Toelichting bij COM(2024)44 - Standpunt EU in het Gespecialiseerd Comité EU-VK voor energie, opgericht bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk inzake de vaststelling van richtsnoeren voor kaders voor samenwerking

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

2.

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Uespeci al iseerd Uomité EU-VK voor energie (hierna het


"Gespecialiseerd Comité") dat is opgericht bij de Handels en samenwerkingsovereenkomst

tussen de Europese Unie en de Europese vjemeenschap voor Ato omenergie, enerzijds, en het Vere nigd Koninkrijk van Groot"B3rittannië en Noord"lerland, anderzijds (hierna de

"overeenkomst" genoemd).

Er wordt voorgesteld dat de Unie steun verleent aan de va stste Ming van een besluit van het Gespecialiseerd Comité over richtsnoeren voor beheerders in de energiesector om kaders voor samenwerking uit te werken tussen beheerders in de energiesector in de EU en in het Verenigd Koninkrijk.

Concreet gaat het om kaders voor samenwerking tussen.

l^aj het Luropees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (ENTSB-

E) en de transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit in het Vere nigd Koninkrijk,

(b) het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (ENTSOG) en de

transmissiesysteembeheerders voor gas in het Vere nigd Koninkrijk, en

yc) het /Agentschap voor de samenwerking tussen e n e r g i e r e g u I ato rs (ACER) en de

overeenkomstig artikel 310 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst aangewezen regelgevingsinstantie in het Vere nigd Koninkrijk.

1.

Achtergrond van het voorstel



2.1. De handels- en sa menwerkingsovereen kom st tussen de EU en h et VK

De overeenkomst heeft tot doel samenwerking tussen de EU en het VK tot stand te brengen, onder meer op het gebied van energie. Deel tw ee (Handel, vervoer, visser ij en andere regelingen), rubriek één, titel V III (Energie) omvat verbintenissen voor de va stste I I i n g van drie kaders voor samenwerking.

Overeenkomstig artikel 317, lid 1 , van de overeenkom st moeten het eerste en het tw e e d e kader voor samenwerking tussen het bij Verordening (EU) 2019/943 opgerichte ENTSB-E en het bij Verordening (EG) nr. 715/2009 opgerichte ENTSOG, enerzijds, en de

transmissiesysteem beheerders voor elektriciteit en gas in het Vere nigd Koninkrijk, anderzijds, worden vastgelegd.

3.

Volgens artikel 317, lid 1, van de overeenkom st moeten de kaders voor samenwerking


(a) ten minste de volgende gebieden bestrijken.

i. elektriciteits- en gasmarkten, i i . n etw erktoegang,

iii. beveiliging van de elektriciteits- en gasvoorziening, i v . of f s hore~energie,

v. infrastructuurplanning,

vi. efficiënt gebruik van elektriciteits- en gasinterconnectoren, en

4.

vii. het koolstofvrij maken van gas en gaskwaliteit


1

(b) de transmissiesysteembeheerders in het Vere nigd Koninkrijk geen status verlenen die

vergelijkbaar is met het lidmaatschap van ENTSB-E or ENTSOG.

Overeenkomstig artikel 318 van de overeenkom st moet het derde kader tussen ACER, opgericht bij Verordening (EU) 2019/942, en de overeenkomstig artikel 310 aangewezen regelgevingsinstantie in het Vere nigd Koninkrijk worden va st gelegd.

\/o Igens artikel 318 van de overeenkom st moeten de kaders voor samenwerking

(a) ten minste de volgende gebieden bestrijken.

i. elektriciteits- en gasmarkten, i i . n etw erktoegang,

5.

iii. het voorkomen van marktmisbruik op groothandelsmarkten voor elektriciteit en gasi


iv. beveiliging van de elektriciteits- en gasvoorziening,

v. infrastructuurplanning, v i . of f s hore~energie,

vii. efficiënt gebruik van elektriciteits- en gasinterconnectoren,

6.

viii. samenwerking tussen transmissiesysteembeheerders, en


ix. het koolstofvrij maken van gas en gaskwaliteit

(b) de overeenkomstig artikel 310 aangewezen regelgevingsinstantie in het Verenigd Koninkrijk geen status verlenen die vergel ij kbaar is met die van deelname aan

ACER.

