Toelichting bij COM(2023)569 - Intrekking van Uitvoeringsbesluit 2022/2459 betreffende de toepassing van hogere visumleges ten aanzien van Gambia

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Krachtens artikel 25 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 810/2009 (hierna “de Visumcode” genoemd)1 dient de Commissie regelmatig, ten minste eens per jaar, de door een derde land verleende medewerking op het gebied van overname te beoordelen en verslag van haar beoordeling te doen aan de Raad.

Op basis van de jaarlijkse beoordeling van de samenwerking in 2019 en rekening houdend met de stappen die de Commissie heeft ondernomen om het niveau van medewerking van het betrokken derde land op het gebied van overname te verbeteren, alsook met de algemene betrekkingen van de Unie met het betrokken derde land, concludeerde de Commissie dat Gambia onvoldoende medewerking verleende en dat derhalve maatregelen noodzakelijk waren. Op 15 juli 2021 heeft de Commissie, overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5, punt a), van de Visumcode, een voorstel aangenomen voor een uitvoeringsbesluit van de Raad tot opschorting van de toepassing van de bepalingen van artikel 14, lid 6, punt b), artikel 16, lid 5, artikel 23, lid 1, en artikel 24, leden 2 en 2 quater, van de Visumcode ten aanzien van onderdanen van Gambia. Op 7 oktober 2021 heeft de Raad Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 vastgesteld2.

Overeenkomstig artikel 25 bis, lid 2, van de Visumcode heeft de Commissie de door Gambia verleende medewerking op het gebied van overname na de inwerkingtreding van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 van de Raad voortdurend beoordeeld. Op basis van de jaarlijkse beoordeling van de samenwerking in 2020 concludeerde de Commissie dat de toegepaste maatregelen ondoeltreffend waren, aangezien de medewerking op het gebied van overname ondanks enige beperkte vooruitgang ontoereikend bleef.

Daarom heeft de Commissie op 9 november 2022 overeenkomstig artikel 25 bis, lid 5, punt b), van de Visumcode een voorstel aangenomen voor een uitvoeringsbesluit van de Raad betreffende de toepassing van hogere visumleges (120 EUR) ten aanzien van Gambia. Op 8 december 2022 heeft de Raad Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 vastgesteld3.

Overeenkomstig artikel 25 bis, lid 6, van de Visumcode beoordeelt de Commissie op basis van de in lid 2 van dat artikel genoemde indicatoren voortdurend of de door het betrokken derde land verleende medewerking aanzienlijk en duurzaam kan worden verbeterd en brengt zij daarover verslag uit, en kan zij, mede in het licht van de algemene betrekkingen van de Unie met dat derde land, bij de Raad een voorstel indienen tot intrekking of wijziging van de in lid 5 van dat artikel bedoelde uitvoeringsbesluiten.

Na de inwerkingtreding van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 van de Raad is de Commissie overeenkomstig artikel 25 bis, lid 6, van de Visumcode de medewerking van Gambia op het gebied van overname blijven beoordelen, met inbegrip van de bijstand bij de identificatie van illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijvende Gambiaanse onderdanen, de tijdige afgifte van reisdocumenten en de organisatie van terugkeeroperaties.

De Commissie heeft geoordeeld dat sinds de inwerkingtreding van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 van de Raad een aanzienlijke en duurzame verbetering van de samenwerking op het gebied van overname kan worden vastgesteld bij de organisatie van terugkeervluchten en -operaties.

De samenwerking met Gambia op het gebied van overname is echter nog steeds onvoldoende wat betreft bijstand bij de identificatie van Gambiaanse onderdanen die illegaal op het grondgebied van alle lidstaten verblijven en de tijdige afgifte van reisdocumenten. Daarnaast moet de capaciteit of frequentie van chartervluchten worden verhoogd om een duurzame vermindering van het aantal illegaal in de lidstaten verblijvende personen mogelijk te maken. Derhalve is de Commissie van oordeel dat Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 van de Raad van kracht moet blijven.

Gambia

Op 16 november 2018 is de niet-bindende EU-overnameovereenkomst met Gambia (“goede praktijken inzake identificatie en repatriëring”) in werking getreden.

