Toelichting bij COM(2023)798 - Machtiging tot het openen van onderhandelingen tussen de EU en Zwitserland over institutionele oplossingen voor overeenkomsten tussen de EU en Zwitserland met betrekking tot de interne markt, over overeenkomsten die de basis vormen voor de permanente bijdrage van Zwitserland aan de cohesie van de Unie en voor de deelname van Zwitserland aan EU-programma’s

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

2.

Motivering


De EU en Zwitserland zijn nauw met elkaar verbonden vanuit economisch, historisch, cultureel, sociaal en politiek oogpunt. De EU is de grootste handelspartner van Zwitserland, terwijl Zwitserland de op drie na grootste handelspartner van de EU is. In Zwitserland wonen meer dan 1,3 miljoen EU-burgers en iets minder dan 450 000 Zwitserse staatsburgers wonen in de EU. Elke dag steken een paar honderdduizend grenswerkers de grens tussen de EU en Zwitserland over in beide richtingen.

De EU en Zwitserland zijn door ettelijke bilaterale overeenkomsten met elkaar verbonden. Door overeenkomsten op het gebied van het vrije verkeer van personen, landvervoer, luchtvervoer, handel in landbouwproducten en de wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling neemt Zwitserland deel aan de interne markt van de EU1. Zwitserland is ook een met de Schengenruimte geassocieerd land. Zwitserland is vanouds en sterke partner op het gebied van onderzoek en innovatie. Tijdens de coronacrisis is de samenwerking tussen de EU en Zwitserland inzake grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid geïntensiveerd. Ten slotte is Zwitserland sterk geïntegreerd in het elektriciteitsnet van de EU.

Hoewel de betrekkingen tussen de EU en Zwitserland hecht zijn, worden ze ook belemmerd door verschillende langdurige structurele problemen in de bestaande overeenkomsten met betrekking tot de interne markt, met name:

- het ontbreken van een uniforme interpretatie en toepassing van het recht van de Unie op de gebieden van de interne markt waaraan Zwitserland deelneemt;

- het ontbreken van een verplichting voor Zwitserland om zijn recht dynamisch aan het recht van de Unie aan te passen;

- het ontbreken van een doeltreffend mechanisme voor geschillenbeslechting waarbij het Hof van Justitie van de Europese Unie een rol speelt met betrekking tot het recht van de Unie;

- het ontbreken van een gelijk speelveld tussen bedrijven uit de EU en uit Zwitserland, met name doordat de regels voor staatssteun niet zijn opgenomen in overeenkomsten met betrekking tot de interne markt;

- het ontbreken van een regelmatige en billijke financiële bijdrage aan de sociale en economische cohesie van de EU.

1.

Achtergrond



Tussen 2014 en 2021 voerden de EU en Zwitserland onderhandelingen over een institutionele kaderovereenkomst om verschillende structurele problemen op te lossen die de betrekkingen tussen de EU en Zwitserland belemmeren. Overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad van 20142 zou een institutionele kaderovereenkomst hebben gezorgd voor één bestuurskader waarmee de bestaande overeenkomsten met betrekking tot de interne markt zouden worden beheerd en de correcte toepassing ervan zou worden gewaarborgd. Een dergelijke institutionele kaderovereenkomst zou ook het bestuurskader hebben geboden voor aanvullende overeenkomsten met betrekking tot de interne markt, waaronder overeenkomsten waarvoor de Raad onderhandelingen had toegestaan, met name over voedselveiligheid (2003 en 2008) en elektriciteit (2006). Bovendien zou de overeenkomst het bestuurskader vormen voor de gezondheidsovereenkomst, waarvoor de Raad in 2008 machtiging tot het voeren van onderhandelingen had verleend.