Het G especialiseerd Uo m ité voor energie stelt richtsnoeren op voor de kaders voor samenwerking en verspreidt deze onder de transmissiesysteembeheerders en de regel gevi ngsi nsta nties.

7.

2.2. HetG especialiseerd Oom ité EU-VK voor energie


Het bij artikel 8, lid 1, punt I), van de overeenkom st ingestelde Gespecialiseerd Comité EU" VK voor energie behandelt aangelegenheden die onder deel t w ee ^Mandei, vervoer, visser ij en andere regelingen), rubriek één, titel V III (Energie) vallen.

Krachtens artikel 8, lid 4, punten a) en c), van de overeenkomst heeft het Gespecialiseerd Comité de bevoegdheid om toezicht te houden op de uitvoering en de goede werking van de overeenkom st te verzekeren op het gebied waarop het bevoegd is. Het comité heeft de bevoegdheid om besluiten, inclusief w ij zigingen, en aanbevelingen vast te stel len ten aanzien van alle aangelegenheden waarin de overeenkom st voorziet of waarvoor de Partnerschapsraad zijn bevoegdheden krachtens artikel 7, lid 4, puntf), van de overeenkom st aan dat comité heeft gedelegeerd. Deze bevoegdheid wordt nader gespecificeerd in deel twee, rubriek één, t i te I V III (Energie), waarin is bepaald dat dit specifieke Gespecialiseerd Comité onder meer tot taak heeft overeenstemming te bereiken over richtsnoeren voor de kaders voor samenwerking overeenkomstig de artikelen 317 en 318 van de overeenkomst.

Arti kei 8, lid 7, van de overeenkomst bepaalt dat de gespecialiseerde comités (inclusief het Gespecialiseerd Comité voor energie) gezamenlijk worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Unie en een vertegenwoordiger van het Vere nigd Koninkrijk. Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de overeenkom st worden de besluiten en aanbevelingen van een comité in onderlinge overeenstemming tussen de pa rt ij en genomen.

1et uitzondering van hoofdstuk 4 en artikel 323 v an en b ij lage 27 bij de overeenkomst,

2

8.

2.3. De beoogde handeling van het Oespecia I iseerd Uo m ité


Het G especi al iseerd Uo m ité moet een besluit vaststellen over de va stste Ming van richtsnoeren voor kaders voor samenwerking tussen respectievelijk i ) ENTSB-E en de transmissiesysteem beheerders voor elektriciteit van het Verenigd ixoninkrijk, ii ) ENTSOG en de transmissiesysteembeheerders voor gas van het Verenigd rxoninkrijk, en iii ) ACER en de re g e I g e v i n g s i n sta n t i e in het Verenigd Koninkrijk die is aangewezen overeenkomstig

arti kei 310 van de handels- Cïï samenwerkingsovereenkomst ("de beoogde handeling").

Het besluit van het Gespecialiseerd Comité bevat richtsnoeren voor de relevante beheerders in de Europese Unie en in het Vere nigd Koninkrijk over de parameters waarmee zij bij het o n tw ikkelen van hun kaders voor samenwerking rekening moeten houden.

Het G especialiseerd Uo m ité moet de beoogde handeling zo spoedig mogelijk vaststellen, hetzij tijdens zijn volgende vergadering, hetzij via de schriftelijke procedure in b ij lage I bij de overeenkomst, naargelang wat zich het eerst voordoet.

