Toelichting bij COM(2022)64 - Ondertekening en voorlopige toepassing van de overeenkomst met de Faeröer anderzijds betreffende de deelname van de Faeröer aan programma’s van de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL


In artikel 16, lid 1, punt d), van de Horizon Europa-verordening1 over met het programma geassocieerde derde landen wordt voorzien in de mogelijkheid van associatie van derde landen en gebieden die aan alle criteria daarvan voldoen. Die derde landen of gebieden moeten aan het Horizon Europa-programma deelnemen op basis van een overeenkomst betreffende de deelname van het derde land of gebied aan een programma van de Unie.


De Faeröer zijn in 2010 formeel geassocieerd met het zevende kaderprogramma (KP7), en uit een reeks Europese projecten blijkt de actieve betrokkenheid van Faeröerse onderzoekers en instituten op gebieden zoals milieu, oceanologie, klimaatverandering, ecosystemen en visserijbeheer. Met de associatie van de Faeröer met Horizon 2020 in 2014 kregen onderzoekers, onderzoeksinstituten en ondernemingen op de Faeröer volledige toegang tot financiering van de Unie en tot samenwerkingsactiviteiten voor onderzoek en innovatie op basis van gelijkwaardigheid met de lidstaten en andere derde landen die ook met Horizon 2020 waren geassocieerd. Die deelname is zeer belangrijk geworden voor de onderzoeksgemeenschap van de Faeröer en vormt een belangrijke nieuwe en succesvolle pijler voor de betrekkingen tussen de Faeröer en de EU. Aangezien de opeenvolgende overeenkomsten over de associatie met de kaderprogramma’s voor onderzoek en innovatie van de Unie beperkt zijn tot de duur van elk EU-programma, is er momenteel geen internationale overeenkomst van kracht voor de deelname van Faeröerse entiteiten aan Horizon Europa of voor de bevordering van samenwerking op het gebied van wetenschap, onderzoek en innovatie tussen de onderzoeksgemeenschappen van de EU en de Faeröer.


De Faeröer hebben door middel van een intentieverklaring op 14 mei 2020 formeel blijk gegeven van hun belangstelling om zich met het Horizon Europa-programma te associëren. De Faeröer voldoen aan de criteria voor de associatie van derde landen of gebieden met het kaderprogramma Horizon Europa, zoals vastgesteld in de Horizon Europa-verordening (artikel 16, lid 1, punt d)). Zij beschikken met name over goede capaciteiten op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie, zij hechten aan een op regels gebaseerde open markteconomie, met inbegrip van een rechtvaardige en billijke benadering inzake intellectuele-eigendomsrechten en eerbiediging van de mensenrechten, die wordt ondersteund door democratische instellingen, en zij bevorderen actief beleid ter verbetering van het economische en sociale welzijn van hun burgers.


De Raad heeft de Commissie op 13 juli 2021 gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen met de Faröer voor het sluiten van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Faeröer inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Faeröer aan programma’s van de Unie en de associatie van de Faeröer met Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021-2027). De Groep Onderzoek en de Groep EVA zijn door de Raad aangewezen om als speciale comités op te treden en de Commissie tijdens de onderhandelingen bij te staan.


De onderhandelingen begonnen op 3 september 2021 en zijn met succes afgerond op 8 oktober 2021, toen de tekst van de ontwerpovereenkomst werd geparafeerd door vertegenwoordigers van elk van de toekomstige Partijen. De Groep Onderzoek en de Groep EVA van de Raad en het Europees Parlement zijn tijdens de onderhandelingen regelmatig geïnformeerd.


De bij dit voorstel voor een besluit van de Raad gevoegde overeenkomst bestaat uit twee delen, te weten de overkoepelende overeenkomst over de algemene beginselen voor de deelname van de Faeröer aan programma’s van de Unie en een protocol betreffende de associatie van de Faeröer met Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021-2027) (hierna “het Horizon Europa-protocol” genoemd), overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren die de Commissie van de Raad heeft verkregen.


In de overkoepelende overeenkomst worden de voorwaarden voor associatie van de Faeröer die op alle EU-programma’s van toepassing zijn, in detail vastgesteld. Die overeenkomst betreft de bepalingen en voorwaarden voor deelname aan EU-programma’s, de methoden voor het vaststellen van deelname aan (associatie met) een bepaald programma van de Unie, en de betrokkenheid van de Faeröer bij het beheer van de programma’s of activiteiten van de Unie, waarbij het beginsel is toegepast dat er geen beslissingsbevoegdheid wordt verleend. De overeenkomst bevat gedetailleerde voorschriften voor het vaststellen van de financiële bijdrage van de Faeröer aan de programma’s van de Unie, in voorkomend geval met inbegrip van een automatisch correctiemechanisme. De overkoepelende overeenkomst bevat uitgebreide voorschriften voor bescherming van de financiële belangen van de EU, waaronder rechten die de Commissie, de Europese Rekenkamer, OLAF en het EOM daartoe kunnen uitoefenen, alsook voorschriften over de tenuitvoerlegging van terugvorderingsbesluiten van de Commissie en van arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie op het grondgebied van de Faeröer. Ook worden bij die overeenkomst institutionele structuren opgericht, te weten een gezamenlijk comité dat onder meer tot taak heeft toezicht te houden op de uitvoering van de overeenkomst en te onderzoeken hoe de samenwerking in het kader van de overeenkomst kan worden verbeterd en ontwikkeld.