De onderhandelaars bereikten in november 2018 op technisch niveau overeenstemming over een ontwerp voor een institutionele kaderovereenkomst. Door de weigering van de Bondsraad om de ontwerptekst goed te keuren, kwamen de onderhandelingen over de andere overeenkomsten tot stilstand, aangezien zowel de Raad, in zijn conclusies van 19 februari 2019, als het Europees Parlement, in zijn aanbeveling van 26 maart 2019, de sluiting van nieuwe overeenkomsten inzake markttoegang of verbeterde voorwaarden in het kader van bestaande overeenkomsten afhankelijk stelde van de sluiting van de institutionele kaderovereenkomst. Op 26 mei 2021 besloot de Zwitserse Bondsraad, ondanks verdere pogingen om tot een oplossing te komen, de onderhandelingen over de institutionele kaderovereenkomst eenzijdig te beëindigen.

Op 25 februari 2022 stelde de Bondsraad voor om opnieuw onderhandelingen te starten over een breed pakket maatregelen met betrekking tot de bilaterale betrekkingen tussen de EU en Zwitserland, waarbij institutionele kwesties zouden worden opgelost binnen de bestaande en toekomstige overeenkomsten met betrekking tot de interne markt, in plaats van met een horizontale overeenkomst. Tussen maart 2022 en november 2023 voerden vertegenwoordigers van de Commissie verkennende gesprekken met Zwitserland om na te gaan of de Commissie de voorstellen van de Bondsraad kon aanvaarden als basis voor de aanbeveling om de onderhandelingen te hervatten.

Deze besprekingen hebben geleid tot een gezamenlijk akkoord waarin de politieke overeenstemming van beide partijen over de te volgen weg voor toekomstige onderhandelingen tot uitdrukking is gebracht en waarin de onderdelen en parameters van een breed onderhandelingspakket zijn vastgelegd, evenals aandachtspunten en oplossingen voor belangrijke institutionele en sectorale kwesties. Dit gezamenlijke akkoord werd bekrachtigd door de Zwitserse Bondsraad op 8 november 2023 en door de Europese Commissie op 21 november 2023. Beide partijen verbonden zich ertoe het gezamenlijke akkoord te gebruiken als basis voor de respectieve onderhandelingsmandaten die zij zouden nastreven en bereikten overeenstemming over de gezamenlijke ambitie om de onderhandelingen in de loop van 2024 af te ronden.

De Zwitserse Bondsraad heeft het Zwitserse parlement en de kantons inmiddels geraadpleegd over een nieuw onderhandelingsmandaat.

Tijdens de verkennende besprekingen werden de lidstaten (Groep EVA3) en het Europees Parlement (Commissie AFET en DEEA-delegatie4) regelmatig op de hoogte gebracht. In zijn resolutie van 4 oktober 2023 riep het Europees Parlement op de besprekingen snel af te ronden, de onderhandelingsmandaten spoedig goed te keuren en de onderhandelingen tijdens de ambtstermijn van de huidige Commissie en het huidige Europees Parlement af te sluiten.

3.

Doelstellingen


Door middel van onderhandelingen over een breed pakket maatregelen in verband met de bilaterale betrekkingen met Zwitserland wil de EU gelijkwaardige rechten voor burgers en gelijke spelregels voor bedrijven tot stand brengen. Daartoe moeten de reeds lang bestaande structurele problemen worden aangepakt en moet een nieuw evenwicht worden gevonden tussen de rechten en plichten van de EU en Zwitserland in het kader van de onderling verbonden overeenkomsten inzake markttoegang, terwijl tegelijkertijd moet worden voorzien in rechtszekerheid en een uniforme aanpak op de gebieden van de interne markt waaraan Zwitserland deelneemt, en de tastbare voordelen voor onderdanen en bedrijven uit de EU en Zwitserland moeten worden uitgebreid. Bijgevolg moeten de bestaande en toekomstige overeenkomsten met betrekking tot de interne markt gebaseerd zijn op het principe van non-discriminatie tussen burgers en een gelijk speelveld tussen bedrijven.

