Toelichting bij COM(2021)441 - Wijziging van Beschikking 2009/790/EG waarbij Polen wordt gemachtigd af te wijken van artikel 287 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna “de btw-richtlijn” genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 1 maart 2021, heeft Polen verzocht om tot en met 31 december 2024 de derogatiemaatregel te mogen blijven toepassen waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 40 000 EUR in de nationale munteenheid, van btw worden vrijgesteld.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 25 maart 2021 en 26 maart 2021 (in het geval van Cyprus) van het verzoek van Polen in kennis gesteld. Bij brief van 29 maart 2021 heeft de Commissie Polen meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

Overeenkomstig artikel 287 van de btw-richtlijn mogen bepaalde lidstaten die na 1 januari 1978 zijn toegetreden, vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van de in die bepaling vastgestelde bedragen in de nationale munteenheid tegen de op de dag van hun toetreding geldende omrekeningskoers.

Volgens punt 14 van artikel 287 van de btw-richtlijn mag Polen vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 10 000 EUR in de nationale munteenheid.

Bij Beschikking 2009/790/EG van de Raad 2 werd Polen gemachtigd om tot en met 31 december 2012 btw-vrijstelling te verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 30 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers. Polen heeft deze maatregel in twee stappen in de nationale belastingwetgeving ingevoerd: met ingang van 1 januari 2010 is de vrijstellingsdrempel verhoogd tot 100 000 PLN, en met ingang van 1 januari 2011 is deze verder verhoogd tot 150 000 PLN.

De machtiging tot toepassing van deze bijzondere maatregel is vervolgens bij Uitvoeringsbesluit 2012/769/EU van de Raad 3 verlengd tot en met 31 december 2015, en bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1173 van de Raad 4 tot en met 31 december 2018. Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2090 van de Raad 5 is de vrijstellingsdrempel verhoogd tot de tegenwaarde van 40 000 EUR in de nationale munteenheid. Polen heeft deze maatregel op 1 januari 2017 ten uitvoer gelegd door de drempel voor btw-vrijstelling voor kleine ondernemingen te verhogen tot een jaaromzet van 200 000 PLN. Deze regeling is momenteel van kracht op grond van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1919 van de Raad 6 , waarbij Polen wordt gemachtigd deze afwijking toe te passen tot en met 31 december 2021.

Een machtiging om de vrijstelling ook na 2021 te blijven gebruiken voor belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde in PLN van 40 000 EUR, zou een aanzienlijke vereenvoudiging betekenen voor personen die relatief kleine ondernemingen uitbaten. Belastingplichtigen die onder deze vrijstelling vallen, hoeven geen btw af te trekken en te betalen, voor de btw te zijn geregistreerd of een volledig gedetailleerd register bij te houden van de aan btw onderworpen handelingen. Dankzij deze vereenvoudigingen kunnen kleine ondernemers meer tijd en middelen besteden aan de ontwikkeling van hun bedrijf. De derogatiemaatregel blijft facultatief voor de belastingplichtigen.

Bovendien zijn de kosten voor het innen van btw van belastingplichtigen die een bedrijf met een relatief lage omzet exploiteren, en die voortvloeien uit het verlenen van diensten aan deze belastingplichtigen en het controleren van hun belastingaangiften, onevenredig hoog in vergelijking met het bedrag van de geïnde belasting. Door een btw-vrijstelling toe te passen op kleine ondernemers kan de belastingdienst dus meer middelen inzetten voor het voorkomen en bestrijden van belastingfraude, -ontduiking en -ontwijking, en voor het verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening aan de belastingplichtigen en van de doeltreffendheid van de inning van btw bij grote ondernemers.

De maatregel heeft geen significante invloed op de totale btw-opbrengst of de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik.

De derogatiemaatregel, waarmee de verplichtingen van kleine marktdeelnemers worden vereenvoudigd, is in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Unie voor kleine ondernemingen.

Het is derhalve passend Polen te machtigen de derogatiemaatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.


Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De derogatiemaatregel is in overeenstemming met de filosofie die ten grondslag ligt aan Richtlijn (EU) 2020/285 tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, waartoe in het btw-actieplan de aanzet was gegeven 7 , en moet een moderne en vereenvoudigde regeling voor deze ondernemingen creëren. De maatregel strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.

Bovendien is de drempel van 40 000 EUR in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).

