Toelichting bij COM(2021)261 - Vooruitgang in de uitvoering van het EU-initiatief inzake bestuivers

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 27.5.2021


2.

COM(2021) 261 final


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Vooruitgang in de uitvoering van het EU-initiatief inzake bestuivers


<

Inleiding


EU-initiatief inzake bestuivers

De afgelopen decennia is zowel het aantal Europese wilde bestuivende insecten, zoals bijen, vlinders, zweefvliegen en motten, als hun diversiteit drastisch afgenomen. Veel soorten zijn bovendien met uitsterven bedreigd. Volgens de Europese rode lijst 1 neemt de populatie van ongeveer één op drie bijen- en vlindersoorten af en is één op tien met uitsterven bedreigd.

Het verlies van wilde bestuivers is bijzonder zorgwekkend. Ongeveer 80 % van de gewassoorten en wilde bloemensoorten in de EU is immers op zijn minst ten dele afhankelijk van bestuiving door dieren. Zonder bestuivers zouden veel plantensoorten in aantal afnemen en uiteindelijk verdwijnen. Dat zou het voortbestaan van de natuur, het menselijke welzijn en de economie in gevaar brengen. Bijna 3,7 miljard EUR van de jaarlijkse landbouwproductie in de EU is rechtstreeks afhankelijk van bestuivende insecten 2 . In de beschikbare schattingen is echter geen rekening gehouden met de bestuiving van wilde planten door dieren of met de bijdrage van bestuivers aan de voedselzekerheid en de menselijke gezondheid.

In juni 2018 heeft de Commissie het EU-initiatief inzake bestuivers 3 (het “initiatief”) vastgesteld. Het initiatief is het allereerste EU-kader dat de daling van het aantal wilde bestuivers aanpakt. 4 Het kon op aanzienlijke steun rekenen in alle groepen belanghebbenden. 5

In het initiatief zijn langetermijndoelstellingen voor 2030 vastgesteld die betrekking hebben op het verzamelen van bruikbare kennis over het probleem, het aanpakken van de belangrijkste bekende oorzaken van het probleem, het stimuleren van de samenwerking met belanghebbenden en het verzekeren van de betrokkenheid van de brede samenleving. Om de EU op koers te zetten, waren in het initiatief 10 acties en 31 deelacties vastgesteld die op de korte tot middellange termijn moesten worden uitgevoerd.

Die acties ondersteunden een geïntegreerde aanpak van het probleem en een doeltreffender gebruik van de bestaande instrumenten en beleidsmaatregelen. Daarbij lag de nadruk hoofdzakelijk op een betere integratie van de doelstellingen voor de instandhouding van bestuivers in diverse sectorale beleidslijnen van de EU, waaronder het beleid inzake milieu en gezondheid (met name de vogel- en de habitatrichtlijnen en de EU-regelgeving inzake pesticiden), het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), het cohesiebeleid en het beleid inzake onderzoek en innovatie.

Het Europees Parlement 6 en de Raad 7 waren beide ingenomen met het initiatief, wezen op het belang van bestuivers en verzochten om doeltreffende maatregelen te nemen om de achteruitgang van bestuivers tegen te gaan. Op 9 juli 2020 heeft de Europese Rekenkamer een speciaal verslag 8 gepubliceerd over de EU-maatregelen ter bescherming van wilde bestuivers (het “verslag van de Europese Rekenkamer”). In het verslag van de Europese Rekenkamer werden hiaten vastgesteld in de belangrijkste EU-beleidslijnen voor de aanpak van de voornaamste bedreigingen voor wilde bestuivers en werd aanbevolen dat de Commissie de noodzaak zou beoordelen van specifieke maatregelen om bedreigingen aan te pakken die momenteel nog niet zijn overwogen in het initiatief. In het verslag van de Europese Reken kamer wordt ook gewezen op de noodzaak om acties ter bescherming van wilde bestuivers beter te integreren in de EU-beleidsinstrumenten die het behoud van de biodiversiteit en de landbouw betreffen en om wilde bestuivers beter te beschermen in het risicobeoordelingsproces voor pesticiden. In de conclusies van de Raad van 17 december 2020 9 werden de aanbevelingen van de Europese Rekenkamer verwelkomd en werd erkend dat het EU-kader voor bestuivers dringend moet worden versterkt.

Op 20 mei 2020 heeft de Commissie de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 10 en de “van boer tot bord”-strategie 11 vastgesteld. Dit zijn allebei vlaggenschipinitiatieven in het kader van de Europese Green Deal. Die strategieën zullen acties stimuleren om de daling van het aantal bestuivers om te keren via verbintenissen en streefcijfers voor natuurbescherming en het EU-plan voor natuurherstel. Samen met de nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering 12 en de versterkte ambitie inzake klimaatneutraliteit en het tot nul terugbrengen van de verontreiniging, zullen deze strategieën helpen om de grote bedreigingen voor wilde bestuivers aan te pakken, zoals veranderingen in landgebruik, intensief landbouwbeheer en gebruik van pesticiden, milieuverontreiniging, invasieve uitheemse soorten en de klimaatverandering.

In dit verslag wordt de vooruitgang bij de uitvoering van alle acties van het initiatief beoordeeld. Het is gebaseerd op diverse bronnen, waaronder de resultaten van beleidsevaluaties, EU-verslagen en -publicaties, en specifieke studies. Er is ook rekening gehouden met de institutionele feedback van het Europees Parlement, de Raad en de Europese Rekenkamer.

2.Tien acties — Overzicht van de vooruitgang

2.1.Actie 1: ondersteuning voor monitoring en evaluatie

Uit de huidige kennis blijkt duidelijk een onrustwekkende daling van het aantal wilde bestuivers. Er is dus een daadkrachtig optreden nodig. Toch ontbreekt het nog aan belangrijke gegevens en informatie over de status van bestuivers, de oorzaken van de daling van het aantal bestuivers en de effecten ervan op de natuur en het menselijk welzijn.

In juni 2019 heeft de Commissie een groep deskundigen op het gebied van bestuivers de opdracht gegeven om een voorstel uit te werken voor een op veldwerk gebaseerd EU-breed monitoringsysteem voor bestuivers dat robuuste informatie moet verschaffen over de toestand van — en de trends op het gebied van — bestuiverspopulaties in de lidstaten (actie 1A). Om ervoor te zorgen dat de lidstaten bij dit proces worden betrokken en tijdig input kunnen leveren, heeft de Commissie de nationale milieu- en landbouwinstanties geraadpleegd, onder meer via specifieke workshops. Het voorstel van de deskundigen 13 , dat in januari 2021 is bekendgemaakt, bevat een omvattende methodologie voor het monitoringsysteem en een reeks beleidsindicatoren. In een volgende stap zal de Commissie nauw samenwerken met de lidstaten om het voorstel bij te schaven en operationeel te maken en capaciteit op te bouwen om het systeem in de praktijk toe te passen.

Gegevens uit het toekomstige EU-brede monitoringsysteem voor bestuivers zullen van cruciaal belang zijn om: i) doeltreffende instandhoudingsmaatregelen te ontwikkelen en toe te passen; ii) prioritaire gebieden in kaart te brengen waar die maatregelen moeten worden toegepast; en iii) de effecten van die maatregelen te evalueren. Die gegevens zullen ook als basis dienen voor de Europese rode lijst, doordat zij op de lange termijn een robuuste beoordeling van de instandhoudingsstatus van bestuiversoorten mogelijk zullen maken. In december 2018 is de Commissie gestart met de werkzaamheden in het kader van de Europese rode lijst van zweefvliegen 14 (actie 1B), die naar verwachting in juni 2022 klaar zal zijn. In april 2021 is de Commissie gestart met de werkzaamheden in het kader van de Europese rode lijst voor motten 15 .