Deze overeenkomsten moeten institutionele bepalingen bevatten die de volgende essentiële principes en elementen weerspiegelen:

- uniforme interpretatie en toepassing van het acquis van de Unie: de verplichting om het acquis van de Unie, met inbegrip van de bepalingen inzake staatssteun, in de hele interne markt op homogene wijze te interpreteren en toe te passen. Dit vereist dat de overeenkomsten met Zwitserland en de handelingen van de Unie waarnaar in de overeenkomsten wordt verwezen, worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, zowel voor als na de ondertekening van de desbetreffende overeenkomst;

- dynamische afstemming: de verplichting voor de partijen om te zorgen voor de dynamische aanpassing van de overeenkomsten met Zwitserland die betrekking hebben op de interne markt aan het zich ontwikkelende acquis van de Unie, door middel van een passende besluitvormingsprocedure en een maximumtermijn voor de integratie van het relevante acquis van de Unie in de Zwitserse rechtsorde;

- geschillenbeslechting: een doeltreffend mechanisme voor geschillenbeslechting dat waarborgt dat het Hof van Justitie van de Europese Unie de bevoegdheid heeft het recht van de Unie uit te leggen. Daartoe moet een onafhankelijk arbitragetribunaal worden opgericht om geschillen te beslechten. Wanneer de toepassing van bepalingen van de overeenkomsten begrippen van het recht van de Unie betreft, moet het arbitragetribunaal verplicht zijn een vraag voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat een beslissing neemt die juridisch bindend is voor het arbitragetribunaal;

- onderlinge koppeling tussen overeenkomsten: de procedure die moet worden gevolgd indien een van de partijen van mening is dat de andere partij de beslissing van het arbitragetribunaal niet heeft nageleefd, met inbegrip van de mogelijkheid voor die partij om evenredige en doeltreffende compenserende maatregelen te nemen in de betrokken overeenkomst of in een andere overeenkomst met betrekking tot de interne markt, met inbegrip van de gedeeltelijke of volledige opschorting van die overeenkomst of overeenkomsten. De bestaande bepalingen inzake beëindiging die de in april 2002 gesloten overeenkomsten tussen de EU en Zwitserland met elkaar verbinden, moeten worden gehandhaafd;

- toekomstgerichte aard van institutionele oplossingen: de institutionele bepalingen die tijdens de onderhandelingen zijn vastgesteld, moeten van toepassing zijn op en identiek zijn aan bestaande en toekomstige overeenkomsten met betrekking tot de interne markt, met technisch gerechtvaardigde aanpassingen.

Bovengenoemde institutionele bepalingen moeten worden opgenomen in toekomstige overeenkomsten over elektriciteit en voedselveiligheid, waarover de onderhandelingen in 2018 zijn opgeschort in afwachting van de afronding van de onderhandelingen over de institutionele kaderovereenkomst, en in alle andere toekomstige overeenkomsten met betrekking tot de interne markt. Bovendien moeten deze bepalingen naar analogie worden toegepast in een toekomstige gezondheidsovereenkomst die voorziet in de deelname van Zwitserland aan EU-mechanismen en -netwerken. De overeenkomst inzake elektriciteit moet gericht zijn op het bevorderen van de handel in elektriciteit, het vergroten van de sociale welvaart, het waarborgen van de stabiliteit van het elektriciteitsnet en de continuïteit van de energievoorziening en het vergemakkelijken van de overgang naar een koolstofneutraal energiesysteem. De toekomstige overeenkomst inzake voedselveiligheid moet bijdragen tot de totstandbrenging van een ruimte van voedselveiligheid bestaande uit de EU en Zwitserland. De gezondheidsovereenkomst moet gericht zijn op het bevorderen van samenwerking ten behoeve van de gezondheid van de bevolking van de EU en Zwitserland.

