Toelichting bij COM(2023)652 - Voortgang over het concurrentievermogen van schone-energietechnologieën

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

VOORTGANGSVERSLAG 2023 OVER HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN SCHONE-ENERGIETECHNOLOGIEËN


SAMENVATTING 2

1. INLEIDING 6

2. BEOORDELING VAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN DE SECTOR SCHONE ENERGIE VAN DE EU 9

2.1 De gevolgen van de hoge prijzen voor energie en grondstoffen voor de sector schone energie van de EU 9

2.2 Van grondstoffen tot assemblage: de rol van de EU als industriële grootmacht versterken 12

2.3 Menselijk kapitaal en vaardigheden: de vaardigheidskloven en -tekorten oplossen om knelpunten te voorkomen 17

2.4 Van onderzoek en innovatie naar marktintroductie: een succesvolle koers voor de EU uitzetten 20

2.5 Het durfkapitaallandschap: kapitaal aantrekken voor de EU 22

3. BEOORDELING VAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN STRATEGISCHE NETTONULTECHNOLOGIEËN 25

3.1 Fotovoltaïsche zonne-energie 25

3.2 Thermische zonne-energie 27

3.3 Onshore- en offshore-windenergie 29

3.4 Oceaanenergie 31

3.5 Batterijen 32

3.6 Warmtepompen 35

3.7 Geothermische energie 37

3.8 Waterelektrolyse voor de productie van hernieuwbare waterstof 38

3.9 Technologieën voor duurzaam biogas en biomethaan 41

3.10 Koolstofafvang en -opslag (carbon capture and storage, CCS) 43

3.11 Nettechnologieën: het voorbeeld van hoogspanningsgelijkstroomssystemen 46

4. CONCLUSIE 49


SAMENVATTING

In antwoord op de ongekende verstoring van het energiesysteem van de wereld – die werd veroorzaakt door de COVID-19-pandemie en werd verergerd door de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne – heeft de EU besloten om haar transitie naar schone energie te versnellen.


Ondanks de stijgende prijzen als gevolg van de piek in de energie- en materiaalkosten in 2022, zijn technologieën voor schone energie nog steeds zeer concurrerend. De snelheid waarmee schone-energietechnologieën worden uitgerold, neemt toe in de EU. In 2022 nam de uitrolsnelheid voor wind- en zonne-energie met ongeveer 50 % toe ten opzichte van 2021. Deze trend mag er echter niet toe leiden dat de uitdagingen waarmee de sector van de productie van schone energie in de EU te maken heeft, uit het oog worden verloren. Zelfs in sectoren zoals windenergie of warmtepompen, die in de EU een sterke productiebasis hebben, wordt het marktaandeel van de EU kleiner.


Over het algemeen wordt de EU, van grondstoffen tot belangrijke tussenproducten en uiteindelijke schone-energietechnologieën, steeds afhankelijker van de invoer uit derde landen. Meer dan 60 % van de mondiale productiecapaciteit voor belangrijke segmenten van de waardeketens voor batterijen en zonne-energie bevindt zich in China. Meer dan 90 % van de capaciteit voor de wafers en staven die nodig zijn voor fotovoltaïsche zonne-energie bevindt zich in China.


Het industrieel plan voor de Green Deal, de verordening voor een nettonulindustrie en de verordening kritieke grondstoffen behoren tot de belangrijkste maatregelen van de EU om de afhankelijkheid van de invoer van nettonultechnologieën te beperken, de veerkracht van de waardeketen te versterken en een sterke binnenlandse productiebasis op te bouwen. Met deze maatregelen moeten de dringendste uitdagingen worden aangepakt. Een van deze uitdagingen bestaat in het verbeteren van vaardigheden, het waarborgen van kwalitatief hoogwaardige banen en het vertalen van innovatie naar industriële productie. Ondanks de positieve trend op het gebied van de werkgelegenheid, blijkt uit de meest recente gegevens dat de vaardigheidskloven en -tekorten die sinds 2021 worden waargenomen, de groei in de schone-energiesector kunnen beperken. In 2023 geven bijna vier van de vijf kleine en middelgrote ondernemingen aan dat het voor hen over het algemeen moeilijk is om werknemers met de juiste vaardigheden te vinden.


Het ontwikkelen van een succesvol traject voor O&I is ook essentieel voor een concurrerende schone-energiesector. De EU blijft een voortrekkersrol vervullen op het gebied van onderzoek naar schone energie, heeft nog steeds een sterke positie wat betreft internationaal beschermde octrooien en loopt voorop ten aanzien van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. Het opvoeren van de inspanningen met betrekking tot het synergetische gebruik van de EU- en nationale programma’s en het opstellen van duidelijke nationale streefdoelen voor O&I voor 2030 en 2050 zijn echter cruciale elementen voor het ontwikkelen van dit succesvolle O&I-traject.


De EU moet ook een aantrekkelijke plek blijven voor de investering in en voor de productie en inzet van schone-energietechnologieën. In 2022 namen de durfkapitaalinvesteringen in schone energie in de EU met 42 % toe ten opzichte van 2021 en waren deze goed voor een toenemend aandeel aan mondiale durfkapitaalinvesteringen in ondernemingen die schone-energietechnologieën produceren, met een derde plaats achter de VS en China. Wanneer echter wordt gekeken naar strategische nettonultechnologieën, zoals uiteengezet in de verordening voor een nettonulindustrie, heeft de EU, met uitzondering van de sector batterijen, haar mogelijkheden om grotere groeideals te sluiten nog steeds niet volledig ontsloten, zoals de VS en China hebben gedaan. Om het concurrentievermogen, de veerkracht en het leiderschap van de EU te bevorderen, worden de regelgevings- en financiële kaders van de EU ontwikkeld om investeringen te waarborgen en ervoor te zorgen dat voldoende kapitaal naar EU-ondernemingen blijft stromen.


Naast deze horizontale kwesties bestaan er specifieke uitdagingen en andere mogelijkheden in verband met nettonultechnologieën.


2022 was een recordjaar voor de geïnstalleerde capaciteit van fotovoltaïsche zonne-energie in de EU. Vanuit het oogpunt van de waardeketen is de EU echter sterk afhankelijk van de Chinese invoer. Om de kostenkloof ten opzichte van haar concurrenten te dichten, voortbouwend op geplande maatregelen, moet de EU haar productiefaciliteiten uitbreiden en zich richten op innovatieve producten en geavanceerde en duurzamere productieprocessen.


De EU vervult een leidende rol op het gebied van technologieën voor thermische zonne-energie, maar heeft te maken met toenemende concurrentie van Aziatische spelers. Innovatieve oplossingen en voortdurende technologische verbeteringen zijn essentieel om het concurrentievermogen te bevorderen. Een grote vraag naar warmte uit industriële processen in het bereik van 150-400 °C in de EU biedt ook een goede kans voor het uitrollen van thermische zonne-energie.


De sector windenergie van de EU is nog steeds een van de sterkste spelers ter wereld en EU-producenten waren in 2022 goed voor 30 % van het mondiale marktaandeel, wat wel lager was dan de 42 % in 2019. De sector heeft te maken met specifieke uitdagingen, waaronder een onzekere vraag, problemen in verband met de opzet van veilingen en trage vergunningsprocedures. Om deze problemen aan te pakken, heeft de Commissie het actieplan voor windenergie goedgekeurd, waarmee zal worden bijgedragen tot een versnelling van de vergunningsprocedures, een verbetering van de veilingsystemen in de hele EU, het vereenvoudigen van de toegang tot financiële middelen en het versterken van de toeleveringsketens.


De sector oceaanenergietechnologie is een sterke innovator. Om het concurrentievermogen van deze sector te bevorderen, moeten beleggers worden gerustgesteld. Met het organiseren van technologiespecifieke veilingen of het ontwikkelen van meervoudige gebruiksmogelijkheden (bv. met andere installaties voor hernieuwbare energie of voor meervoudige activiteiten) zou de sector ook worden ondersteund.

De EU is goed op weg om in de voorspelde vraag naar batterijen voor 2025 en 2030 te voorzien. Het aantal aangekondigde gigafabrieken voor lithium-ionbatterijen nam in 2022 toe van 26 tot 30 en blijft toenemen. Hoewel het aandeel van Europa in de mondiale aankondigingen van investeringen in de productiecapaciteit voor lithium-ionbatterijen daalde van 41 % in 2021 tot 2 % in 2022, worden overal in Europa steeds sneller batterijfabrieken gebouwd en zullen deze tegen 2030 naar verwachting in het grootste deel van de EU-vraag voorzien. De grootste relatieve stijging die noodzakelijk is voor het bereiken van het streefdoel voor 2030 is die op het gebied van recycling.


De EU-markt voor individuele warmtepompen wordt groter. De verkoop van individuele warmtepompen is in 2022 naar schatting met 41 % toegenomen. Deze groei is echter gedeeltelijk opgevangen met de invoer, waardoor het tekort op de handelsbalans in 2022 werd verdubbeld ten opzichte van 2021. De EU-productiecapaciteit dekte in 2021 naar schatting 75 % van de EU-vraag naar individuele hydronische warmtepompen, maar EU-producenten zijn voor onderdelen zoals compressoren en synthetische koelmiddelen afhankelijk van de invoer. De Commissie stelt een EU-actieplan op om de uitrol van warmtepompen te versnellen.


Hoewel de sector geothermische energie in de EU een beperkte geïnstalleerde capaciteit heeft, kan deze bijdragen tot de streefdoelen van REPowerEU en de zekere voorziening van grondstoffen. De sector heeft meer beschikbare gegevens over de ondergrond nodig om het succes en de voorspelbaarheid van nieuwe geothermische projecten en technologische verbeteringen te bevorderen. De sector zou ook profiteren van maatregelen voor de vereenvoudiging van de vergunningsprocedure, regelingen voor risicobeperking, meer publiek bewustzijn en werknemers met meer vaardigheden.

Investeringen in de productie van hernieuwbare waterstof door middel van waterelektrolyse in de EU hebben verschillende producenten de mogelijkheid geboden om in Europa nieuwe fabrieken voor elektrolyse-installaties te bouwen. De EU heeft tegelijkertijd te maken met uitdagingen in verband met het uitbreiden van hernieuwbare en kostenefficiëntie energie voor het aandrijven van deze elektrolyse-installaties en het voorkomen van negatieve gevolgen voor de beschikbaarheid van zoet water om deze technologie uit te rollen. Er zijn verdere maatregelen nodig om de recyclingcapaciteit in Europa uit te breiden, ook voor de kritieke grondstoffen die nodig zijn voor het produceren van elektrolyse-installaties.


De EU was in 2022 de grootste producent van biogas, met meer dan 67 % van de wereldwijde productie. De EU speelt ook een leidende rol op het gebied van O&I voor duurzaam biogas. Een verlaging van de productiekosten, met name door middel van innovatie, replicatie en een stabiel regelgevingskader, zou het concurrentievermogen van de EU in de sector kunnen helpen bevorderen.


De diverse technologieën voor koolstofafvang en -opslag (carbon capture and storage, CCS) in de EU zijn volledig ontwikkeld, bewezen en gemakkelijk verkrijgbaar. CCS moet echter op grote schaal worden uitgerold als de EU uiterlijk tegen 2050 klimaatneutraal wil zijn. De EU bevindt zich in een relatief goede positie wat betreft de technologieën voor koolstofafvang en O&I, maar heeft nog geen volledige waardeketens voor het beheer van industriële koolstof ontwikkeld en de faciliteiten worden nog niet op commerciële basis geëxploiteerd. Er zal overheidsfinanciering – zowel op EU- als op nationaal niveau – nodig zijn om particulier kapitaal aan te trekken. Bovendien zal het essentieel zijn om bedrijfsmodellen voor deze opkomende markt voor te stellen. De EU beschikt over verschillende beleidsinstrumenten om de ontwikkeling van CCS te ondersteunen. De Commissie werkt nu aan een strategie voor het beheer van industriële koolstof, die voor het eerste kwartaal van 2024 is gepland.


Dankzij de ontwikkeling van grote offshore-windparken en regionale interconnectoren is de Europese markt zeer aantrekkelijk geworden voor ontwikkelaars van hoogspanningsgelijkstroomsystemen (High Voltage Direct Current, HVDC) en aanbieders van technologieën hiervoor. De sector zal echter uitdagingen het hoofd moeten bieden zoals een grotere mondiale vraag naar onderdelen en het risico op verstoringen van de toeleveringsketens. Een nauwere samenwerking tussen belanghebbenden is essentieel, evenals steun voor harmonisatie en standaardisering, met name om investeringen in productiecapaciteiten door EU-leveranciers aan te moedigen. Het zorgen voor gestroomlijnde aanbestedingsprocedures en een vrijwillige bundeling van de vraag voor EU-kopers zou kunnen bijdragen tot de aanpak van de belangrijkste problemen in de toeleveringsketen.


Het concurrentievermogen van de sector schone energie was in het afgelopen jaar een onderwerp waaraan meer aandacht werd besteed. De EU reageerde snel om zijn sector te ondersteunen in verband met de huidige uitdagingen en zal hiertoe gecoördineerde maatregelen nemen. Deze versie van 2023 van het voortgangsverslag over het concurrentievermogen is met name relevant omdat het inzicht biedt in de belangrijkste drijvende krachten achter en de mogelijkheden en belemmeringen voor het concurrentievermogen in de sector schone energie van de EU.


1. INLEIDING

De COVID-19-pandemie en de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne hebben het energiesysteem van de wereld sterk verstoord. De historisch hoge energieprijzen en de verstoring van de mondiale toeleveringsketens hebben het energiesysteem van de EU als nooit tevoren op de proef gesteld en maatregelen nodig gemaakt om mensen te voorzien van veilige en betaalbare energie. Naar aanleiding hiervan heeft de EU krachtige maatregelen genomen om haar energievoorziening te diversifiëren en de transitie naar schone energie te versnellen.

Sinds 2020 heeft het EU-beleid voor economisch herstel in antwoord op de pandemie, zoals de herstel- en veerkrachtfaciliteit, bijgedragen tot een aanzienlijke verhoging van de investeringen in oplossingen voor schone energie. Alleen de door de lidstaten in hun herstel- en veerkrachtplannen voorgestelde hervormingen en investeringen zijn al goed voor ongeveer 203 miljard EUR aan klimaatgerelateerde uitgaven1. Daarnaast wordt met de middelen van het cohesiebeleid voorzien in nog eens 46 miljard EUR aan investeringen in verband met schone energie.

In 2022 keurde de EU het REPowerEU-plan2 goed, waarin de stappen uiteen werden gezet voor het zo snel mogelijk afbouwen van de afhankelijkheid van de EU van de invoer van Russische energie. In het plan zijn maatregelen uiteengezet om energie te besparen, de energievoorziening te diversifiëren en de uitrol van hernieuwbare energie te versnellen.

Deze maatregelen hebben belangrijke resultaten opgeleverd. Het aandeel Russisch leidinggas in de totale EU-invoer van gas is afgenomen van rond de 45-50 % vóór de pandemie tot ongeveer 10 % tussen januari en juni 2023. De uitrolsnelheid voor wind- en zonne-energie in de EU nam met ongeveer 50 % toe ten opzichte van 2021. Wind- en zonne-energie waren goed voor 22 % van de elektriciteitsproductie in de EU, waarmee zij voor het eerst een groter aandeel dan aardgas hadden. Daarnaast keurde de EU ambitieuzere streefdoelen voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie voor 2030 goed.

Deze grootschalige versnelde energietransitie moet stoelen op maatregelen om de veerkrachtige levering van schone-energietechnologieën zeker te stellen. Deze maatregelen omvatten de uitbreiding van de binnenlandse productiecapaciteit, het diversifiëren van de toeleveringsketens en het uitvoeren van maatregelen voor de circulaire economie. Dit is cruciaal om de open strategische autonomie van de EU te versterken. Dergelijke maatregelen zijn niet alleen van belang om de zekerheid van de energievoorziening te verbeteren: ze kunnen ook zorgen voor banen en groei. De mondiale markt voor de belangrijkste in massa geproduceerde nettonultechnologieën zal naar verwachting tegen 2030 verdrievoudigd zijn ten opzichte van het huidige niveau en een jaarlijkse waarde van zo’n 600 miljard EUR vertegenwoordigen3.

De sector van de productie van schone energie in de EU krijgt momenteel tegenwind. Zelfs in sectoren zoals windenergie of warmtepompen, die in de EU een sterke productiebasis hebben, wordt het marktaandeel kleiner. Andere regio’s van de wereld hebben grootschalige initiatieven genomen om hun nettonulindustrie te stimuleren en de concurrentie neemt sterk en snel toe.

Daarom heeft de Europese Commissie in februari 2023 het industrieel plan voor de Europese Green Deal4 gepresenteerd. Het plan moet het concurrentievermogen van de nettonulindustrie van de EU een impuls geven door het regelgevingskader te verbeteren, de toegang tot financiering te versnellen, te investeren in vaardigheden en de handel te ondersteunen. Op het plan volgden in maart 2023 de voorstellen voor een verordening voor een nettonulindustrie5 en een verordening kritieke grondstoffen6. Deze initiatieven hebben tot doel het regelgevingskader te vereenvoudigen, het industrieel leiderschap van de EU op het gebied van de productie van nettonultechnologieën te consolideren, de duurzaamheid van de voorziening van kritieke grondstoffen te waarborgen, de afhankelijkheid van de EU van een sterk geconcentreerde invoer te beperken en het recyclingpercentage van strategische grondstoffen te verbeteren. Met deze maatregelen wordt voortgebouwd op andere bestaande initiatieven, zoals het actieplan voor de circulaire economie en de nieuwe regels voor batterijen.

Andere initiatieven, waaronder de mededelingen “30 jaar eengemaakte markt”7 en “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn”8 vullen het industrieel plan voor de Green Deal aan door middel van de vaststelling van een duurzame en uitgebreide langetermijnbenadering voor het verbeteren van het concurrentievermogen van de EU. De strategie voor economische veiligheid van de EU9 is gericht op het beperken van de risico’s die voortvloeien uit bepaalde economische stromen, terwijl een maximumniveau aan economische openheid en dynamiek wordt behouden. Tot slot bevordert het platform voor strategische technologieën voor Europa (Strategic Technologies for Europe Platform, STEP) de investeringscapaciteit voor kritieke technologieën, waaronder schone-energietechnologieën.

Om de vooruitgang met betrekking tot deze initiatieven te volgen, moeten deze maatregelen worden onderbouwd met gegevens, die een voortdurende monitoring van het concurrentievermogen van de sector schone energie van de EU vereisen. Dit voortgangsverslag over het concurrentievermogen van schone-energietechnologieën10 maakt op verschillende manieren deel uit van dit monitoringsproces. Het biedt ten eerste inzicht in de belangrijkste drijvende krachten achter en mogelijkheden en belemmeringen voor het concurrentievermogen van de sector schone energie van de EU als geheel. In het verslag wordt gekeken naar zowel de technologische als niet-technologische uitdagingen in verband met de hoge prijzen voor energie en grondstoffen, het risico op verstoringen van de waardeketen, tekorten aan vaardigheden en arbeidskrachten en het innovatielandschap. Ten tweede wordt het concurrentievermogen beoordeeld van de strategische energietechnologieën, zoals geïdentificeerd in het voorstel voor een verordening voor een nettonulindustrie, waarbij wordt gewezen op segmenten van de waardeketens die aandacht behoeven.

De Commissie heeft dit verslag sinds 2020 elk jaar uitgebracht, op grond van artikel 35, lid 1, punt m), van de verordening inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. Dit verslag is gevoegd bij de verslagen over de stand van de energie-unie en is onderbouwd met gegevens van het waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie (Clean Energy Technology Observatory, CETO)11.


2. BEOORDELING VAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN DE SECTOR SCHONE ENERGIE VAN DE EU


1. De gevolgen van de hoge prijzen voor energie en grondstoffen voor de sector schone energie van de EU

In 2022 leidden de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne en pogingen om de energiemarkt te manipuleren tot ongekend hoge energieprijzen in de EU en de rest van de wereld. De groothandelsprijzen bereikten in augustus 2022 in de EU een historische piek (294 EUR/MWh12) en bleven tot eind 2022 zeer hoog. Ondanks het feit dat de meeste elektriciteit wordt geproduceerd met gebruik van minder dure bronnen (41 % hernieuwbare en 23 % nucleaire energie), weerspiegelen de elektriciteitsprijzen nog steeds grotendeels de prijs van aardgas13. Als gevolg hiervan bereikten de elektriciteitsprijzen op de groothandelsmarkten in 2022 ongekend hoge niveaus (474 EUR/MWh14), wat problemen voor het concurrentievermogen van de EU opleverde.

De EU neemt al sinds 2021 doortastende maatregelen15. Dankzij een strategie op basis van de diversifiëring van de voorziening, verplichte opslagniveaus, gezamenlijke inspanningen om de energie-efficiëntie te verbeteren, de beperking van de vraag naar energie en een snellere uitrol van hernieuwbare energie, daalden de prijzen voor aardgas aanzienlijk ten opzichte van de recordniveaus van afgelopen jaar. Ook de zachte winter droeg bij tot de stabilisatie van de Europese markten voor gas en elektriciteit tegen het einde van 2022 en het begin van een gestage daling van de prijzen. De groothandelsprijzen voor gas daalden tegen het einde van 2022 na de historische piek naar 130-140 EUR/MWh en daalden in de eerste helft van 2023 steeds verder, tot 30-40 EUR/MWh in augustus 2023. Net zoals de gasprijzen daalden ook de elektriciteitsprijzen geleidelijk na de ongekende pieken, dankzij een beperkte vraag, meer opgewekte hernieuwbare energie en het herstel van de voorraden waterkrachtenergie. De elektriciteitsprijzen op de groothandelsmarkt daalden in de eerste week van augustus 2023 tot 74 EUR/MWh.

Ondanks de verbetering van de grondbeginselen van de markt – waarbij beleidsmaatregelen van de EU zorgden voor een evenwicht tussen het aanbod aan en de vraag naar energie – en het veiligstellen van nieuwe bronnen voor de gasvoorziening16, zijn de industriële prijzen voor elektriciteit en gas nog steeds hoger dan het gemiddelde van vóór de crisis17. De verschillen met andere mondiale economieën zijn ook groter geworden18. Dit is zowel een kans als een uitdaging voor het concurrentievermogen van de sector schone energie.

Enerzijds leiden hoge energieprijzen ertoe dat oplossingen voor schone energie nog concurrerender zijn dan opties voor fossiele brandstoffen en zorgen zij voor hogere gebruikspercentages. Hogere energieprijzen en de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne hebben geleid tot een aanzienlijke verhoging van de openbare en particuliere investeringen in de energie-efficiëntie en hernieuwbare energiebronnen in de EU. Dit omvat een verhoging van de overheidsfinanciering voor de energie-infrastructuur, met name aan de hand van de bijdrage van de herstel- en veerkrachtfaciliteit aan het REPowerEU-plan19.