Beschermde gebieden zijn bijzonder belangrijk voor de instandhouding van bestuivers. In juni 2020 hebben het Europees Milieuagentschap en zijn Europees Thematisch Centrum voor biodiversiteit een verslag gepubliceerd waarin het belang voor bestuivers van habitattypes uit bijlage I bij de habitatrichtlijn werd beoordeeld 16 . Zo kon de instandhoudingsstatus van beschermde habitats voor bestuivers worden beoordeeld op basis van de verslaglegging door de lidstaten 17 (actie 1C). Uit het laatste “State of Nature”-verslag van het EEA blijkt dat de status van bestuivers bijzonder zorgwekkend is 18 , 19 .

De Commissie heeft zich ook ingezet om de leemten op te vullen in de gegevens en de informatie over de druk waaraan bestuiversoorten worden blootgesteld, zoals de aantasting van habitats en het gebruik van pesticiden. De Commissie werkt momenteel aan de beproeving van een op veldwerk gebaseerd monitoringsysteem voor de biodiversiteit in agrarische landschappen 20 en de voorbereidingen van de LUCAS-module 21 voor grasland, als onderdeel van het LUCAS-onderzoek van 2022, na een geslaagd proefproject in 2018. De Commissie voert ook een proefproject uit met een innovatief systeem waarbij honingbijen worden gebruikt om pesticiden in het milieu te monitoren 22 (actie 1D). Na het proefproject zal het systeem in 2022 volledig worden uitgevoerd, ondersteund door de voorbereidende actie van het Europees Parlement 23 .

In oktober 2020 heeft de Commissie de resultaten van de EU-brede ecosysteembeoordeling gepubliceerd 24 (actie 1E). Bij de analyse zijn de momenteel beschikbare gegevens en informatie over bestuivers en hun habitats gebruikt om de toestand van de processen voor bestuiving door dieren in de EU te beoordelen. Uit de resultaten bleek dat er voor 50 % van de grond waarop van bestuiving afhankelijke gewassen worden geteeld een tekort aan bestuiving is. Een van de beste manieren om dat bestuivingstekort aan te pakken, is via het herstel van ecosystemen, ondersteund door het landbouwbeleid.

De Commissie heeft ook een “bestuivingsrekening” 25 ontwikkeld (actie 1E), waaruit blijkt dat de economische waarde van bestuivende insecten voor de gewasopbrengst in de EU ongeveer 3,7 miljard EUR per jaar bedraagt 26 . De rekening kan worden gebruikt om te beoordelen hoe de achteruitgang van populaties van bestuivers de landbouwproductie en de in- en uitvoer van landbouwproducten beïnvloedt 27 .

2.2.Actie 2: ondersteuning voor onderzoek en innovatie

De Commissie is fundamenteel en toegepast onderzoek op het gebied van bestuivers blijven ondersteunen via het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie van de EU. Op die manier wil ze de kennislacunes opvullen en doeltreffendere, op resultaten gerichte instandhoudingsmaatregelen ondersteunen 28 (actie 2A).

Na de vaststelling van het initiatief heeft de Commissie een specifiek thema rond bestuivers opgenomen in het werkprogramma van Horizon 2020 voor 2018-2020. Dat thema is erop gericht instrumenten, richtsnoeren en methoden te ontwikkelen om de oorzaken en gevolgen van de achteruitgang van wilde bestuivers beter te beperken 29 . Dit onderzoek zal naar verwachting van start gaan in september 2021. Binnen het BiodivERsA 30 -kader zijn diverse voor bestuivers relevante projecten ondernomen, die erop gericht zijn onze kennis over de wisselwerking tussen verschillende factoren in de daling van het aantal bestuivers te vergroten 31 en betere modellen te ontwikkelen van scenario’s die de biodiversiteit van bestuivers en de ecosysteemdiensten op het gebied van bestuiving bevorderen 32 . Bovendien is er ondersteuning geboden voor excellentie in het onderzoek naar bestuivers via individuele subsidies en beurzen in het kader van de Europese Onderzoeksraad 33 en de Marie Skłodowska-Curiebeurs 34 . Die subsidies en beurzen zijn uitgereikt aan uitmuntende onderzoekers die de inherente ecologische band tussen bestuivers en planten en het belang van die band voor de werking van ecosystemen en de voedselproductie bestuderen 35 .

Via onderzoek vergaarde kennis zal belangrijk zijn voor de besluitvorming. In het kader van Eklipse 36 is een project uitgevoerd waarbij de huidige kennis over de manier waarop pesticiden en meststoffen de maatregelen voor de instandhouding van bestuivers op akkerland beïnvloeden is beoordeeld om richtsnoeren voor beste praktijken te ondersteunen 37 . Daarnaast heeft het Europese innovatiepartnerschap 38 voor de landbouw interactieve bottom-up innovatie ondersteund op het gebied van een bestuivervriendelijk beheer van landbouwgrond 39 (actie 2B).

De Commissie streeft ernaar haar ondersteuning voor onderzoek naar bestuivers in het volgende programma, Horizon Europa, te versterken. Dat blijkt ook uit het eerste strategische plan van het programma 40 en uit het voorstel voor het eerste werkprogramma van Horizon Europa (2021/2022) 41 (actie 2C). Een aantal voorgestelde thema’s in Horizon Europa zijn erop gericht: i) de ontwikkeling van instrumenten voor onderzoek naar bestuivers te ondersteunen (bijvoorbeeld instrumenten voor een integratieve taxonomie, met inbegrip van DNA-barcoding en machineleren); ii) capaciteitsopbouw en netwerkvorming bij deskundigen te ondersteunen; en iii) een grootschalige transitie naar een bestuivervriendelijk beheer van culturele en agrarische landschappen te ondersteunen. Voorts is het ontwerpvoorstel voor een Europees partnerschap voor biodiversiteit 42 erop gericht monitoringsystemen voor biodiversiteit te ondersteunen. Die ondersteuning zal ook van cruciaal belang zijn voor de uitvoering van het EU-brede monitoringsysteem voor bestuivers.

2.3.Actie 3: het delen van kennis en de toegang tot gegevens vergemakkelijken

Om bruikbare kennis te verzamelen, moeten bekende gegevenslacunes worden opgevuld, zoals met de acties 1 en 2 wordt nagestreefd. Het is echter ook noodzakelijk om de bestaande gegevens en informatie beter te gebruiken.

Op 20 mei 2020 heeft de Commissie de EU Pollinator Information Hive 43 gelanceerd. Dat is een informatieknooppunt inzake bestuivers in de EU (actie 3A). Dat onlineplatform maakt het gemakkelijker om informatie te delen over de daling van het aantal bestuivers en wat er in de EU wordt gedaan om die daling om te keren, onder meer via op samenwerking gebaseerde initiatieven van belanghebbenden. De Pollinator Information Hive staat open voor sleutelactoren zoals overheidsinstanties, wetenschappers, de natuurbehoudsector, grondbeheerders (met name landbouwers en bosbouwers), imkers, de bevolking en het bedrijfsleven. Met deze ‘korf’ kunnen de actoren: i) beste praktijken uitwisselen over inspanningen om wilde bestuivers te beschermen en in stand te houden; ii) informatie vinden over maatregelen om wilde bestuivers te beschermen en in stand te houden; en iii) partners voor deze maatregelen vinden.