Na de vaststelling van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 van de Raad zijn de Commissie en de hoge vertegenwoordiger op alle niveaus intensiever gaan overleggen met de autoriteiten van Gambia op het gebied van overname, zowel in Brussel als in Banjul, terwijl zij de medewerking van Gambia blijven monitoren.

De EU herhaalde dat de samenwerking op het gebied van de behandeling van overnameverzoeken en repatriëringen op basis van de bestaande overnameregeling moest worden hervat, onder meer tijdens bijeenkomsten op hoog niveau met het Gambiaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en tijdens de eerste vergadering van de gezamenlijke werkgroep in het kader van de EU-overnameregeling in oktober 2022. De Commissie benadrukte dat de samenwerking in alle fasen van het overnameproces opnieuw op gang moest worden gebracht. Zij wees er met name op dat de ambassades van Gambia de verzoeken van de lidstaten weer in behandeling zouden moeten nemen en daar meer vaart achter zouden moeten zetten, om aldus substantiële en duurzame vooruitgang te boeken.

Ondanks de voortdurende inzet van de EU om Gambia beter te laten meewerken, is die vooruitgang niet met betrekking tot alle stappen van de overnameprocedure geboekt.

De Commissie en de hoge vertegenwoordiger zijn ook na de vaststelling van Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 van de Raad blijven streven naar nauwere samenwerking met de Gambiaanse autoriteiten. Onder meer tijdens bijeenkomsten van hoge ambtenaren en de tweede vergadering van de gezamenlijke werkgroep in maart 2023 herhaalde de Commissie haar verwachtingen ten aanzien van de behandeling van overnameverzoeken en de gestage uitvoering van terugkeeroperaties, op basis van de bestaande overnameregeling, om de bestaande achterstand te verkleinen.

De Commissie erkende het belang van een aantal door Gambia genomen maatregelen, maar gaf aan dat verdere inspanningen nodig zijn om de volledige uitvoering van de overnameregeling ten aanzien van alle lidstaten te waarborgen, en dat moet worden voortgebouwd op de lopende maatregelen om in alle fasen van de overnameprocedure duurzame en aanzienlijke vooruitgang te boeken.

Eind 2022 en in 2023 hebben de lidstaten, in het kader van de permanente evaluatie door de Commissie op basis van gegevens en informatie die verstrekt zijn door de lidstaten en door de instellingen, organen en instanties van de Unie dan wel tijdens besprekingen in de relevante werkgroepen van de Raad en vergaderingen van deskundigengroepen, en rekening houdend met de informatie die tijdens vergaderingen van de gezamenlijke werkgroep met Gambia is uitgewisseld, melding gemaakt van constructieve stappen die Gambia had ondernomen. Gambia heeft met name stappen ondernomen om de communicatie vlotter te laten verlopen door de aanstelling van een contactpunt voor overname en om te zorgen voor de tijdige afgifte van landingsvergunningen zodat chartervluchten konden worden uitgevoerd. Deze stappen leidden tot gedeeltelijke verbeteringen in de operationele samenwerking met sommige lidstaten. Zo reageerden sommige Gambiaanse ambassades sneller, werden identificatiemissies georganiseerd en werden reisdocumenten afgegeven binnen de in de overnameovereenkomst overeengekomen termijn. Er kan dus een aanzienlijke en duurzame verbetering van de samenwerking op het gebied van overname worden vastgesteld met betrekking tot de organisatie van repatriëringsvluchten en -operaties.

De samenwerking met Gambia op het gebied van overname wat betreft de bijstand die wordt verleend bij de identificatie van Gambiaanse onderdanen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven, de tijdige afgifte van reisdocumenten en de capaciteit en frequentie van chartervluchten volstaat evenwel nog steeds niet om een duurzame vermindering van het aantal Gambiaanse onderdanen dat illegaal in de lidstaten verblijft, mogelijk te maken.

Op grond van het bovenstaande stelt de Commissie derhalve voor Uitvoeringsbesluit 2022/2459 van de Raad in te trekken. Dit betekent dat de standaard visumleges van 80 EUR van de Visumcode, wederom van toepassing zullen zijn op onderdanen van Gambia.

Aangezien de samenwerking met Gambia op het gebied van overname wat betreft de bijstand die wordt verleend bij de identificatie van Gambiaanse onderdanen die illegaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven, de tijdige afgifte van reisdocumenten en de capaciteit en frequentie van chartervluchten nog steeds niet volstaat om een duurzame vermindering van het aantal illegaal in de lidstaten verblijvende personen mogelijk te maken, is de Commissie evenwel van mening dat Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 van de Raad van kracht moet blijven.