Aan andere lidstaten zijn in het verleden ook al soortgelijke derogaties verleend, waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland 8 mag een drempel toepassen van 25 000 EUR, Italië 9 een drempel van 30 000 EUR, België 10 een drempel van 25 000 EUR, Luxemburg 11 een drempel van 35 000 EUR, Letland 12 en Estland 13 een drempel van 40 000 EUR, Litouwen 14 een drempel van 55 000 EUR, Kroatië 15 een drempel van 45 000 EUR; Malta 16 een drempel van 20 000 EUR, Hongarije 17 een drempel van 48 000 EUR, Slovenië 18 een drempel van 50 000 EUR en Roemenië 19 een drempel van 88 500 EUR.

Derogaties van de btw-richtlijn moeten steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden geëvalueerd. Bovendien is de door Polen gevraagde vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) in overeenstemming met de vereisten van Richtlijn (EU) 2020/285 betreffende de vereenvoudiging van de btw-regels voor kleine en middelgrote ondernemingen. In die richtlijn is namelijk bepaald dat de lidstaten de nationale bepalingen die zij moeten vaststellen om aan de richtlijn te voldoen, per 1 januari 2025 moeten toepassen.

De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De Commissie heeft er consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband heeft de Commissie in maart 2020 een kmo-strategie voor een duurzaam en digitaal Europa aangenomen 20 , waarin zij zich ertoe heeft verbonden te blijven werken aan het verminderen van de lasten voor kmo’s. De doelstelling om de regeldruk voor kmo’s te verminderen, is een van de pijlers van die strategie. Deze bijzonder regeling strookt, bekeken in het licht van de begrotingsregels, met dergelijke doelstellingen. Deze is ook in overeenstemming met het actieplan van 2020 voor billijke en eenvoudige belastingheffing ter ondersteuning van de herstelstrategie 21 , waarin wordt erkend dat de fiscale nalevingskosten in de EU hoog blijven en dat de nalevingskosten doorgaans een stuk hoger zijn voor kleine ondernemingen dan voor grote ondernemingen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Polen en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Effectbeoordeling

Bij het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad tot toepassing van een drempel voor de jaaromzet waaronder belastingplichtigen van de btw kunnen worden vrijgesteld, is de vereenvoudigingsmaatregel verlengd, waardoor veel van de btw-verplichtingen worden opgeheven voor bedrijven met een jaaromzet van ten hoogste 40 000 EUR.

Belastingplichtigen van wie de belastbare omzet onder de drempel blijft, zullen zich niet voor de btw moeten identificeren; dankzij de maatregel zullen zij dus te maken hebben met minder administratieve lasten, aangezien zij geen btw-administratie meer hoeven te voeren of een btw-aangifte hoeven in te dienen. Ook de belastingautoriteiten zullen hun werklast zien dalen. Dit kan potentieel de administratieve lasten verminderen voor belastingplichtigen die momenteel in Polen voor de btw zijn geregistreerd, en bijgevolg ook voor de belastingdiensten.

Volgens Polen waren op 31 december 2019 4 014 354 ondernemingen (met uitzondering van natuurlijke personen die enkel individuele landbouwbedrijven exploiteren) geregistreerd in het nationale officiële ondernemingsregister (REGON). Op dat moment telde Polen 38 382 576 inwoners.

Het aantal ondernemingen dat verklaarde een bedrijf te voeren met een verwachte personeelssterkte van maximaal negen personen, bedroeg 3 853 900 Dat is 96 % van alle ondernemingen. Uit de gegevens blijkt duidelijk dat micro-entiteiten in Polen domineren.

Indien alle belastingplichtigen gebruik zouden maken van deze vrijwillige vrijstelling, zou het geraamde jaarlijkse effect van de voortgezette toepassing van de verhoging van de vrijstellingsdrempel met een tegenwaarde in PLN van 10 000 EUR, zoals bepaald Richtlijn 2006/112/EG, artikel 287, punt 14, tot 40 000 EUR, ongeveer 1,6 miljard PLN bedragen, wat overeenkomt met ongeveer 0,9 % van de ontvangsten op de staatsbegroting uit btw in 2019. Wij willen benadrukken dat Polen al meer dan 10 jaar de hogere vrijstellingsdrempel toepast – vanaf 1 januari 2017 voor een bedrag van 40 000 EUR (200 000 PLN).

Volgens de beschikbare gegevens voor 2019 zou de btw-vrijstelling betrekking hebben op ongeveer 300 694 belastingplichtigen met een omzet tussen 10 000 en 40 000 EUR. Het effect is verwaarloosbaar.


Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Na de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/769 van de Raad van 30 april 2021 tot wijziging van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 betreffende de definitieve uniforme regeling voor de inning van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde 22 , zal Polen geen compensatieberekening verrichten met ingang van het overzicht van de eigen btw-middelen voor het begrotingsjaar 2021.