Het EU-brede monitoringsysteem voor bestuivers en andere in het kader van actie 1 ontwikkelde plaatselijke monitoringinitiatieven zullen onmisbare gegevens opleveren om de status van de bestuiverspopulaties en de factoren in hun achteruitgang te beoordelen. De Commissie en het Europees Milieuagentschap verkennen momenteel de mogelijkheden om de met de systemen verzamelde informatie te integreren in het biodiversiteitsinformatiesysteem voor Europa 44 .

Het beschikbaar stellen van de bestaande gegevens over het landgebruik is van groot belang voor doeltreffende maatregelen voor de instandhouding van bestuivers. De Commissie werkt samen met de lidstaten aan de uitwisseling van, het delen van, de toegang tot en het gebruik van interoperabele, niet-persoonlijke ruimtelijke gegevens die beschikbaar zijn in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) van het GLB 45 . Het GBCS bevat mogelijk waardevolle informatie over bestuivers en bestuivingsdiensten, zoals de ruimtelijke spreiding en de locatie van gewassen, landbouwpraktijken of GLB-maatregelen. De inspanningen om die gegevens te harmoniseren en te publiceren voor hergebruik worden geleverd in het kader van de Inspire-richtlijn 46 (actie 3B). In 2019 heeft de Commissie een proefproject gelanceerd om de bepalingen van de richtlijn inzake het delen van gegevens te testen en te onderzoeken hoe de richtlijn kan worden gebruikt om de gegevensuitwisseling tussen verschillende beleidsterreinen van de EU, waaronder het GBCS, te helpen organiseren en toepassen.

2.4.Actie 4: instandhouding van bestuiversoorten en hun habitats

Om de daling van het aantal bestuivers om te keren, moeten eerst de meest bedreigde bestuiversoorten en -habitats in de EU worden beschermd, zoals die welke krachtens de habitatrichtlijn worden beschermd of op de Europese rode lijst staan. Om de instandhoudingsstatus van die soorten en habitats te verbeteren, zijn prioritaire financiering en doeltreffende actieplannen nodig.

Via het actieplan voor natuur, mensen en de economie 47 heeft de Commissie de uitvoering van de habitatrichtlijn verbeterd, door een van de belangrijkste bedreigingen voor bestuivers beter aan te pakken: het verdwijnen van habitats. Zo heeft de Commissie meer bepaald EU-actieplannen ontwikkeld voor twee typen habitats die van groot belang zijn voor bestuivers: seminatuurlijk droog grasland en Europese droge heide. Beide typen habitats zijn beschermd uit hoofde van de habitatrichtlijn (actie 4A). In juli 2020 heeft de Commissie een aanbesteding uitgeschreven om drie soorten actieplannen te ontwikkelen om de meest bedreigde bestuiversoorten in de EU te beschermen 48 .

De steun voor de instandhouding van bestuivers uit het LIFE-programma is sinds 2018 aanzienlijk versterkt. In diverse lopende LIFE-projecten wordt de instandhouding van bestuivers uitdrukkelijk als doelstelling genoemd. Die lopende projecten zijn gericht op het herstel van habitats, het verbeteren van de kennis en het vergroten van het bewustzijn om de instandhoudingsstatus van bedreigde vlindersoorten te verbeteren. Andere lopende projecten zijn toegespitst op het bevorderen van landbouwpraktijken die bestuivers of insecten meer in het algemeen ten goede komen 49 .

De Commissie is toepassingen voor LIFE-projecten rond ongewervelden, waaronder bestuivende insecten, blijven bevorderen. In juni 2020 heeft de Commissie een webinar 50 georganiseerd om te bespreken hoe de steun voor de instandhouding van ongewervelden uit de LIFE-programma’s kan worden vergroot. De bedoeling is in de toekomst meer toepassingen op dat gebied mogelijk te maken. De Commissie heeft ook een afrondende studie voorgesteld van twintig LIFE-projecten rond ongewervelden, waarin aanbevelingen werden gedaan voor toekomstige projecten 51 .

In het verslag van de Europese Rekenkamer werd bezorgdheid geuit over het gebrek aan LIFE-projecten inzake bestuiversoorten die niet worden beschermd door het EU-recht in het kader van de habitatrichtlijn. In het meerjarige LIFE-werkprogramma 2021-2024 zal de Commissie voorstellen om het medefinancieringspercentage van de EU voor de meest bedreigde soorten volgens de Europese rode lijst te verhogen. Dit zal projectacties helpen bevorderen voor bestuiversoorten die niet bij wet beschermd zijn, maar toch sterk met uitsterven worden bedreigd.

Voor actieplannen voor bestuiversoorten en habitats is uitvoerige en ruim verspreide kennis over instandhoudingsmaatregelen en -beheer vereist. Het Natura 2000-netwerk speelt een belangrijke rol in de strijd tegen het verdwijnen van habitats voor bestuivers. In 2018 en 2019 hebben de Commissie en de lidstaten de kennisuitwisseling over beheersmaatregelen en -benaderingen om bestuivers in stand te houden 52 , 53 , 54 ondersteund via het biogeografische proces voor Natura 2000 55 (actie 4B). In november 2019 heeft de Commissie een speciale workshop georganiseerd om de beste beheersmaatregelen en -benaderingen vast te stellen voor de instandhouding van bestuivers in alle Natura 2000-gebieden 56 .

Een belangrijke manier om de doelstellingen voor de instandhouding van bestuivers beter te integreren in het beheer van het Natura 2000-netwerk is het opnemen van prioritaire maatregelen voor cruciale bestuiverhabitats in de prioritaire actiekaders (PAK’s) van de lidstaten 57 . In het verslag van de Europese Rekenkamer werd aanbevolen dat de Commissie verifieert of de PAK's vereisten omvatten voor de bescherming van wilde bestuivers en de door de lidstaten voorgestelde relevante maatregelen beoordeelt. De Commissie: i) heeft de lidstaten verzocht ervoor te zorgen dat de PAK's dergelijke eisen bevatten; ii) is in 2018 begonnen met het beoordelen van de PAK's en heeft opmerkingen gemaakt om de opname van vereisten voor wilde bestuivers te stimuleren; iii) en zal dat tijdens 2021 voor de overige PAK's blijven doen (actie 4C).

De in de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 vastgestelde doelstellingen op het gebied van natuurbescherming, zoals de uitbreiding van wettelijk beschermde gebieden tot 30 % van het land, het doeltreffende beheer van deze gebieden en de strikte bescherming van minstens een derde van deze gebieden, zullen zeer bevorderlijk zijn voor bestuivers, mits zij volledig worden uitgevoerd. Strikte bescherming zou vooral gunstig zijn voor bestuivers die voor hun habitat afhankelijk zijn van oerbossen, zoals zweefvliegen.