De algemene betrekkingen van de EU met Gambia

Sinds de democratische transitie in 2017 verleent de EU voortdurend politieke en financiële steun aan Gambia. De EU blijft steun verlenen aan de stabilisering en consolidatie van de democratie in het land, met inbegrip van onder meer de hervormingen van de grondwet en de veiligheidssector.

Het nationaal indicatief meerjarenprogramma dat de EU voor de periode 2021-2024 heeft vastgesteld om Gambia via het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld bij te staan, omvat een financiële toewijzing van 119 miljoen EUR en bestrijkt drie prioritaire gebieden: bevordering van goed bestuur, groene economie voor duurzame groei en werkgelegenheid, en menselijke ontwikkeling.

Ethiopië geniet in het kader van de “alles behalve wapens”-regeling rechten- en quotavrije toegang tot de Europese markt. In 2019 werd een zesjarige partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de EU en Gambia ondertekend. Gambia is partij bij de Overeenkomst van Cotonou.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorgestelde besluit is consistent met de Visumcode, die een reeks geharmoniseerde regels bevat van het gemeenschappelijk visumbeleid inzake de procedures en voorwaarden vastgesteld voor de afgifte van visa voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. Het voorgestelde besluit bouwt voort op de maatregelen die sinds eind 2021 en 2022 op grond van Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1781 van de Raad en Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 van de Raad reeds ten aanzien van Gambia worden toegepast, en is daarmee derhalve in overeenstemming.


Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De EU streeft naar een brede aanpak van migratie en gedwongen ontheemding, die gebaseerd is op gemeenschappelijke waarden en verantwoordelijkheden. Het nieuwe migratie- en asielpact voorziet in de ontwikkeling en verdieping van brede en evenwichtige partnerschappen die op elke specifieke situatie zijn toegesneden en alle relevante aspecten van samenwerking bevorderen:

- bescherming bieden aan personen die deze nodig hebben en gastlanden en -gemeenschappen ondersteunen;

- economische kansen scheppen en de achterliggende oorzaken van irreguliere migratie en gedwongen ontheemding aanpakken;

- partners ondersteunen met het oog op de versterking van migratiegovernance en -beheer;

- samenwerking stimuleren op het gebied van repatriëring en overname;

- legale mogelijkheden ontwikkelen om naar Europa te komen.

De samenwerking tussen de lidstaten en derde landen op het gebied van overname van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen is een belangrijk element van dit beleid. Om dit soort brede partnerschappen te versterken en te waarborgen dat derde landen volledig meewerken, heeft de Europese Raad de EU opgeroepen alle beschikbare instrumenten aan te wenden, waaronder maatregelen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, handel en visumbeleid4.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode), artikel 25 bis, lid 6.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

n.v.t.

Evenredigheid

De voorgestelde maatregel heeft tot doel de visummaatregelen aan te passen, rekening houdend met de tot dusver vastgestelde inspanningen van Gambia om de samenwerking met de EU op het gebied van de overname van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen te verbeteren. De maatregelen staan in verhouding tot het beoogde doel. De voorgestelde maatregel zal het bedrag voor een standaard visumleges weer op 80 EUR brengen voor onderdanen van Gambia. De mogelijkheid voor onderdanen van Gambia om een visum aan te vragen en te krijgen, blijft onverlet.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

n.v.t.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

n.v.t.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

De voorgestelde maatregelen houden geen beperking in van de mogelijkheid van de aanvrager om een visum aan te vragen of te krijgen en eerbiedigen derhalve diens grondrechten, met name dat van eerbiediging van het familie- en gezinsleven.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

n.v.t.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

n.v.t.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

n.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 bepaalt dat Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2459 van de Raad van 8 december 2022 betreffende de toepassing van hogere visumleges ten aanzien van Gambia wordt ingetrokken. Dit betekent dat het standaard visumleges van 80 EUR, zoals vastgesteld in artikel 16, lid 1, van de Visumcode, weer van toepassing zal zijn op onderdanen van Gambia.

Artikel 2 bevat de lijst van adressaten van het voorgestelde besluit, d.w.z. de betrokken lidstaten.