Toelichting bij COM(2024)125 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)125 - .
bron COM(2024)125
datum 20-03-2024
1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten, wat de wijziging van bijlage II bij de Overeenkomst, de gemeenschappelijke operationele procedures en de koppelingstechnische normen betreft, in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit tot wijziging van bijlage II bij de Overeenkomst, de gemeenschappelijke operationele procedures zoals vastgesteld bij Besluit nr. 1/2020 van het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten1 en de koppelingstechnische normen, zoals vastgesteld bij Besluit nr. 2/2020 van het Gemengd Comité dat is opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissies2.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1. De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten (“de Overeenkomst”) heeft tot doel het emissiehandelssysteem van de Unie (EU Emission Trading System, EU-ETS) te koppelen aan de emissiehandelsregeling van Zwitserland, door toe te staan dat de in de ene regeling verleende emissierechten in de andere regeling kunnen worden verhandeld en voor naleving kunnen worden gebruikt, wat de mogelijkheden voor de beperking van de klimaatverandering vergroot. De Overeenkomst is op 1 januari 2020 in werking getreden.

2.2. Het Gemengd Comité

Het krachtens artikel 12 van de Overeenkomst opgerichte Gemengd Comité is belast met het beheer van de Overeenkomst en ziet toe op de uitvoering ervan. Het kan besluiten nieuwe bijlagen bij de Overeenkomst goed te keuren of bestaande bijlagen te wijzigen. Het kan ook wijzigingen van de artikelen van de Overeenkomst bespreken, gedachtewisselingen over de wetgeving van de partijen bevorderen en evaluaties van de Overeenkomst verrichten.

Het Gemengd Comité is een bilateraal orgaan dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen (de EU en Zwitserland). Besluiten van het Gemengd Comité worden door beide partijen goedgekeurd en zijn, zodra zij zijn vastgesteld, juridisch bindend voor beide partijen.

Uit hoofde van artikel 13, lid 2, van de Overeenkomst kan het Gemengd Comité besluiten een nieuwe bijlage goed te keuren of een bestaande bijlage bij de Overeenkomst te wijzigen. Voorts heeft het Gemengd Comité, overeenkomstig artikel 3, leden 6 en 7, van de Overeenkomst, Besluit nr. 1/20203 en Besluit nr. 2/20204 vastgesteld om de gemeenschappelijke operationele procedures (GOP) en de koppelingstechnische normen (LTS) vast te stellen.

2.3. De beoogde handeling van het Gemengd Comité

Tijdens zijn zevende vergadering, die in 2024 zal worden gehouden, of eerder via de schriftelijke procedure van artikel 8, lid 4, van het reglement van orde van het Gemengd Comité5, moet het Gemengd Comité een besluit nemen met betrekking tot wijzigingen van bijlage II bij de Overeenkomst, de gemeenschappelijke operationele procedures en de koppelingstechnische normen (“de beoogde handeling”). De gemeenschappelijke operationele procedures en de koppelingstechnische normen zijn door het Gemengd Comité vastgesteld bij respectievelijk Besluit nr. 1/20206 en Besluit nr. 2/20207.

Het doel van de beoogde handeling is bijlage II (“Koppelingstechnische normen”) bij de Overeenkomst te actualiseren om rekening te houden met de ontwikkelingen waarover het Gemengd Comité overeenstemming heeft bereikt overeenkomstig Besluit nr. 2/2019 van het Gemengd Comité8, op grond waarvan de voorlopige oplossing om de koppeling tussen het EU-ETS en de ETS van Zwitserland operationeel te maken, zo spoedig mogelijk door een permanente registerkoppeling moet worden vervangen. Voorts moet bij de wijziging van bijlage II bij de Overeenkomst ook rekening worden gehouden met de ontwikkeling van relevante technologieën.

Om te zorgen voor consistentie en verenigbaarheid van de gemeenschappelijke operationele procedures en de koppelingstechnische normen met bijlage II bij de Overeenkomst, moeten deze documenten dienovereenkomstig worden aangepast.

De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de Overeenkomst, waarin het volgende is bepaald: “Het Gemengd Comité kan besluiten een nieuwe bijlage goed te keuren of een bestaande bijlage bij deze Overeenkomst te wijzigen”. Verder, en overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de Overeenkomst, zijn alle besluiten van het Gemengd Comité waarin de Overeenkomst voorziet, zodra zij in werking zijn getreden, bindend voor de partijen.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het op dit voorstel van de Commissie gebaseerde besluit van de Raad bepaalt het standpunt van de Europese Unie betreffende het te nemen besluit van het Gemengd Comité om bijlage II bij de Overeenkomst, alsook de gemeenschappelijke operationele procedures en de koppelingstechnische normen, te wijzigen.

Het standpunt van de Europese Unie moet de ontwikkeling weerspiegelen van de registerkoppeling tussen het EU-ETS en de ETS van Zwitserland, die zich ontwikkelt tot een permanente registerkoppeling die uiterlijk in 2024 tot stand zal worden gebracht. Het zal de werking van de gekoppelde markten met betrekking tot de voordelen van marktliquiditeit en de uitvoering van transacties tussen de twee gekoppelde systemen mogelijk maken op een wijze die gelijkwaardig is aan één markt die uit twee systemen bestaat en die marktdeelnemers in staat stelt op te treden alsof zij zich op één markt bevonden, behoudens individuele regelgeving van de partijen.

Het standpunt van de Europese Unie moet ook de bepalingen van bijlage II bij de Overeenkomst stroomlijnen in het licht van de bovengenoemde ontwikkelingen en de gemeenschappelijke operationele procedures en de koppelingstechnische normen op elkaar afstemmen om recht te doen aan de ontwikkeling van de registerkoppeling.

De ontwikkeling van een goed functionerende internationale koolstofmarkt via een bottom-up koppeling van emissiehandelsregelingen is een beleidsdoelstelling op lange termijn van de EU en de internationale gemeenschap, met name als middel om de klimaatdoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te verwezenlijken. In dit verband voorziet artikel 25 van de richtlijn tot vaststelling van het EU-systeem voor de handel in emissierechten (EU-ETS) in de koppeling van het EU-ETS aan andere emissiehandelsregelingen op voorwaarde dat zij bindend zijn, een absoluut emissieplafond hebben en verenigbaar zijn, zoals het geval is met de Zwitserse regeling. Na de inwerkingtreding van de overeenkomst op 1 januari 2020 vormen de inspanningen voor het herstel van de verenigbaarheid en de consistentie een belangrijk element van de werkzaamheden voor de uitvoering van de Overeenkomst.

4. Rechtsgrondslag

4.1. Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1. Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt9.

4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval

Het Gemengd Comité is een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, namelijk de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten.

De door het Gemengd Comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten volkenrechtelijk bindend zijn.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling op of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2. Materiële rechtsgrondslag

4.2.1. Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het milieu.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 192, lid 1, VWEU.

4.3. Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 192, lid 1, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het Gemengd Comité strekt tot wijziging van bijlagen II bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de koppeling van hun regelingen voor de handel in broeikasgasemissierechten, is het passend deze handeling na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.