Hoge prijzen voor brandstoffen en koolstof hebben geleid tot een afname van het aandeel fossiele brandstoffen in de elektriciteitsmix van de EU (van 34 % in 2021 tot 32 % in 2023), terwijl het aandeel hernieuwbare energiebronnen is toegenomen van 37 % in 2021 tot 42 % in 2023. De beleidsmaatregelen van de EU hebben een belangrijke rol gespeeld bij het versnellen van de uitrol van schone-energietechnologieën: in 2022 nam de installatie van capaciteit voor zonne- en windenergie met respectievelijk 60 en 45 % toe en het aandeel door wind en zon opgewekte elektriciteit was voor het eerst groter dan het aandeel van energie op basis van gas en steenkool.

Anderzijds hebben hoge energieprijzen in combinatie met hoge rentepercentages ook directe en indirecte negatieve gevolgen voor de waardeketens voor schone-energietechnologieën in de EU. Sinds 2020 heeft de economische en geopolitieke onrust de toeleveringsketens voor schone energie sterk onder druk gezet en de neerwaartse trend voor de uitrolkosten tijdelijk vertraagd. Deze combinatie van factoren leidde tot een stijging van de productie- en installatiekosten voor windenergie- en – in mindere mate – voor zonne-energieprojecten. Volgens schattingen door de sector zelf20 zijn de kosten voor het aanleggen van offshore-windparken in de EU in 2023 met 40 % gestegen.

Stijgende rentepercentages hadden ook negatieve gevolgen voor de financiering van projecten voor hernieuwbare energie, omdat de kapitaalkosten vooraf het grootste deel van de projectkosten vormen. Dit is met name nijpend voor offshore-windenergie, vanwege de hoge noodzakelijke investeringen vooraf. Een stijging van de rentepercentages met 3,2 % leidt naar schatting tot een stijging van de kosten van offshore-projecten met 25 %21. Als gevolg hiervan werden geen nieuwe definitieve investeringsbeslissingen voor offshore-windparken genomen. De bestellingen van nieuwe windturbines namen in Europa in 2022 met 47 % af ten opzichte van 202122. Deze trend werd in 2023 echter omgekeerd. In de eerste zes maanden van 2023 werd bijna 9,3 miljard EUR bijeengebracht voor de aanleg van vier windparken in de EU, met een opwekkingscapaciteit van 2,7 GW.

Ook de levering van grondstoffen en de prijsontwikkeling hiervan vormen een uitdaging voor het concurrentievermogen van de sector schone energie van de EU, aangezien zij gevolgen hebben voor de kosten van schone-energietechnologieën. Tussen 2021 en het begin van 2022 stegen de prijzen voor verschillende kritieke materialen (met name lithium en nikkel) en nam de volatiliteit sterk toe23. Hoewel de prijzen in de tweede helft van 2022 en het begin van 2023 afnamen, bleven zij ruim boven het historische gemiddelde.

De prijzen voor lithiumcarbonaat bleven in heel 2022 ook stijgen en verdubbelden bijna tussen januari 2022 en januari 2023. Begin 2023 waren de prijzen voor lithium zes keer zo hoog als het gemiddelde in de periode 2015-2020. Tussen januari en maart 2023 daalden de lithiumprijzen met 20 %, waarmee zij weer op het niveau van eind 2022 uitkwamen. De prijzen voor kobalt bereikten in maart 2022 een piek van 80 000 USD (72 600 EUR24) per ton, waarna deze aanhoudend daalden en de rest van het jaar rond de 50 000 USD (47 485 EUR25) per ton bleven. In 2023 zullen de kobaltprijzen naar verwachting laag blijven als gevolg van een overaanbod. Lithium en kobalt zijn beide belangrijke onderdelen van batterijen en essentieel voor de schone-energietransitie.

De hoge prijzen voor energie en grondstoffen hadden gevolgen voor de decennialange trend van dalende kosten van schone-energietechnologieën als gevolg van innovatie en schaalvoordelen26. De prijs voor windturbines en modules voor fotovoltaïsche zonne-energie nam tussen 2020 en 2022 bijvoorbeeld toe. In 2023 dalen de prijzen echter weer. Ondanks deze prijsdynamiek zijn de prijzen voor alle schone-energietechnologieën momenteel nog steeds aanzienlijk lager dan een decennium geleden. Hoewel de hoge prijzen voor energie en grondstoffen gevolgen hadden voor de sector schone energie, blijft de met gebruik van schone-energietechnologieën geproduceerde energie in de EU zeer concurrerend27.

Figuur 1 laat een momentopname zien van de berekeningen van de genormaliseerde elektriciteitskosten (levelised cost of electricity, LCoE) voor 2022 voor een reeks representatieve omstandigheden28 in de hele EU. Uit de resultaten blijkt dat de genormaliseerde kosten voor technologievloten met lage variabele kosten (met inbegrip van variabele operationele kosten en brandstofkosten), zoals de opwekking van hernieuwbare energie, in 2022 lager waren dan voor opwekkingstechnologieën met hoge variabele kosten, zoals de opwekking op basis van fossiele brandstoffen.

Figuur 1: Momentopname van de voor de technologievloot specifieke genormaliseerde elektriciteitskosten (LCoE) voor 2022. (De lichtblauwe balken tonen een bereik in de EU en de ononderbroken blauwe lijnen geven de mediaan aan)29.


Bron: Modelsimulatie METIS van het JRC, 202330


2. Van grondstoffen tot assemblage: de rol van de EU als industriële grootmacht versterken

De huidige geopolitieke context had ook gevolgen voor het mondiale concurrentielandschap op het gebied van schone energie, aangezien deze heeft geleid tot nieuwe beleidsdynamieken en markttrends.

Wereldwijd groeit de sector nettonultechnologieën snel. De mondiale markt voor de belangrijkste in massa geproduceerde nettonultechnologieën zal naar verwachting tegen 2030 verdrievoudigd zijn en een jaarlijkse waarde van zo’n 600 miljard EUR vertegenwoordigen31. Een grotere vraag gaat hand in hand met een grotere vraag naar grondstoffen en materialen. Ramingen duiden erop dat de mondiale vraag naar sommige grondstoffen die essentieel zijn in de waardeketens voor schone-energietechnologieën in de komende decennia aanzienlijk zal toenemen. In 2050 zal de mondiale vraag naar terbium, gallium of lithium32 naar verwachting rond de 100 % van de huidige voorziening liggen, zelfs in een scenario met een lage vraag33. Deze ramingen onderstrepen de risico’s die kunnen ontstaan voor economieën die sterk afhankelijk zijn van de levering van deze kritieke grondstoffen.

De EU wordt steeds afhankelijker van de invoer uit derde landen, van grondstoffen tot belangrijke tussenproducten en uiteindelijke schone-energietechnologieën. De situatie verschilt naargelang de technologie, maar de EU is voor de meeste technologieën voor ten minste één stadium van de waardeketen afhankelijk van China. China speelt een belangrijke rol bij de levering van kritieke grondstoffen, een sector waarin de EU sterk afhankelijk is van de invoer uit een paar landen. De EU verkrijgt bijvoorbeeld 98 % van haar voorziening aan zeldzame aardmetalen en 97 % van haar magnesium uit China34, ongeveer 80 % van haar lithium uit Chili en meer dan 60 % van haar kobalt uit de Democratische Republiek Congo35. Voor de productie van schone-energietechnologieën verkeert China wat verschillende technologieën betreft ook in een dominante positie. Meer dan 60 % van de mondiale productiecapaciteit voor belangrijke segmenten van de waardeketens voor batterijen en fotovoltaïsche zonne-energie bevindt zich in China. Meer dan 90 % van de mondiale productie van de wafers en staven die nodig zijn voor fotovoltaïsche zonne-energie bevindt zich in China36.

Het aandeel van China in de mondiale productie van windturbines nam toe van 23 % in 2017 tot 50 % in 202237. Het aandeel van de EU nam in dezelfde periode af tot 30 %, ten opzichte van 58 % in 20173839. Ten aanzien van chips, een belangrijk onderdeel bij de productie van schone-energietechnologieën, bevestigde de Commissie in de actualisering van de industriële strategie van de EU van 202140 dat de EU voor algemene ontwerpinstrumenten sterk afhankelijk is van de VS en voor de productie van geavanceerde chips van Azië.

Wat halfgeleiders betreft was Taiwan Semiconductor Manufacturing Co (TSMC) in 2022 goed voor 92 % van de productie van de meest geavanceerde halfgeleiders in de wereld, waarmee Taiwan ongeveer de helft van de mondiale productie van halfgeleiders vertegenwoordigde41. De EU heeft een aanzienlijk aandeel in de mondiale productie van digitale onderdelen, maar produceert slechts 9 % van de halfgeleiders en microprocessoren42.

De mondiale verstoringen van de toeleveringsketen als gevolg van de COVID-19-pandemie en de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne hebben aangetoond dat het cruciaal is om de capaciteit en het concurrentievermogen van de EU te bevorderen teneinde de technologieën en onderdelen te produceren die nodig zijn voor de transitie naar klimaatneutraliteit. Het ontwerpen van nieuwe materialen met eigenschappen voor optimale prestaties van nettonultechnologieën moet ook leiden tot nieuwe mogelijkheden voor sectoren43.

Wanneer wordt gekeken naar de grote economieën moet de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA)44 van 2022 investeringen in de binnenlandse productiecapaciteit stimuleren door middel van het verstrekken van een geraamde 400 miljard USD (380 miljard EUR45) aan financiering van de federale overheid voor schone energie, voornamelijk aan de hand van subsidies en belastingprikkels. De Verenigde Staten keurden in 2021 ook de Bipartisan Infrastructure Deal (Infrastructure Investment and Jobs Act) goed, die 1,5 miljard USD (1,27 miljard EUR46) voor de ondersteuning van elektrolyse voor waterstof en 8 miljard USD (6,7 miljard EUR) voor de financiering van een uitgebreid programma voor regionale hubs voor schone waterstof omvat. Deze hubs zullen netwerken van naastgelegen ecosystemen voor de productie, de distributie, de opslag en het eindgebruik van schone waterstof creëren. De Verenigde Staten stelden ook een U.S. National Clean Hydrogen Strategy and Roadmap vast. Meer recentelijk, in juli 2023, stelden de VS het decreet Invent it here, make it here vast, waarin werd bepaald dat federale agentschappen prioriteit zullen moeten verlenen aan de binnenlandse productie wanneer door de VS gefinancierde innovatieve technologieën op de markt worden gebracht.

Het tienjarige beleidsinitiatief voor technologie Made in China 202547, dat in 2015 bekend werd gemaakt, is gericht op de modernisering van de industriële capaciteit van China, waarbij de afhankelijkheid van de invoer van buitenlandse technologie plaats moet maken voor binnenlandse innovaties. In juli 2023 kondigde China beperkingen aan voor de uitvoer van grondstoffen die worden gebruikt voor de productie van een breed scala aan technische toepassingen, waaronder halfgeleiders en andere geavanceerde technologieën (gallium en germanium).

Begin 2023 presenteerde Japan het Japanese Basic Plan for the Gx: Green Transformation Policy48.. Dit is een decarbonisatiestrategie ter waarde van 150 biljoen JPY (0,95 biljoen EUR49) voor een periode van tien jaar om de ontwikkeling van innovatieve technologieën te bevorderen en uiterlijk tegen 2050 een CO2-reductie “verder dan nul” te realiseren.

In ongeveer dezelfde periode wees India 350 biljoen INR50 (4 biljoen EUR51) toe voor investeringen in de energiezekerheid en groene transitie van het land (met een nadruk op de opwekking van zonne-energie en de productie van groene waterstof), met als doel uiterlijk tegen 2070 tot netto nul emissies te komen.

Naast de uitbreiding van het circulaire gebruik van materialen en de diversifiëring van de voorziening wil de EU de productie aanzienlijk opschalen en de uitrol van schone-energietechnologieën versnellen. Dit zal ertoe bijdragen dat de EU haar industriële leiderschap in snel groeiende sectoren kan veiligstellen en een sterke binnenlandse productiebasis kan ontwikkelen, in plaats van netto-importeur van nettonultechnologieën te zijn.

De Commissie heeft haar plannen hiertoe uiteengezet in het industrieel plan voor de Green Deal. Het plan moet het concurrentievermogen van de schone energie in de EU een impuls geven door het regelgevingskader te vereenvoudigen, de toegang tot financiering te versnellen, vaardigheden te bevorderen en de handel te ondersteunen. Zij volgde dit plan op met de bekendmaking van de verordening voor een nettonulindustrie (Net-Zero Industry Act, NZIA) en de verordening kritieke grondstoffen (Critical Raw Materials Act, CRMA). De voorgestelde NZIA moet belemmeringen voor de opschaling van de productie van nettonultechnologieën wegnemen. Zij zou voorzien in een regelgevingskader dat de vergunningverlening vereenvoudigt en versnelt, de toegang voor nettonultechnologieën tot de markten verbetert en een reeks instrumenten bevordert. De voorgestelde CRMA zou de EU in staat stellen de energiesector te stimuleren door de toegang tot de kritieke grondstoffen veilig te stellen die nodig zijn voor technologieën voor hernieuwbare en schone energie, naast andere strategische sectoren. De verordening is bovendien gericht op het diversifiëren van de toeleveringsketens en het opbouwen van veerkracht en bereidheid in tijden van crisis, evenals het stimuleren van de circulaire economie.

In februari 2022 presenteerde de Commissie ook een voorstel voor een Europese chipverordening52 om tekorten aan halfgeleiders aan te pakken en het technologische leiderschap van de EU te bevorderen. Met de verordening, die op 21 september 2023 in werking is getreden, zal de EU meer dan 43 miljard EUR aan publieke en particuliere investeringen mobiliseren en maatregelen uitvoeren om zich, samen met de lidstaten en haar internationale partners, voor te bereiden op toekomstige verstoringen van de toeleveringsketen, hierop te anticiperen en er snel op te reageren. Het doel hiervan is het uiterlijk tegen 2030 verdubbelen van het EU-aandeel in de mondiale chipproductie tot 20 %.

Na de goedkeuring van het REPowerEU-plan en het industrieel plan voor de Green Deal heeft de Commissie de staatssteunregels vereenvoudigd, om de lidstaten toe te staan staatssteun te verlenen voor het faciliteren van de snelle uitrol van projecten voor de opwekking van hernieuwbare energie en het uitvoeren van maatregelen voor de decarbonisatie van de industrie om een nettonuleconomie te verwezenlijken. Het tijdelijk crisis- en transitiekader (Temporary Crisis and Transition Framework, TCTF)53, dat in maart 2023 werd goedgekeurd, staat steun toe voor alle hernieuwbare technologieën en de opslag van hernieuwbare waterstof en biobrandstoffen en zorgt ervoor dat er geen openbare aanbestedingsprocedures meer nodig zijn voor minder ontwikkelde technologieën. Met dit kader worden ook de mogelijkheden uitgebreid voor het verlenen van steun voor de decarbonisatie van industriële productieprocessen door middel van elektrificatie en/of het gebruik van hernieuwbare en op elektriciteit gebaseerde waterstof. Het TCTF staat ook steunregelingen voor investeringen toe voor de productie van strategische nettonultechnologieën, met inbegrip van de mogelijkheid om meer steun te verlenen om de steun te evenaren die vergelijkbare projecten van concurrenten buiten de EU hebben ontvangen. Deze maatregel werd verder aangevuld door de goedkeuring van een herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV)54 in juni 2023.

Aan de hand van deze voorstellen voert de EU de maatregelen op om meer kapitaal voor de EU aan te trekken om te investeren in schone-energietechnologieën en deze te produceren. Om deze initiatieven te schragen, verleent zij steun uit verschillende fondsen en instrumenten. In mei 2023 presenteerde de Commissie bijvoorbeeld het vlaggenschipinitiatief van 2024 voor steun voor het industrieel plan voor de Green Deal in het kader van het instrument voor technische ondersteuning55 om de lidstaten bij te staan bij de uitvoering van het industrieel plan voor de Green Deal.

Als aanvullende steun en een stimulans voor investeringen in kritieke en schone-energietechnologieën introduceerde de Commissie in juni 2023 het platform voor strategische technologieën voor Europa (Strategic Technologies for Europe Platform, STEP)56. Dit platform verstrekt financiering in het kader van het Innovatiefonds van de EU, een belangrijk investeringsinstrument ter ondersteuning van de productie van schone-energietechnologieën. Uit de resultaten van de derde oproep tot het indienen van grootschalige projecten57 blijkt reeds dat projecten die in het kader van deze oproep van het Innovatiefonds van het ETS werden voorgeselecteerd voor subsidies samen met de eerder toegekende projecten 17 % van de doelstellingen van de NZIA voor de productie op het gebied van zonne-energie zullen dekken, evenals 11 % van de doelstellingen voor de productie van elektrolyse-installaties en 7 % van de doelstellingen voor de batterijproductie, indien alle projecten worden gerealiseerd. Bovendien zal de herstel- en veerkrachtfaciliteit naast andere investeringen ook de bouw van fabrieken voor elektrolyse-installaties, zonnepanelen en batterijen ondersteunen.

De EU begint niet bij nul, aangezien reeds een aantal projecten in verband met meerdere technologieën wordt uitgevoerd. In afgelopen maanden heeft de EU grote ontwikkelingen op de markt gezien in termen van aankondigingen van nieuwe projecten en investeringen voor de productie van belangrijke nettonultechnologieën in de EU. Deze omvatten zonnepanelen, windenergie, batterijen, warmtepompen, elektrolyse-installaties en brandstofcellen. Ook de projectpijplijnen zijn verder ontwikkeld. Voor deze waardeketens van belangrijke nettonultechnologieën zijn er per augustus 2023 meer dan honderd projecten gepland voor de ontwikkeling van productiecapaciteit of de uitbreiding van de bestaande productiecapaciteit58. De aanhoudend sterke resultaten van het Innovatiefonds van het ETS, waaronder in de laatste grootschalige oproep, waarbij sprake was van een aanzienlijke overinschrijving, tonen aan dat er een sterke pijplijn van innovatieve en concurrerende Europese projecten bestaat.

In de waardeketen voor batterijen nam het aantal aangekondigde gigafabrieken voor lithium-ion in 2022 toe van 26 tot 30. In de waardeketen voor fotovoltaïsche zonne-energie overwegen verschillende bestaande productiefaciliteiten, ondanks de grote uitdagingen waarmee de productiesector te maken heeft, een uitbreiding tot gigafabriek en hebben zij bij de laatste oproep financiering van het Innovatiefonds verkregen, en zijn enkele nieuwe productieprojecten op gigantische schaal aangekondigd. In de sector windenergie worden verschillende projecten overwogen, die nieuwe faciliteiten, de uitbreiding van bestaande faciliteiten en het creëren van nieuwe haveninfrastructuur omvatten. Er moet worden opgemerkt dat het mogelijk is dat niet alle aangekondigde investeringen uiteindelijk worden gerealiseerd.

Alleen al in 2022 werd voor bijna 800 MW aan stroomafnameovereenkomsten met de zware industrie in de EU ondertekend (4,5 GW wanneer alle sectoren in aanmerking worden genomen), zonder overheidssteun. Voor warmtepompen komen de totale investeringen voor de ontwikkeling van nieuwe productiecapaciteit in de hele waardeketen die in de afgelopen vijf maanden werden aangekondigd en in de komende drie jaar moeten worden gedaan, uit op bijna 5 miljard EUR.

Wat elektrolyse-installaties betreft, produceert in de EU nog geen enkele onderneming op GW-schaal en wordt de technologie nog ontwikkeld. In Europa zijn verschillende fabrieken ontstaan, ook dankzij de staatssteun in het kader van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, en hebben verschillende ondernemingen plannen aangekondigd voor grote uitbreidingen van hun productiecapaciteiten in Europa.

Een grotere vraag naar schone-energietechnologieën in combinatie met snel ontwikkelende geopolitieke gebeurtenissen hebben de strategische dimensie van de waardeketens voor schone-energietechnologie onderstreept. De afhankelijkheid van de EU van derde landen maakt het cruciaal om het concurrentievermogen van haar schone-energiesector te versterken door haar binnenlandse productiecapaciteit uit te breiden, de toeleveringsketens te diversifiëren en de maatregelen voor circulariteit te versterken. Voortbouwend op projecten die reeds worden uitgevoerd, heeft de EU een uitgebreide reeks initiatieven en instrumenten geïntroduceerd voor de ontwikkeling en versterking van de EU-waardeketens voor schone-energietechnologieën. Het verwezenlijken hiervan zal cruciaal zijn om de strategische autonomie van de EU te versterken, terwijl de transitie naar een koolstofneutraal continent wordt ondersteund. Het zal een gecoördineerd optreden vanuit verschillende oogpunten vereisen. Het is bijvoorbeeld essentieel om ervoor te zorgen dat de sector toegang heeft tot een toereikend aanbod aan geschoolde arbeidskrachten.


3. Menselijk kapitaal en vaardigheden: de vaardigheidskloven en -tekorten oplossen om knelpunten te voorkomen

De meest recente gegevens inzake werkloosheid en vaardigheden in de wereld tonen aan dat, ondanks de positieve trend voor de arbeidsparticipatie, de vaardigheidskloven en -tekorten die sinds 2021 worden waargenomen de groei van de sector schone energie kunnen afremmen.

In de EU kwam het aantal banen in de sector hernieuwbare energie in 2021 uit op 1,5 miljoen, 12 % hoger dan in 202059, waarmee de toename van de werkgelegenheid in de economie in haar geheel sterk werd overtroffen (met 0,6 %) en wat opmerkelijk is nadat deze stijging van het aantal banen tussen 2015 en 2020 was gestagneerd.

De geregistreerde toename van het aantal banen in de sector hernieuwbare energie in de EU in 2021 was voornamelijk te danken aan warmtepompen en vaste biobrandstoffen. De sector warmtepompen is sinds 2020 de grootste werkgever (26 % van de banen in 2021), gevolgd door vaste biobrandstoffen60. In 2021 nam de werkgelegenheid in de sector fotovoltaïsche zonne-energie toe met 35 % ten opzichte van 2020 en werd deze hiermee de op twee na grootste sector, nog voor de sector windenergie.

