Toelichting bij COM(2024)61 - Standpunt EU in het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de VN/ECE over voorstellen tot wijziging van de VN-Reglementen nrs. 10, 13, 37, 45, 46, 48, 53, 54, 55, 79, 106, 107, 128, 130, 140, 148, 149, 150, 158 en 167

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ONDERWERP VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het namens de EU in het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (WP.29) in te nemen standpunt inzake de vaststelling van wijzigingen van bestaande reglementen van de Verenigde Naties (VN-Reglementen).

2. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

2.1. De herziene overeenkomst van 1958 en de parallelle overeenkomst

Om geharmoniseerde voorschriften te ontwikkelen om technische belemmeringen voor de handel in motorvoertuigen tussen de overeenkomstsluitende partijen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) op te heffen en ervoor te zorgen dat motorvoertuigen een hoog niveau van veiligheids- en milieubescherming bieden, zijn twee belangrijke overeenkomsten gesloten. Dit zijn:

- de VN/ECE-overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen (de “herziene overeenkomst van 1958”), en

- de overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen (de “parallelle overeenkomst”).

De overeenkomsten zijn voor de EU op respectievelijk 24 maart 1998 en 15 februari 2000 in werking getreden. Werkzaamheden in verband met deze overeenkomsten staan onder toezicht van WP.29.

2.2. Het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties

WP.29 biedt een uniek kader voor wereldwijd geharmoniseerde voorschriften voor voertuigen. WP.29 is een permanente werkgroep in het institutionele kader van de Verenigde Naties met een specifiek mandaat en een specifiek reglement van orde. Deze werkgroep functioneert als een mondiaal forum voor open discussies over regels voor motorvoertuigen en de uitvoering van de herziene overeenkomst van 1958 en de parallelle overeenkomst. Elke lidstaat van de Verenigde Naties en elke door VN‑lidstaten opgerichte regionale organisatie voor economische integratie kan volledig deelnemen aan de werkzaamheden van WP.29 en partij worden bij de overeenkomsten betreffende voertuigen waarop door WP.29 toezicht wordt gehouden. De EU is partij bij deze overeenkomsten1.

WP.29 komt driemaal per jaar bijeen, in maart, juni en november. In het licht van de technische vooruitgang kan WP.29 tijdens elke vergadering de volgende zaken aannemen:

nieuwe VN-reglementen;

nieuwe VN-resoluties;

nieuwe mondiale technische reglementen van de VN;

1.

wijzigingen van VN-reglementen en -resoluties in het kader van de herziene overeenkomst van 1958, en


wijzigingen van mondiale technische reglementen van de VN en van VN-resoluties in het kader van de parallelle overeenkomst.

Vóór elke vergadering van WP.29 bespreken specifieke ondersteunende organen van WP.29 deze wijzigingen op technisch niveau.

Vervolgens kan WP.29 voorstellen aannemen:

2.

met gekwalificeerde meerderheid van de aanwezige overeenkomstsluitende partijen die stemmen voor voorstellen in het kader van de herziene overeenkomst van 1958, of


bij consensus van de aanwezige overeenkomstsluitende partijen die stemmen voor voorstellen in het kader van de parallelle overeenkomst.

Vóór elke zitting van WP.29 wordt bij een besluit van de Raad overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) het standpunt vastgesteld dat namens de EU moet worden ingenomen over:

3.

nieuwe VN-reglementen, mondiale technische reglementen van de VN en VN-resoluties, en


wijzigingen, aanvullingen en rectificaties van VN-reglementen, mondiale technische reglementen van de VN en VN-resoluties.

2.3. De beoogde handeling van WP.29

Tijdens zijn 192e zitting van 5 tot en met 8 maart 2024 kan WP.29 het volgende aannemen:

voorstellen tot wijziging van de VN-Reglementen nrs. 10, 13, 37, 45, 46, 48, 53, 54, 55, 79, 106, 107, 128, 130, 140, 148, 149, 150, 158 en 167.

3. NAMENS DE UNIE IN TE NEMEN STANDPUNT

Het WP.29-systeem versterkt de internationale harmonisatie van voertuignormen. De herziene overeenkomst van 1958 speelt een sleutelrol bij de verwezenlijking van deze doelstelling. EU-fabrikanten kunnen gebruikmaken van een gemeenschappelijke reeks typegoedkeuringsverordeningen in de wetenschap dat de overeenkomstsluitende partijen hun producten zullen erkennen als zijnde in overeenstemming met hun nationale wetgeving.