2.5.Actie 5: verbetering van habitats voor bestuivers op en rond landbouwgrond

In 2019 heeft de Commissie de opdracht gegeven tot een studie om het potentieel te beoordelen van het GLB 2014-2020 om wilde bestuivers in stand te houden. In het verslag 58 , dat in november 2020 werd gepubliceerd, worden de GLB-maatregelen die de instandhouding kunnen ondersteunen of belemmeren geëvalueerd. In het verslag wordt de uitvoering van die maatregelen geïllustreerd aan de hand van casestudy's in zes lidstaten. Het verslag geeft ook aan welke lessen daaruit kunnen worden getrokken. Aan de hand van deze studie heeft de Commissie richtsnoeren opgesteld voor beheersautoriteiten, landbouwers en hun adviseurs over hoe de doeltreffendheid van de GLB-maatregelen voor bestuivers kan worden vergroot 59 (actie 5A).

In 2019 heeft de Commissie de opdracht gegeven tot een studie om de op bestuivers gerichte maatregelen die in alle lidstaten zijn getroffen uitgebreid te onderzoeken 60 , met inbegrip van de inspanningen in landbouwgebieden (actie 5B). Uit die beoordeling bleek dat een aantal lidstaten gebruikmaakt van gerichte maatregelen om bestuivers te beschermen in het kader van het GLB. Het is echter duidelijk dat die inspanningen aanzienlijk moeten worden opgevoerd in de gehele EU.

In februari 2020 heeft de Commissie een grote conferentie van belanghebbenden georganiseerd 61 om de bevindingen van bovenstaande studies van de Commissie te delen en aan te vullen. Tijdens de conferentie werd ook besproken hoe de doelstellingen voor de instandhouding van bestuivers beter kunnen worden geïntegreerd in de strategische GLB-plannen voor 2021-2027 (actie 5C).

Het voorstel van de Commissie voor het toekomstige GLB 62 bevat een aantal instrumenten en elementen die de lidstaten in hun strategische plannen kunnen gebruiken om de biodiversiteit in landbouwgebieden te vergroten. Drie factoren zijn van essentieel belang in de strijd tegen de daling van het aantal bestuivers: i) de nieuwe “groene architectuur” op basis van versterkte randvoorwaarden; ii) ecoregelingen en milieubeheersverbintenissen; en iii) het verplichte hogere ambitieniveau op het gebied van milieu. Die drie factoren zullen ook bijdragen aan de overige streefdoelen van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030, die van essentieel belang zijn om bestuivervriendelijke agrarische landschappen te bevorderen:

·landbouwareaal met minstens 10 % landschapselementen met grote diversiteit;

·een vermindering van het risico en het gebruik van chemische pesticiden met 50 %;

·een vermindering van het gebruik van gevaarlijkere pesticiden met 50 %;

·ten minste 25 % van de landbouwgrond gebruikt voor biologische landbouw;

·een aanzienlijke toename van de toepassing van agro-ecologische praktijken.

Bovendien gaat de Commissie in haar aanbevelingen aan de lidstaten met betrekking tot hun strategische GLB-plannen 63 ook in op de specifieke doelstellingen van bescherming van de biodiversiteit, versterking van ecosysteemdiensten en het in stand houden van habitats en landschappen. Aanbevelingen over deze doelstellingen moeten de instandhouding van wilde bestuivers op landbouwgrond helpen bevorderen.

In het verslag van de Europese Rekenkamer werd aanbevolen dat de Commissie verifieert of de lidstaten in hun strategische plannen waar nodig beheerspraktijken opnemen die een significant en positief effect hebben op wilde bestuivers. De keuze en het opzet van de door de lidstaten voorgestelde interventies en beheerspraktijken moeten worden gebaseerd op de analyse van hun milieusituatie. Deze analyse moet de lidstaten ertoe aanzetten vast te stellen op welke behoeften de strategische plannen moeten inspelen, met inbegrip van de instandhouding van bestuivers indien dat relevant is voor een bepaald gebied. De Commissie zal nagaan of de voorgestelde interventies en beheerspraktijken op doeltreffende wijze bijdragen aan de specifieke GLB-doelstellingen en aan de door de lidstaten geïdentificeerde specifieke behoeften.

In het kader van actie 1 heeft de Commissie haar werk aan de ontwikkeling van een GLB-indicator voor wilde bestuivers verdergezet met de bedoeling die indicator op te nemen in het prestatie- en monitoringkader zodra dat operationeel is. De voltooiing van de indicator is afhankelijk van de uitvoering van de uitvoering van het EU-monitoringsysteem voor bestuivers in de lidstaten.

2.6.Actie 6: verbetering van de habitats voor bestuivers in stedelijke gebieden en het ruimere landschap

In 2019 heeft de Commissie beste praktijken verzameld en richtsnoeren ontwikkeld voor bestuivervriendelijke steden (actie 6A). De richtsnoeren 64 , die in januari 2020 zijn gepubliceerd, verschaffen beleidsmakers, besluitvormers, planologen, projectontwikkelaars en beheerders van het landgebruik in steden en gemeenten goede voorbeelden en aanbevelingen om een gunstig stedelijk klimaat te creëren voor bestuivers.

In oktober 2020 heeft de Commissie een specifiek actieplan opgesteld over het duurzame gebruik van land en op de natuur gebaseerde oplossingen 65 in het kader van de stedenagenda voor de EU 66 . De op groene infrastructuur en biodiversiteit gerichte acties van dit plan zullen een bestuivervriendelijk stedelijk klimaat ondersteunen. De acties voor bestuivers zullen verder worden gestimuleerd via het initiatief “Green City Accord” 67 en de plannen voor stedelijke vergroening 68 van de nieuwe biodiversiteitsstrategie.

De Commissie heeft ook relevante criteria voor bestuivers opgenomen in de aanvraagformulieren en richtsnoeren voor zowel de Europese Groene Hoofdstad 69 als de Europese Green Leaf Awards 70 , in het vak voor de indicator “natuur en biodiversiteit” (actie 6A).

Om doeltreffendere maatregelen voor bestuivers mogelijk te maken, heeft de Commissie bovendien een benadering ontwikkeld om de geschiktheid van stedelijke gebieden voor het ondersteunen van bestuivers in kaart te brengen 71 . Verscheidene steden hebben die benadering gebruikt om inzicht te krijgen in de manier waarop stedelijke groene ruimten kunnen worden beheerd om bestuiverpopulaties te doen groeien. De Commissie zal dit hulpmiddel op grote schaal promoten bij stadsbesturen.

Instandhoudingsmaatregelen voor bestuivers — in stedelijke gebieden of in het ruimere landschap — kunnen in aanmerking komen voor financiering uit het cohesiebeleid van de EU, overeenkomstig de prioriteiten die zijn opgenomen in de nationale en regionale operationele programma's 72 . Samen met het Europees Comité van de Regio's heeft de Commissie in februari 2020 een conferentie van belanghebbenden georganiseerd 73 . Die conferentie moest ruimere bekendheid geven aan deze mogelijkheden bij: i) beheersautoriteiten; ii) regionale en lokale overheden; en iii) belanghebbenden (actie 6B). Tijdens de conferentie werd de aandacht gevestigd op een aantal projecten voor de instandhouding van bestuivers in de EU, die hoofdzakelijk werden gefinancierd via de programma's voor Europese territoriale samenwerking (Interreg) 74 . Er is ook ondersteuning geboden aan projecten voor bestuivers via andere programma's in het kader van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Cohesiefonds en het Europees Sociaal Fonds. 75

De Commissie heeft maatregelen op landschapsniveau bevorderd die bestuiverhabitats in stand houden, verbinden en herstellen via haar richtsnoeren voor groene infrastructuur op EU-niveau 76 en de integratie van ecosystemen en ecosysteemdiensten in de besluitvorming 77 (actie 6C).