De invoering van institutionele bepalingen in de overeenkomst over het vrije verkeer van personen zou moeten leiden tot een aanzienlijke verbetering van de rechten van EU-burgers in Zwitserland en van Zwitserse onderdanen in de EU, met name door de opname in die overeenkomst van Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden5, en door de invoering van een mechanisme voor geschillenbeslechting. Non-discriminatie tussen de lidstaten en wederkerigheid moeten centraal staan in de overeenkomst. De voorwaarden voor EU-burgers en Zwitserse onderdanen om een permanente verblijfsvergunning te krijgen, moeten worden verbeterd. De wijzigingen in de overeenkomst over het vrije verkeer van personen moeten ook een beter kader bieden voor de bestaande Zwitserse begeleidende maatregelen bij Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers6 en de daaropvolgende ontwikkelingen van het acquis van de Unie op dat gebied. Mogelijk moeten specifieke beperkte uitzonderingen worden overeengekomen.

De invoering van de institutionele bepalingen in de Overeenkomst inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg mag geen verandering brengen in het toepassingsgebied van de overeenkomst, dat internationaal personenvervoer omvat, met uitzondering van zuiver binnenlands vervoer in Zwitserland (d.w.z. nationaal langeafstands-, regionaal en lokaal vervoer). Mogelijk moeten specifieke beperkte uitzonderingen worden overeengekomen.

De EU wil ook een permanent, wettelijk bindend mechanisme instellen voor de regelmatige, onderling overeengekomen en billijke financiële bijdrage van Zwitserland aan de cohesie van de EU, als onderdeel van het nieuwe evenwicht tussen rechten en plichten. Bovendien moet het beginsel worden vastgesteld dat Zwitserland bijdraagt in de ontwikkelings-, bedrijfs- en onderhoudskosten van elk EU-informatiesysteem waartoe het toegang heeft.

Bij de onderhandelingen streeft de EU ernaar passende regelingen vast te stellen voor de deelname van Zwitserland aan programma’s van de Unie, met name Horizon Europa, het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding, de activiteiten van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, Digitaal Europa, Erasmus+, alsmede de Copernicus-component van het ruimtevaartprogramma van de EU en gerelateerde activiteiten, of delen daarvan.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Hoewel de institutionele bepalingen de doelstellingen van de verschillende overeenkomsten niet zouden wijzigen, zouden zij zorgen voor een consistentere en uniformere toepassing van het acquis van de Unie op alle delen van de interne markt waaraan Zwitserland deelneemt, of op beleidsterreinen waarop Zwitserland zich heeft verbonden tot dynamische afstemming. De beginselen van non-discriminatie van EU-burgers en gelijke voorwaarden voor Zwitserse en EU-bedrijven zouden in de verschillende overeenkomsten centraal staan.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een breed pakket maatregelen met betrekking tot de bilaterale betrekkingen tussen de EU en Zwitserland zouden bijdragen tot de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie op de volgende beleidsterreinen:

- justitie, grondrechten en werkgelegenheid,

- bedrijfsleven en industrie,

- gezondheid,

- vervoer,

- energie,

- voedselveiligheid,

- handel,

- eengemaakte markt en

- mededinging.

Bovendien zou de overeenkomst waarbij Zwitserland bij EU-programma’s wordt betrokken, bijdragen tot het bevorderen van de beleidsdoelstellingen van de Unie op de volgende beleidsterreinen:

- onderwijs en opleiding,

- onderzoek en innovatie;

- digitale economie en samenleving;

- ruimtevaart.

De vaststelling van een juridisch bindend kader voor de financiële bijdrage van Zwitserland aan de economische en sociale cohesie van de EU zou op lange termijn bijdragen tot de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Unie op dit beleidsterrein, niet in het minst door rechtszekerheid en voorspelbaarheid te bieden.

