Toelichting bij COM(2022)89 - Regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Brexit-akkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het VK

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Zowel het terugtrekkingsakkoord 1 als de handels- en samenwerkingsovereenkomst 2 tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk staan een partij toe bepaalde maatregelen vast te stellen en toe te passen om ervoor te zorgen dat de andere partij een uitspraak van een scheidsgerecht of -panel naleeft. Dergelijke maatregelen zijn tijdelijke corrigerende maatregelen die worden toegepast totdat volledige naleving is bereikt 3 . De handels- en samenwerkingsovereenkomst voorziet ook in compenserende maatregelen, die op verzoek van een partij door een scheidsgerecht worden toegestaan indien is vastgesteld dat de andere partij corrigerende maatregelen heeft toegepast die in aanzienlijke mate onverenigbaar zijn met de toepasselijke bepalingen 4 .

1.

Bovendien bieden de twee overeenkomsten een partij de mogelijkheid de volgende maatregelen te nemen zonder eerst een beroep te hoeven doen op het desbetreffende geschillenbeslechtingsmechanisme:


2.

(a)Corrigerende maatregelen:


(a)in het kader van het terugtrekkingsakkoord (met betrekking tot het niet toevoegen van relevante instrumenten van het recht van de Unie aan het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland) 5 ;

(b)in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (met betrekking tot subsidies, wegvervoer en visserij) 6 ;

3.

(b)Evenwichtsherstellende maatregelen:


(a)in het kader van het terugtrekkingsakkoord (met betrekking tot door het Verenigd Koninkrijk genomen vrijwaringsmaatregelen die een onevenwichtigheid creëren tussen de rechten en verplichtingen uit hoofde van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland) 7 ;

(b)in het kader van het terugtrekkingsakkoord (met betrekking tot door het Verenigd Koninkrijk genomen vrijwaringsmaatregelen die een onevenwichtigheid creëren tussen de rechten en verplichtingen uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst of aanvullende overeenkomsten) 8 ;

(c)in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (met betrekking tot verschillen op het gebied van arbeids- en sociale, milieu- of klimaatbescherming of subsidiecontrole) 9 ;

(c)Tegenmaatregelen in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (als reactie op evenwichtsherstellende maatregelen overeenkomstig artikel 411 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst) 10 ;

4.

(d)Vrijwaringsmaatregelen:


(a)in het kader van het terugtrekkingsakkoord (indien de toepassing van het IE/NI-protocol tot ernstige economische, maatschappelijke of milieuproblemen leidt die waarschijnlijk zullen voortduren, of tot verlegging van het handelsverkeer) 11 ;

(b)in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (in geval van ernstige economische, maatschappelijke of ecologische moeilijkheden van sectorale of regionale aard die waarschijnlijk zullen voortduren) 12 ;

(e)Schorsing van verplichtingen uit hoofde van de handels- en samenwerkingsovereenkomst of aanvullende overeenkomsten in geval van schending van sommige bepalingen van deze overeenkomst of aanvullende overeenkomsten of niet-naleving van bepaalde voorwaarden, met name met betrekking tot de handel in goederen, luchtvervoer, wegvervoer, visserij of programma’s van de Unie 13 ; en

De Unie is ook gemachtigd om, in het kader van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, de toepassing van protocol I met betrekking tot een of meer programma’s, activiteiten of delen daarvan van de Unie te schorsen of te beëindigen indien het Verenigd Koninkrijk zijn financiële bijdrage niet betaalt of bepaalde initiële voorwaarden ingrijpend wijzigt.

De Unie en het Verenigd Koninkrijk kunnen onderling andere bilaterale overeenkomsten sluiten die aanvullende overeenkomsten bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vormen, en dergelijke aanvullende overeenkomsten vormen een integrerend deel van de algemene bilaterale betrekkingen zoals geregeld bij deze overeenkomst en maken deel uit van het algemene kader 14 . Bovengenoemde maatregelen dienen derhalve ook dergelijke aanvullende overeenkomsten te omvatten.

De Unie moet ook passende maatregelen kunnen nemen indien een doeltreffend beroep op bindende geschillenbeslechting in het kader van de overeenkomsten niet mogelijk is omdat het Verenigd Koninkrijk niet meewerkt om een dergelijk beroep mogelijk te maken.

In zijn besluit betreffende de sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst (het “besluit van de Raad”) 15 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie een meerderheid van de bovengenoemde maatregelen vast te stellen “tot het moment dat een specifieke wetgevingshandeling tot regeling van de vaststelling van de maatregelen in werking treedt” 16 .

De Commissie en de Raad hebben ook overeenstemming bereikt over een gezamenlijke verklaring, die is afgelegd bij de sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst, waarin is bepaald dat “de Commissie, onverminderd haar initiatiefrecht uit hoofde van de Verdragen, ernaar [streeft] de bovengenoemde specifieke wetgevingshandeling uiterlijk op 31 maart 2022 voor te stellen” 17 .

Met dit wetgevingsvoorstel wordt aan deze politieke verbintenis voldaan. De voorgestelde verordening machtigt de Commissie om de bovengenoemde maatregelen vast te stellen en deze zo nodig door middel van uitvoeringshandelingen te wijzigen, op te schorten of in te trekken. Wanneer de maatregel bestaat in de opschorting van een verplichting uit hoofde van een van de overeenkomsten, strekt de machtiging zich uit tot de vaststelling van passende beperkingen op de handel, investeringen of andere activiteiten die binnen het toepassingsgebied van de betrokken overeenkomst vallen. De voorgestelde verordening zorgt er dus voor dat de Unie tijdig en doeltreffend kan optreden om haar belangen bij de uitvoering en handhaving van zowel het terugtrekkingsakkoord als de handels- en samenwerkingsovereenkomst te beschermen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Er zijn geen precedenten van beleidsbepalingen betreffende de terugtrekking van, en het partnerschap van de Unie met, een voormalige lidstaat. Het ongekende karakter van het systeem bestaande uit het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst is met name opmerkelijk in het geval van het protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het terugtrekkingsakkoord, dat het Verenigd Koninkrijk in staat stelt deel te nemen aan de interne markt voor goederen met betrekking tot Noord-Ierland.