2.7.Actie 7: de effecten van het gebruik van pesticiden op bestuivers verminderen

In 2018 besprak de Commissie met de lidstaten de mogelijkheid om specifieke streefdoelen en maatregelen voor bestuivers op te nemen in de herziene nationale actieplannen (NAP's) van de lidstaten in het kader van de richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden 78 (actie 7A). Het tweede voortgangsverslag van de Commissie 79 over de tenuitvoerlegging van de richtlijn was niet specifiek gericht op bestuivers. De Commissie gaf echter wel de opdracht tot een studie om na te gaan in welke mate de streefdoelen en/of maatregelen voor de instandhouding van bestuivers zijn geïntegreerd in de NAP's. Het eindverslag van die studie werd in november 2020 gepubliceerd en gaf aan dat de mate van integratie beperkt was. De lidstaten moeten meer inspanningen leveren om de bepalingen voor bestuivende insecten in de NAP's te versterken.

Met de EU-biodiversiteitsstrategie en de “van boer tot bord”-strategie heeft de Commissie zich ertoe verbonden actie te ondernemen om het totale gebruik en het risico van chemische pesticiden en het gebruik van gevaarlijkere pesticiden met 50 % te verminderen tegen 2030. Daartoe zal de Commissie de richtlijn betreffende een duurzaam gebruik van pesticiden herzien om de bepalingen inzake geïntegreerde gewasbescherming te versterken. Zij zal ook een toegenomen gebruik van veilige alternatieven bevorderen om de oogst te beschermen tegen plagen en ziekten, in het bijzonder via de strategisch GLB-plannen. Deze maatregelen zullen de biodiversiteit in het algemeen en bestuivende insecten in het bijzonder ten goede komen.

De Commissie heeft zich ingezet om ervoor te zorgen dat de bescherming van bestuivers ook wordt meegenomen bij de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, zoals vereist bij de EU-regelgeving betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen 80 . De Commissie heeft samen met de lidstaten inspanningen geleverd om ervoor te zorgen dat zij de richtsnoeren inzake de beoordeling van de mogelijke risico's van gewasbeschermingsmiddelen ten aanzien van bijen (Apis mellifera, Bombus spp. en solitaire bijen) 81 onderschrijven en uitvoeren na de goedkeuring ervan door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in 2013 (actie 7B). Sinds 2013 heeft een duidelijke meerderheid van lidstaten echter consequent bezwaar gemaakt tegen het onderschrijven van de onderdelen van de EFSA-richtsnoeren die betrekking hebben op chronische toxiciteit voor bijen. Eind 2018 heeft de Commissie daarom voorgesteld om als eerste stap de onderdelen van de richtsnoeren uit te voeren waarvoor voldoende steun bestond (d.w.z. de onderdelen met betrekking tot de acute risico's voor honingbijen).

In juli 2019 stemde een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten in met een ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van de uniforme beginselen voor de evaluatie en de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Deze wijziging van de uniforme beginselen was noodzakelijk om de onderdelen van de richtsnoeren met betrekking de acute toxiciteit voor honingbijen te kunnen uitvoeren. In oktober 2019 maakte het Europees Parlement echter bezwaar 82 tegen deze ontwerpverordening en werd de Commissie verzocht een nieuwe ontwerpverordening voor te stellen waarin ook de toxiciteit voor larven van de honingbij en de chronische toxiciteit bij honingbijen en de acute toxiciteit bij hommels werden opgenomen. De Commissie kon bijgevolg geen verdere actie ondernemen met het oog op de gedeeltelijke uitvoering van de richtsnoeren.

In maart 2019 gaf de Commissie EFSA 83 de opdracht de richtsnoeren te herzien in het licht van nieuwe wetenschappelijke kennis die sinds 2013 naar voren was gekomen. De Commissie wilde richtsnoeren opstellen met de meest actuele methoden voor het verrichten van risicobeoordelingen voor zowel honingbijen als wilde bijen. De herziening is momenteel lopende 84 en wordt naar verwachting in 2021 afgerond. De Commissie zal daarna streven naar goedkeuring voor de volledige richtsnoeren 85 .

In het verslag van de Europese Rekenkamer werd de Commissie verzocht om: i) de waarborgen in de risicobeoordeling te verbreden naar een representatieve reeks van wilde bestuiversoorten; ii) samen met de lidstaten een werkplan op te stellen voor de ontwikkeling van testmethoden daarvoor en iii) specifieke beschermingsdoelstellingen voor wilde bestuivers vast te stellen. De Commissie past deze aanbevelingen toe door de milieurisicobeoordeling van gewasbeschermingsmiddelen te versterken, zoals vermeld in de vorige alinea en toegezegd in het kader van de “van boer tot bord”-strategie van de EU.

Het gebruik van en de beperkingen en het verbod op gewasbeschermingsmiddelen met neonicotinoïde werkzame stoffen hebben de afgelopen jaren veel stof doen opwaaien wegens hun hoge toxiciteit voor bijen 86 . Op 29 mei 2018 heeft de Commissie uitvoeringsverordeningen vastgesteld tot wijziging van de goedkeuringsvoorwaarden voor de neonicotinoïden imidacloprid 87 , clothianidine 88 en thiamethoxam 89 , teneinde ieder buitenshuis gebruik van deze drie stoffen te verbieden (actie 7C). In het licht van die beperkingen hebben de aanvragers van verlenging van de goedkeuring voor clothianidine, thiamethoxam en imidacloprid hun aanvraag ingetrokken. De goedkeuring van deze stoffen is daardoor komen te vervallen op respectievelijk 31 januari 2019, 30 april 2019 en 1 december 2020.

In het verslag van de Europese Rekenkamer en de resolutie van het Europees Parlement van 18 december 2019 90 werd de Commissie verzocht te waarborgen dat noodtoelatingen met betrekking tot het gebruik van neonicotinoïden naar behoren worden gemotiveerd. Verordening (EG) nr. 1107/2009 biedt lidstaten de mogelijkheid om voor een beperkte periode en een beperkt en gecontroleerd gebruik noodtoelatingen te verlenen voor gewasbeschermingsmiddelen die niet zijn toegelaten op hun grondgebied wanneer een gevaar op geen enkele andere redelijke manier kan worden beheerst. Na het verbod op het buitenshuis gebruik van de drie neonicotinoïden en het verlopen van hun goedkeuringen hebben verschillende lidstaten herhaaldelijk noodtoelatingen verleend voor het gebruik ervan.

De Commissie heeft EFSA in 2018 de opdracht gegeven om na te gaan of herhaaldelijk toegekende noodtoelatingen voor bepaalde gewassen gerechtvaardigd waren en heeft in 2020 actie ondernomen om ongerechtvaardigde noodtoelatingen (voor Roemenië 91 en Litouwen 92 ) te voorkomen. In oktober 2020 heeft de Commissie EFSA een tweede mandaat gegeven om tegen september 2021 na te gaan of bepaalde noodtoelatingen voor het gebruik van deze stoffen bij suikerbieten voldoen aan de in de verordening vastgestelde voorwaarden. Naargelang van het resultaat van dat mandaat kan de Commissie verdere maatregelen treffen. Om de transparantie verder te verbeteren, worden de kennisgevingen van door de lidstaten verleende noodtoelatingen gepubliceerd in de databank voor pesticiden van de EU 93 .

