EG) nrs. 2092/2000 en 2093/2000 van de Raad is de Gemeenschap van oordeel dat deze maatregelen volledig compatibel zijn met haar verplichtingen krachtens de WTO, GATT-1994 artikel XX, dat voorziet in de mogelijkheid handelsmaatregelen toe te passen om uitputtelijke natuurlijke hulpbronnen te beschermen, en met de overeenkomst van Cotonou (Belize, Equatoriaal-Guinea, St. Vincent en de Grenadines).