Tot slot zouden de onderhandelingen de bescherming van de financiële belangen van de Unie waarborgen, door ervoor te zorgen dat Zwitserland een passende bijdrage levert aan het beheer en de werking van de programma’s en agentschappen waaraan het deelneemt en van de informatiesystemen waartoe het toegang heeft.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het besluit is artikel 218, leden 3 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de procedure wordt vastgesteld voor onderhandelingen over en de sluiting van overeenkomsten tussen de Unie en niet-EU-landen. Bovendien moet artikel 101 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom-overeenkomst) van toepassing zijn op zaken die onder het Euratom-Verdrag vallen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

4.

n.v.t. (exclusieve bevoegdheid)


Evenredigheid

Het besluit staat in verhouding tot de doelstelling om rechtszekerheid en een uniforme aanpak tot stand te brengen op de gebieden van de interne markt waaraan Zwitserland deelneemt, en om ervoor te zorgen dat iedereen die aan de interne markt van de EU deelneemt, zich aan dezelfde regels en verplichtingen moet houden.

Keuze van het instrument

In artikel 218, leden 3 en 4, VWEU is bepaald dat daarvoor een besluit van de Raad vereist is.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

n.v.t.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

n.v.t.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

n.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De EU kan overeenkomsten sluiten die gevolgen zullen hebben voor de EU-begroting.

Dit betreft de overeenkomst waarbij Zwitserland wordt betrokken bij Horizon Europa, het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding, de activiteiten van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, de programma’s Digitaal Europa en Erasmus+, alsmede de deelname van Zwitserland aan de Copernicus-component van het EU-ruimtevaartprogramma. De voorgestelde overeenkomst zal billijke en evenwichtige voorwaarden bevatten met betrekking tot de financiële bijdrage van Zwitserland aan de programma’s van de Unie waaraan het zou deelnemen, alsmede de algemene administratieve kosten voor het beheer van deze programma’s. De overeenkomst zal een wederkerigheidsclausule bevatten die ervoor zorgt dat in de Unie gevestigde juridische entiteiten voor zover mogelijk toegang hebben tot deelname aan gelijkwaardige Zwitserse onderzoeks- en innovatieprogramma’s, overeenkomstig de voorwaarden die in de nationale wetgeving van Zwitserland zijn vastgelegd.

Dit betreft ook de overeenkomsten tot instelling van een mechanisme voor de financiële bijdrage van Zwitserland in de ontwikkelings-, bedrijfs- en onderhoudskosten van de informatiesystemen van de Unie waartoe Zwitserland toegang heeft. Er zullen ook regelingen worden getroffen voor de bijdrage van Zwitserland in de kosten van de agentschappen en organen van de Unie waaraan het zou deelnemen.

De precieze gevolgen voor de begroting hangen af van de uitkomst van de onderhandelingen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het onderhandelingsproces zal naar verwachting in 2024 van start gaan. Tijdens de verkennende gesprekken spraken de Europese Commissie en Zwitserland de gezamenlijke ambitie uit om de onderhandelingen in de loop van 2024 af te ronden, waarna de verschillende overeenkomsten zouden moeten worden ondertekend en gesloten.

Artikelsgewijze toelichting

De Commissie beveelt aan dat:

- de Raad een besluit aanneemt waarbij de Europese Commissie wordt gemachtigd met Zwitserland onderhandelingen te openen en te voeren over een breed pakket maatregelen in verband met de bilaterale betrekkingen met de Zwitserse Bondsstaat;

- de Raad onderhandelingsrichtsnoeren bij het besluit van de Raad voegt;

- de Raad Besluit 6176/14 van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een institutioneel kader voor de bilaterale betrekkingen intrekt en vervangt;

- de Raad een speciaal comité aanwijst in overleg waarmee de onderhandelingen moeten worden gevoerd;

- de Raad het besluit tot de onderhandelaar richt.

5.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat over institutionele oplossingen voor overeenkomsten tussen de EU en Zwitserland met betrekking tot de interne markt, over overeenkomsten die de basis vormen voor de permanente bijdrage van Zwitserland aan de cohesie van de Unie en voor de deelname van Zwitserland aan EU-programma’s

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

In februari 2014 constateerde de Raad dat de betrekkingen tussen de Unie en Zwitserland zich hadden ontwikkeld in de richting van een hogere graad van integratie. Zwitserland had al toegang gekregen tot een aantal sectoren die verband hielden met de interne markt en er werden onderhandelingen overwogen die de deelname van Zwitserland aan de interne markt zouden verbreden.