2.8.Actie 8: de effecten van invasieve uitheemse soorten op bestuivers verminderen

In januari 2020 heeft de Commissie richtsnoeren gepubliceerd over het beheer van invasieve uitheemse soorten om wilde bestuivers te beschermen 94 (actie 8A). Deze richtsnoeren zijn voornamelijk gericht op: i) organen die belast zijn met het beheer van invasieve uitheemse soorten of betrokken zijn bij relevante beleidsvorming; en ii) Europese inwoners die de introductie en verspreiding van dergelijke soorten willen monitoren en/of voorkomen. De richtsnoeren behelzen de meest relevante maatregelen voor het opsporen, beheersen en uitroeien van bepaalde invasieve uitheemse soorten die het schadelijkst zijn voor inheemse wilde bestuivers in Europa. Voorbeelden van dergelijke invasieve uitheemse soorten die schadelijk zijn voor wilde bestuivers zijn Megachile sculpturalis, de Aziatische hoornaar of planten zoals de Pontische rododendron en de guldenroede. De Aziatische hoornaar is in het kader van de verordening betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten 95 aangemerkt als een invasieve uitheemse soort die als zorgwekkend voor de Unie wordt beschouwd. In 2019 heeft de Commissie richtsnoeren ontwikkeld inzake invasieve uitheemse soorten die inheems zijn in een deel van de EU, teneinde meer bekendheid te geven aan de mogelijke negatieve gevolgen die dergelijke soorten kunnen hebben buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied. Die richtsnoeren hadden onder meer betrekking op door imkers gehouden honingbijen en ondersoorten van hommels 96 .

Met het LIFE-programma zijn projecten ondersteund met betrekking tot het herstel van habitats na de verspreiding van invasieve uitheemse soorten. Verschillende projecten waren erop gericht het bewustzijn te vergroten of invasieve uitheemse soorten te onderzoeken en te beheersen die een negatief effect hebben op de inheemse flora waarvan bestuivers afhankelijk zijn, zoals de Pontische rododendron, pampasgras en de reuzenbalsemien 97 .

De verbintenis die is aangegaan in het kader van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030 om het aantal soorten op de rode lijst dat wordt bedreigd door invasieve uitheemse soorten met 50 % te verminderen, zal ook helpen om de verdere negatieve effecten op bestuivers te beperken.

De Commissie heeft sterke aanbevelingen om inheemse planten- en bestuiversoorten te gebruiken en uitheemse en invasieve uitheemse soorten strikt te vermijden, opgenomen in een reeks richtsnoeren voor de instandhouding van bestuivers. Die documenten waren gericht op de bevolking, de plaatselijke overheden en een brede waaier aan bedrijfstakken, waaronder de landbouw, de bosbouw, de landschapsarchitectuur en de bouwsector 98 (actie 8B).

2.9.Actie 9: bedrijven en burgers aansporen tot handelen

In augustus 2018 heeft de Commissie via het Business@Biodiversity-platform van de EU 99 een eerste analyse gemaakt van de bedrijfsactiviteiten op het gebied van de instandhouding van bestuivers. Vervolgens heeft de Commissie de opdracht gegeven om specifieke richtsnoeren 100 te ontwikkelen voor elf bedrijfstakken: landbouw; agrovoeding en dranken; bosbouw; tuinbouw; bijenteelt; detailhandel; landschapsarchitectuur; bouw; mijnbouw; energie; en toerisme (actie 9A). In die richtsnoeren werd grondiger gekeken naar goede handelspraktijken. De Commissie blijft deze richtsnoeren promoten en blijft bedrijven aanmoedigen om de resultaatgerichte acties voor de instandhouding van bestuivers uit te voeren. Daarnaast blijft de Commissie bedrijven ertoe aansporen om hun effecten op en afhankelijkheid van biodiversiteit te beoordelen en mee te nemen in hun besluitvorming 101 , onder meer via LIFE-projecten die bestuivervriendelijke koolstoflandbouw ondersteunen.

De Commissie is ook de bevolking blijven aanmoedigen om zich in te zetten voor de instandhouding van bestuivers. Dat doet ze door middel van publiekscampagnes 102 , communicatieactiviteiten, didactisch materiaal 103 en richtsnoeren 104 (actie 9C). De online korf van de Commissie voor informatie over bestuivers 105 is een belangrijk platform hiervoor. De in het kader van actie 3A ontwikkelde korf voor informatie over bestuivers zorgt voor een gemakkelijkere toegang tot informatie en voor meer betrokkenheid van de bevolking en andere belanghebbenden. De aanpak voor de communicatie met de bevolking is erop gericht de diversiteit van bestuivers en hun belang voor de mensheid onder de aandacht te brengen en iedereen aan te moedigen om actie te ondernemen om bestuivers te beschermen. Bestuivers zijn een van de populairste natuurgerelateerde onderwerpen bij Europeanen en het is een erg gemakkelijk onderwerp om over te communiceren. Daarom gebruikt de Commissie bestuivers als manier om te communiceren over EU-actie op het gebied van bredere kwesties zoals biodiversiteit en milieu in het kader van de Europese Green Deal.

De Commissie ondersteunt de rol van de bevolking bij het vergaren van kennis voor beleidsacties. In juli 2020 heeft zij een verslag gepubliceerd over beste praktijken in de burgerwetenschap voor milieumonitoring 106 ; daarin zit ook burgerwetenschap op het gebied van bestuivers (monitoring van vlinders). Via de uitvoering van het proefproject ABLE 107 van het Europees Parlement heeft de Commissie het opzet van het Europese monitoringsysteem voor vlinders gestimuleerd in tien lidstaten. Burgerwetenschap moet ook integraal deel gaan uitmaken van het toekomstige EU-brede monitoringsysteem voor bestuivers en van het systeem om het pesticidengebruik in het milieu te monitoren met behulp van honingbijen dat is ontwikkeld in het kader van actie 1. Via het Sting-project 108 zal de Commissie de activiteiten met het oog op publieke betrokkenheid rond bestuivers in 2021 verruimen, in het bijzonder in de context van voedselzekerheid.

Het Europees Solidariteitskorps (actie 9C) ondersteunt projecten met jongeren op diverse gebieden die verband houden met solidariteit, bijvoorbeeld op het gebied van milieu- en natuurbescherming. Verscheidene lopende projecten hebben betrekking op bestuivers. Sommige zijn toegespitst op voorlichtings- en bewustmakingsactiviteiten, zoals het project voor de instandhouding van bestuivende wilde bijen of het project Solidarity Bees. Een ander voorbeeld — het project voor de ondersteuning van ecosystemen — helpt om een gunstige habitat te creëren voor wilde bestuivers en andere insecten 109 .

Uit hoofde van Erasmus+ zijn projecten gefinancierd om het bewustzijn te vergroten onder leerlingen, door hen de kans te bieden om over bestuivers te leren. Daarbij konden leerlingen deelnemen aan activiteiten, bijvoorbeeld om de bestuivers op het terrein te monitoren. Op die manier konden jongeren leren over de habitats die bestuivers nodig hebben en de bedreigingen waarmee zij worden geconfronteerd 110 .