Deze positieve trend zal zich naar verwachting voortzetten, met ondersteuning van EU-beleidsprioriteiten voor de uitrol en productie van schone energie. Om de streefdoelen voor 2030 van REPowerEU te behalen, zullen meer arbeidskrachten nodig zijn voor de uitrol van schone-energietechnologieën, waarbij wind- en zonne-energie alleen al mogelijk 100 000 extra banen in de EU kunnen opleveren61. De streefdoelen van REPowerEU omvatten alle sectoren voor hernieuwbare energie en voor het behalen ervan zullen uiterlijk tegen 2030 meer dan 3,5 miljoen banen moeten worden gecreëerd62. Wat de productie betreft, zullen volgens de scenario’s van de NZIA tussen de 198 000 en 468 000 nieuwe banen ontstaan en zal tussen de 1,7 en 4,1 miljard EUR aan investeringen voor herscholing, omscholing en bijscholing nodig zijn63. Tot slot zullen naar schatting 3 tot 4 miljoen werknemers in de bouw in de EU hun vaardigheden in verband met energie-efficiëntie in de bouwsector verder moeten ontwikkelen64.

De EU-industrie in het algemeen en de schone-energieproductie in het bijzonder heeft sinds 2021 echter te maken met tekorten aan arbeidskrachten. Dit is voornamelijk het gevolg van het feit dat de vraag naar geschoolde werknemers sneller toeneemt dan het aanbod, wat blijkt uit de verdubbeling van het vacaturepercentage in de periode 2019-2023.

In het derde kwartaal van 2023 bleven de tekorten aan arbeidskrachten in de productiesegmenten van de sector hernieuwbare energie hoog, zoals vermeld in het voortgangsverslag over het concurrentievermogen van 2022, waarbij 25 % van de ondernemingen die elektrische apparatuur vervaardigen65 met tekorten te maken had. De energiesector is een van de sectoren met aanhoudende, tien jaar lange tekorten aan arbeidskrachten voor sommige beroepen, zoals installateurs en reparateurs van elektrische apparatuur, en is ook een van de sectoren die het hardst worden getroffen door de vergrijzing van de beroepsbevolking66, waardoor de structurele tekorten aan arbeidskrachten worden verergerd.

Zowel de vraag naar vaardigheden als de vraag naar arbeidskrachten kan de groei belemmeren, met name in sectoren waar sprake is van een grote mate van specialisatie67. Energie en productie behoren tot de sectoren met de grootste behoeften aan om- en bijscholing in termen van technische en baanspecifieke vaardigheden, waarbij meer dan de helft van de arbeidskrachten moet worden bijgeschoold68. Driekwart van de ondernemingen in de EU-industrie had in 2019 reeds problemen bij het vinden van werknemers met de vaardigheden die zij nodig hadden69. In 2023 geven bijna vier van de vijf kleine en middelgrote ondernemingen aan dat het voor hen over het algemeen moeilijk is om werknemers met de juiste vaardigheden te vinden70.

Beleid voor vaardigheden, arbeidsomstandigheden en mobiliteits- en migratiebeleid zijn, samen met maatregelen om mensen te helpen bij het betreden van de arbeidsmarkt71, cruciaal om deze tekorten aan te pakken. 2023 was het Europees Jaar van de Vaardigheden. De EU-begroting72 speelt een essentiële rol bij de bevordering van de ontwikkeling van vaardigheden, met inbegrip van bij- en omscholing. Naast sectoroverschrijdende beleidsinitiatieven73 heeft de EU een aantal specifieke maatregelen geïntroduceerd om de ontwikkeling van vaardigheden in het kader van de groene transitie, en met name in de sector schone energie, te versnellen. Deze initiatieven omvatten steun voor het grootschalig partnerschap voor vaardigheden in het industriële ecosysteem voor hernieuwbare energie74, dat in maart 2023 werd gelanceerd, en de verordening voor een nettonulindustrie, waarin wordt voorgesteld vaardigheden voor nettonultechnologieën te stimuleren door speciale opleidingsprogramma’s voor de groene transitie op te zetten (bv. voor grondstoffen, waterstof, warmtepompen en zonnetechniek). De Commissie kijkt ook naar de bevordering van vaardigheden in het kader van het komende actieplan voor warmtepompen.

Zoals hierboven opgemerkt kan activeringsbeleid ook tekorten aan vaardigheden en arbeidskrachten in de sector helpen aanpakken, waaronder de ondervertegenwoordiging van vrouwen. De onevenwichtige genderbalans wat betreft de arbeidskrachten in de energiesector van de EU is aanzienlijk. In 2022 werkte in de sector van de levering van elektriciteit, gas, stoom en airconditioning slechts 26,6 % vrouwen, hoewel dit per lidstaat verschilt (34 % in Portugal, 14,5 % in Kroatië). De productie van zonnepanelen heeft met 47 % het grootste aandeel vrouwelijke werknemers in de sector hernieuwbare energie, terwijl slechts 21 % van de arbeidskrachten in de mondiale sector voor windenergie vrouw is. Beleid, met inbegrip van vaardighedenbeleid, dat gericht is op de participatie van vrouwen in deze banen kan de talentenpool helpen uitbreiden die essentieel is voor de toekomstige groei en het concurrentievermogen.


4. Van onderzoek en innovatie naar marktintroductie: een succesvolle koers voor de EU uitzetten

Onderzoek en innovatie (O&I) zijn cruciaal voor de ontwikkeling van oplossingen voor schone energie die nog beter presteren en die goedkoper zijn.

In 2021 waren de publieke uitgaven voor O&I in verband met de prioriteiten van de energie-unie75 – in huidige prijzen – hoger dan tien jaar geleden. De publieke uitgaven voor O&I in verband met de prioriteiten van de energie-unie bleven als aandeel van het bbp zowel op nationaal als op EU-niveau echter onder de niveaus die vóór 2016 werden uitgegeven. In de andere grote economieën kan dezelfde trend worden waargenomen (Figuur 2).

Meer dan de helft van de EU-lidstaten die gegevens verstrekken76 verhoogden hun publieke O&I-investeringen in de prioriteiten van de energie-unie in 2021 ten opzichte van 2020, waarbij tot nu toe 5,4 miljard EUR is gerapporteerd77.

Sinds 2020 is met Horizon 2020 en de opvolger hiervan, Horizon Europa, meer dan 2 miljard EUR per jaar toegevoegd aan de nationale programmafinanciering van de lidstaten, waarmee werd voorzien in een cruciale stimulans voor de investeringen in O&I. Hoewel het niveau van nationale financiering laag is in vergelijking met grote economieën, stond de EU, wanneer de EU-middelen in aanmerking worden genomen, in absolute cijfers boven aan de lijst van grote economieën wat betreft publieke O&I-investeringen in de prioriteiten van de energie-unie (8,2 miljard EUR78, voor de VS met 7,7 miljard EUR), een verbetering ten opzichte van 202079. De EU had bovendien het op één na hoogste aandeel van het bbp (0,056 %, achter Japan met 0,057 %80).

Wat betreft particuliere investeringen in O&I namen de uitgaven van 2020 voor technologieën in verband met de O&I-prioriteiten van de energie-unie naar schatting ook in alle grote economieën toe. In lijn met de bevindingen van het voortgangsverslag over het concurrentievermogen van 202281 bleef de particuliere sector in de EU – in absolute termen – in 2020 vergelijkbare bedragen investeren met de VS en Japan, die goed waren voor ongeveer 80 % van alle O&I-financiering. In termen van particuliere O&I-investeringen per bbp, staat de EU hiermee nog steeds boven de VS, maar onder de grote Aziatische economieën (Figuur 2).

Figuur 2: Publieke en particuliere investeringen in O&I in grote economieën als aandeel van het bbp82.


Bron1: JRC gebaseerd op IEA83 , MI84 en eigen werk85.

Sinds 2014 nam het aantal octrooiaanvragen in de EU voor O&I-prioriteiten van de energie-unie met gemiddeld 5 % per jaar toe86. Hoewel er aanzienlijke verschillen bestaan in de trends op het gebied van octrooien tussen de lidstaten en voor specifieke technologieën, heeft de EU over het algemeen nog steeds een sterke positie op het gebied van internationaal beschermde octrooien. De EU stond tussen 2014 en 2020 op de tweede plaats achter Japan wat betreft internationale octrooiaanvragen en op de eerste plaats voor hernieuwbare energie (29 %) en energie-efficiëntie (24 %), waarbij zij iets verloor met betrekking tot slimme systemen (17 % en een vierde plek onder de grote economieën).

Zoals benadrukt in het voortgangsverslag over het concurrentievermogen van 2022 en in de richtsnoeren aan de lidstaten voor het actualiseren van de nationale energie- en klimaatplannen voor de periode 2021-203087, vereist het uitstippelen van een succesvol traject voor O&I voldoende deskundigen en ondernemers, ondersteund door een gecoördineerd gebruik van EU-, nationale en regionale programma’s. Het vereist bovendien duidelijke nationale streefcijfers en doelstellingen voor O&I tot 2030 en 2050, meer samenwerking tussen de lidstaten en een voortdurende monitoring van de nationale onderzoeks- en innovatieactiviteiten. De gezamenlijke en gecoördineerde inspanningen in de lidstaten, met name aan de hand van het herziene strategisch plan voor energietechnologie (SET-plan) en de nationale energie- en klimaatplannen88, bieden ook een unieke kans om de dialoog over O&I en concurrentievermogen op het gebied van schone energie tussen de EU en haar lidstaten te verdiepen.

Tot slot is het cruciaal om EU-innovaties op het gebied van schone energie steeds sneller op de markt te brengen. Deze doelstelling is uiteengezet in de nieuwe Europese innovatieagenda, met steun uit EU-financieringsbronnen, zoals InvestEU, de Europese Innovatieraad, het LIFE-programma en het Innovatiefonds. De lidstaten worden ook gevraagd experimenten te bevorderen naar aanleiding van de recente richtsnoeren89 over testomgevingen voor regelgeving, proefopstellingen en levende laboratoria. Er zijn ook aanvullende maatregelen nodig om particulier kapitaal aan te trekken.


5. Het durfkapitaallandschap: kapitaal aantrekken voor de EU90

Over de jaren heen is het innovatiebeleid van de EU uitgebreid en is het institutionele landschap tegelijkertijd ontwikkeld. Hiermee moet het gebrek aan risicodragend vermogen in de EU worden beperkt en moet de versnippering op durfkapitaalmarkten en in innovatie-ecosystemen worden teruggedrongen. Dit omvat aanvullende initiatieven voor het bevorderen van investeringen in eigen vermogen en het stimuleren van de financiering van innovatieve startende en doorgroeiende ondernemingen. Om er een paar te noemen: de Europese Innovatieraad (EIC) is het eigen verlengstuk van de EU voor durfkapitaal waarmee baanbrekende innovatie moet worden gefinancierd in het kader van pijler III, “Innovatief Europa”, van Horizon Europa. De nieuwe Europese innovatieagenda91 omvat aanvullende initiatieven om de groei van deeptech-start-ups in de EU te versnellen. Het InvestEU-fonds, waarvoor garanties uit de EU-begroting worden gebruikt, mobiliseert publieke en particuliere investeringen, waaronder fondsen die voorzien in aandelenfinanciering.

Omdat durfkapitaalinvesteringen van groot belang zijn voor innovatie, is het cruciaal dat het concurrentievermogen van de EU wordt bevorderd en de open strategische autonomie van de EU in de sector schone energie wordt versterkt. In 2022 leidden macro-economische factoren – zoals een toenemende inflatie en stijgende rentepercentages – tot een afname van de mondiale durfkapitaalinvesteringen. De totale durfkapitaalinvesteringen92 in EU-ondernemingen daalde in 2022 met 18 % ten opzichte van 2021. Een vergelijkbare trend wordt in de eerste helft van 2023 waargenomen in de VS (-20 %), China (-36 %) en de wereld.

De mondiale durfkapitaalinvesteringen in schone-energietechnologieën deden het beter dan in andere segmenten93, zoals biotechnologie of digitale technologie. In 2022 trok de mondiale schone-energiesector een steeds groter aandeel aan durfkapitaalinvesteringen aan94, met een stijging van 4,4 % in 2022 ten opzichte van 2021, tot 39,5 miljard EUR, waarmee deze goed waren voor 6,2 % van alle durfkapitaalinvesteringen. Ondanks deze aanhoudende positieve trend die sinds 2015 wordt waargenomen, is deze ontwikkeling vertraagd sinds de tussen 2019 en 2020 waargenomen groei (+37 %) en de piek in 2021 (+109 %).

In de EU kwamen de durfkapitaalinvesteringen in de sector schone energie in 2022 uit op 7,4 miljard EUR, een toename van 42 % ten opzichte van 2021. De EU was goed voor 19 % – een steeds groter aandeel – van de mondiale durfkapitaalinvesteringen in ondernemingen die schone-energietechnologieën produceren en kwam daarmee op de derde plaats achter de VS (38 %) en China (28 %)95. Durfkapitaalinvesteringen in de sector schone energie bleken in de EU bovendien veerkrachtiger te zijn – de investeringen in zowel de vroege als de latere stadia namen in 2022 toe – dan in de rest van de wereld. Zij zijn echter nog steeds grotendeels geconcentreerd in een paar technologieën (voornamelijk de productie van batterijen, recycling en elektrische voertuigen).

De mondiale durfkapitaalinvesteringen in strategische nettonultechnologieën, zoals gedefinieerd in het NZIA-voorstel, beliepen in 2022 20,8 miljard EUR (ten opzichte van 19,5 miljard EUR in 2021). In 2022 namen de durfkapitaalinvesteringen in nettonultechnologieën in de EU echter minder snel toe (+2,3 % tussen 2021 en 2022) ten opzichte van het algemene groeipercentage in de sector schone energie. De VS overtrof de EU, met een toename van 41 % in 2022 ten opzichte van 2021, omdat de durfkapitaalinvesteringen in hernieuwbare waterstof en brandstofcellen, duurzaam biogas/biomethaan, warmtepompen en geothermische energie sterk toenamen. In de EU namen buitenlandse investeringen in latere stadia op deze technologiegebieden in 2022 veel sneller toe dan interne EU-investeringen en waren zij in 2022 goed voor meer dan de helft van alle financiering van EU-ondernemingen (in vergelijking met in totaal 15 % in 2021). Over het algemeen heeft de EU, behalve voor batterijtechnologieën, haar potentieel om hogere groeideals aan te trekken voor strategische nettonultechnologieën, nog steeds niet volledig ontsloten, zoals de VS en China hebben gedaan.

Om het concurrentievermogen, de veerkracht en het leiderschap van de EU te bevorderen, is het cruciaal om ervoor te zorgen dat het benodigde kapitaal naar EU-ondernemingen blijft stromen om de uitrol van strategische nettonultechnologieën te versnellen. Diepe en geïntegreerde kapitaalmarkten en een doeltreffend en houdbaar financieel kader zijn essentiële voorwaarden voor het mobiliseren van particuliere investeringen op grote schaal voor schone-energietechnologieën. Naar aanleiding van het actieplan kapitaalmarktenunie van 2020 heeft de Commissie alle geplande wetgevingsvoorstellen ingediend. De snelle goedkeuring van de aanhangige voorstellen door de medewetgevers zou bijdragen tot een verbeterde toegang tot financiële middelen, de diversifiëring van de financieringsbronnen voor ondernemingen en de aanpak van structurele belemmeringen voor grensoverschrijdende financiële diensten. Bij de ontwikkeling van het houdbare financiële kader is de Commissie steeds aandachtig gebleven voor de behoeften van de gebruikers, en heeft zij een aantal maatregelen en initiatieven ontwikkeld om de complexiteit te verminderen, de toepasbaarheid van de regels te verbeteren en de belanghebbenden te ondersteunen bij de uitvoering ervan. Zij heeft ook stappen gezet voor stroomlijning van de rapportagevereisten om de administratieve lasten voor ondernemingen te beperken.

In juni 2023 stelde de Commissie voor om het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP) op te richten, om de huidige instrumenten van de EU (en met name het EIC-fonds, InvestEU en het Innovatiefonds) te versterken en te benutten voor het toewijzen (bv. door middel van het oormerken van overheidsmiddelen) en uitbetalen van financiële steun voor investeringen in schone technologieën. Dit kan bijdragen tot het beperken van de risico’s van investeringen in innovaties, het dichten van de kloof tussen projectontwikkelaars en zakelijke en institutionele investeerders en het uiteindelijk kanaliseren van aanvullende investeringen van de particuliere sector.


3. BEOORDELING VAN HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN STRATEGISCHE NETTONULTECHNOLOGIEËN

In dit deel wordt het concurrentievermogen van de strategische nettonultechnologieën beoordeeld, zoals gespecificeerd in de verordening voor een nettonulindustrie (NZIA). Het biedt inzicht in de ontwikkeling van de technologie en de markt om de doelstellingen van de Europese Green Deal en REPowerEU te verwezenlijken. In de voorgestelde NZIA worden acht strategische nettonultechnologieën gespecificeerd om het streefdoel voor 2030 van Fit for 55 te behalen om de nettobroeikasgasemissies met ten minste 55 % te beperken ten opzichte van de niveaus van 1990. Dit zijn technologieën voor zonne-energie (fotovoltaïek en thermische zonne-energie), onshore-windenergie en hernieuwbare offshore-energie, elektrolyse-installaties en brandstofcellen, batterijen en opslag, duurzaam biogas en biomethaan, technologieën voor koolstofafvang en -opslag, warmtepompen en geothermische energie en netwerktechnologieën. In de voorgestelde NZIA stelt de EU een algemene centrale benchmark voor elk van deze strategische nettonultechnologieën vast om ervoor te zorgen dat de productiecapaciteit in de EU voor de strategische nettonultechnologieën tegen 2030 bijna 40 % of meer van de jaarlijkse behoeften van de EU op dat vlak dekt.

De op bewijs gebaseerde analyse waarop dit deel stoelt, werd verricht binnen de structuur van het interne waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie (CETO) van de Commissie96.

1.

2.


1. Fotovoltaïsche zonne-energie

Fotovoltaïsche zonne-energie (PV) is de snelst groeiende technologie voor elektriciteitsopwekking. Hiermee wordt in de meeste landen voorzien in goedkopere elektriciteit dan door energiecentrales op basis van fossiele brandstoffen kan worden geleverd. PV speelt een cruciale rol in alle scenario’s voor het bereiken van een klimaatneutraal energiesysteem97. In de EU was fotovoltaïsche zonne-energie in 2022 reeds goed voor 7 % van de elektriciteitsproductie, met een cumulatieve geïnstalleerde capaciteit van 212 GWp98. Aan de hand van de EU-strategie voor zonne-energie99 wordt gestreefd naar de installatie van 600 GWac (720 GWp) tegen 2030, vier keer zo veel als de niveaus van 2021. De PV-waardeketen wordt gedomineerd door Aziatische landen, en met name China. De European Solar Photovoltaic Industry Alliance, die op 9 december 2022 werd opgericht, streeft er desalniettemin naar de productiecapaciteit in de EU uit te breiden om uiterlijk tegen 2025 in de volledige waardeketen ten minste 30 GWp te verwezenlijken. Er is echter sprake van hevige internationale concurrentie bij het aantrekken van investeringen in de productie.

PV-installaties zijn voor een zeer groot deel afhankelijk van wafertechnologieën van kristallijn silicium, waarmee het rendement van de energieomzetting continu wordt verbeterd en het materiaalgebruik wordt beperkt. In 2022 hadden commerciële modules een gemiddelde efficiëntie van 21,1 % en een maximale efficiëntie van 24,7 %100. Innovatieve materialen, zoals perovskietcellen, maken verdere verbeteringen van het rendement van de energieomzetting mogelijk: in mei 2023 werd met een apparaat met perovskiet- en siliciumcellen een nieuwe recordefficiëntie van 33,7 % behaald101. Voor deze combinaties worden ook in de EU proeflijnen ontwikkeld, maar er zijn nog geen commerciële producten beschikbaar.

In 2022 waren EU-ondernemingen actief op het gebied van de productie van silicium, staven/wafers, cellen, modules en omvormers en boden zij commerciële producten aan. De productie van omvormers is nog steeds met afstand het grootste productiesegment op het gebied van zonne-energie in de EU, met een productiecapaciteit van bijna 70 GW, ongeveer 5 GW meer dan in 2021. In de EU is ook een grote producent van polysilicium gevestigd, die voornamelijk naar China exporteert. In de EU bereikte de nominale productiecapaciteit voor modules begin 2023 8,28 GWp per jaar, voor cellen 0,86 GWp per jaar en voor staven en wafers 1,4 GWp per jaar102. EU-producenten hebben in 2022 naar schatting 4 GW aan modules samengesteld, voornamelijk met ingevoerde cellen. Dit vertegenwoordigt een aandeel van 10 % van de EU-markt103.

In 2022 leverden Chinese ondernemingen ten minste driekwart van de mondiale capaciteit in alle fasen van de PV-toeleveringsketen104 en waren zij de belangrijkste exporteurs van wafers, cellen en modules105. Daarnaast produceren Chinese ondernemingen meer dan 80 % van het mondiale polysilicium, materiaal dat wordt gebruikt voor de productie van wafers. Alleen al de Oeigoerse regio van China levert ongeveer 35 % van het polysilicium ter wereld (hoewel dit is afgenomen ten opzichte van de 45 % in 2020), maar er bestaan grote zorgen met betrekking tot dwangarbeid106.

De prijzen voor fotovoltaïsche zonne-energie waren in 2022 grotendeels stabiel, met een prijs voor reguliere modules van 0,35 EUR/W, maar daalden in de eerste helft van 2023 weer als gevolg van hevige concurrentie en een overaanbod aan onderdelen in de gehele waardeketen. De prijs was in september 2023 ongekend laag met bijna 0,22 EUR/Wp107, waardoor het voor EU-producenten moeilijker werd om rendabel te produceren.

De PV-markt bleef in 2022 aanzienlijk groeien, waarbij de mondiaal geïnstalleerde capaciteit 1 185 GWp (een toename van 230 GWp op jaarbasis) bereikte. China was de grootste markt, met ongeveer 90 GWp. Met de installatie van 41 GWp (een aandeel van 18 %) was het een recordjaar voor de EU. Deze groei was voornamelijk te danken aan Spanje (8,1 GWp), Duitsland (7,5 GWp), Polen (4,9 GWp) en Nederland (3,9 GWp)108. Het residentiële segment was bijzonder sterk en goed voor meer dan 50 %. De hoge prijzen voor elektriciteit hebben het concurrentievermogen van elektriciteit op basis van fotovoltaïsche zonne-energie bevorderd (die op bijna alle markten op het niveau van nutsbedrijven de laagste genormaliseerde kosten heeft van alle technologieën109).