Dit heeft mogelijk gemaakt dat bij Verordening (EG) nr. 661/2009 betreffende de algemene veiligheid van motorvoertuigen meer dan 50 EU-richtlijnen zijn ingetrokken en vervangen door de overeenkomstige reglementen die in het kader van de herziene overeenkomst van 1958 zijn opgesteld.

Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad1 volgt een soortgelijke benadering. Deze bevat administratieve bepalingen en technische voorschriften voor typegoedkeuring en het in de handel brengen van alle nieuwe voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden. Met die verordening zijn de in het kader van de herziene overeenkomst van 1958 vastgestelde reglementen als voorschriften voor typegoedkeuring of als alternatieven voor de wetgeving van de Unie in het EU-typegoedkeuringssysteem opgenomen.

Zodra WP.29 een voorstel voor een nieuw VN-reglement of voor wijzigingen van een bestaand VN-reglement heeft aangenomen, stelt de uitvoerend secretaris van de VN/ECE de overeenkomstsluitende partijen in kennis van de desbetreffende handeling. Tenzij een blokkerende minderheid van verdragsluitende partijen binnen zes maanden bezwaar maakt, treedt de handeling in werking. Vervolgens kan elke verdragsluitende partij de handeling omzetten in haar toepasselijke nationale regels. In de EU vormt de bekendmaking van de handeling in het Publicatieblad van de EU de voltooiing van het omzettingsproces.

Het standpunt van de EU moet worden bepaald met betrekking tot de volgende handelingen:

- voorstellen tot wijziging van de VN-Reglementen nrs. 10, 13, 37, 45, 46, 48, 53, 54, 55, 79, 106, 107, 128, 130, 140, 148, 149, 150, 158 en 167 met het oog op het bijwerken van bepalingen inzake:
- elektromagnetische compatibiliteit — correcties van referenties en andere redactionele wijzigingen;
- remsystemen van zware voertuigen — verduidelijking van de voorschriften met betrekking tot de test van type IIA;
- lichtbronnen met gloeidraad — een actualisering van een normatieve verwijzing naar Publicatie 60809 van de Internationale Elektrotechnische Commissie (IEC);
- koplampwissers — een actualisering waarin alle dimlichten van VN-Reglement nr. 149, reeksen 01 en 00 worden geïntegreerd, en andere redactionele wijzigingen;
- voorzieningen voor indirect zicht — verduidelijking van de voorschriften voor achteruitkijkspiegels en diverse binnen- en buitenvoorzieningen, met inbegrip van wijzigingen van overgangsbepalingen;
- installatie van verlichtings- en lichtsignaalvoorzieningen voor

- motorvoertuigen — correcties van de verwijzing naar wijzigingenreeks 01 van VN-Reglement nr. 148, verduidelijking van het gebruik van dagrijlichten met andere lichten, verbetering van de definitie van fotometrische stabiliteit en andere actualiseringen van prestatievoorschriften (in het geval van nieuwe wijzigingenreeksen), met inbegrip van de wijzigingen van de overgangsbepalingen;

- voertuigen van categorie L3 — actualiseringen met voorschriften voor adaptieve koplampsystemen voor motorfietsen;