De Raad gaf de Europese Commissie daarom het mandaat om te onderhandelen over een institutionele kaderovereenkomst die institutionele bepalingen zou introduceren in bestaande en toekomstige overeenkomsten tussen de EU en Zwitserland met betrekking tot de interne markt.

In november 2018 legden de Europese Commissie en Zwitserland de laatste hand aan de ontwerptekst van een institutionele kaderovereenkomst, maar over verschillende kwesties, waaronder het vrije verkeer van personen, werden de onderhandelingen nog voortgezet.

In mei 2021 brak Zwitserland, na verdere gedachtewisselingen met de Europese Commissie, de onderhandelingen over een institutionele kaderovereenkomst eenzijdig af.

In februari 2022 presenteerde de Bondsraad een alternatief, bestaande uit een breed pakket maatregelen met betrekking tot de bilaterale betrekkingen tussen de EU en Zwitserland, waaronder een nieuwe aanpak met betrekking tot de institutionele elementen. Deze institutionele elementen zouden worden opgenomen in elke bilaterale overeenkomst met betrekking tot de interne markt in plaats van in een horizontale overeenkomst. In maart 2022 voerden de Europese Commissie en Zwitserland verkennende gesprekken om te bepalen of beide partijen de onderhandelingen op deze basis konden hervatten.

In het licht van de resultaten van de verkennende gesprekken en voortbouwend op het mandaat van 2014 voor een institutionele kaderovereenkomst en op eerdere mandaten voor overeenkomsten over elektriciteit, gezondheid, voedselveiligheid en de deelname van Zwitserland aan de agentschappen van de Europese Unie voor het ruimteprogramma en voor de spoorwegen, stelde de Commissie voor om opnieuw te gaan onderhandelen over een breed pakket.

Het brede pakket zou het volgende omvatten:

- institutionele bepalingen die moeten worden opgenomen in bestaande en toekomstige overeenkomsten met betrekking tot de interne markt en die zorgen voor dynamische afstemming op het acquis van de Unie, uniforme interpretatie en toepassing, en geschillenbeslechting;

- bepalingen inzake staatssteun die moeten worden opgenomen in bestaande en toekomstige overeenkomsten met betrekking tot de interne markt;

- nieuwe overeenkomsten over elektriciteit, gezondheid en een bijgewerkte en uitgebreide overeenkomst inzake voedselveiligheid;

- een overeenkomst die de deelname van Zwitserland aan EU-programma’s mogelijk maakt;

- een overeenkomst waardoor Zwitserland kan deelnemen aan het Ruimtevaartagentschap van de Europese Unie;

- een overeenkomst die de permanente financiële bijdrage van Zwitserland aan de vermindering van de economische en sociale verschillen in de Europese Unie waarborgt; alsmede

- andere elementen, zoals de financiële bijdrage van Zwitserland voor zijn toegang tot en gebruik van informatiesystemen.

Om homogeniteit en gelijke concurrentievoorwaarden voor de marktdeelnemers binnen de interne markt te waarborgen, moeten de overeenkomsten met betrekking tot de interne markt en de handelingen van de Unie waarnaar in deze overeenkomsten wordt verwezen, worden toegepast in overeenstemming met de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Dit moet betrekking hebben op alle rechtspraak van voor en na het afsluiten van de onderhandelingen.

Voorwaarde voor de voortdurende deelname van Zwitserland aan de interne markt en de mogelijke uitbreiding ervan is dat de regels die van toepassing zijn op de betrekkingen met Zwitserland op de onder de overeenkomsten vallende gebieden, dezelfde zijn als die welke gelden voor de interne markt en dat de interpretatie en toepassing ervan niet kunnen verschillen.