Omdat fotovoltaïsche zonne-energie naar verwachting wereldwijd steeds meer zal worden gebruikt, zijn in verschillende geografische gebieden (bv. de VS, India en de EU) in de afgelopen twaalf maanden beleidsinitiatieven vastgesteld voor de ontwikkeling van de lokale productie van systemen en onderdelen voor fotovoltaïsche zonne-energie. Op dit vlak moet de EU haar positie als een van de grootste markten voor PV-systemen, haar wereldwijd toonaangevende onderzoek en ontwikkeling en een maatschappij die grote waarde hecht aan het beperken van de milieueffecten, het beschermen van de biodiversiteit en ethische toeleveringsketens benutten.

EU-producenten hebben desalniettemin te maken met hogere kosten dan hun concurrenten110. Deze situatie kan worden verzacht aan de hand van maatregelen zoals voorgesteld in de NZIA, REPowerEU of de hervorming van de opzet van de elektriciteitsmarkt teneinde de energie- en financieringskosten te beperken en de vergunningsprocedures voor productiefaciliteiten te versnellen. Dit zal ook een uitbreiding van de omvang van fabrieken vereisen, evenals een nadruk op innovatieve, zeer efficiënte, koolstofarme producten en geavanceerde en duurzamere productieprocessen. De voorgestelde wetgeving inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor zonnepanelen en omvormers kan een belangrijke drijvende kracht voor de sector zijn om de milieueffecten te beperken. De huidige mondiale overcapaciteit van de productie is een acute reden tot zorg111. Hoewel hierdoor de prijzen op de lokale markten laag blijven (ten minste in de EU), belemmert deze overcapaciteit het volledige gebruik van de huidige capaciteit.

Voor de ontwikkeling van de EU-markt, is het essentieel om de maatregelen voor de verbetering van de vergunningsprocedures en de maatschappelijke acceptatie voort te zetten. De residentiële PV-markt biedt een aanzienlijk potentieel voor verdere groei, maar deze zal afhankelijk zijn van de aanhoudende daling van de kosten van batterijsystemen. Speciale toepassingen, zoals verschillende vormen van geïntegreerde PV en andere innovatieve gebruiksopties, bieden ook mogelijkheden voor een aanzienlijke groei van de markt, met name voor EU-producenten.


2. Thermische zonne-energie

Thermische zonne-energie112 heeft het potentieel om een aanzienlijke bijdrage te leveren aan de decarbonisatie van het energiesysteem, zoals erkend in de EU-strategie voor zonne-energie. Voor technologieën voor thermische zonne-energie wordt weinig tot geen gebruikgemaakt van kritieke grondstoffen en zijn hoge recyclingpercentages mogelijk113.

Een nieuwe generatie zeer geconcentreerde installaties voor zonne-energie die momenteel worden geëxploiteerd, waarvoor normaal gesproken gesmolten zouten voor de warmteoverdracht worden gebruikt en die meer dan acht uur warmteopslag bieden, zorgt voor meer vertrouwen in dit soort systemen die helpen de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnet te verbeteren met concurrerende elektriciteit. De EU loopt van oudsher voorop op het gebied van deze technologie, maar heeft te maken met stevige concurrentie uit China, die in 2020 bijvoorbeeld bovenaan stond wat betreft hoogwaardige octrooien. EU-ondernemingen zijn nog steeds betrokken bij internationale projecten in de VAE en Zuid-Afrika en bij verschillende lopende aanbestedingen. Ook hier vervullen Chinese ondernemingen een leidende rol op basis van de deskundigheid die zij hebben opgedaan bij de ontwikkeling van meer dan 1 GW aan systemen op hun thuismarkt. Wereldwijd wordt 6,4 GW aan geconcentreerde installaties voor zonne-energie geëxploiteerd. Van de 2,4 GW in de EU bevinden zich bijna alle installaties in Spanje. In de Verenigde Arabische Emiraten, China en Zuid-Afrika worden nieuwe installaties gebouwd die tegen 2025 een aanvullende 1,8 GW kunnen opleveren. In de EU zijn sinds 2014 geen nieuwe installaties in gebruik genomen, maar Spanje heeft plannen om uiterlijk tegen 2030 nog eens 2 GW te bouwen114.

Technologieën voor verwarming en koeling met zonne-energie bieden een reeks aan opties voor gebouwen, voor stadsverwarmingsnetten en voor industriële processen. De huidige genormaliseerde kosten voor verwarming/koeling (20 tot 110 EUR/MWh in Europa115) kunnen concurreren met verwarming op basis van gas, met name in gebieden met goede zonne-energiebronnen. Het totale EU-marktaandeel is met 0,678 TWh (0,1 %), ten opzichte van een totale afgeleide vraag naar verwarming van 651 TWh in 2021, nog steeds klein116. De EU-sector voor vlakke-plaatcollectoren is naar verluidt in 2022 met 10 % gegroeid, een veelbelovend percentage, hoewel de groei minder sterk is dan de benodigde verdrievoudiging tussen 2021 en 2030 zoals voorgesteld in de strategie voor zonne-energie. Systemen voor thermische zonne-energie leveren energie aan systemen voor stadsverwarming in 264 steden in Europa (minder dan 5 % van de 6 000117 die worden geëxploiteerd). Een grote vraag naar industriële proceswarmte in het bereik van 150-400 °C in de EU biedt ook een goede mogelijkheid voor thermische zonne-energie. Het project DECARBOMALT in Kroatië (ondersteund door het Innovatiefonds van de EU) zal bijvoorbeeld zonnewarmte gebruiken voor het mouten. EU-ondernemingen beleveren een groot deel van de EU-markt voor zonneboilers en voeren deze producten bovendien uit. Zij kregen in 2022 te maken met grote verstoringen van de toeleveringsketen118.

De inspanningen moeten worden voortgezet om het concurrentievermogen van de sector thermische zonne-energie (zowel geconcentreerde als niet-geconcentreerde zonne-energie) te verbeteren, zowel op het niveau van onderdelen, met normering en uitbreiding, als op het systeemniveau, met kosteneffectieve geïntegreerde oplossingen, met name voor industriële behoeften. Bij de opwekking van geconcentreerde zonne-energie kunnen de juiste opzet van veilingen en de juiste voorwaarden voor markttoegang het vermogen van de technologie verbeteren om pieken in de vraag als het donker is op te vangen.


3. Onshore- en offshore-windenergie

Windenergie speelt een belangrijke rol in de transitie van de EU naar koolstofneutraliteit. In het REPowerEU-plan wordt verzocht om een snellere installatie van capaciteiten voor windenergie, met als doel uiterlijk tegen 2030 een capaciteit van 510 GW te bereiken119. Windenergie zal in 2030 naar verwachting een aandeel van 31 % van de geïnstalleerde elektriciteitscapaciteit in de EU hebben. De sector windenergie van de EU heeft tegelijkertijd te maken met verschillende uitdagingen. Om deze aan te pakken en het concurrentievermogen van de EU in de sector windenergie te verbeteren, heeft de Commissie het actieplan voor windenergie goedgekeurd.

In 2022 had de EU een totale cumulatieve geïnstalleerde capaciteit van 204 GW (189 GW onshore-capaciteit; 16 GW offshore-capaciteit). In 2022 werd 16,2 GW geïnstalleerd (15 GW onshore-capaciteit; 1,2 GW offshore-capaciteit)120, een toename van bijna 50 % ten opzichte van 2021. In 2022 werd nieuwe onshore-capaciteit voornamelijk in Duitsland, Zweden en Finland geïnstalleerd en offshore-capaciteit hoofdzakelijk in Frankrijk en Nederland. De sector121 verwacht dat in de komende vijf jaar 20 GW aan capaciteit voor windenergie in de EU zal worden geïnstalleerd, minder dan de 30 GW per jaar die nodig is om de streefdoelen voor 2030 te behalen122. In totaal blijft China vooroplopen in termen van windcapaciteit, met een cumulatieve capaciteit van 334 GW (31 GW offshore-capaciteit), en een uitbreiding van 37,6 GW in 2022, waaronder 5 GW offshore-capaciteit. De EU staat op de tweede plaats en de VS op de derde plaats met een totale capaciteit van 144 GW. Wereldwijd werd in 2022 in totaal 68 GW aan nieuwe capaciteit voor onshore-windenergie en 9 GW voor offshore-windenergie geïnstalleerd 123. De EU-lidstaten sloten in januari 2023 niet-bindende overeenkomsten over doelstellingen voor hernieuwbare offshore-energie per zeegebied, met een cumulatief resultaat voor de EU van 109-122 GW tegen 2030, 215-248 GW tegen 2040 en 281-354 GW tegen 2050124.

De sector windenergie van de EU is nog steeds een van de sterkste spelers op de wereldmarkt. EU-producenten waren in 2022 goed voor 85 % van de EU-markt voor windenergie en voor 30 % van het mondiale marktaandeel, dat in 2019 nog 42 % bedroeg125. Met name voor de sector offshore-windenergie bereikte het marktaandeel van EU-ondernemingen voor installaties in de EU in 2022 94 %. Om de doelstellingen van REPowerEU te behalen, zal het essentieel zijn om de uitrol van windenergie sterk te versnellen. De stijgende kosten in de waardeketen ondermijnen echter de economische levensvatbaarheid van verschillende projecten. EU-producenten van windenergie hebben te maken met andere uitdagingen als gevolg van lage installatievolumes, een hoge inflatie en hoge grondstoffenprijzen, hoge rentepercentages, een beperkte toegang tot kapitaal en een trage, complexe vergunningverlening die de specifieke marktomstandigheden niet weerspiegelt: allemaal factoren die negatieve gevolgen voor de sector hebben gehad.

Volgens de sector heeft de inflatie van de grondstoffenprijzen en andere inputkosten geleid tot een stijging van de prijs voor windturbines van 40 % in de afgelopen twee jaar126. Bovendien is sprake van aanhoudende knelpunten in het vergunningsproces – die op EU-niveau reeds zijn aangepakt, maar die aanhouden als gevolg van problemen zoals een ontoereikende personeelsbezetting voor het aantal vergunningsaanvragen bij overheden – en een gebrek aan zichtbaarheid van de pijplijn van komende projecten. Deze factoren hebben ertoe geleid dat de windturbinesector in de EU verlies heeft gemaakt en herhaaldelijk winstwaarschuwingen afgeeft.

Gezien het strategische belang van windenergie voor de EU, moeten maatregelen worden genomen om het concurrentievermogen van de sector windenergie te bevorderen. Om de groei van de toeleveringsketen voor windenergie in de EU te stimuleren, is het noodzakelijk om de invoer van grondstoffen te diversifiëren, benaderingen voor de circulaire economie nader uit te voeren en de productiecapaciteit uit te breiden. De voorgestelde verordening voor een nettonulindustrie en de verordening kritieke grondstoffen werden ontworpen om de veerkracht van de EU-toeleveringsketen in alle segmenten te waarborgen. Er is ook steun nodig om aanzienlijke investeringen te doen in netten, havens en installatie- en onderhoudsvaartuigen. De installatievolumes moeten toenemen om de schaalvoordelen, stabiliteit en voorspelbaarheid te realiseren die nodig zijn ter ondersteuning van investeringen en om zakelijke argumenten te hebben voor een winstgevende productie in de sector windenergie. Snellere vergunnings- en vereenvoudigde procedures moeten verder worden verbeterd en er moet worden gezorgd voor een grotere transparantie en zichtbaarheid van de planning van toekomstige maatregelen en projectpijplijnen door de lidstaten. Een voortzetting van de steun van overheden, met name door te voorzien in voldoende en gekwalificeerd personeel voor het behandelen van vergunningsdossiers, en een gunstig zakelijk klimaat zullen cruciaal zijn om de concurrentiepositie van de EU in de sector windenergie in stand te houden. Financiering op EU- en nationaal niveau moet worden gebruikt om innovatieve scale-ups te bevorderen, in overeenstemming met de staatssteunregels van de EU. Om de huidige uitdagingen van de sector windenergie van de EU aan te pakken, heeft de Commissie het actieplan voor windenergie goedgekeurd, waarmee zal worden bijgedragen tot een versnelling van de vergunningsprocedures, een verbetering van de veilingssystemen in de hele EU, het vereenvoudigen van de toegang tot financiële middelen en het versterken van de toeleveringsketens.


4. Oceaanenergie

In de EU-strategie over hernieuwbare offshore-energie127 wordt verzocht om maatregelen om uiterlijk tegen 2030 1 GW en uiterlijk tegen 2050 40 GW aan commerciële capaciteiten voor oceaanenergie te installeren.

Oceaanenergie omvat vijf verschillende technologieën: getijstroomenergie, getijverschilenergie, golfenergie, de omzetting van thermische energie uit zee en zoutgradiëntenergie. Getij- en golftechnologieën zijn het meest geavanceerd. Mondiaal is meer dan 98 % van alle128 gecombineerde capaciteit die momenteel wordt geëxploiteerd getijverschiltechnologie (521,5 MW), met inbegrip van de getijelektriciteitscentrale van La Rance (Frankrijk), die in 1963 is gebouwd129. In 2022 werden zowel mondiaal als in de EU weinig nieuwe installaties met apparatuur voor oceaanenergie gebouwd130. Momenteel heeft slechts een paar apparaten een commercieel stadium bereikt, maar verschillende apparaten hebben een hoger niveau van technologische paraatheid, waarbij getijenergie op verschillende soorten apparaten is geconvergeerd. De belemmeringen voor de ontwikkeling van deze sector vloeien met name voort uit het gebrek aan rijpheid ervan. Apparaten en procedures zijn nog niet geoptimaliseerd, wat leidt tot hogere kosten (met een gemiddelde LCoE van 0,27 EUR/kWh voor apparaten voor golfenergie en 0,2 EUR/kWh voor apparaten voor getijenergie), lange vergunningsprocedures, een gebrek aan financiering, niet-bewezen concepten en het ontbreken van dominante ontwerpen. Naar verwachting zullen uiterlijk tegen 2025 echter meerdere proefprojecten worden uitgevoerd131.

Volgens de sector132 heeft de EU in de afgelopen tien jaar meer dan 375 miljoen EUR geïnvesteerd in onderzoek, ontwikkeling en innovatie op het gebied van oceaanenergie, aan de hand van meerdere financieringsprogramma’s. In het werkprogramma van Horizon Europa voor de periode 2023-2024 is voorzien in een aanvullend indicatief bedrag van 94 miljoen EUR aan steun. Sinds 2018 heeft de Europese Innovatieraad tien projecten in verband met oceaanenergie gefinancierd, met een totale begroting (voor oceaanenergie) van ongeveer 25 miljoen EUR. Volgens het Europees technologie- en innovatieplatform (ETIP) met betrekking tot oceaanenergie zou het EU-leiderschap op het gebied van golf- en getijenergie economische activiteiten ter waarde van 140 miljard EUR en 500 000 banen kunnen opleveren, met een mondiale markt van 293 GW tegen 2050133.

Specialistische producten voor de vervaardiging, zoals tandwielkasten, generatoren, besturingssystemen en aandrijvingen, zullen hoogstwaarschijnlijk afkomstig zijn uit Europa. Met name de zeldzame aardmetalen die worden gebruikt voor de permanente magneten van de generatoren van turbines zijn aangemerkt als kritieke grondstoffen in de sector oceaanenergie. Voor dysprosium, neodymium, praseodymium, terbium en boraat is sprake van een hoog toeleveringsrisico.

De EU-sector loopt voorop bij de ontwikkeling van de sector oceaanenergie, waarbij 41 % van de ontwikkelaars op het gebied van getijstroom in de EU een niveau van technologische paraatheid van 5 of hoger heeft134 en waarbij Nederland, Frankrijk en Ierland een leidende positie innemen. Niet-EU-spelers bevinden zich voornamelijk in het VK, Canada, de VS en China. Ook 52 % van de ondernemingen die apparaten voor golfenergie ontwikkelen, bevindt zich in de EU135. Denemarken heeft het grootste aantal ontwikkelaars, gevolgd door Italië en Zweden. Buiten de EU, hebben het VK, de VS, Australië en Noorwegen een groot aantal ontwikkelaars op het gebied van golfenergie.

China haalde de EU in 2022 in wat betreft het aantal wetenschappelijke publicaties en staat nu bovenaan in zowel de sector golfenergie als de sector getijenergie. De EU staat in beide categorieën oceaanenergie op de tweede plaats136. Een combinatie van technologische innovatie, flankerende beleidsmaatregelen, lagere kosten en de systematische integratie van meer betrouwbare technologieën, processen of apparaten voor de lange termijn is nodig om te zorgen voor de noodzakelijke geruststelling en vertrouwen voor beleggers teneinde het concurrentievermogen van de EU in de sector oceaanenergie te bevorderen. Het creëren van technologiespecifieke veilingen kan de uitrol van commerciële apparaten mogelijk maken, wat vervolgens kan bijdragen tot de beperking van de LCoE en de voordelen van oceaanenergie voor het systeem kan benadrukken. Het delen van de infrastructuur met andere installaties voor hernieuwbare energie (bv. offshore-windenergie) en het ontwikkelen van gemeenschappelijke platforms voor meerdere activiteiten (bv. aquacultuur) kan ook nuttig zijn voor het stimuleren van de ontwikkeling van oceaanenergie.



5. Batterijen

Batterijen spelen een cruciale rol in de schone-energietransitie, zowel voor het vervoer als voor stationaire toepassingen. Omdat de EU uiterlijk tegen 2035 overgaat op uitsluitend emissievrije lichte bedrijfsvoertuigen137, breidt zij haar binnenlandse productie van batterijen aanzienlijk uit om op mondiale schaal te kunnen concurreren, haar politieke doelstellingen te behalen en te voorkomen dat nieuwe afhankelijkheden van fossiele brandstoffen ontstaan.

De batterijproductie in de EU zal naar verwachting tegen 2025 de 458 GWh en tegen 2030 de 1038 GWh bereiken138, waarmee zal kunnen worden voorzien in de voorspelde EU-vraag139,140. De Europese alliantie voor batterijen speelt in deze context een essentiële rol en het industriële netwerk voor batterijen in Europa in het kader van de alliantie groeide in 2022 van 750 tot 800 leden in de volledige waardeketen. Het batterijenecosysteem van Europa is tot nu toe goed voor ongeveer 180 miljard EUR aan – voornamelijk particuliere – investeringstoezeggingen141.

Ondanks de algemene krimp van de EU-automarkt in 2022, nam de verkoop van volledige batterijvoertuigen (BEV) met 28 % toe ten opzichte van 2021, waarmee deze goed was voor 12,1 %142 (1,12 miljoen) van de op de EU-markten verkochte voertuigen. BEV’s, plug-in elektrische voertuigen en hybride elektrische voertuigen waren in 2022 samen goed voor 44,1 % van de autoverkopen in de EU143. De stijgende trend zet zich voort en in oktober 2023 werden in de EU-27 819 000 BEV’s en in totaal 1,288 miljoen plug-in elektrische voertuigen144 verkocht. Wereldwijd zal eind 2023 waarschijnlijk de 14 miljoen worden gehaald (+35 % ten opzichte van 2022), met een mogelijke 18 % van de totale autoverkopen in 2023145.

Hoewel de meeste batterijen in de automobielsector zullen worden gebruikt, neemt de stationaire opslag ook exponentieel toe. Eind 2023 zal volgens de voorspellingen in de wereld 154 GWh aan batterijsystemen voor energieopslag zijn geïnstalleerd, 102 % meer dan in 2022146, waarvan ongeveer 10 % in de EU147.

Ondanks het feit dat de mondiale productie met 180 % is toegenomen ten opzichte van 2017, was de zeer hoge mondiale vraag naar lithium in 2022 wederom hoger dan het aanbod. In 2022 was ongeveer 60 % van de vraag naar lithium, 30 % van de vraag naar kobalt en 10 % van de vraag naar nikkel afkomstig van de productie van batterijen voor elektrische voertuigen (respectievelijk 15, 10 en 2 % in 2017)148. Na een decennium waarin de prijzen voornamelijk daalden en ondanks grotere aandelen goedkopere verbindingen, zoals lithium-ijzerfosfaat (LFP)149150, bereikten de gemiddelde prijzen voor lithiumionbatterijpakken in 2022 de 136 EUR/kWh151, 7 % hoger dan in 2021. In Europa waren de gemiddelde prijzen in 2022 152 EUR/kWh, 24 % hoger dan in de VS en 33 % hoger dan in China vanwege de hogere productiekosten152. In de Inflation Reduction Act (IRA) wordt 134 miljard USD153 (113 miljard EUR154) toegezegd voor de ondersteuning van de Amerikaanse batterijensector. Volgens BloombergNEF155 nam het aandeel van Europa in mondiale aankondigingen van investeringen in de productie van lithiumionbatterijen af van 41 % in 2021 tot 2 % in 2022. Hierbij moet worden opgemerkt dat dergelijke aankondigingen van grote investeringen normaal gesproken omvangrijk zijn en geen lineair patroon volgen. Sinds medio 2023 zullen de VS de pijplijn voor batterijcapaciteit van de EU volgens de voorspellingen in 2031 inhalen. Terwijl de VS sinds de start van de IRA 436 GWh (een toename van 57,9 %) aan hun projectenpijplijn toevoegden, voegde de EU slechts 25 GWh (3 %) toe156. Wanneer hierbij de IRA-steun en de lagere energieprijzen in de VS in aanmerking worden genomen, zou de daadwerkelijke prijs voor EU-batterijen 40 % hoger zijn dan die van de VS, met tot 4 000 EUR hogere batterijenkosten voor een Europees BEV157, een prijsverschil dat een risico op negatieve gevolgen voor de uitrol van productiecapaciteit in de EU met zich meebrengt158.

De EU-markt voor stationaire batterijen groeit ook gestaag. In het eerste kwartaal van 2023 was de in de EU geïnstalleerde basis voor opslag van het energienet (met uitzondering van de pompopslag) goed voor ongeveer 11 GW/14,7 GWh aan opslagactiva, waarvan ongeveer 5,3 GW/5,6 GWh “front-of-meter-installaties” (FoM-installaties). Ten minste ~19 GW/42,3 GWh aan FoM-installaties wordt momenteel ontwikkeld159. Ook de residentiële behind-the-meter batterijopslag neemt snel toe. In Duitsland nam deze bijvoorbeeld toe van 2,0 GW medio 2022 tot 4,1 GW (+105 %) medio 2023160. Om de doelstellingen van Fit for 55 en REPowerEU te behalen, moet de uitrol van stationaire energieopslag echter worden versneld om in de vraag van 200 GW tegen 2030 te kunnen voorzien161.