De Commissie steunt de burgers in hun rol als consument. Consumptiekeuzes kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor wilde bestuivers. Het EU-ecolabel 111 is een van de instrumenten die de negatieve effecten van consumentenkeuzes kunnen beperken, bijvoorbeeld met betrekking tot tuinproducten die gevolgen hebben voor bestuivers (actie 9B). De Commissie wil momenteel vooral het succes van de huidige productportefeuille van het ecolabel maximaliseren, eerder dan nieuwe criteria voor het EU-ecolabel te ontwikkelen. Zij is net gestart met de herziening van de criteria van het EU-ecolabel voor “groeimedia, bodemverbeteraars en mulch” en zal ervoor zorgen dat er in de herziene criteria rekening wordt gehouden met de noodzaak bestuivers in stand te houden. Zo zouden in de criteria waarborgen kunnen worden opgenomen om ervoor te zorgen dat de grondstoffen voor potgrond en tuinproducten niet uit habitats van bestuivers worden gehaald of dat de winning van mineralen geen aantasting van bestuiverhabitats veroorzaakt. In de voedingssector is in het kader van het LIFE-programma voor voedsel en biodiversiteit een studie verricht van de bescherming van insecten in voedselnormen en -keurmerken. Er is ook een leidraad opgesteld voor kwaliteitsverantwoordelijken, productverantwoordelijken en inkoopverantwoordelijken 112 .

2.10.Actie 10: het bevorderen van strategieën voor bestuivers op alle niveaus

De Commissie moedigt nationale, regionale en lokale overheden ertoe aan om bestuiverstrategieën te ontwikkelen. Om dat proces te vergemakkelijken, heeft de Commissie sjablonen 113 voor dergelijke strategieën opgesteld, die kunnen worden afgestemd op de specifieke territoriale behoeften (actie 10A).

Naast ad-hocevenementen en workshops heeft de Commissie de samenwerking met belanghebbenden aan de instandhouding van bestuivers bevorderd via het Europese innovatiepartnerschap voor de landbouw 114 , de Interreg-programma’s 115 en de stedenagenda van de EU 116 (actie 10B). Met name de Interreg-programma’s waren nuttig om de samenwerking te stimuleren via gezamenlijke acties en beleidsuitwisselingen tussen nationale, regionale en lokale actoren uit verschillende lidstaten. De Commissie is ook de contacten tussen nationale, lokale en subnationale regeringen en hun tegenhangers elders in de EU blijven faciliteren. Via het Europese innovatiepartnerschap voor de landbouw zijn lokale operationele groepen 117 , 118 opgezet voor het innovatieve, bestuivervriendelijke beheer van landbouwbedrijven.

In oktober 2020 werd in het kader van het milieupartnerschapsprogramma voor toetreding van de EU 119 een regionale onlineworkshop 120 over invasieve uitheemse soorten en het EU-initiatief inzake bestuivers georganiseerd voor deelnemers uit Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Servië, Noord-Macedonië, Kosovo en Turkije (actie 10C). De workshop werd ondersteund via het pretoetredingsinstrument, en een van de doelstellingen bestond erin de uitwisseling te stimuleren van ervaringen met het vaststellen van strategische doelstellingen en het invoeren van maatregelen om de daling van het aantal bestuivers in de EU aan te pakken en bij te dragen aan de mondiale inspanningen op het gebied van instandhouding.

In haar werkzaamheden buiten de EU heeft de Commissie ook specifieke steun opgenomen voor de doelstellingen van zowel het EU-initiatief inzake bestuivers als het actieplan 2018-2030 voor het tweede internationale initiatief inzake bestuivers (actie 10C). Zo heeft de Commissie het project van de EU en de FAO van 2019 ondersteund, waarmee de uitvoering van multilaterale overeenkomsten door landen in Afrika, het Caribisch gebied en het gebied van de Stille Oceaan 121 is bevorderd. Dat project moet op ecosystemen gebaseerde landbouwpraktijken bevorderen, met inbegrip van de instandhouding van natuurlijke habitats voor wilde bestuivers en de beperking van de risico’s van pesticiden. Er zal een internationaal seminar over het versterken en verbeteren van de voorschriften inzake pesticiden ter bescherming van bestuivers worden georganiseerd voor regelgevingsinstanties op het gebied van pesticiden. Op die manier kunnen zij hun capaciteit vergroten om pesticidevoorschriften te ontwikkelen en te handhaven die bestuivers beschermen 122 .

In november 2018 heeft de EU zich aangesloten bij de “coalitie van bereidwilligen inzake bestuivers” 123 , tijdens de 14e vergadering van de Conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (actie 10D). Sindsdien heeft de Commissie de doelstellingen van de coalitie ondersteund door kennis en ervaringen inzake de uitvoering van EU-acties voor bestuivers te delen met andere landen.

Als onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het mondiale biodiversiteitskader voor de periode na 2020 124 probeert de EU haar internationale partners warm te maken voor een betere instandhouding van bestuivers en een sterkere waardering van de ecosysteemdiensten die zij leveren.

3.Conclusie

Uit de herziening is gebleken dat er aanzienlijke vorderingen zijn gemaakt bij de uitvoering van de acties van het initiatief. Het initiatief heeft een overkoepelend kader verschaft voor de EU-acties inzake bestuivers in verschillende sectorale beleidslijnen. Er zijn met succes acties opgezet om belangrijke katalysatoren in het beleid te creëren, waarbij aanzienlijke vooruitgang is geboekt. Die katalysatoren in het beleid omvatten systemen om bestuiversoorten en de factoren in hun achteruitgang te monitoren. Het initiatief moet verder worden ondersteund door een informatiesysteem over bestuivers en gerichte onderzoeksinitiatieven.

Over het algemeen blijft het initiatief een nuttig beleidsinstrument dat de EU, de lidstaten en de belanghebbenden in staat stelt om de daling van het aantal bestuivers aan te pakken. Er bestaan echter nog steeds grote uitdagingen bij de aanpak van de factoren in die daling. Er zullen meer inspanningen moeten worden geleverd, in het bijzonder om het verlies van habitats in agrarische landschappen en de effecten van pesticiden aan te pakken. Andere resterende uitdagingen zijn het aanpakken van bedreigingen voor bestuivers die niet rechtstreeks aan bod komen in het initiatief, zoals klimaatverandering en andere verontreinigende stoffen in het milieu, naast pesticiden.

De vooruitgang met het oog op de verwezenlijking van de langetermijndoelstellingen van het initiatief zal aanzienlijk worden versterkt door de EU-biodiversiteitsstrategie, de “van boer tot bord”-strategie van de EU en het EU-actieplan om de verontreiniging tot nul terug te brengen, in het bijzonder via de verbintenissen om beschermde gebieden uit te breiden en ecosystemen te herstellen. Daarnaast zijn het promoten van agro-ecologische benaderingen, zoals biologische landbouw, het herstellen van landschapselementen met grote diversiteit op landbouwgrond en het beperken van de effecten van pesticiden en andere verontreinigende stoffen in het milieu die schadelijk zijn voor bestuivers, van cruciaal belang.

De Commissie zal in de volgende fase van de uitvoering van het initiatief nauw samenwerken met de lidstaten. De Commissie is daarom ingenomen met de conclusies van de Raad over het verslag van de Europese Rekenkamer 125 , en in het bijzonder met de noodzaak een adequaat gebruik van middelen te verzekeren, een EU-breed governance- en monitoringkader voor bestuivers op te zetten en de behoeften van bestuivers beter te integreren in het GLB en de kaderwetgeving inzake pesticiden.

