Toelichting bij COM(2023)326 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening (EU) nr. 1257/2013 inzake scheepsrecycling

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1257/2013 inzake scheepsrecycling

1. INLEIDING

In Verordening (EU) nr. 1257/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 2013 inzake scheepsrecycling(1) (hierna “de verordening inzake scheepsrecycling” genoemd) zijn voorschriften vastgesteld om ongevallen, verwondingen en andere door scheepsrecycling veroorzaakte negatieve effecten op de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen, tot een minimum te beperken, en voor zover haalbaar weg te werken. In de verordening inzake scheepsrecycling is hiertoe met name bepaald dat, met ingang van de verschillende in artikel 32 van de verordening vastgestelde data en afhankelijk van de status van het schip, schepen een inventaris van gevaarlijke materialen aan boord moeten hebben.

Aan de Commissie is bij de verordening inzake scheepsrecycling de bevoegdheid verleend gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in artikel 5, lid 8, met betrekking tot “het actualiseren van de lijst van items voor de inventaris van gevaarlijke materialen in de bijlagen I en II, teneinde te waarborgen dat deze lijsten ten minste de in de bijlagen 1 en 2 van het Verdrag van Hongkong opgenomen stoffen bevatten”. Verder is in artikel 5, lid 8, bepaald dat “[d]e Commissie [...] een afzonderlijke gedelegeerde handeling [vaststelt] voor elke stof die moet worden toegevoegd aan of verwijderd uit de bijlagen I en II”.

2. RECHTSGRONDSLAG

Dit verslag moet worden opgesteld uit hoofde van artikel 24, lid 2, van de verordening inzake scheepsrecycling. Op grond van dat artikel heeft de Commissie gedurende een termijn van vijf jaar, te rekenen vanaf 30 december 2013, de bevoegdheid gedelegeerde handelingen vast te stellen. De Commissie moet daarnaast uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag opstellen over de bevoegdheidsdelegatie. Overeenkomstig artikel 24, lid 2, wordt de bevoegdheidsdelegatie stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen die verlenging verzet.


3. UITOEFENING VAN DE DELEGATIE

Het eerste verslag is uitgebracht op 22 maart 20182. Tijdens de door dit verslag bestreken periode heeft de Commissie geen gebruik gemaakt van de in artikel 5, lid 8, bedoelde gedelegeerde bevoegdheid. De reden hiervoor is dat het Verdrag van Hongkong, waarbij de EU partij is en dat door de verordening inzake scheepsrecycling binnen de rechtsorde van de EU wordt uitgevoerd, nog niet in werking is getreden. De inhoud ervan kan daarom nog niet worden herbekeken en aanvullende stoffen kunnen nog niet in de bijlagen worden opgenomen. Aangezien de bijlagen bij de verordening inzake scheepsrecycling alle in de bijlagen bij het Verdrag van Hongkong opgenomen stoffen bevatten, zijn gedelegeerde handelingen momenteel niet nodig.

1 PB L 330 van 10.12.2013, blz. 1.

2 COM(2018) 145 final.

NL NL