De geprojecteerde vraag naar lithiumbatterijen in de EU wordt momenteel geraamd op rond de 1 TWh tegen 2030162. Hoewel China nog steeds het grootste deel van de overtollige vraag van de EU dekt, zullen particuliere investeringen in de lokale batterijproductie in de EU ondernemingen aansporen om fabrieken te bouwen in de buurt van productielijnen voor elektrische voertuigen om de vervoerskosten te beperken. Ondanks de mogelijke negatieve gevolgen van de IRA op de uitbreiding van de EU-waardeketens voor batterijen, worden in Europa steeds sneller batterijfabrieken gebouwd en zullen deze tegen 2030 naar verwachting in het grootste deel van de EU-vraag voorzien. Stellantis163 werd bijvoorbeeld zoals gepland voortgezet en in Frankrijk werd in 2023 de eerste van drie grote gigafabrieken voor batterijen van ACC in de EU (met een definitieve capaciteit van 40 GWh per jaar)164 geopend. Samen zullen de drie fabrieken naar verwachting voorzien in 25 % van de totale geprojecteerde EU-vraag in 2030165, wat neerkomt op een totale capaciteit van 250 GWh tegen 2030.

De grootste relatieve stijging die noodzakelijk is voor het bereiken van de streefdoelen voor 2030 is die op het gebied van recycling166. In 2023 werd in Europa slechts ongeveer 50 kiloton aan afval gerecycled, ten opzichte van de voorspelde vraag van 200-800 kiloton in 2030167. Een grote uitbreiding van de recycling zou de EU in staat stellen haar aanwezigheid in de vroege stadia van de waardeketen en daarmee de voorzieningszekerheid uit te breiden. Het partnerschap voor batterijen van Horizon Europa, met een begroting van bijna 1 miljard EUR, ondersteunt onderzoek en innovatie op dit gebied. Subsidies moeten slim worden toegewezen om te voorkomen dat de eengemaakte markt wordt verstoord, die cruciaal is voor zowel het concurrentievermogen als de innovatie.


6. Warmtepompen

De herziene richtlijn hernieuwbare energie168 bevat nieuwe streefdoelen voor hernieuwbare energie op het gebied van verwarming en koeling, in de industrie en in gebouwen, evenals een verzoek om een betere integratie van verwarming in het elektriciteitsnet. Nadere steun voor het vervangen van verwarmingsketels op fossiele brandstoffen wordt verleend door de wetgeving inzake ecologisch ontwerp169 en energie-etikettering170. De Commissie stelt ook een EU-actieplan op om de uitrol van warmtepompen te versnellen171.

In de 18 EU-lidstaten die vallen onder de Europese warmtepompvereniging (European Heat Pump Association, EHPA) werden eind 2022 17,4 miljoen individuele warmtepompen gebruikt die hoofdzakelijk bedoeld waren voor verwarming. De verkoop hiervan nam in 2022 met 41 % toe, tot 2,75 miljoen stuks172. In de eerste helft van 2023 bleef de verkoop van warmtepompen in de EU toenemen, terwijl deze in sommige landen, zoals Italië, afnam ten opzichte van de eerste helft van 2022, als gevolg van wijzigingen in de nationale steunregelingen en ongunstige verhoudingen tussen de elektriciteits- en gasprijzen173. In op modellen gebaseerde decarbonisatiescenario’s is een groot groeipotentieel vastgesteld. Volgens het POTENCIA-model van het JRC zal het aantal individuele warmtepompen die voornamelijk voor verwarming worden gebruikt in de EU (13 miljoen in 2020) volgens de voorspellingen tegen 2030 tweeënhalf keer zo hoog zijn en tegen 2050 bijna tien keer. De capaciteit per eenheid zal tegen 2050 naar verwachting met de helft afnemen, dankzij een betere isolatie van gebouwen: dit sluit aan bij de ambitie van het REPowerEU-plan om tegen 2030 30 miljoen of meer warmtepompen te installeren.

Stadsverwarming is mogelijk de voorkeursoptie voor verwarming in dichtbevolkte stedelijke gebieden, waar voor grote warmtepompen zonne-energie, geothermische energie of overtollige warmte van industriële of stedelijke processen kan worden gebruikt. Volgens het project Heat Roadmap Europe174 zal stadsverwarming tegen 2050 in Europa goed zijn voor een marktaandeel van naar schatting 50 %, waarbij 25-30 % van de capaciteit afkomstig is van grote elektrische warmtepompen. Hiermee zou tot 38 % van alle opwekking voor stadsverwarming worden gedekt175.

Het technische potentieel voor industriële warmtepompen176 verschilt per sector, van ongeveer 65 % van de proceswarmte in de papiersector tot 40 % in de levensmiddelensector en 25 % in de chemische industrie. In Europa alleen zouden warmtepompen met een gecombineerde capaciteit van 15 GW kunnen worden gebruikt in bijna 3 000 installaties177.

De EU-productiecapaciteit dekte in 2021 naar schatting 75 % van de EU-vraag naar individuele hydronische warmtepompen178. De EU-producenten zijn voor onderdelen (zoals de expansieventielen en vierwegkleppen die voornamelijk uit China komen) en voor compressoren, omvormers en synthetische koelmiddelen, die voornamelijk uit China en Zuidoost-Aziatische landen179 en de VS worden ingevoerd echter afhankelijk van de invoer. Voor de productie hiervan zijn geen kritieke grondstoffen nodig, maar de productie wordt getroffen door de momenteel lange doorlooptijd voor chips, warmtewisselaars, pompen, kabels en tanks180.

Wanneer wordt gekeken naar individuele warmtepompen, werd de groei op de binnenlandse markt gedeeltelijk gedekt door de invoer. Het tekort op de handelsbalans werd in 2022 met 856 miljoen EUR meer dan verdubbeld ten opzichte van 2021, terwijl vijf jaar eerder nog sprake was van een overschot van 186 miljoen EUR. De invoer uit China werd in 2021 verdubbeld tot 533 miljoen EUR en in 2022 bijna nog een keer tot 898 miljoen EUR181.

De Europese productiebasis is relatief versnipperd, met 175 productiefaciliteiten, waaronder multinationals en kmo’s182. De grote Aziatische en Amerikaanse ondernemingen kunnen in vergelijking profiteren van schaalvoordelen. Producenten van hydronische warmtepompen investeren op nooit eerder geziene schaal en met een ongekende snelheid in productiecapaciteit in Europa, waarbij de investeringen in de periode 2023-2026 bijna de 5 miljard EUR bereikten183 en een nieuw “Heat Pump Accelerator”-platform is opgezet om de uitrol te versnellen. Ten aanzien van grote warmtepompen voor commerciële en netwerktoepassingen heeft de Europese industrie een dominante marktpositie. Ook voor industriële warmtepompen zijn er 17 producenten in de EU, 8 in Noorwegen en slechts 3 buiten Europa (allemaal in Japan). Hun belangrijkste onderdelen (bv. compressoren) worden lokaal geproduceerd184.

O&I op het gebied van individuele warmtepompen zou het EU-concurrentievermogen verder bevorderen door efficiëntere, compactere, stillere en mooiere EU-producten te ontwerpen, die bovendien verder gedigitaliseerd en flexibeler zijn, om verzwaringen van het elektriciteitsnet tot een minimum te beperken. Het concurrentievermogen van warmtepompen waarvoor natuurlijke koelmiddelen worden gebruikt, zal profiteren van de opname van relevante internationale normen185 in de certificeringsregelingen van installateurs om het veilige gebruik van ontvlambare koelmiddelen in gebouwen te waarborgen. Er zijn instrumenten nodig om de paraatheid van warmtepompen van individuele of voor meerdere gezinnen bestemde gebouwen te beoordelen en oplossingen voor te stellen. In combinatie met O&I om de automatisering in de productie, de modularisering en de rationalisering van de installatie van warmtepompen te verbeteren, zou het consolideren van de productiebasis in de EU de kosten vooraf voor warmtepompen helpen beperken en het mondiale concurrentievermogen van de EU helpen bevorderen186.

Wat industriële warmtepompen betreft, zou samenwerking tussen de sectoren van de eindgebruikers en de sector warmtepompen om producten te optimaliseren en standaardiseren ook de kosten en risico’s beperken die gepaard gaan met de uitrol ervan. Leveranciers van energiediensten kunnen het risico voor eindgebruikers beperken door een leasemodel voor te stellen.


7. Geothermische energie

In de herziene richtlijn hernieuwbare energie zijn bindende streefdoelen vastgesteld voor hernieuwbare verwarming en koeling en wordt de uitrol van het directe gebruik van aardwarmte bevorderd. De verordening kritieke grondstoffen zal naar verwachting de draagwijdte uitbreiden voor de exploitatie van de geothermische hulpmiddelen die nodig zijn voor de coproductie van kritieke grondstoffen, en met name van lithium.


Diepe geothermische energie heeft de hoogste capaciteitsfactor van alle hernieuwbare energiebronnen (die hoger kan zijn dan 80 %187), lage operationele kosten en een grote productiebasis. In 2022 bereikte de capaciteit van geothermische energie wereldwijd 16,1 GWe188, met 877 MWe in de EU189. In 2022 werd in Europa geen opdracht gegeven tot de bouw van een nieuwe centrale en de mondiale toename van 286,4 MWe, hoofdzakelijk in Kenia, Indonesië en de VS, bleef onder de jaarlijkse trend van 3 % van vóór de pandemie190. Veelbelovender is het gestage groeipercentage voor het directe gebruik van aardwarmte in de EU sinds 2010191, met name voor stadsverwarming en -koeling. Er zijn nu 261 systemen die direct gebruikmaken van aardwarmte, waarbij in 2022 twaalf nieuwe systemen werden toegevoegd (waarvan alleen al vijf in Frankrijk).

De EU verkeert in een sterke positie op het gebied van O&I-investeringen, octrooien en wetenschappelijke publicaties. Dankzij financiering van de Europese Commissie en de lidstaten voor O&I had de EU wereldwijd tussen 2010 en 2020 een leidende positie in termen van overheidssteun voor de sector, gevolgd door de VS. De EU liep in dezelfde periode ook voorop wat betreft het aantal nieuwe hoogwaardige octrooien, totdat China de EU in 2019 inhaalde192.

Hoewel de technologie voor verbeterde geothermische systemen nog niet volledig ontwikkeld is, heeft O&I nieuwe ontwikkelingen opgeleverd op het gebied van de ondergrondse warmte- en koudeopslag, de beoordeling en exploratie van hulpbronnen, gesloten geothermische systemen en het gebruik van opgeslagen CO2 voor elektriciteitsopwekking.

Turbines voor de productie van geothermische elektriciteit worden voornamelijk geproduceerd door een klein aantal grote industriële ondernemingen, zoals Toshiba (JP), Fuji Electric (JP), Mitsubishi Heavy Industries (JP), Ormat Technologies (VS/IL) en Ansaldo Energia (IT), die zich voor het grootste deel buiten Europa bevinden, met enkele noemenswaardige uitzonderingen in Italië. De markt voor de bouw van geothermische faciliteiten is verspreid over meerdere openbare en particuliere ondernemingen193. Op het gebied van stadsverwarming bevinden de leveranciers van geothermische apparatuur voor het ondergrondse deel van de installaties zich voornamelijk in de olie- en gassector. Pompen, kleppen en besturingssystemen worden normaal gesproken geïmporteerd uit de VS en Canada. Exploratie- en boorwerkzaamheden, die de hoge kosten van diepe geothermische projecten veroorzaken, worden gedomineerd door een paar gespecialiseerde, niet-Europese ondernemingen194.

In 2022 had de sector te maken met tekorten aan arbeidskrachten, apparatuur en materiaal, zoals booreilanden of staal voor verbuizingen. Voor geothermische energie wordt zeer beperkt gebruikgemaakt van kritieke grondstoffen, maar het winnen van lithium uit lithiumrijke geothermische pekel, zoals momenteel in Zuid-Duitsland commercieel wordt ontwikkeld195, kan bijdragen tot de beperking van de afhankelijkheid van de EU van de invoer.

De sector heeft meer beschikbare gegevens over de ondergrond nodig om de risico’s voor de ontwikkeling van hulpbronnen te beperken, evenals goedkopere, betrouwbaardere exploratietechnieken en innovatieve productieprocessen om het spectrum aan exploiteerbare geologische omgevingen uit te breiden, zoals verbeterde geothermische systemen of gesloten geothermische systemen. Ook de vereenvoudiging van de vergunningsprocedure, regelingen voor risicobeperking, bewustmaking van het publiek en de ontwikkeling van de vaardigheden van arbeidskrachten zouden de sector ten goede komen.


8. Waterelektrolyse voor de productie van hernieuwbare waterstof

Waterelektrolyse is momenteel de enige belangrijke technologie waarmee grote hoeveelheden hernieuwbare waterstof kunnen worden geproduceerd. Waterelektrolyse kan bijdragen tot de decarbonisatie van sectoren waarin beperkingen lastig zijn, in de industrie, zware toepassingen, vervoer over zee en door de lucht, of tot andere gebruiken zoals energieopslag (met name seizoensgebonden).

In de EU worden in de herziene richtlijn hernieuwbare energie specifieke subdoelstellingen vastgesteld voor het gebruik van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong (renewable fuels of non-biological origin, RFNBO’s) voor hernieuwbare waterstof in de industrie (42 %) en het vervoer (1 % RFNBO’s en 5,5 % gecombineerd met geavanceerde biobrandstoffen) tegen 2030. In de nieuwe gedelegeerde verordening inzake de definitie van RFNBO’s196 worden vereisten uiteengezet voor de productie van RFNBO’s, waaronder hernieuwbare waterstof, zoals een tijdelijke en geografische correlatie en het beginsel van additionaliteit. De Europese waterstofbank197 zal zijn proefveiling naar verwachting in november 2023 starten. Deze veiling is erop gericht “afnameovereenkomsten” voor de lange termijn tussen producenten en kopers veilig te stellen en de aanbestedende dienst zal tot 800 miljoen EUR gunnen.

De mondiale uitgerolde capaciteit van elektrolyse-installaties zal eind 2023 naar verwachting ongeveer de 2 GW bereiken198, een stijging ten opzichte van de 600-700 MW van eind 2022199, en de 500 MW van eind 2021200. Het grootste deel van deze capaciteit, met een geschat bereik van 50-75 % wordt gevormd door alkaline-elektrolyse-installaties201, terwijl de rest bijna volledig bestaat uit elektrolyse-installaties die werken met een protonuitwisselingsmembraan (proton exchange membrane, PEM)202. In termen van geïnstalleerde capaciteit loopt China voorop, met naar verwachting ongeveer 1 GW geïnstalleerde capaciteit tegen eind 2023, met het grootste project ter wereld, van 260 MW, dat in 2023 operationeel werd, een stijging ten opzichte van de 204 MW die in 2022 reeds waren geïnstalleerd. Het land wordt gevolgd door Europa (EU-27, EVA, VK), met een capaciteit van naar verwachting 500 MW tegen eind 2023 (een kwart van de mondiale capaciteit), een stijging ten opzichte van de 162 MW die momenteel operationeel is (augustus 2022203). Voor de VS zijn er onvoldoende gedetailleerde gegevens en de geïnstalleerde capaciteit voor 2022 werd geschat op 19 MW. Deze groei is voor het grootste deel te danken aan steunregelingen. In de marktstudies wordt echter opgemerkt dat de Amerikaanse steunregelingen naar verwachting zullen leiden tot een snelle marktintroductie. De uitrol neemt mondiaal toe en zal naar verwachting eind 2023 de gigawatt bereiken, deels als gevolg van dergelijke steunregelingen.

Eind 2022 werd de mondiale productiecapaciteit voor elektrolyse-installaties geschat op ongeveer 13-14 GW per jaar, waarvan ongeveer 3,3 GW per jaar in Europa204.

Door de sector geleide initiatieven, zoals de Europese alliantie voor schone waterstof205 onder het overkoepelende beleid van de Europese Commissie ter bevordering van het industriële leiderschap op het gebied van hernieuwbare en koolstofarme waterstof, en het Electrolyser Partnership206 hebben als doel uiterlijk tegen 2025 een productiecapaciteit voor elektrolyse-installaties van 25 GW te verwezenlijken. China heeft de grootste productiecapaciteit en dekt hiermee bijna de helft van de mondiale hoeveelheden, waarbij het zich bijna uitsluitend op alkaline-elektrolyse-installaties richt. De Noord-Amerikaanse productiecapaciteit is vergelijkbaar met die van Europa en momenteel sterker gericht op PEM-elektrolyse-installaties. Wat het concurrentievermogen op kostengebied betreft, is de prijs van elektriciteit een van de belangrijkste factoren die bijdraagt tot de eindkosten van waterstof die door middel van waterelektrolyse is geproduceerd en het gewicht ervan neemt toe met de uren met volledige belasting van de elektrolyse-installatie. Amerikaanse bronnen schatten dat elektriciteitsprijzen van rond de 30 USD/MWh (28,4 EUR/MWh) zouden leiden tot een waterstofprijs van 2 USD/kgH2 of ongeveer 1,9 EUR/kgH2207.

In Europa investeert de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” 2,4 miljard EUR in de volledige waardeketen voor waterstof208. Investeringen die werden aangespoord door de belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang op het gebied van waterstof hebben verschillende producenten de mogelijkheid geboden om nieuwe fabrieken voor elektrolyse-installaties in Europa te bouwen, waarmee de technologische autonomie van de EU, de industriële knowhow en de werkgelegenheid werden bevorderd209. Voorbeelden hiervan zijn de fabrieken van Accelera-Cummins (BE, ES), Topsoe (DK), van John Cockerill (BE, FR), en van Hydrogen Pro (DE) en aankondigingen van partnerschappen tussen Siemens en AirLiquide, Enapter (IT) om voor het eerst een megawatt-anion-elektrolyse-installatie te produceren.

De productie van hernieuwbare waterstof is voor enkele uitdagingen gesteld. Er is sprake van een probleem in verband met een verlies van energie-efficiëntie, wat betekent dat de productie gepaard moet gaan met een aanzienlijke opwekking van hernieuwbare elektriciteit. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de toegang tot zoetwaterbronnen – waarmee de lokale waterstress in de EU en in derde landen zou kunnen worden verergerd – wanneer nieuwe projecten voor waterelektrolyse worden gestart, om te voorkomen dat nog een essentieel element voor het menselijk leven schaars wordt.


Hernieuwbare waterstof en de afgeleide producten hiervan worden nog niet mondiaal verhandeld, ondanks de toename van het aantal projecten die waterstof over de hele wereld willen verzenden, vanuit regio’s die over veel hernieuwbare energie beschikken, maar waar de vraag laag is, naar regio’s met een hoge vraag, zoals Europa en Japan. Er is nog geen specifieke handelscode beschikbaar voor hernieuwbare waterstof. Enkele vrijwillige certificeringsregelingen zijn bij de Commissie gemeld.

De ontwikkeling van veiligheidsnormen, ook voor de omgang met afgeleide producten van waterstof, waarvan sommige giftig zijn, is ook een belangrijk aspect. De productie van volledige elektrolyse-systemen moet mogelijk nabij de plek van gebruik plaatsvinden vanwege de problemen bij het verzenden van dergelijke grote systemen. Grondstoffen, verwerkte materialen en onderdelen kunnen echter mondiaal worden verhandeld210.

Projecten voor de uitrol hebben te maken met vertragingen als gevolg van de opkomende aard van de markt, ongekende hoeveelheden elektrolyse-installaties en de economische en technische complexiteit van projecten, alsook van het feit dat belangrijke industriële afnemers investeringen uitstellen vanwege de huidige economische situatie. De uitrol van grootschalige projecten die EU- of staatssteun ontvangen vanwege de grote risico’s die hiermee gepaard gaan, moeten nauwlettend worden gemonitord door de uitvoerende partijen, om knelpunten te identificeren en om deze aan te pakken aan de hand van evenredige beleidsreacties. Deze projecten moeten profiteren van versterkte inspanningen voor de verspreiding, wat ook het efficiënte delen van waardevolle kennis en de beste industriële praktijken zal waarborgen, resulterend in steilere leercurves in deze nog opkomende sector. In deze context zal het IPCEI-forum naar verwachting snel van start gaan.

De opbouw van de Europese productiecapaciteit moet gepaard gaan met een goede recyclinginfrastructuur. Er zullen aanvullend onderzoek en aanvullende investeringen nodig zijn op het gebied van recycling, ook van de kritieke grondstoffen die nodig zijn voor de productie van elektrolyse-installaties. De ontwikkeling van vervangende materialen voor membranen die vergelijkbare duurzaamheids- en prestatieniveaus hebben als de huidige materialen – die normaal gesproken gebaseerd zijn op poly- en perfluoralkylstoffen – zal een nieuwe uitdaging zijn. Er is onderzoek nodig om bevredigende vervangende oplossingen te vinden.


9. Technologieën voor duurzaam biogas en biomethaan

Duurzaam biogas en biomethaan leveren een belangrijke bijdrage aan de snelle en kosteneffectieve verwezenlijking van energie-autonomie en klimaatneutraliteit door de EU. De Commissie heeft een actieplan voor biomethaan211 voorgesteld, in het kader van REPowerEU, gesteund door het Bio-methane Industrial Partnership, met als doel uiterlijk tegen 2030 ongeveer 10 % van het aardgas per jaar te vervangen door de duurzame productie van biomethaan. De markten voor hernieuwbare gassen en aardgas en de EU-waterstofverordening212 zullen maatregelen mogelijk maken om biomethaan te integreren in het gasnetwerk van de EU.


De commerciële technologie voor de productie van biogas of biomethaan is anaerobe gisting, maar de efficiëntie bij het verkrijgen van biomethaan is beperkt. Innovatieve technologieën voor de productie van biomethaan, zoals de vergassing van residuen en afval van biomassa en de biologische methanisering van biogas, zijn bijna marktrijp. Ook nieuwe trajecten op basis van zowel thermochemische als biologische processen worden momenteel ontwikkeld. De huidige trend voor de uitbreiding van de productie van biomethaan bestaat in het bouwen van nieuwe installaties en het omvormen van de bestaande biogasinstallaties die een combinatie van warmte en elektriciteit produceren tot installaties voor de productie van biomethaan.

De overheidsfinanciering van de EU voor O&I op het gebied van technologieën voor de productie van biomethaan beliep in de periode 2014-2021 in totaal 77 miljoen EUR213, en heeft ertoe bijgedragen dat de EU wereldwijd aan kop gaat als het gaat om hoogwaardige uitvindingen. In de periode 2010-2022 liep de EU ver voorop wat wetenschappelijke publicaties betreft en in 2022 stond China op de derde plaats.

