Toelichting bij COM(1999)544 - Op de markt brengen en het toedienen van boviene somatotropine (BST)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Beschikking 90/218/EEG van de Raad met betrekking tot het op de markt brengen en de toediening van boviene somatotropine (BST) werd laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 94/936/EG van de Raad, waarbij het moratorium voor het op de markt brengen van BST werd verlengd tot 31 december 1999.

In artikel 2 van Beschikking 94/936/EG draagt de Raad de Commissie op een groep van onafhankelijke vooraanstaande wetenschappers te verzoeken de gevolgen van het gebruik van BST te beoordelen, rekening houdend met het advies van het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, met name wat betreft de effecten van het gebruik van deze stof op gevallen van mastitis.

Het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren keurde op 10 maart 1999 zijn rapport goed over de gevolgen van het gebruik van boviene somatotropine voor het welzijn van de dieren; daarin wordt geconcludeerd dat BST het risico op klinische mastitis verhoogt en de duur van de behandeling daarvan verlengt, dat het de incidentie van letsels aan de poten verhoogt en dat het kan leiden tot voortplantingsproblemen en tot ernstige reacties op de plaats waar de injectie is toegediend.

In punt 18 van de bijlage bij Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren  i is bepaald dat, behalve stoffen voor therapeutische of profylactische doeleinden, geen stoffen aan een dier mogen worden toegediend, tenzij uit wetenschappelijke studies naar het welzijn van de dieren of uit de ervaring is gebleken dat de stof niet schadelijk is voor de gezondheid of het welzijn van het dier. BST wordt niet toegediend voor therapeutische doeleinden, maar om de melkproductie op te voeren. Daarom is het Wetenschappelijk Comité van mening dat BST niet aan melkkoeien mag worden toegediend.

In de Verklaring betreffende de bescherming van dieren die aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, wordt de Gemeenschap en de lidstaten verzocht bij de opstelling en de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid, ten volle rekening te houden met de vereisten inzake het welzijn van dieren. Bij Besluit 78/923/EEG  i heeft de Gemeenschap het Europees Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren goedgekeurd en heeft zij haar akte van goedkeuring neergelegd. Alle lidstaten hebben dit Verdrag geratificeerd.

Met het oog op dit advies wordt voorgesteld om, in verband met de gezondheid en het welzijn van de dieren, het op de markt brengen en het toedienen van BST in de Gemeenschap vanaf 1 januari 2000 te verbieden, overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren.

Dit voorstel is niet van invloed op de invoer van zuivelproducten uit derde landen.

Aan dit voorstel zijn geen financiële gevolgen voor de communautaire begroting verbonden.