Bovendien vereist de homogeniteit dat het huidige en toekomstige recht van de Unie op de onder die overeenkomsten vallende gebieden in de overeenkomsten wordt opgenomen naarmate het wordt vastgesteld, of naarmate het zich ontwikkelt of verandert. Daartoe moet worden voorzien in een opnameprocedure, met een maximumtermijn voor de tenuitvoerlegging.

Er moet een onafhankelijk arbitragetribunaal worden opgericht om geschillen te beslechten. Het arbitragetribunaal moet een vraag voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie voor een bindende beslissing, wanneer de toepassing van bepalingen van de overeenkomsten concepten van Unierecht omvat, met inbegrip van mogelijke uitzonderingen en waarborgen.

In alle bestaande en toekomstige overeenkomsten tussen de EU en Zwitserland met betrekking tot de interne markt moeten identieke institutionele bepalingen worden opgenomen om een gecoördineerd en samenhangend beheer van de overeenkomsten te vergemakkelijken. Deze institutionele bepalingen zouden met name in de volgende bestaande overeenkomsten worden opgenomen: Overeenkomst over het vrije verkeer van personen7, Overeenkomst inzake luchtvervoer8, Overeenkomst inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg9, Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling10, Overeenkomst inzake de handel in landbouwproducten11 (alle ondertekend op 21 juni 1999). De institutionele bepalingen zouden ook worden opgenomen in de toekomstige overeenkomsten over elektriciteit en voedselveiligheid. Zij moeten van overeenkomstige toepassing zijn in de toekomstige gezondheidsovereenkomst wanneer die overeenkomst voorziet in de deelname van Zwitserland aan EU-mechanismen en -netwerken.

Teneinde gelijke concurrentievoorwaarden op de interne markt te garanderen, dienen de voor de EU-lidstaten en Zwitserland geldende staatssteunregels te worden opgenomen in de bestaande Overeenkomst inzake luchtvervoer en de Overeenkomst inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg, alsmede in toekomstige overeenkomsten met betrekking tot de interne markt, waaronder een overeenkomst inzake elektriciteit. Verder moet de beoordeling van alle staatssteun in Zwitserland gebaseerd zijn op materiële en procedurele regels die gelijkwaardig zijn aan de regels die binnen de EU worden toegepast.

Onverminderd de verplichting om het huidige en toekomstige recht van de Unie op te nemen in de Overeenkomst over het vrije verkeer van personen en met inachtneming van de beginselen van non-discriminatie tussen de lidstaten en wederkerigheid, kan het nodig zijn specifieke beperkte aanpassingen van het bestaande acquis van de Unie op het gebied van het vrije verkeer van personen overeen te komen. Eventuele aanpassingen mogen niet leiden tot een vermindering van de rechten die EU-burgers momenteel genieten op grond van de Overeenkomst over het vrije verkeer van personen.

Onverminderd de verplichting om de huidige en toekomstige wetgeving van de Unie op het gebied van de detachering van werknemers in de Overeenkomst over het vrije verkeer van personen op te nemen, kan het nodig zijn specifieke beperkte aanpassingen overeen te komen om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de Zwitserse arbeidsmarkt en om de toepassing van de Overeenkomst te garanderen. Onverminderd de beginselen van non-discriminatie, rechtvaardiging en evenredigheid, moeten deze aanpassingen beperkt blijven tot de voorafgaande kennisgeving van de grensoverschrijdende verrichting van diensten om controles in specifieke sectoren op basis van risicobeoordelingen en het stellen van een financiële zekerheid voor dienstverrichters die niet aan hun voorafgaande financiële verplichtingen hebben voldaan, te vergemakkelijken, en vereisten voor zelfstandigen met betrekking tot het verstrekken van duidelijk afgebakende en gespecificeerde documenten te versoepelen. De Unie kan er ook mee instemmen dat Zwitserland niet gebonden is door toekomstige wijzigingen van rechtsinstrumenten van de Unie op het gebied van de detachering van werknemers wanneer deze tot gevolg hebben dat het beschermingsniveau van gedetacheerde werknemers met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, met name salarissen en toelagen, aanzienlijk wordt verzwakt of verlaagd.