De EU was in 2022 de grootste producent van biogas214, met meer dan 67 % van de mondiale biogasproductie. Hiervan werd 53 % in Duitsland geproduceerd, gevolgd door Noord-Amerika met ongeveer 15 %, terwijl China voorziet in stimulansen voor biogas om zijn biogasproductie te bevorderen215. Veel Europese ondernemingen zijn belangrijke marktspelers op het gebied van de productie van apparatuur voor biogasinstallaties en het algemene ontwerp en de bouw van installaties. De omzet van de EU-biogassector bedroeg in 2021 5 530 miljoen EUR, waarvan 60 % in Duitsland en 12 % in Italië, en de sector was goed voor 47 100 directe en indirecte banen216.

De grondstoffen voor biogas zijn divers en worden lokaal in Europa ingekocht, zonder risico op afhankelijkheid van de import217. Met recent beleid is de voorziening van grondstoffen verschoven van een niet-duurzaam systeem van monoculturen (bv. mais) naar bioafval en duurzame bronnen op basis van biomassa. Organisch vast gemeentelijk afval zal bijvoorbeeld uiterlijk tegen 2024 gescheiden moeten worden ingezameld218, waarmee een groot potentieel wordt ontsloten. De EU loopt voorop bij de technologische ontwikkeling van de sector, maar zal te maken krijgen met uitdagingen bij de uitbreiding vanwege hoge kapitaal- en operationele kosten, het vermogen om op de kosten te kunnen concurreren met aardgas en de toegang tot het gasnet. Vandaag de dag zijn de productiekosten voor biomethaan219 40-120 EUR per MWh; technologische innovatie, de replicatie van nieuwe innovatieve technologieën voor biomethaan en marktstimulansen met EU-steun in de vorm van een solide regelgeving en investeringskader zouden kunnen bijdragen tot een beperking van de productiekosten van 25-50 %. Hiermee zou het concurrentievermogen van de EU in de sector worden bevorderd. De overgang op grondstoffen als residuen en afval beperkt de beschikbaarheid, maar verlaagt ook de inputkosten. De huidige faciliteiten zijn van kleine tot middelgrote omvang als gevolg van de beschikbaarheid van grondstoffen, logistieke overwegingen en de kosten. De opwaardering van bestaande biogasinstallaties tot biomethaan vereist hoge investeringskosten van 1-2 miljoen EUR220 voor kleine exploitanten (landbouwers of kmo’s), wat betekent dat zakelijke stimulansen nodig zijn. De netinjectie is niet altijd mogelijk, aangezien fabrieken worden gebouwd waar grondstoffen beschikbaar zijn en het gasnet niet in alle regio’s van de EU goed ontwikkeld is, wat betekent dat de toegang tot het gasnet moet worden ondersteund. Momenteel is ongeveer de helft van alle biomethaaninstallaties aangesloten op het aardgasnet221.


Het gecombineerde productievolume van biogas en biomethaan op basis van anaerobe gisting in de EU in 2021 was goed voor 4,4 % van het geconsumeerde aardgas, dat wil zeggen 18,4 miljard kubieke meter222. Hiervan werd 3,5 miljard kubieke meter biomethaan geproduceerd in 1 067 installaties op basis van opgewaardeerd biogas en werd 14,9 miljard kubieke meter biogas geproduceerd in 18 843 installaties voor anaerobe gisting223. De EU is ’s werelds grootste producent van biomethaan. Eind 2020 waren er wereldwijd 1 161 installaties voor de opwaardering van biogas operationeel, met een productiecapaciteit van 6,7 miljard kubieke meter per jaar224. Het behalen van het streefdoel van 35 miljard kubieke meter in 2030 van REPowerEU vereist dat zowel nieuwe installaties worden gebouwd als dat biogasinstallaties die elektriciteit produceren worden opgewaardeerd tot biomethaan of dat ongeveer 5 000 kleinere aanvullende biomethaaninstallaties worden gebouwd225. De potentiële productie tegen 2050 zou kunnen uitkomen op 165 miljard kubieke meter226. De productie van bio-lng voor het vervoer groeit in de EU snel, met 15 installaties in 2021 en een capaciteit van 1,24 TWh per jaar (0,12 miljard kubieke meter per jaar). De potentiële capaciteit tegen 2050 zou kunnen uitkomen op 12,4 TWh per jaar bij 104 installaties227.


Innovatie op het gebied van de productie van duurzaam biomethaan en technologieën en onderdelen voor de opwaardering van biogas kunnen de productiecapaciteit, het vermogen op het gebied om te concurreren op de kosten en de toegang tot het gasnet verbeteren. De ontwikkeling van veerkrachtige waardeketens voor biomethaan houdt in dat een EU-strategie voor de gedecentraliseerde en gecentraliseerde productie wordt aangepast aan de lokale omstandigheden in verband met de beschikbaarheid van grondstoffen, hulpmiddelen, technologie, kosten en sociale aanvaarding. Een strategische planning, het gebruik van maatregelen die in EU-beleid uiteen zijn gezet (zoals infrastructuur voor de gescheiden inzameling van het beheer van organisch afval) en prijssignalen die voortvloeien uit potentiële bindende streefdoelen voor de productie van biomethaan kunnen de uitrol vereenvoudigen. Voortdurend onderzoek en steun voor innovatie zullen ook belangrijk zijn om het binnenlandse aanbod veilig te stellen en de binnenlandse productie op de lange termijn uit te breiden.


10. Koolstofafvang en -opslag (carbon capture and storage, CCS)

De scenario’s van de Commissie op weg naar klimaatneutraliteit tegen 2050 duiden erop dat de EU 477 miljoen ton CO2228 zal moeten afvangen. De cementproductie, vaste biomassa en afvalverbrandingsinstallaties zullen de grootste capaciteit voor de afvang van CO2 bieden.

De Commissie steunt en reguleert reeds de uitrol van CCS aan de hand van een ontsluitend wetgevingskader, waartoe ook de CCS-richtlijn229 en de ETS-richtlijn230 behoren. De Commissie verstrekt ook rechtstreekse financiering voor projecten, met name via het Innovatiefonds en de Connecting Europe Facility. In het voorstel van de Commissie voor een verordening voor een nettonulindustrie wordt een EU-doelstelling van een injectiecapaciteit van ten minste 50 miljoen ton CO2 uiterlijk tegen 2030 uiteengezet en met het voorstel zouden de olie- en gasproducenten in de EU worden verplicht om bij te dragen tot het behalen van deze doelstelling. Om de opkomende CO2-waardeketen te ondersteunen aan de hand van een uitgebreid beleidskader voor de lange termijn, heeft de Commissie in 2021 een mededeling bekendgemaakt over duurzame koolstofcycli231 en in 2022 een voorstel gedaan voor een verordening tot vaststelling van een certificeringskader van de Unie voor koolstofverwijderingen232. De Commissie zal bovendien in het eerste kwartaal van 2024 een mededeling bekendmaken over een strategie voor het beheer van industriële koolstof (Industrial Carbon Management, ICM), die CCS, koolstofafvang en -gebruik (Carbon Capture and Use, CCU) en verwijderingen van industriële koolstof omvat, die van start zal gaan.

Uit de uitvoeringsverslagen voor de CCS-richtlijn233, die in 2023 werden ingediend, blijkt een toenemende belangstelling voor CCS van marktdeelnemers uit de hele EU. Op dit moment wordt de richtlijn echter niet in alle EU-lidstaten op homogene wijze toegepast en is er geen geharmoniseerde regelgeving voor infrastructuur voor het vervoer en de opslag van CO2. Eén van de doelstellingen van de ICM-strategie is de aanpak hiervan. De EU verkeert in een relatief goede positie wat betreft technologieën voor de afvang van CO2, met een aantal ondernemingen die onder commerciële voorwaarden verschillende afvangtechnologieën (vóór en na de verbranding en oxybrandstof) leveren. Deze worden op dit moment echter niet op grote schaal gebruikt. De kosten van CCS lopen sterk uiteen naargelang specifieke plaatselijke factoren, de ontwikkeling van technologieën, toegang tot financiën en schaalvoordelen dankzij gedeelde infrastructuur, en verschillen per sector en technologie. Over het algemeen gezien zijn de kosten van de technologie nog steeds aanzienlijk. De indicatieve eenheidskosten in EUR/ton CO2 lopen uiteen van 28-55 EUR voor afvang tot 4-11 EUR voor vervoer en 8-30 EUR voor opslag234.

Vanuit onderzoeksoogpunt heeft de EU een goede positie op de wereldmarkt. In 2021 kwamen de overheidsinvesteringen in O&I voor CCS en CCU uit op ongeveer 170 miljoen EUR, wederom een stijging ten opzichte van het jaar ervoor.

Wat betreft de ontwikkeling van volledige waardeketens voor het beheer van industriële koolstof loopt de EU achter op andere economieën zoals de VS en Canada235. Volgens het Global CCS Institute zijn er per september 2022 196 CCS-faciliteiten in de wereldwijde pijplijn, waarvan 73 in Europa236. Eind juli 2023 waren er nog geen projecten voor CO2-opslag operationeel in de EU en staan zakelijke modellen nog in de kinderschoenen. Er is een aantal projecten in het kader waarvan CO2 wordt afgevangen en in de industrie en de landbouw wordt gebruikt, maar de hoeveelheid CO2 is beperkt.

De vraag en het aanbod aan materialen die nodig zijn in de waardeketens voor CCS en CCU moeten verder worden onderzocht. Over het algemeen is CCS echter minder blootgesteld aan risico’s in verband met kritieke grondstoffen dan andere technologieën. In 2022 was de mondiale markt voor CCS 6,4 miljard USD (6 miljard EUR237) waard. De VS hadden de hoogste omzet in deze waardeketen, met 1 945 miljard EUR in 2021, grotendeels dankzij het gebruik van injecties van CO2 onder de grond voor een verbeterde winning van koolwaterstof. Europa had in vergelijking een totale omzet van 92 miljoen EUR238.

In het kader van marktonderzoek werden 186 belangrijke ondernemingen in de wereld geïdentificeerd die CCS-activiteiten verrichtten239. 24 % van deze belangrijke spelers zijn Europees of via Europese dochterondernemingen actief in deze sector. De EU heeft verschillende spelers in de olie- en gassector met een lange geschiedenis van het aanleggen van pijpleidingen en het boren van putten en met aanzienlijke geologische competenties, die nuttig zullen zijn bij de ontwikkeling van infrastructuurprojecten voor CCS. De informatie uit de uitvoeringsverslagen van de CCS-richtlijn toont aan dat sprake is van een toenemende belangstelling van potentiële aanbieders van infrastructuur, met name voor opslag: in totaal zijn zeven exploratievergunningen en twee opslagvergunningen afgegeven en zijn voor uiterlijk tegen 2028 meer dan tien opslagvergunningen aangevraagd. Naast olie- en gasondernemingen betreden nieuwe spelers de markt, die gespecialiseerd zijn in verschillende delen van de CCS-waardeketen. Transportondernemingen breiden bijvoorbeeld hun werkzaamheden uit tot het vervoer van CO2 en leveranciers in de bouw ontwikkelen afvangoplossingen voor derde emittenten.

CCS is een reeks volledig ontwikkelde, bewezen en gemakkelijk verkrijgbare technologieën. CCS is echter nog steeds erg duur en er zijn nog veel onzekerheden. Om uiterlijk tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, moet CCS op grote schaal worden uitgerold. Voortdurend onderzoek en innovatie zijn nog steeds nodig om de beschikbare technologieën te verbeteren of om nieuwe innovatieve oplossingen te ontwikkelen. De belangrijkste belemmeringen voor de uitrol van CCS zijn de hoge investerings- en operationele kosten vooraf, het versnipperde regelgevingskader, de complexiteit van de infrastructuurprojecten voor de volledige keten en het publieke bewustzijn. Met het Innovatiefonds steunt de Commissie reeds de jaarlijkse afvang van meer dan 10 miljoen ton CO2 vanaf 2026, met financiële steun voor geselecteerde projecten van in totaal meer dan 2,5 miljard EUR. Hieruit blijkt dat overheidsfinanciering – zowel op EU- als op nationaal niveau – nodig zal zijn om particulier kapitaal aan te trekken. Bovendien zal het essentieel zijn om bedrijfsmodellen voor deze opkomende markt voor te stellen.



11. Nettechnologieën: het voorbeeld van hoogspanningsgelijkstroomssystemen

Het ontwikkelen van de energie-infrastructuur is cruciaal voor de integratie van de opwekking van hernieuwbare elektriciteit in het elektriciteitsnet, het versterken van de voorzieningszekerheid door middel van grensoverschrijdende verbindingen, het verbeteren van de toegang tot betaalbare energie en het elektrificeren van de industrie en het eindgebruik, zoals verwarming en koeling, en de mobiliteit. In de EU-strategie over hernieuwbare offshore-energie en de TEN-E-verordening240 wordt verzocht om maatregelen om de langetermijnplanning en -ontwikkeling van onshore- en offshore-elektriciteitsnetten te coördineren om te voorzien in de complexe behoeften van bouwkundige efficiëntie, economische levensvatbaarheid en milieuduurzaamheid.

Een specifieke uitdaging voor de ontwikkeling van het transmissienetwerk vloeit voort uit de noodzaak om elektriciteit over grote afstanden met minimale verliezen te transporteren. Bijvoorbeeld om afgelegen hubs voor de opwekking van hernieuwbare energie (bv. offshore-windparken) met consumenten (bv. steden en industrieën) te verbinden, om verbindingen tussen buurlanden te ontwikkelen of beide (bv. aan de hand van hybride verbindingen). Hoogspanningsgelijkstroomsystemen (HVDC-systemen) ontwikkelen zich tot fundamentele ontsluitende technologie om deze uitdaging het hoofd te bieden241.

HVDC-systemen (die vandaag de dag voornamelijk bestaan uit convertorstations en kabels tussen punten) zijn op industriële schaal in operationele omgevingen bewezen. Er is echter sprake van een steeds grotere noodzaak om over te gaan van voor verkopers specifieke technologische ontwerpen en operationele concepten op technologieën met meerdere eindstations en meerdere verkopers met de mogelijkheid om netten te vormen242. Dit moet zorgen voor een betere waarneembaarheid en controle van het net, toegankelijkheid van gegevens en nieuwe energiediensten. Het verwezenlijken hiervan vereist samenwerkingskaders van meerdere verkopers, zoals het door de EU gefinancierde project InterOpera, dat streeft naar de ontwikkeling van een modulair en interoperabel HVDC-controle- en beschermingssysteem243. HVDC-kabeltechnologie wordt ook steeds verder ontwikkeld, gezien het feit dat spanningsniveaus van 525 kV nu beschikbaar zijn voor onshore- en offshore-toepassingen en in de toekomst hogere spanningsniveaus beschikbaar moeten worden.

De wereldwijd geïnstalleerde HVDC-capaciteit is sinds 2010 verdrievoudigd, met een totale lengte van 100 000 km en een totale capaciteit van 350 GW aan het einde van 2021244. In 2022 kwam de HVDC-capaciteit in Europa uit op ongeveer 43 GW, met nog eens 63 GW van 51 nieuwe projecten (die zich voornamelijk in de plannings- en vergunningsfase bevonden)245. Volgens de ramingen van Europacable zal in Europa in de komende tien jaar tussen de 10 000 en 14 000 km aan nieuwe HVDC-landkabels worden gelegd246, aanzienlijk meer dan voor nieuwe wisselstroomcapaciteiten. Nieuwe onderzeese HVDC-installaties zouden nog groter kunnen zijn (tussen de 39 000 en 58 000 km).

De energietransitie in Europa en de wereld zal de uitrol van en markten voor HVDC naar verwachting blijven aandrijven. De waarde van de mondiale HVDC-markt werd geraamd tussen de 9 en 17 miljard USD in 2021 (tussen de 7,6 en 14 miljard EUR247), met een potentieel om in de komende tien jaar te groeien met een samengesteld jaarlijks groeipercentage van 7,1 tot 10,6 %248.

De mondiale markt voor HVDC-convertorstations wordt gedomineerd door zes grote aanbieders: Hitachi Energy (voorheen ABB) in Zwitserland/Zweden (de marktleider), gevolgd door Siemens (Duitsland) en General Electric (Verenigde Staten), Mitsubishi Electric (Japan), NR Electric & C-EPRI Electric Power Engineering (China) en Bharat Heavy Electricals Limited (India). Met uitzondering van Hitachi Energy kopen de meeste fabrikanten van convertorstations halfgeleiders met een hoog vermogen (een belangrijk onderdeel van convertorkleppen) in bij externe leveranciers. Dit is momenteel een relevante risicofactor, aangezien de productie is geconcentreerd in Taiwan Semiconductor Manufacturing (TSMC) 249. Wat de productie van HVDC-kabels betreft, zijn in de EU enkele van de mondiaal leidende kabelproducenten gevestigd, waaronder NKT in Denemarken, Nexans in Frankrijk, Südkabel in Duitsland, Prysmian Group in Italië, Hellenic Cables in Griekenland en Tele-Fonika/JDR in Polen en het VK. Sumitomo in Japan, NBO en ZTT in China en LS Cable in de Republiek Korea behoren tot de belangrijkste internationale concurrenten.

Volgens het IEA250 zijn de levertijden voor convertorstations doorgaans rond de twee tot drie jaar. De volledige uitvoering van HVDC-transmissieprojecten (met inbegrip van de planning, de vergunningverlening, de aankoop en het vervoer, de installatie, de uiteindelijke oplevering en het onder spanning brengen) vereist echter veel meer tijd en kan zelfs tien jaar duren251. Een sterke toename van de mondiale vraag kan leiden tot nog langere doorlooptijden, omdat ontwikkelaars overal ter wereld concurreren om de voorziening van een beperkt aantal verkopers veilig te stellen. De omvang van het project en een soepele vergunningverlening zijn belangrijke factoren bij het maken van deals (en kunnen een groot probleem voor relatief kleine Europese TSB’s worden).

Het opwaarderen van het elektriciteitsnet is een belangrijke ontsluitende factor voor de transitie naar schone energie. Europa was tot nu toe een aantrekkelijke markt voor projectontwikkelaars voor HVDC en aanbieders van technologie, voornamelijk dankzij zijn pioniersstatus op het gebied van de uitrol van offshore-windenergie en de integratie van de opwekking van hernieuwbare energie. Met de groeiende mondiale vraag naar HVDC-convertors en -kabels wordt het risico steeds groter dat een leveringstekort voor de Europese markt ontstaat, wat uiteindelijk leidt tot vertragingen van de decarbonisatie. Versnippering op de EU-markt (met verschillende nationale normen en veel subnationale systeembeheerders) zou ertoe kunnen leiden dat de Europese vraag de internationale concurrentie om contracten niet aankan. Sommige Europese TSB’s geven reeds aan dat zij problemen ondervinden bij het sluiten van contracten met gunstige voorwaarden en tijdschema’s. Fabrikanten van technologieën en apparatuur kunnen bij gebrek aan duidelijke vraagsignalen voor de lange termijn (samengesteld) daarentegen aarzelen om de capaciteit uit te breiden vanwege de aanzienlijke benodigde investeringen. Er is een nauwere samenwerking onder beleidsmakers, netwerkplanners en systeembeheerders nodig, alsook met de industrie, op alle EU-niveaus, om robuuste toeleveringsketens te ontwikkelen die in de ontwikkelingsbehoeften van het netwerk kunnen voorzien. Hiertoe is het belangrijk om de harmonisatie en standaardisering van HVDC-onderdelen te steunen en te versnellen en om EU-leveranciers aan te moedigen om te investeren in productiecapaciteit. Door te zorgen voor gestroomlijnde aanbestedingsprocedures en aan de hand van een vrijwillige bundeling van de vraag voor EU-kopers zouden de belangrijkste problemen in de toeleveringsketen kunnen worden aangepakt en zou het eenvoudiger worden om productieslots van producenten te verkrijgen. Tot slot is het belangrijk om te investeren in innovatie (bv. in het vermogen om HVDC-netten te vormen), te voorzien in testomgevingen voor regelgeving en de toegang tot EU-financiering voor demonstratie-installaties en innovatieve projecten te vereenvoudigen teneinde de technologische voorsprong van de EU in deze sector in stand te houden en uit te breiden.


4. CONCLUSIE

In antwoord op de verstoring van het energiesysteem van de wereld – die in eerste instantie werd veroorzaakt door de COVID-19-pandemie en vervolgens werd verergerd door de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne – heeft de EU haar transitie naar schone energie versneld en zal zij snel een pakket maatregelen voorstellen om burgers en ondernemingen te beschermen. De bevordering van het gebruik van hernieuwbare energie en de diversifiëring van de toeleveringsketens voor energie vormen de kern van de EU-respons.

Als gevolg hiervan en gezien de ongekende energieprijzen konden nettonultechnologieën nooit eerder zo goed concurreren met fossiele brandstoffen en is hun marktaandeel snel gegroeid. In 2022 nam de nieuwe capaciteit voor wind- en zonne-energie in de EU aanzienlijk toe ten opzichte van 2021. Deze trend zal zich naar verwachting voortzetten, aangezien de lidstaten hun streefdoelen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie voor 2030 hebben verhoogd en hiervoor steun ontvangen uit het Fit for 55-pakket. Andere grotere economieën volgen op de voet. Volgens ramingen van het IEA zal de mondiale markt voor belangrijke in massa geproduceerde nettonultechnologieën zich tegen 2030 verdrievoudigen, met een verwachte verdubbeling van de banen in de energieproductie in dezelfde periode.

In de mondiale race naar koolstofneutraliteit lopen EU-producenten echter achterstand op, wat onze economische zekerheid zou kunnen ondermijnen. Ongekend hoge energieprijzen, hoge rentepercentages, tekorten aan vaardigheden, verstoringen van de waardeketen en hevige concurrentie uit andere regio’s hebben de EU-industrie als nooit tevoren uitgedaagd, ook in sectoren waarin de EU eerder een sterke positie had. Het marktaandeel van de sector windenergie van de EU nam af van 58 % in 2017 tot 30 % in 2022, met name als gevolg van de snelle uitbreiding van het gebruik van windenergie in China. Het tekort op de handelsbalans van de EU voor individuele warmtepompen werd tussen 2021 en 2022 meer dan twee keer zo groot. De prijzen voor fotovoltaïsche zonne-energie bereikten in september 2023 bovendien een ongekend laag punt als gevolg van de hevige concurrentie en een overaanbod aan onderdelen in de gehele waardeketen, waardoor het voor EU-producenten moeilijker werd om met winst te produceren. Hoewel het aandeel van Europa in de mondiale investeringen in de productiecapaciteit voor lithium-ionbatterijen daalde van 41 % in 2021 tot 2 % in 2022, worden overal in Europa steeds sneller batterijfabrieken gebouwd en zullen deze tegen 2030 naar verwachting in het grootste deel van de EU-vraag voorzien.