- luchtbanden voor bedrijfsvoertuigen en aanhangwagens daarvan — een actualisering waarin wordt gespecificeerd dat de maximale totale breedte van banden van band/velgconfiguratie A, een tolerantie van 4 % omvat;
- mechanische koppelingen — verduidelijking van de noodzaak van een ondersteunende inrichting voor middenasaanhangwagens, ongeacht het type koppelinrichting;
- stuurinrichting — actualiseringen van kruisverwijzingen in VN-Reglement nr. 79 met betrekking tot VN-Reglement nr. 130 (waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook);
- luchtbanden voor landbouwvoertuigen en aanhangwagens daarvan — uitbreiding van het toepassingsgebied van het VN-reglement tot banden met snelheidscategoriesymbool E, rekening houdend met de technologische vooruitgang, met inbegrip van andere verduidelijkingen van voorschriften en redactionele wijzigingen;
- bussen en touringcars — voertuigen van de categorieën M2 en M3 — redactionele correcties in de Franse versie van het VN-reglement;
- lichtbronnen met lichtdioden — redactionele correctie van de voorschriften voor lichtbronnen met lichtdioden (ledlichten);
- waarschuwingssysteem voor het onbedoeld verlaten van de rijstrook — invoering van een systeem voor rijstrookassistentie in noodsituaties voor motorvoertuigen van de categorieën M1 en N1, in overeenstemming met de EU-typegoedkeuring, en aanpassing van de voorschriften voor de exploitatie van voertuigen op de Australische markt, met inbegrip van de wijzigingen van de overgangsbepalingen;
- elektronische stabiliteitscontrolesystemen — verduidelijking van de voorschriften met betrekking tot de verzadiging van banden;
- lichtsignaalvoorzieningen — verduidelijking van de voorschriften, redactionele wijzigingen en verbeteringen van de definitie van fotometrische stabiliteit;
- wegverlichtingsvoorzieningen — verduidelijkingen en wijzigingen van de voorschriften, met inbegrip van de voorschriften voor storingsdetectie voor hoeklichten, redactionele wijzigingen, de invoering van adaptieve koplampsystemen voor motorfietsen en een wijziging van het testpunt voor de fotometrische stabiliteit van het dimlicht en het adaptief koplampsysteem van klasse C;
- retroflecterende voorzieningen — verduidelijking en correctie van de tekst van de wijzigingenreeksen 00 en 01 van VN-Reglement nr. 150 en aanpassing van de procedure die moet worden gevolgd bij een oppervlaktereflectie, zowel voor de meting van de lichtsterktecoëfficiënt als voor de kleurmeting;
- achteruitrijbeweging — verduidelijking van sommige bepalingen en wijzigingen van de voorschriften inzake het gezichtsveld naar achteren op korte afstand, met inbegrip van de tijdelijke verandering van het zicht tijdens de beweging en de deactivering van het achteruitkijkbeeld in het geval van een voertuigkoppeling; en
- direct zicht van kwetsbare weggebruikers — invoering van voorschriften met betrekking tot het zichtbare volume aan de voorzijde die van toepassing zijn op voertuigen met een smallere cabine of met A‑stijlen die zich binnen aan de rand van de cabine bevinden.

WP.29 is voornemens over deze voorstellen te stemmen tijdens zijn vergadering van 5 tot en met 8 maart 2024.

Daarnaast moet het standpunt van de EU worden bepaald inzake:

- een voorstel tot wijziging van de bijlage bij het kaderdocument over geautomatiseerde voertuigen, waarin de toekomstige activiteiten en resultaten tot medio 2026 worden geschetst; en
- een voorstel voor een verzoek om machtiging voor wijzigingen van de mondiale technische reglementen van de VN nrs. 6, 7 en 14 om de verwijzing naar de driedimensionale H-puntmachine te schrappen.

De EU moet de bovengenoemde handelingen ondersteunen, aangezien zij in overeenstemming zijn met het internemarktbeleid van de Unie voor de automobielindustrie op het gebied van veiligheid, automatisering en emissies, alsook met het vervoers-, klimaat- en energiebeleid van de Unie.

Al deze handelingen hebben een zeer positief effect op het concurrentievermogen van de automobielindustrie in de EU en op de internationale handel. Door voor deze handelingen te stemmen zal technologische vooruitgang worden bevorderd, zullen schaalvoordelen worden geboden, zal versnippering van de interne markt worden voorkomen en zullen gelijke normen voor auto’s in de hele EU worden gewaarborgd.

Externe expertise is voor dit voorstel niet relevant. Het technisch comité motorvoertuigen heeft dit voorstel echter geëvalueerd.

4. RECHTSGRONDSLAG

4.1. Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1. Beginselen

Artikel 218, lid 9, VWEU voorziet in de vaststelling door de Raad van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt”1.

4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval

WP.29 is een orgaan waarin de overeenkomstsluitende partijen van de VN/ECE de uitvoering van de herziene overeenkomst van 1958 en de parallelle overeenkomst bespreken.

De door WP.29 vast te stellen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen.

De in de beoogde handeling vermelde VN-reglementen zijn bindend voor de Unie en kunnen beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-regelgeving met betrekking tot de typegoedkeuring van voertuigen.

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2. Materiële rechtsgrondslag

4.2.1. Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen.

Een beoogde handeling kan een tweeledige doelstelling hebben of bestaan uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is. In dit geval moet het op grond van artikel 218, lid 9, VWEU genomen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk op die grondslag die het hoofddoel of de overwegende doelstelling of component betreft.

4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling bestaan in de eerste plaats in de onderlinge aanpassing van wettelijke bepalingen. De materiële rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit is derhalve artikel 114 VWEU.

4.3. Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 114 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.