Onverminderd de verplichting om het huidige en toekomstige recht van de Unie op de onder de Overeenkomst inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg vallende gebieden op te nemen, kunnen specifieke beperkte aanpassingen op dit gebied worden overeengekomen. Deze mogen geen wijziging brengen in het toepassingsgebied van de Overeenkomst, dat internationaal passagiersvervoer omvat, met uitzondering van zuiver binnenlands vervoer in Zwitserland (d.w.z. nationaal langeafstands-, regionaal en lokaal vervoer).

Met het doel de langdurige en succesvolle samenwerking tussen de EU en Zwitserland te consolideren en te verdiepen, met name op het gebied van onderzoek en innovatie, onderwijs, opleiding, jeugd, sport en cultuur, alsook op andere gebieden van gemeenschappelijk belang, moet een overeenkomst een meer systematische deelname van Zwitserland aan EU-programma’s in de toekomst mogelijk maken. In deze overeenkomst moeten de algemene voorwaarden voor de deelname van Zwitserland aan EU-programma’s worden vastgelegd.

Er moet ook overeenstemming worden bereikt over specifieke voorwaarden voor de deelname van Zwitserland aan de generatie programma’s van de Unie voor de periode 2021-2027, met name de programma’s voor onderzoek en innovatie, de activiteiten van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, Digitaal Europa, Erasmus+, EU4Health en Copernicus.

In het licht van de deelname van Zwitserland aan de interne markt van de EU en om de voortdurende en evenwichtige versterking van de onderlinge economische en sociale betrekkingen aan te moedigen, moeten de EU en Zwitserland een nieuw juridisch bindend mechanisme instellen om een regelmatige, onderling overeengekomen en billijke financiële bijdrage van Zwitserland aan de vermindering van de economische en sociale verschillen tussen de regio’s van beide partijen mogelijk te maken. Dit nieuwe wettelijk bindende mechanisme moet klaar zijn voor het volgende meerjarig financieel kader van de EU,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie wordt hierbij gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over een breed pakket maatregelen met betrekking tot de bilaterale betrekkingen met de Zwitserse Bondsstaat.

Artikel 2

De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 3

Bij dit besluit wordt Besluit 6176/14 van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een institutioneel kader voor de bilaterale betrekkingen ingetrokken en vervangen.

Artikel 4

De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met [naam van het speciale comité], dat optreedt als speciaal comité overeenkomstig artikel 218, lid 4, VWEU, en op basis van de richtsnoeren in de bijlage.

Artikel 5

Het besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1 Overeenkomst inzake luchtvervoer, Overeenkomst inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg, Overeenkomst over het vrije verkeer van personen, Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling en Overeenkomst inzake de handel in landbouwproducten (alle ondertekend op 21 juni 1999).

2 Besluit 6176/14 van de Raad houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een institutioneel kader voor de bilaterale betrekkingen.

3 Groep Europese Vrijhandelsassociatie.

4 Commissie buitenlandse zaken (AFET) en Delegatie voor noordelijke samenwerking en voor de betrekkingen met Zwitserland en Noorwegen, Gemengde Parlementaire Commissie EU-IJsland en Gemengde Parlementaire Commissie van de Europese Economische Ruimte (EER) (DEEA-delegatie).

5 Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).

6 Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (PB L 18 van 21.1.1997, blz.

1).

7 PB L 114 van 30.4.2002, blz. 6.

8 PB L 114 van 30.4.2002, blz. 73.

9 PB L 114 van 30.4.2002, blz. 91.

10 PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.

11 PB L 114 van 30.4.2002, blz. 369.

NL NL