9.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt


Besluit van het Ges peci a I i seer cl Co m ité voor energie over cl e r i c hts n oer e n voor kaders voor samen we r k i n g In het kader van het voorgestelde besluit zou het Gespecialiseerd Comité drie reeksen richtsnoeren aannemen, respectievelijk voor i) de werkregelingen tussen ENTSB-E en de transmissiesysteem beheerders voor elektriciteit van het Vere nigd Koninkrijk, ii) de werkregelingen tussen ENTSOG en de transmissiesysteembeheerders voor gas van het Vere nigd Koninkrijk en iii) de administratieve regelingen tussen AC ER en de regelgevingsinstantie in het Vere nigd Koninkrijk die is aangewezen overeenkomstig arti kei 310 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. LJe regelgevingsinstantie voor Groot-Brittannië (GEMA) en de r e g e I g e v i n g s i n sta n t i e voor N o o r d - I e r I a n d (Utility Regulator) moeten gezamenlijk optreden als onderdeel van een unieke delegatie die de regelgevingsinstantie in het Vere nigd Koninkrijk ve rte genwoord i gt.

Elk richtsnoer wordt nauwkeurig beschreven in de b ij behorende b ij lagen bij het besluit en bouwt voort op de relevante bepalingen van artikel 317, ,,d 1, en a rt i k e I 318 van de overeenkomst. Elk richtsnoer volgt dezelfde aanpak, de betrokken beheerders wordt gevraagd de nodige samenwerkingsregelingen te o n tw ikkelen en uit te voeren, meteen opsomming van de samenwerkingsgebieden waarop de besluitvormingsautonomie van elke partij behouden moet blijven, het verzoekt beheerders in het Vere nigd Koninkrijk gezamenlijk op te treden, ontzegt beheerders in het Vere nigd Koninkrijk een status die gelijkwaardig is aan lidmaatschap en vraagt de voorgestelde regelingen aan het Gespecialiseerd Comité voor te leggen.

Het voorges te Ide standpunt dat namens de Unie in het Gespecialiseerd Comité moet worden ingenomen, bestaat dus in het ondersteunen van de va stste Ming van het besluit door het Gespecialiseerd Comité.

Rechtsgrondslag



10.

4.1. P rocedurele rechtsgrondslag


4.7.7. Beg inse Ie n

11.

In a rt i k e I 218, Md 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)


is het volgende vastgelegd: "De Raad ste It, op vo o rste I van de Co m m i ss i e of van de hoge

verte g e n wo or dI ger van de LJ n I e voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, een besluit va st tot schorsing van de toepassing van een overeenkomst en tot bepaling van de standpunten die

3

namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam/ wa n n eer dit lichaam handelingen m et rechtsgevolgen va stste it, m et u itzo n der I n g van handelingen tot aanvulling of wij z i g I n g van het i n stituti o n e I e kader van de overeenkomst. (accenten toegevoegd)

4.1.2. To epassing op het onderhavige geval

Het G especia I iseerd Uo m ité EU-VK voor energie is een orgaan dat is ingesteld bij de handels-en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en het Ve r e nigd Koninkrijk.

12.

De door het Gespecialiseerd Comité voor energie vast te stellen handeling is een handeling met rechts gevolgen, aangezien in artikel 10 van de overeenkomst is bepaald dat de door het


Gespecialiseerd Comité vastgestelde besluiten "ö I ndend zij n voor de p a rtij e n , Cïï void o et aan

de verplichtingen die door de pa rt ij en zijn overeengekomen in artikel 317, Md 1, en a rt i k e I 318 van de overeenkomst.

De procedurele rechts grondslag voor het voorgestelde besluit is daarom artikel 218, lid 9, VWEU, en de Kaad moet een besluit vaststellen tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen.

13.

4.2. IVIateriële rechtsg ron dslag


4.2. 1. Beg Inse Ie n

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. W anneer de beoogde handeling een tw eeledige doelstelling heeft of bestaat uit tw e e componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoel stelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkom stig artikel 218, Md 9, VWEU vast te st ellen besluit op één materiële rechts grondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoel stelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2. To epassing op het onderhavige geval

14.

De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gebied van energie. De materiële rechts grondslag voor het voorgestelde besluit is daarom


arti kei 194, Md 1, VWEU.

15.

4.3. C o n c I u s i e


De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 194, lid 1, VWEU, in samenhang

m et a rt i k e I 218, Md 9, VWEU.

4