De overkoepelende overeenkomst is bedoeld om een duurzaam rechtskader tot stand te brengen voor de samenwerking tussen de Unie en de Faeröer met betrekking tot EU-programma’s. Naar verwachting blijft die overeenkomst van kracht voor meerdere meerjarige financiële kaders van de EU, net zoals de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, de handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK en de overeenkomsten met uitbreidingslanden en landen van het Europees nabuurschapsbeleid over de algemene beginselen voor deelname van die landen aan EU-programma’s. Aan deze overkoepelende overeenkomst kunnen eventueel protocollen betreffende de associatie van de Faeröer met elk specifiek programma van de Unie worden gehecht, indien die programma’s overeenkomstig basishandelingen van de Unie tot oprichting van elk afzonderlijk programma openstaan voor deelname van de Faeröer, bij beide Partijen de politieke wil daarvoor bestaat en de vereiste interne procedures worden gevolgd. De geldigheid van de protocollen wordt beperkt tot de duur van elk afzonderlijk programma van de Unie.


Er wordt voorgesteld de protocollen vast te stellen via besluiten van het gezamenlijk comité dat bij deze overeenkomst wordt ingesteld. Alle essentiële elementen van de samenwerking tussen de EU en de Faeröer in EU-programma’s worden in de overkoepelende overeenkomst uitgebreid geregeld. In artikel 3, lid 4, van de overeenkomst wordt de inhoud van de toekomstige protocollen uitdrukkelijk beperkt tot: het aanwijzen van het desbetreffende programma of de desbetreffende activiteit van de Unie, of een onderdeel daarvan; het vaststellen van de duur van de associatie; het regelen van programmaspecifieke zaken die niet anderszins in de overkoepelende overeenkomst zijn geregeld, en, in gevallen waarin het programma van de Unie wordt uitgevoerd door middel van een financieringsinstrument of begrotingsgarantie, het vaststellen van het bedrag van de bijdrage van de Faeröer aan een dergelijk programma van de Unie.


Het eerste van die protocollen, dat betreffende Horizon Europa, wordt bij wijze van uitzondering niet door het gezamenlijk comité vastgesteld, maar is parallel aan de overkoepelende overeenkomst uitonderhandeld en maakt integraal deel uit van die overeenkomst. Naar verwachting wordt het samen met de overkoepelende overeenkomst gesloten en treedt het op hetzelfde moment in werking. De Raad heeft in de onderhandelingsrichtsnoeren toestemming gegeven voor deze werkwijze. Het was nodig om de Faeröer vanaf het begin van het Horizon Europa-programma met dat programma te associëren en om te zorgen voor een ononderbroken samenwerking tussen de onderzoeksgemeenschappen van de EU en de Faeröer. Met het oog hierop wordt nu voorgesteld de gehele overeenkomst (de overkoepelende overeenkomst en het Horizon Europa-protocol daarbij) met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2021 voorlopig toe te passen.


In de programmaspecifieke bepalingen en voorwaarden voor de associatie van de Faeröer met Horizon Europa is voorzien in associatie met alle onderdelen van het programma, behalve het specifieke programma voor defensieonderzoek dat bij Verordening (EU) 2021/6972 is vastgesteld. Hiermee wordt de continuïteit van de vorige volledige associatie met Horizon 2020 en KP7, de voorganger daarvan, gewaarborgd. Deze deelname werd geacht gunstig te zijn voor beide Partijen en vooral van toegevoegde waarde te zijn op thematische gebieden zoals milieu, gezondheid en voedsel, en oceaanonderzoek.


De Faeröer waren in de twee voorgaande kaderprogramma’s aanzienlijk nettobetaler. In de voorgestelde nieuwe overeenkomst zijn eerlijke en evenwichtige voorwaarden opgenomen wat de financiële bijdrage van de Faeröer aan Horizon Europa betreft. In artikel 6, lid 6, van de overkoepelende overeenkomst is voorzien in de mogelijkheid van toepassing van een coëfficiënt, en in artikel 7 respectievelijk artikel 8 van die overeenkomst worden de aanpassings- en correctiemechanismen met betrekking tot programma’s geregeld indien die, zoals bij Horizon Europa, van toepassing zijn. In bijlage I bij het Horizon Europa-protocol zijn de betalingsregeling, de hoogte van de op de financiële bijdrage van de Faeröer toepasselijke coëfficiënt en de technische details voor de werking van het correctiemechanisme vastgesteld.


In het Horizon Europa-protocol wordt voortgebouwd op de ervaringen met Horizon 2020 en KP7 en het bevat, net als de vorige associatieovereenkomst, een wederkerigheidsclausule waarmee wordt gewaarborgd dat in de Unie gevestigde onderzoekers en juridische entiteiten voor zover mogelijk toegang hebben tot deelname aan onderzoeks- en innovatieprogramma’s van de Faeröer die equivalent zijn aan Horizon Europa, overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in de wetgeving van de Faeröer. Bijlage II bij het protocol bevat een lijst van programma’s van de Faeröer die openstaan voor deelname van in de EU gevestigde onderzoeksentiteiten.


De ontwerpovereenkomst die bij dit voorstel voor een besluit van de Raad is gevoegd, is in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad heeft verstrekt.


2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Het voorstel voor een besluit van de Raad is gebaseerd op artikel 186 en artikel 218, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het financieel memorandum bij dit besluit vermeldt de indicatieve gevolgen voor de begroting.

1.

Gezien het bovenstaande stelt de Commissie voor dat de Raad:


— een besluit neemt over de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst namens de Unie;

— de onderhandelaar over de overeenkomst machtigt namens de Unie de overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Faeröer inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Faeröer aan programma’s van de Unie te ondertekenen, en de krachtens artikel 15, lid 2, van de overeenkomst vereiste kennisgeving in te dienen waarin wordt meegedeeld dat de Unie de vereiste interne procedures voor de voorlopige toepassing van die overeenkomst heeft voltooid.