Daarom moet de EU, terwijl zij haar inspanningen voortzet om de energieprijzen te drukken, ook haar regelgevingskader vereenvoudigen teneinde haar productiebasis voor nettonultechnologieën eenvoudiger en sneller te kunnen uitbreiden en meer investeringen in de EU aan te trekken.

De EU moet tegelijkertijd de maatregelen voortzetten om haar afhankelijkheid van de invoer te beperken en haar inkoop van onderdelen en grondstoffen te diversifiëren. Voor de meeste nettonultechnologieën is de EU in ten minste één stadium van de waardeketens afhankelijk van China.

De EU moet ook de vaardigheden van haar beroepsbevolking verbeteren. Ondanks de positieve trend voor de arbeidsparticipatie in de sector schone energie van de EU, vertragen de vaardigheidskloven en -tekorten die sinds 2021 worden waargenomen de groei in de sector schone energie en kunnen deze langer aanhouden als gevolg van demografische ontwikkelingen. De EU-begroting en sectoroverschrijdende beleidsinitiatieven en verschillende specifieke maatregelen die door de EU zijn voorgesteld, zijn essentieel om de ontwikkeling van vaardigheden in het kader van de groene transitie, en met name in de sector schone energie, te versnellen.

In termen van investeringen in O&I hebben Horizon 2020 en Horizon Europa gezorgd voor een cruciale stimulans voor nationale publieke investeringen sinds 2020. Hoewel de EU nog steeds in een sterke positie op het gebied van internationaal beschermde octrooien verkeert, zijn een uitbreiding van de inspanningen ten aanzien van het gecoördineerde gebruik van de EU- en nationale programma’s en een duidelijke definitie van de nationale O&I-doelstellingen voor zowel 2030 als 2050 essentieel om een succesvolle route voor O&I uit te stippelen.

Het waarborgen van de toegang tot financiering voor het ontwikkelen van de binnenlandse productiecapaciteit voor schone-energietechnologieën is van groot belang voor de ontwikkeling van waardeketens in de EU. Dit omvat financiering om innovatie te vertalen naar industriële productie. De EU moet er met name voor zorgen dat kapitaal naar innovatieve start-ups in de EU blijft stromen. Dit vereist verdere inspanningen om de kapitaalmarkten van de Unie te verdiepen.

De EU moet ook de samenwerking op het gebied van schone technologie met haar partners in het buitenland bevorderen, op open, maar assertieve wijze. Een open handel en internationale partnerschappen zullen niet alleen bijdragen tot het versterken van het concurrentievermogen van de EU, door diversere toeleveringsketens voor de groene transitie te garanderen, maar ook zorgen voor nieuwe marktkansen en alle economieën helpen om de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te verwezenlijken.

Daarnaast moet de EU de vraag naar nettonultechnologieën die zowel duurzaam als veerkrachtig zijn blijven bevorderen om haar doelstelling van decarbonisatie te behalen en tegelijkertijd het concurrentievermogen en de zekerheid van de energievoorziening te bevorderen.

Tot slot zijn maatregelen nodig om de specifieke problemen aan te pakken waar bepaalde sectoren, zoals de sector windenergie, mee te maken hebben. Wanneer wordt gekeken naar de bredere economie moet de EU gedurende de volledige schone-energietransitie de steun voor haar industrie handhaven. Dit vereist ook een gerichte benadering voor elk industrieel ecosysteem. Daartoe kondigde de voorzitter van de Europese Commissie in de toespraak over de Staat van de Unie van 13 september 2023 een reeks dialogen over de schone transitie aan die met de industrie moeten worden gevoerd. Het concurrentievermogen van de EU is essentieel voor haar strategische autonomie en het is van groot belang dat wordt beoordeeld hoe dit concurrentievermogen tijdens de schone transitie in stand kan worden gehouden. Daarom heeft de voorzitter van de Europese Commissie Mario Draghi gevraagd een verslag op te stellen over de toekomst van het Europese concurrentievermogen.

De toekomst van onze schone industrie moet “made in Europe” zijn. Daarom verzoekt de Commissie de Raad en het Europees Parlement nota te nemen van dit voortgangsverslag over het concurrentievermogen en om de goedkeuring van de wetgevingsdossiers te versnellen die de nettonulindustrie zullen ondersteunen, en met name de verordening voor een nettonulindustrie en de verordening kritieke grondstoffen.

1 Stand op 1 juni 2023. Overeenkomstig de methode voor het monitoren van de klimaatuitgaven, met gebruik van bijlage VI bij de verordening tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit.

2 COM(2022) 230 final.

3 Internationaal Energieagentschap (IEA), Energy Technology Perspectives, 2023.

4 COM(2023) 62 final.

5 COM(2023) 161 final en SWD(2023) 68 final.

6 COM(2023) 160 final.

7 COM(2023) 162 final.

8 COM(2023) 168 final.

9 JOIN(2023) 20 final.

10 Zie voor meer informatie: Clean Energy Competitiveness (europa.eu), en de versie van het voortgangsverslag over het concurrentievermogen van schone-energietechnologieën van 2022: COM(2022) 643 final.

11 Zie voor meer informatie: Waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie.

12 Gemiddelde wekelijkse prijs op de Title Transfer Facility (TTF).

13 Gasparella, A., Koolen, D., en Zucker, A., The Merit Order and Price-Setting Dynamics in European Electricity Markets, Europese Commissie, Petten, 2023, JRC134300.

14 Groothandel (EU5): gewogen gemiddelde van de prijzen op de belangrijkste elektriciteitsmarkten van de EU (DE, ES, FR en NL) en de Nordpool-markt (NO, DK, FI, SE, EE, LT en LV).

15 De maatregelen omvatten de mededeling inzake een toolbox met initiatieven en steunmaatregelen (COM(2021) 660 final), de mededeling betreffende de voorzieningszekerheid en betaalbare energieprijzen (COM(2022) 473 final), de verordening inzake gasopslag (COM(2022) 135 final – Verordening (EU) 2017/1938), de verordening inzake de reductie van de gasvraag (COM(2022) 361 final – Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad), de verordening in verband met de hoge energieprijzen (COM(2022) 473 final – Verordening (EU) 2022/1854 van de Raad), de solidariteitsverordening (COM(2022) 549 final – Verordening (EU) 2022/2576 van de Raad), het marktcorrectiemechanisme (COM(2022) 668 final – Verordening (EU) 2022/2578 van de Raad), de verordening inzake vergunningen (COM(2022) 591 final – Verordening (EU) 2022/2577 van de Raad).

16 De EU breidde in het bijzonder de invoer van lng (vloeibaar gas) uit de Verenigde Staten en de levering via pijpleidingen vanuit Noorwegen, Azerbeidzjan en het Verenigd Koninkrijk uit.

17 De groothandelsprijzen voor gas zijn nog steeds twee keer zo hoog als het gemiddelde van de 15 jaar voorafgaande aan de Russische agressie tegen Oekraïne. De elektriciteitsprijzen lagen vóór de crisis op 40-60 EUR/MWh. Zie ook: EU fossil generation hits record low as demand falls Ember (ember-climate.org).

18 Sinds het begin van de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne behoren de gasprijzen in de EU tot de hoogste ter wereld. Hoewel de markt is gestabiliseerd, lagen de gasprijzen in de EU in de periode van januari 2023 tot en met juli 2023 vier tot vijf keer zo hoog als de prijzen in de VS, maar waren ze vergelijkbaar met de prijzen in het VK en andere landen die gas invoeren, zoals China en Japan.

19 Verordening (EU) 2023/435.

20 WindEurope, persbericht: Investments in wind energy are down – Europe must get market design and green industrial policy right, 31 januari 2023.

21 Đukan, M, Gumber, A., Egli, F., Steffen, B., The role of policies in reducing the cost of capital for offshore wind, 2023.

22 Op basis van Enerdata, www.enerdata.net/publications/daily-energy-news">Daily Energy and Climate News, 1 maart 2023.

23 Internationaal Energieagentschap (IEA), Critical Minerals Market Review, 2023.

24 Op basis van de gemiddelde wisselkoers van 0,9075 EUR voor 1 USD over maart 2022. Zie: www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates">https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates

25 Op basis van de gemiddelde wisselkoers van 0,9497 EUR voor 1 USD over het jaar 2022. Zie: www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates">https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates

26 Internationaal Energieagentschap (IEA), Clean energy equipment price index, 2014-2022, 2023.

27 Dit deel is gericht op de kostenanalyse. Meer informatie over de marktwaarde: The development of renewable energy in the electricity Market, juni 2023.

28 Er worden gegevenspunten getoond voor het eerste tot en met derde interkwartielbereik om te filteren op uitbijters.

29 STEG staat in het figuur voor gecombineerde gasturbinescyclus.

30 Gasparella, A., Koolen, D. en Zucker, A., The Merit Order and Price Setting Dynamics in European Electricity Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023, JRC134300.

Berekening gebaseerd op de jaarlijkse kosten voor het jaar 2022. Kapitaaluitgaven en bedrijfskosten op basis van het Primes-scenario van 2022, omgerekend in jaarcijfers aan de hand van de technische levensduur en de gewogen gemiddelde kapitaalkosten. De jaarlijkse kosten zijn genormaliseerd met gebruik van capaciteitsfactoren die zijn afgeleid van het METIS-model. De variabele kosten zijn gebaseerd op de grondstoffenprijzen van 2022, de variabele bedrijfskosten en de levering in de METIS-simulatie.

31 Internationaal Energieagentschap (IEA), Energy Technology Perspectives, 2023.

32 Terbium behoort tot de zeldzame aardmetalen die essentieel zijn voor de magneten in windturbines. Gallium wordt gebruikt in sommige zonnepanelen, alsook in elektronica, gegevensnetwerken, robotica en satellieten. Lithium is cruciaal voor de productie van batterijen.

33 Carrara, S., e. a., Supply chain analysis and material demand forecast in strategic technologies and sectors in the EU – A foresight study, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, doi:10.2760/386650, JRC132889.

34 RMIS – Raw Materials Information System (europa.eu), 2023.

35 Europese Commissie, directoraat-generaal Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf, Grohol, M., Veeh, C., Study on the critical raw materials for the EU 2023 – Final report, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023, https://data.europa.eu/doi/10.2873/725585

36 BloombergNEF, Localizing clean energy supply chains comes at a cost, 2022.

37 Carrara, S., e. a., Supply chain analysis and material demand forecast in strategic technologies and sectors in the EU – A foresight study, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, doi:10.2760/386650, JRC132889.

38 Ramingen duiden erop dat van de onshore-installaties buiten de EU en China in 2022 51 % in handen was van EU-ondernemingen, 34 % van Amerikaanse ondernemingen en 9 % van Chinese ondernemingen. Bij offshore-installaties was de verdeling 94 % EU-ondernemingen en 6 % Chinese ondernemingen. Bron: JRC op basis van Wood Mackenzie en 4C Offshore.

39 Tapoglou, E., Tattini, J., Schmitz, A., Georgakaki, A., Długosz, M., Letout, S., Kuokkanen, A., Mountraki, A., Ince, E., Shtjefni, D., Joanny Ordonez, G., Eulaerts, O.D. en Grabowska, M., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Wind energy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, doi:10.2760/618644 (online), JRC135020.

40 COM(2021) 350 final.

41 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Research on the Next Generation Semiconductor Industry in Taiwan, 2022.

42 Europese Commissie, directoraat-generaal Energie, Guevara Opinska, L., Gérard, F., Hoogland, O. e. a., Study on the resilience of critical supply chains for energy security and clean energy transition during and after the COVID-19 crisis – Final report, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2021, https://data.europa.eu/doi/10.2833/946002.

43 Zie voor meer informatie: het tijdens de toespraak over de Staat van de Unie van 2023 aangekondigde initiatief “Geavanceerd materiaal voor industrieel leiderschap”.

44 Het Witte Huis, www.whitehouse.gov/cleanenergy">Inflation Reduction Act Guidebook www.whitehouse.gov/cleanenergy">Clean Energy, 2022.

45 Op basis van de gemiddelde wisselkoers van 0,9497 EUR voor 1 USD over het jaar 2022. Zie: www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates">https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates

46 Op basis van de gemiddelde wisselkoers van 0,8455 EUR voor 1 USD over het jaar 2021. Zie: www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates">https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates

47 Institute for Security & Development Policy, Made in China 2025, juni 2018.

48 www.green.earth/news">The Japanese Cabinet confirms the Basic Plan for the GX: www.green.earth/news">Green Transformation Policy, maart 2023.

49 Op basis van de gemiddelde wisselkoers van 0,006341 EUR voor 1 JPY op 2 januari 2023. Zie: www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates">https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates

50 Bloomberg, www.bloomberg.com/news/articles/2023-02-01">India plans $4.3 billion spending for energy transition, 1 februari 2023.

51 Op basis van de gemiddelde wisselkoers van 0,011351 EUR voor 1 INR op 2 januari 2023. Zie: www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates">https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates

52 COM(2022) 46 final.

53 PB C 101 van 17.3.2023, blz. 3.

54 PB L 167 van 30.6.2023, blz. 1.

55 Zie voor meer informatie: Technical Support Project (europa.eu), 2023.

56 Zie voor meer informatie: Platform voor strategische technologieën voor Europa (europa.eu), 2023.

57 Zie voor meer informatie: Derde oproep tot het indienen van grootschalige projecten (europa.eu), 2023.

58 Op basis van feedback van industriële allianties en relevante organisaties van belanghebbenden.

59 EurObserv’ER, www.eurobserv-er.org/category">The state of the renewable energies in Europe – Edition 2022 21st annual overview barometer EurObserv’ER Report, 2023.

60 COM(2022) 643 final.

61 Zie voor meer informatie: Employment and Social Developments in Europe (ESDE) Report 2023 (europa.eu). Raming in verband met het behalen van de beleidsdoelstellingen (Europese Green Deal-fit for 55, REPowerEU).

62 Zie voor meer informatie: Pact voor vaardigheden, Launch of large-scale renewable energy skills partnership (europa.eu).

63 In het NZIA+-scenario (EU-productie voorziet in 100 % van de vraag), SWD(2023) 68 final.

64 European Construction Sector Observatory, Improving the human capital basis, maart 2020.

65 “NACE-code 27: Vervaardiging van elektrische apparatuur” wordt gebruikt als graadmeter voor de sector van de productie van hernieuwbare energie, aangezien veel technologieën voor hernieuwbare energie onder deze categorie vallen. Deze code wordt ook gebruikt als graadmeter voor het industriële ecosysteem van hernieuwbare energie in de industriestrategie van de EU (COM(2020) 108 final) en de recente actualisering daarvan (COM(2021) 350 final).

66 Zie voor meer informatie: Employment and Social Developments in Europe 2023 (europa.eu).

67 SWD(2023) 68 final.

68 Georgakaki, A.,Kuokkanen, A.,Letout, S., Koolen, D., Koukoufikis, G., Murauskaite-Bull, I., Mountraki, A., Kuzov, T., Dlugosz, M., Ince, E., Shtjefni, D., Taylor, N., Christou, M., Pennington, D., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Overall Strategic Analysis of Clean Energy Technology in the European Union: 2023 Status Report, Europese Commissie, 2023, JRC135404.

69 Eurofond, European Company Survey 2019 (europa.eu), 2019.

70 Zie voor meer informatie: Flash Eurobarometer van 2023 over tekorten aan arbeidskrachten, aanwerving en strategieën voor het behoud van werknemers in kleine en middelgrote ondernemingen.

71 Actieve steun voor kwalitatief hoogwaardige werkgelegenheid, ook voor ondervertegenwoordigde groepen, zoals vrouwen, behoort tot de uitgebreide beleidspakketten in het kader van de aanbeveling van de Raad inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit.

72 Het cohesiebeleid, in het kader van het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+), is het belangrijkste EU-instrument voor de financiering van investeringen in vaardigheden; aan de hand hiervan wordt gezorgd voor 5,8 miljard EUR voor groene vaardigheden en groene banen. Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) vult dit fonds aan met investeringen in vaardigheden, onderwijs en opleiding, met inbegrip van infrastructuur. Het mechanisme voor een rechtvaardige transitie voorziet in 3 miljard EUR aan steun voor de opleiding en de ontwikkeling van vaardigheden voor werknemers om zich aan de groene transitie aan te passen. In het voortgangsverslag over het concurrentievermogen van 2022 zijn andere maatregelen uiteengezet.

73 Bv. aanbevelingen van de Raad inzake individuele leerrekeningen, microcredentials en beroepsonderwijs en -opleiding.

74 Zie voor meer informatie: Pact for Skills: Launch of large-scale renewable energy skills partnership (europa.eu).

75 COM(2015) 80 final.

76 IEA-leden: AT, BE, CZ, DE, DK, EL, ES, FI, FR, HU, IE, IT, LT, LU, NL, PL, PT, SE, SK (EL en LU brengen geen verslag uit). Elf van de bovengenoemde lidstaten meldden een verhoging aan het IEA: AT, CZ, DK, DE, ES, FR, HU, IE, NL, PT, SE.

77 Een aanzienlijk aandeel van de verhoging was het gevolg van een verandering in de verslaglegging door Spanje, in combinatie met een aanzienlijke verhoging in een aantal lidstaten. In Spanje is de dekking uitgebreid en worden nu gegevens van nationale en regionale overheden opgenomen, waardoor het totaal van de EU-lidstaten met meer dan 0,5 miljoen EUR werd verhoogd. De wijzigingen zijn niet op de voorgaande jaren toegepast, zodat sprake is van een onderbreking in de tijdreeks tussen 2020 en 2021. IEA, 2023. Energy Technology RD&D Budgets, editie van mei 2023, Database documentation. 11 van de 17 lidstaten meldden een verhoging aan het IEA. AT, CZ, DK, DE, ES, FR, HU, IE, NL, PT, SE. Internationaal Energieagentschap (IEA), Energy Technology RD&D Budgets – Database documentation, 2023.

78 Dit cijfer omvat een schatting voor Italië, dat voor 2020 en 2021 nog verslag moet uitbrengen.

79 COM(2022) 643 final.

80 Deze cijfers omvatten de nationale middelen en het kaderprogramma op EU-niveau. De nationale cijfers alleen blijven achter op andere grote economieën als aandeel van het bbp.

81 Zie deel 2.2, blz. 12, COM(2022) 643 final.

82 EU KP verwijst naar de EU-kaderprogramma’s (Horizon 2020 en Horizon Europa).

83 Aangepast uit de voorjaarseditie van de gegevensbank voor O&O-budgetten voor energietechnologie van het Internationaal Energieagentschap (IEA).

84 Mission Innovation, verslag: Country Highlights, 6th MI Ministerial, juni 2021.

85 Zie voor meer informatie: JRC SETIS (europa.eu).

86 Zie voor meer informatie: JRC SETIS (europa.eu).

87 PB C 495 van 29.12.2022.

88 Zie voor meer informatie: National energy and climate plans (europa.eu), 2023.

89 SWD(2023) 277/2 final.

90 De in dit deel gepresenteerde analyse is gericht op schone-energietechnologieën. Zij verschilt van deel 2.4 van het voortgangsverslag over het concurrentievermogen van 2022, omdat geen activiteiten zijn opgenomen die eerder in aanmerking werden genomen in het verticale marktsegment klimaattechnologie van PitchBook en die verband houden met voedselsystemen, landgebruik, micromobiliteit, gedeelde mobiliteit en autonome voertuigen.

91 COM(2022) 332 final.

92 Op basis van gegevens van www.pitchbook.com/">PitchBook, 1 juni 2023.

93 Internationaal Energieagentschap (IEA), www.iea.org/reports/world-energy-investment-2023">World Energy Investment 2023, 2023.

94 Georgakaki, A.,Kuokkanen, A.,Letout, S., Koolen, D., Koukoufikis, G., Murauskaite-Bull, I., Mountraki, A., Kuzov, T., Dlugosz, M., Ince, E., Shtjefni, D., Taylor, N., Christou, M., Pennington, D., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Overall Strategic Analysis of Clean Energy Technology in the European Union: 2023 Status Report, Europese Commissie, 2023, JRC135404.

95 Zie vorige voetnoot.

96 Chatzipanagi, A., Jaeger-Waldau, A., Cleret De Langavant, C., Gea Bermudez, J., Letout, S., Mountraki, A., Schmitz, A., Georgakaki, A., Ince, E., Kuokkanen, A. en Shtjefni, D., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Photovoltaics in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135034.

97 Met name de scenario’s die worden voorspeld door niet-gouvernementele organisaties zoals Greenpeace, de Energy Watch Group, Bloomberg New Energy Finance, het Internationaal Energieagentschap, het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie, en door brancheorganisaties uit de zonne-energiesector.

98 Chatzipanagi, A., Jaeger-Waldau, A., Cleret De Langavant, C., Gea Bermudez, J., Letout, S., Mountraki, A., Schmitz, A., Georgakaki, A., Ince, E., Kuokkanen, A. en Shtjefni, D., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Photovoltaics in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135034.

99 COM(2022) 221 final – EU-strategie voor zonne-energie.

100 Chatzipanagi, A., Jaeger-Waldau, A., Cleret De Langavant, C., Gea Bermudez, J., Letout, S., Mountraki, A., Schmitz, A., Georgakaki, A., Ince, E., Kuokkanen, A. en Shtjefni, D., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Photovoltaics in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135034.

101 Green e. a., Solar cell efficiency tables (62), Progress in Photovoltaics, 31, 7 (2023), https://doi.org/10.1002/pip.3726.

102 Chatzipanagi, A., Jaeger-Waldau, A., Cleret De Langavant, C., Gea Bermudez, J., Letout, S., Mountraki, A., Schmitz, A., Georgakaki, A., Ince, E., Kuokkanen, A. en Shtjefni, D., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Photovoltaics in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135034.

103 Eigen berekening van het JRC op basis van beschikbare gegevens.

104 IEA Special Report on Solar PV Global Supply Chains, 2022.

105 Wood Mackenzie, persbericht: www.woodmac.com/press-releases">China’s solar export booming, 23 mei 2023. Modules waren goed voor het grootste deel van deze export, gevolgd door wafers en cellen. In 2022 exporteerde China 86 GWp aan modules naar Europa (56 % van de Chinese export van modules).

106 Verslag over dwangarbeid van Sheffield, Crawford, A. en Murphy, L. T, “Over-Exposed: Uyghur Region Exposure Assessment for Solar Industry Sourcing,” Sheffield, VK: Sheffield Hallam University Helena Kennedy Centre for International Justice (2023).