De voorgestelde verordening is bedoeld om van toepassing te zijn in plaats van de machtiging die aan de Commissie is verleend bij het bovengenoemde besluit van de Raad betreffende de sluiting van de handels- en samenwerkingsovereenkomst. Na de vaststelling van de voorgestelde verordening zal de Commissie daarom een voorstel tot intrekking van de relevante delen van dat besluit indienen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Gezien het brede toepassingsgebied van de twee overeenkomsten kan het nodig zijn maatregelen vast te stellen met betrekking tot het volgende beleid van de Unie: het gemeenschappelijk visserijbeleid, het gemeenschappelijk vervoerbeleid, het internemarktbeleid, het onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid, het ruimtevaartbeleid en de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De voorgestelde verordening is een lex specialis ten aanzien van sectorale bepalingen van het Unierecht, voor zover deze bepalingen hetzelfde onderwerp regelen. Er kunnen overlappingen zijn, bijvoorbeeld op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek 18 of het vervoersbeleid 19 .

Gezien de specifieke kenmerken van het beleid van de Unie op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, heeft de voorgestelde verordening geen betrekking op maatregelen die binnen het toepassingsgebied van dat beleid vallen.

Een afzonderlijk wetgevingsvoorstel regelt de vaststelling van maatregelen op het gebied van de onderzoeks- en opleidingsprogramma’s van Euratom.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslagen zijn die van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) die de gebieden regelen waarop mogelijk unilaterale en handhavingsmaatregelen moeten worden vastgesteld, namelijk:

- Artikel 43 VWEU (visserij);

- De artikelen 91 en 100 VWEU (vervoer);

- De artikelen 173, 182, 188 en 189 VWEU (programma’s van de Unie);

- Artikel 207 VWEU (gemeenschappelijke handelspolitiek).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De voorgestelde verordening geeft uitvoering aan de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het terugtrekkingsakkoord, die beide exclusief door de EU zijn gesloten. Daar de doelstelling van vaststelling van regels en procedures voor de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst niet voldoende door de lidstaten alleen kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. De maatregelen die in het kader van het voorgestelde initiatief worden genomen, zullen echter gevolgen hebben voor de lidstaten en deze situatie rechtvaardigt het gebruik van comitologieprocedures.

Evenredigheid

Evenzo gaan de voorgestelde maatregelen, voor zover de uit te oefenen rechten van de Unie in de betrokken overeenkomsten zijn vastgelegd, niet verder dan wat strikt noodzakelijk is om de doelstelling van een snelle en doeltreffende uitoefening van die rechten te verwezenlijken. Bovendien zorgen de voorwaarden die in het kader van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst gelden voor de vaststelling van unilaterale en handhavingsmaatregelen ervoor dat deze maatregelen beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is om de daarin vastgestelde specifieke doelstellingen te bereiken.

Keuze van het instrument

De vorm van een verordening past het best bij de nagestreefde doelstelling, namelijk het vaststellen van algemene beginselen en eenvormige voorwaarden voor de uitoefening van de rechten waarover de Unie beschikt bij de uitvoering en handhaving van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst of eventuele aanvullende overeenkomsten.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Het initiatief heeft een procedureel en institutioneel karakter.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

5.

Om onderstaande redenen werd geen effectbeoordeling uitgevoerd:


1. De Commissie beschikt niet over beleidsopties omdat: a) het beoogde voorstel regelt hoe binnen de Unie reeds in twee internationale overeenkomsten overeengekomen maatregelen worden genomen zonder ruimte voor variatie, en b) de Commissie zich ertoe heeft verbonden vóór een bepaalde datum een voorstel voor deze wetgevingshandeling in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad.

2. Gezien de procedurele aard van de handeling worden geen direct identificeerbare effecten verwacht.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

Maatregelen die in het kader van de voorgestelde verordening worden vastgesteld, zouden een rechtmatig optreden van de Unie zijn op grond van het Handvest van de grondrechten. De reden hiervoor is dat deze actie zou worden ondernomen in overeenstemming met de vereisten dat de maatregelen worden genomen op basis van een passende rechtsgrondslag, door de bevoegde autoriteiten, met het oog op een legitiem doel, namelijk de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van bovengenoemde overeenkomsten, en in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

n.v.t.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Een evaluatie van de tenuitvoerlegging van de voorgestelde verordening is gepland binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan. Deze periode is in overeenstemming met de gezamenlijke evaluatie van beide partijen bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst als bedoeld in artikel 776 van de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

n.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 bepaalt het onderwerp van de voorgestelde verordening, namelijk het vaststellen van regels en procedures om een effectieve en tijdige uitoefening van de rechten van de Unie bij de handhaving en uitvoering van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst te waarborgen.

Deze rechten kunnen worden uitgeoefend door middel van de in de tweede alinea van dat artikel genoemde maatregelen, overeenkomstig de regels van artikel 2 en de comitéprocedure van artikel 3. Deze maatregelen moeten met name beperkt blijven tot wat nodig is om het doel te bereiken, zoals bepaald in de desbetreffende bepalingen van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 4 bevestigt dat de voorgestelde verordening het karakter van een lex specialis heeft. Artikel 5 voorziet in een evaluatie van deze verordening door de Commissie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan, om zich ervan te vergewissen dat zij geschikt blijft voor het beoogde doel.