107 PVXchange www.pvxchange.com/Price-Index">reading the PV price index, geraadpleegd op 7 oktober 2023.

108 IEA, 2023 Snapshot of Global PV Markets, 2023.

109 IEA WEO 2022.

110 De daadwerkelijke kostenkloof is sterk afhankelijk van de specifieke kenmerken van projecten; “McKinsey (2022): Building a competitive solar-PV supply chain in Europe” schat deze op 20-25 % ten opzichte van concurrenten met lage kosten.

111 Volgens het IEA Special Report on Solar PV Global Supply Chains van 2022 was de mondiale capaciteit voor de productie van wafers en cellen en voor de samenstelling van modules eind 2021 ten minste 100 % hoger dan de vraag.

112 De in dit deel gerapporteerde gegevens zijn afkomstig uit Taylor, N., Georgakaki, A., Mountraki, A., Letout, S., Ince, E., Shtjefni, D., Kuokkanen, A., Tattini, J. en Diaz Rincon, A., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Concentrated Solar Power and Solar Heating and Cooling in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development, Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135004.

113 Energy Transition Expertise Centre (EnTEC), verslag: Supply chain risks in the EU’s clean energy technologies, 2023, doi 10.2833/413910.

114 In het nationale energie- en klimaatplan van Spanje is de doelstelling opgenomen om uiterlijk tegen 2030 de 7,4 GW te bereiken. In het ontwerp van de eerste herziening ervan is deze echter bijgesteld tot 4,8 GW tegen 2030. Zie voor meer informatie: https://commission.europa.eu/publications/spain-draft-updated-necp-2021-2030_en

115 Solar Heat Europe, Solar Heat Markets in Europe, Trends and Market Statistics 2021, Summary, december 2022.

116 Solar Heat Europe, Preliminary Report 2022, Solar Heat Markets in EU27, Switzerland and UK, 7 juli 2023.

117 Aangehaald in de presentatie van taak 68 van het SHC van het IEA bij het webinar “The Rise of Solar district Heating”, 28 maart 2023, Euroheat and Power en Solar Heat Europe.

118 Energy Transition Expertise Centre (EnTEC), verslag: Supply chain risks in the EU’s clean energy technologies, 2023, doi 10.2833/413910.

119SWD(2022) 230 final.

120 Tapoglou, E., Tattini, J., Schmitz, A., Georgakaki, A., Długosz, M., Letout, S., Kuokkanen, A., Mountraki, A., Ince, E., Shtjefni, D., Joanny Ordonez, G., Eulaerts, O.D. en Grabowska, M., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Wind energy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, doi:10.2760/618644 (online), JRC135020.

121 WindEurope, verslag: Wind energy in Europe: 2022 Statistics and the outlook for 2023-2027, 28 februari 2023.

122 Het door Wind Europe gemelde cijfer van 30 GW per jaar is lager dan het cijfer dat REPowerEU zou opleveren: 38,25 GW per jaar. Het verschil kan worden verklaard door het gebruik van verschillende capaciteitsfactoren in de berekeningen.

123 Tapoglou, E., Tattini, J., Schmitz, A., Georgakaki, A., Długosz, M., Letout, S., Kuokkanen, A., Mountraki, A., Ince, E., Shtjefni, D., Joanny Ordonez, G., Eulaerts, O.D. en Grabowska, M., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Wind energy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, doi:10.2760/618644 (online), JRC135020.

124 Zie voor meer informatie: https://energy.ec.europa.eu/news/member-states-agree-new-ambition-expanding-offshore-renewable-energy-2023-01-19_en

125 Analyse van het JRC op basis van Orbis, Pitchbook, 2023.

126 Wind Europe, persbericht: Investments in wind energy are down – Europe must get market design and green industrial policy right, 2023.

127 COM(2020) 741 final.

128 Tapoglou, E., Tattini, J., Schmitz, A., Georgakaki, A., Długosz, M., Letout, S., Kuokkanen, A., Mountraki, A., Ince, E., Shtjefni, D., Joanny Ordonez, G., Eulaerts, O. en Grabowska, M., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Ocean Energy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, doi:10.2760/82978 (online), JRC135021.

129 Deze installatie, die bij de bouw erg innovatief was, had grote milieu-effecten en zou vandaag de dag waarschijnlijk niet worden geaccepteerd. SONNIC Ewan, ' La Rance, 50 ans de turbinage. Et après ? Le statu quo est-il la seule option pertinente ? ', L'Information géographique, 2017/4 (deel 81), blz. 103-128. DOI : 10.3917/lig.814.0103.

130 In de EU-wateren werd in 2022 62 kW aan nieuwe capaciteit voor getijenergie en 33,5 kW aan capaciteit voor golfenergie geïnstalleerd.

131 Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (Irena), World Energy Transitions Outlook 2023: 1.5°C Pathway, Volume 1, Abu Dhabi, 2023.

132 Ocean Energy Europe (OEE), Policy Topics: www.oceanenergy-europe.eu/policy-topics">Research and Innovation.

133 ETIP Ocean, www.etipocean.eu/knowledge_hub">Industrial Roadmap for Ocean Energy, 1 juli 2022.

134 Tapoglou, E., Tattini, J., Schmitz, A., Georgakaki, A., Długosz, M., Letout, S., Kuokkanen, A., Mountraki, A., Ince, E., Shtjefni, D., Joanny Ordonez, G., Eulaerts, O. en Grabowska, M., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Ocean Energy in the European Union – 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, doi:10.2760/82978 (online), JRC135021.

135Zie vorige voetnoot.

136 Zie vorige voetnoot.

137 De definitieve goedkeuring van de lidstaten van 28 maart 2023 om de verkoop van auto’s en bestelwagens die koolstof uitstoten na 2035 te verbieden.

138 De Europese alliantie voor batterijen (juni 2023); maar gegevens van bijvoorbeeld het Fraunhofer-instituut duiden op een breed scala voor de productiecapaciteit voor batterijen in de EU, van minstens 677 GWh tot gemiddeld 1 770 GWh tot maximaal 2 050 GWh.

139 Europese Rekenkamer, speciaal verslag: www.eca.europa.eu/ECAPublications/SR-2023-15">Het industriebeleid van de EU inzake batterijen, 2023. Bereik: 700 GWh tot 1 200 GWh per jaar.

140 Zie voor meer informatie: www.transportenvironment.org/">Transport & Environment, per 6 maart 2023. Bereik: tot vijftig gigafabrieken met 1 800 GWh.

141 Zie voor meer informatie: de Europese alliantie voor batterijen (Europa.eu).

142 Ten opzichte van 9,1 % in 2021 en nog kort geleden, in 2019, slechts 1,9 %.

143 Europese Federatie van Autoproducenten (ACEA), persbericht: www.acea.auto/fuel-pc">Fuel types of new cars: www.acea.auto/fuel-pc">battery electric 12.1%, hybrid 22.6% and petrol 36.4% market share full-year 2022, 1 februari 2023.

144 Zie: Europees Waarnemingscentrum voor alternatieve brandstoffen (europa.eu).

145 Internationaal Energieagentschap (IEA), www.iea.org/reports/global-ev-outlook-2023">Global EV Outlook 2023 Executive Summary, 2023.

146 Zie voor meer informatie: de Europese alliantie voor batterijen - EBA250

147 EMMES 7.0, LCP-Delta, 20232023 situatie eerste kwartaal: 11 GW/14,7 GWh; De extrapolatie van het Fraunhofer-instituut bereikt zelfs de 20 GWh.

Gegevens van de sector. EMMES 7.0 – maart EASE: Why Energy Storage? EASE (ease-storage.eu) 2023 situatie eerste kwartaal: 11 GW/14,7 GWh; De geëxtrapoleerde ramingen van het Fraunhofer-instituut bereiken zelfs de 20 GWh.

148 Internationaal Energieagentschap (IEA), Global EV Outlook 2023, 2023.

149 BloombergNEF, persbericht: Lithium-ion Battery Pack Prices Rise for First Time to an Average of $151/kWh, 6 december 2022.

150 Die in 2022 20 % goedkoper waren dan lithium-nikkel-mangaan-kobaltoxidecellen (NMC).

151 In het gehele document wordt een wisselkoers van 0,9 EUR = 1 USD gebruikt voor de omrekening van valuta wanneer in de bron waarden in USD worden vermeld.

152 InsideEVs, persbericht: Europe: Plug-In Car Sales Accelerated In March 2023, 10 mei 2023.

153 Het Witte Huis, www.whitehouse.gov/invest/">Investing in America, 2023.

154 Op basis van de gemiddelde wisselkoers van 0,8455 EUR voor 1 USD over het jaar 2021. Zie: www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates">https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates

155 Bloomberg NEF, 2023 Q1 -Energy Transition Investment Trends report.

156 BenchmarkSource, artikel: IRA supercharges USA’s gigafactory capacity pipeline as it overtakes Europe for first time, 2 juni 2023.

157 EBA, www.eba250.com/wp-content/uploads/2023/03">Discussion Paper for the 7th High-Level Meeting of the European Battery Alliance.

158 Transport & Environment, verslag: www.transportenvironment.org/discover">How not to lose it all, maart 2023.

159 Gegevens van de sector. EMMES 7.0 - maart EASE: Why Energy Storage? EASE (ease-storage.eu) 2023 situatie eerste kwartaal: 11 GW/14,7 GWh; De geëxtrapoleerde ramingen van het Fraunhofer-instituut bereiken zelfs de 20 GWh.

160 RWTH Universiteit van Aken, Battery Charts, 2023

161 Energy Storage Coalition, persbericht: Energy Storage Coalition calls for more targeted support for energy storage in key EU legislation, maart 2023.

162 McKinsey & Company, artikel: www.mckinsey.com/industries">Battery 2030: www.mckinsey.com/industries">Resilient, sustainable and circular, 16 januari 2023.

163 Stellantis is een groep van 14 automerken.

164 De gigafabriek voor batterijen van Cells Company’s (ACC) in Billy-Berclau Douvrin, Frankrijk.

165 Green Car Congress, persbericht: www.greencarcongress.com/2023/05/20230531-acc">First ACC gigafactory inaugurated in France; www.greencarcongress.com/2023/05/20230531-acc">initial 13 GWh capacity, 31 mei 2023.

166 Zie voor meer informatie: de Europese alliantie voor batterijen: Short brief European Battery production - juni 2023

167 Op basis van www.isi.fraunhofer.de/en/blog/themen">berekeningen van Fraunhofer ISI.

168 PB L 328 van 21.12.2018.

169 PB L 239 van 6.9.2013.

170 PB L 198 van 28.7.2017.

171 Zie voor meer informatie: Warmtepompen – actieplan om de uitrol in de hele EU te versnellen (europa.eu)

172 Europese warmtepompvereniging (EHPA), Market Report 2023, beperkt tot AT, BE, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, HU, IE, IT, LT, NL, PL, PT, SE, SK, 29 juni 2023. Met inbegrip van warmtepompen voor hoofdzakelijk het verwarmen van ruimtes en voor sanitair warm water.

173 Lyons, L., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Heat pumps in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC134991.

174 Zie voor meer informatie: Heat Roadmap Europe, https://heatroadmap.eu/

175 Euroheat & Power, Large heat pumps in district heating & cooling systems, 2022.

176 Industriële warmtepompen worden veel gebruikt voor processen onder de 100 °C, terwijl commerciële producten tot 160 °C bestaan die in meer industriële sectoren nog moeten worden bewezen. Lopende ontwikkelingen voor temperaturen tot 280 °C.

177 Internationaal Energieagentschap (IEA), Future of heat pumps, 2023.

178 Eunomia, EU Hydronic Heat Pump Manufacturing Market Assessment, 2023.

179 Japan, Thailand.

180 Eunomia, 2023, zie vorige voetnoot.

181 COMEXT, Goods Trade EU, 841861.

182 Eunomia, EU Hydronic Heat Pump Manufacturing Market Assessment, 2023.

183 Europese warmtepompvereniging (EHPA), persbericht: www.ehpa.org/wp-content/uploads/2022/11">Manufacturer investments, juni 2023.

184 Internationaal Energieagentschap (IEA) Technology Collaboration Programme, Heat Pumping Technologies, Annex 58 Final report, augustus 2023.

185 Zie voor meer informatie: IEC 60335-2-40:2022: Household and similar electrical appliances – Safety – Part 2-40: Particular requirements for electrical heat pumps, air-conditioners and dehumidifiers, 2022.

186 Eunomia, EU Hydronic Heat Pump Manufacturing Market Assessment, 2023.

187 Irena en IGA Global, beoordeling van de markt voor geothermische energie en geothermische technologieën, Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie, International Geothermal Association, 2023.

188 European Geothermal Energy Council (EGEC), verslag: www.egec.org/wp-content/uploads/2023/05">Geothermal Market Report 2022 – Key Findings, juli 2023.

189 Taylor, N., Ince, E., Mountraki, A., Georgakaki, A., Shtjefni, D., Tattini, J. en Diaz Rincon, A., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Deep Geothermal Energy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development, Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135206.

190 European Geothermal Energy Council (EGEC), verslag: www.egec.org/wp-content/uploads/2023/05">Geothermal Market Report 2022 – Key Findings, juli 2023.

191 Taylor, N., Ince, E., Mountraki, A., Georgakaki, A., Shtjefni, D., Tattini, J. en Diaz Rincon, A., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Deep Geothermal Energy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development, Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135206.

192 Taylor, N., Ince, E., Mountraki, A., Georgakaki, A., Shtjefni, D., Tattini, J. en Diaz Rincon, A., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Deep Geothermal Energy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development, Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135206.

193 Zie vorige voetnoot.

194 Zie vorige voetnoot.

195 Zie vorige voetnoot.

196 PB L 157 van 20.6.2023.

197 COM(2023) 156 final.

198 IEA, Global Hydrogen Review, 2023, een actualisering van de databank wordt in oktober 2023 verwacht.

199Internationaal Energieagentschap (IEA), Global Hydrogen Review, 2022.

200 Internationaal Energieagentschap (IEA), 2022, zie vorige voetnoot.

201 Internationaal Energieagentschap (IEA), Global Hydrogen Review, 2023, het bereik is groot als gevolg van het o-type “onbekend” dat door de IEA is gerapporteerd.

202 Bloomberg NEF, 1H 2023 Hydrogen Market Outlook, maart 2022.

203 Hydrogen Europe, Clean Hydrogen Monitor, 2022.

204 Internationaal Energieagentschap (IEA), The State of Clean Technologies, mei 2023 en Clean Hydrogen Monitor, 2022.

205 Zie voor meer informatie: Europese alliantie voor schone waterstof (europa.eu).

206 Hydrogen Europe, persbericht: New Electrolyser Partnership, 16 juni 2022.

207 Amerikaans ministerie van Energie, www.hydrogen.energy.gov">the U.S. National Clean Hydrogen Strategy and Roadmap, juni 2023. De schattingen zijn gebaseerd op de beschikbare gegevens.

208 In de periode 2021-2027 beloopt de uit de EU-begroting afkomstige financiering 1,2 miljard EUR (met inbegrip van de aanvullende kredieten van REPowerEU van 200 miljoen EUR) en is een vergelijkbaar bedrag afkomstig van particuliere belanghebbenden.

209 Europese alliantie voor schone waterstof, 2nd European Electrolyser Summit State of play on the Joint Declaration, 22 juni 2023.

210 Carrara, S., e. a, Supply chain analysis and material demand forecast in strategic technologies and sectors in the EU – A foresight study, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, doi:10.2760/386650, JRC132889., document van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, 132889.

211 SWD(2022) 230 final.

212 COM(2021) 804 final.

213 H2020, Energy Societal Challenge, en Horizon Europa, Cluster 5 Energy. https://cordis.europa.eu/projects/en (europa.eu). Op basis van gegevens van CORDIS van de Europese Commissie over de Energy Societal Challenge van H2020 en Cluster 5 Energy van Horizon Europa. Projects & results CORDIS Europese Commissie (europa.eu).

214 European Biogas Association, Statistical Report, 2022.

215 Motola, V., Scarlat, N., Hurtig, O., Buffi, M., Georgakaki, A., Letout, S., Mountraki, A., Salvucci, R. en Schmitz, A., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Bioenergy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135079.

216 Op basis van EurObserv-ER, www.eurobserv-er.org/online-database/">Employment & Turnover, april 2023.

217 Op basis van Eurostatgegevens. Bioenergy Europe, Statistical report, 2022, Bioenergy Landscape. Slechts 4 % van de vaste biomassa wordt in de EU voor bio-energie ingevoerd.

218 PB L 150 van 14.6.2018.

219 Europese Commissie, directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer, Maniatis, K., Landälv, I., Heuvel, E. e. a., Building up the future, cost of biofuel, 2018, https://data.europa.eu/doi/10.2832/163774

220 Op basis van gegevens van het Internationaal Energieagentschap (IEA). European Energy Innovation, www.europeanenergyinnovation.eu/Articles">A new policy context for assessing biogas and biomethane (europeanenergyinnovation.eu), najaar 2022.

221 European Biogas Association, www.europeanbiogas.eu/biomethane-map-2021/">Biomethane Map, 2021.

222 Motola, V., Scarlat, N., Hurtig, O., Buffi, M., Georgakaki, A., Letout, S., Mountraki, A., Salvucci, R. en Schmitz, A., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Bioenergy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135079.

223 European Biogas Association, Statistical report, 2022.

224 Motola, V., Scarlat, N., Hurtig, O., Buffi, M., Georgakaki, A., Letout, S., Mountraki, A., Salvucci, R. en Schmitz, A., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Bioenergy in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC135079.

225 European Biogas Association, Breaking Free of the Energy Dependency Trap–Delivering 35 bcm of biomethane by 2030, 2022.

226 European Biogas Association, Statistical report, 2022.

227 European Biogas Association, Statistical report, 2022.

228Itul, A., Diaz Rincon, A., Eulaerts, O.D., Georgakaki, A., Grabowska, M., Kapetaki, Z., Ince, E., Letout, S., Kuokkanen, A., Mountraki, A., Shtjefni, D. en Jaxa-Rozen, M., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Carbon capture storage and utilisation in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC134999.

229 PB L 140 van 5.6.2009.

230 PB L 275 van 25.10.2003.

231 COM(2021) 800 final.

232 COM(2022) 672 final.

233 De lidstaten brengen elke vier jaar verslag uit aan de Commissie over de uitvoering van de CCS-richtlijn (Richtlijn 2009/31/EG). Tot nu toe zijn drie dergelijke verslagen door de Commissie gepubliceerd en staat de publicatie van het vierde uitvoeringsverslag voor het einde van 2023 gepland.

234 EnTEC (Trinomics, TNO en Fraunhofer-instituut ISI), Bolscher, H. e. a., EU regulation for the development of the market for CO2 transport and storage, Europese Unie, 2023. https://energy.ec.europa.eu/publications/eu-regulation-development-market-co2-transport-and-storage_en

235 Itul, A., Diaz Rincon, A., Eulaerts, O.D., Georgakaki, A., Grabowska, M., Kapetaki, Z., Ince, E., Letout, S., Kuokkanen, A., Mountraki, A., Shtjefni, D. en Jaxa-Rozen, M., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Carbon capture storage and utilisation in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC134999.

236 Global CCS Institute, Global Status of Carbon Capture and storage, 2022, 2022.

237 Op basis van de gemiddelde wisselkoers van 0,9497 EUR voor 1 USD over het jaar 2022. Zie: www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates">https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates

238 Itul, A., Diaz Rincon, A., Eulaerts, O.D., Georgakaki, A., Grabowska, M., Kapetaki, Z., Ince, E., Letout, S., Kuokkanen, A., Mountraki, A., Shtjefni, D. en Jaxa-Rozen, M., waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie: Carbon capture storage and utilisation in the European Union - 2023 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2023, JRC134999.

239 De beschikbaarheid van gegevens over het aantal ondernemingen dat betrokken is bij de CCUS-toeleveringsketen in Europa is beperkt. Daarnaast heeft de meerderheid van deze ondernemingen de waarde van de projecten waarbij zij betrokken zijn niet aangekondigd. De ondernemingen zijn bovendien betrokken bij een groot scala aan stadia in de volledige waardeketen, waardoor het lastig is om op dit moment een marktaandeel af te leiden. Afhankelijk van de voor de waardeketen vastgestelde grenzen duidt ander onderzoek erop dat ongeveer 17 000 ondernemingen betrokken zijn bij de aspecten van de CCUS-toeleveringsketen, waaronder aanbieders van technologie, diensten en wettelijke aspecten. Europese Commissie, Kapetaki, Z. e. a., Carbon Capture Utilisation and Storage in the European Union. 2022 Status Report on Technology Development Trends, Value Chains and Markets. 2022.

https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC13066

240 PB L 152 van 3.6.2022.

241 Dankzij de hogere capaciteit en kleinere verliezen over lange afstanden ten opzichte van hun equivalent op basis van wisselstroom, kan met deze systemen de interconnectiviteit van het energiesysteem op efficiënte wijze worden versterkt door afgelegen elektriciteitsnetten met verschillende frequenties te verbinden of door de verbinding van grote offshore-windparken te faciliteren.

242 WindEurope Intelligence Platform, Workstream for the development of multi-vendor HVDC systems (ENTSO-E, T&D Europe, WindEurope), 21 juni 2021.

243 In het kader van het project voor het mogelijk maken van de interoperabiliteit van HVDC-netten met meerdere verkopers (InterOpera) worden Europese TSB’s, producenten, verenigingen van de sector en universiteiten samengebracht om normen te definiëren voor de compatibiliteit en interoperabiliteit voor HVDC. Zie voor meer informatie: https://interopera.eu

244 Internationaal Energieagentschap (IEA), Energy Technology Perspectives, 2023.

245 Power Technology Research (2023, maart). IoT innovation: Leading companies in HVDC transmission systems for the power industry. Afkomstig van Power Technology: www.power-technology.com/data-insights">https://www.power-technology.com/data-insights

246 Een voorzichtige raming op basis van de analyse van het tienjarenplan voor netwerkontwikkeling van het ENTSB-E van 2022 en de nationale ontwikkelingsplannen van de EU-lidstaten (maar zonder de meest recente toezeggingen van de EU-lidstaten voor de opwekking van offshore-windenergie in aanmerking te nemen).

247 Op basis van de gemiddelde wisselkoers van 0,8455 EUR voor 1 USD over het jaar 2021. Zie: www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates">https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates

248 Power Technology Research.

249 Amerikaans ministerie van Energie, Semiconductors - Supply Chain Deep Dive Assessment, 2022.

250 Internationaal Energieagentschap (IEA), Energy Technology Perspectives, 2023.

251 Europacable, Electricity transmission of tomorrow, 2021. Volgens ramingen duurt een gemiddeld transmissieproject, van de planning tot het begin van de uitvoering 15 jaar.

NL NL