In de tweede helft van 2021 zal de Commissie raadplegingswerkzaamheden opstarten om standpunten en meer omvattende feiten, inzichten en ervaringen van belanghebbenden en van de algemene bevolking te verzamelen inzake de uitvoering van het bestaande kader. Uit deze suggesties zal blijken hoe dat kader kan worden verbeterd en hoe verdere maatregelen kunnen worden geïdentificeerd die nodig zouden zijn om de langetermijndoelstellingen van het initiatief volledig uit te voeren.

Vervolgens zal de Commissie het initiatief herzien, rekening houdend met de feedback die zij tot dan toe heeft ontvangen van andere instellingen en belanghebbenden en met de resultaten van de raadplegingen.

(1)

https://ec.europa.eu/environment/nature/conservation/species/redlist

(2)

Europese Unie, Europees Milieuagentschap, (2021), ‘Accounting for ecosystems and their services in the European Union (INCA)’, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, (in de pers).

(3)

COM(2018) 395 final, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52018DC0395

(4)

In Europa zijn bestuivers hoofdzakelijk insecten, zoals wilde bijen, zweefvliegen, vlinders en motten.

(5)

www.acceptance.ec.europa.eu/environment/nature">https://www.acceptance.ec.europa.eu/environment/nature

(6)

www.europarl.europa.eu/doceo/document">https://www.europarl.europa.eu/doceo/document

(7)

https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-12948-2018-INIT/nl/pdf

(8)

Speciaal verslag 15/2020, www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=54200">https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=54200

(9)

https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-14168-2020-INIT/nl/pdf

(10)

COM(2020) 380 final, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52020DC0380

(11)

COM(2020) 381 final, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52020DC0381

(12)

COM(2021)82 final, https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=COM:2021:82:FIN

(13)

https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC122225

(14)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/European+Red+List+of+Hoverflies

(15)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/European+Red+List+of+Moths

(16)

www.eionet.europa.eu/etcs/etc-bd/products">https://www.eionet.europa.eu/etcs/etc-bd/products

(17)

https://ec.europa.eu/environment/nature/knowledge/rep_habitats

(18)

www.eea.europa.eu/publications">https://www.eea.europa.eu/publications

(19)

https://tableau.discomap.eea.europa.eu/t/Natureonline/views/SONpollinators/Storypollinators?%3AisGuestRedirectFromVizportal=y&%3Adisplay_count=n&%3AshowAppBanner=false&%3Aorigin=viz_share_link&%3AshowVizHome=n&%3Aembed=y

(20)

Europese monitoring van biodiversiteit in agrarische landschappen (EMBAL), https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Data+and+information

(21)

https://ec.europa.eu/eurostat/web/lucas

(22)

Insignia-project, www.insignia-bee.eu">https://www.insignia-bee.eu

(23)

Meer informatie over de voorbereidende acties van het Europees Parlement is te vinden op: www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/ATAG/2019(2019)640130_EN.pdf">https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/ATAG/2019(2019)640130_EN.pdf

(24)

https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC120383

(25)

https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC117072

(26)

Europese Unie, Europees Milieuagentschap, (2021), ‘Accounting for ecosystems and their services in the European Union (INCA)’, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, (in de pers).

(27)

https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC120571

(28)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Research+and+innovation

(29)

SC5-32-2020, https://ec.europa.eu/info/funding-tenders/opportunities/portal/screen/opportunities/topic-details/sc5-32-2020

(30)

Horizon 2020 ERA-NET COFUND-regeling voor het bevorderen van het pan-Europese onderzoek naar biodiversiteit en ecosysteemdiensten, www.biodiversa.org">https://www.biodiversa.org

(31)

VOODOO-project, www.biodiversa.org/1777/download">https://www.biodiversa.org/1777/download

(32)

OBServ-project, www.biodiversa.org/1635/download">https://www.biodiversa.org/1635/download

(33)

DrivenByPollinators https://cordis.europa.eu/project/id/819374

(34)

Bijvoorbeeld, DEFPOLL https://cordis.europa.eu/project/id/798954

(35)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Horizon+2020

(36)

Eklipse is een mechanisme om een betere besluitvorming op milieugebied te ondersteunen met de best beschikbare kennis, www.eklipse-mechanism.eu">https://www.eklipse-mechanism.eu

(37)

www.eklipse-mechanism.eu/pollinators_request">https://www.eklipse-mechanism.eu/pollinators_request

(38)

https://ec.europa.eu/eip/agriculture/en/european-innovation-partnership-agricultural

(39)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Bottom-up+innovation

(40)

https://ec.europa.eu/research/pdf/horizon-europe/ec_rtd_orientations-towards-the-strategic-planning.pdf

(41)

https://ec.europa.eu/info/horizon-europe/commissions-proposal-horizon-europe_nl#the-commissions-proposal-for-horizon-europe

(42)

Europees partnerschap in het kader van Horizon Europa, “De biodiversiteit redden om het leven op aarde te vrijwaren”, https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/research_and_innovation/funding/documents/european_partnership_for_rescuing_biodiversity_to_safeguard_life_on_earth.pdf

(43)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/EU+Pollinator+Information+Hive

(44)

https://biodiversity.europa.eu/

(45)

Het GBCS is een administratief systeem om de subsidiabiliteit van de steun of bijstand in het kader van het GLB vast te stellen en te controleren. Het systeem is opgericht en wordt uitgevoerd door de lidstaten. Meer informatie is te vinden op: https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/key-policies/common-agricultural-policy/financing-cap/financial-assurance/managing-payments_nl

(46)

Richtlijn 2007/2/EG tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire), https://inspire.ec.europa.eu

(47)

https://ec.europa.eu/environment/nature/legislation/fitness_check/action_plan

(48)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Action+plans

(49)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/LIFE+programme

(50)

https://ec.europa.eu/easme/en/webinar-life-stepping-save-bugs

(51)

https://ec.europa.eu/easme/sites/easme-site/files/life_and_invertebrates-_summary_report-final-layout.pdf

(52)

https://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/platform/events/continental_pannonian_steppic_and_black_sea_regions_seminar_en.htm

(53)

https://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/platform/events/atlantic_biogeographical_chalk_grasslands.htm

(54)

https://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/platform/events/eurasian_grassland_conference.htm

(55)

Meer informatie over de biogeografische processen voor Natura 2000 is te vinden op: https://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/seminars_en.htm

(56)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Natura+2000+workshop+Nov+2019

(57)

https://ec.europa.eu/environment/nature/natura2000/financing/index_en.htm

(58)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Agriculture

(59)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Farmers

(60)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Actions+in+my+country

(61)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Stakeholder+conference+Feb+2020

(62)

https://ec.europa.eu/info/food-farming-fisheries/key-policies/common-agricultural-policy/future-cap_nl

(63)

COM(2020) 846 final.

(64)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Cities

(65)

https://ec.europa.eu/futurium/en/system/files/ged/sul-nbs_finalactionplan_2018.pdf

(66)

De stedenagenda is een partnerschap van steden, lidstaten, de Europese Commissie en belanghebbenden zoals niet-gouvernementele organisaties of bedrijven.

(67)

https://ec.europa.eu/environment/topics/urban-environment/green-city-accord_en

(68)

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1590574123338&uri=CELEX:52020DC0380

(69)

https://ec.europa.eu/environment/europeangreencapital

(70)

https://ec.europa.eu/environment/europeangreencapital/europeangreenleaf

(71)

https://publications.jrc.ec.europa.eu/repository/handle/JRC115375

(72)

https://ec.europa.eu/regional_policy/nl/funding

(73)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Stakeholder+conference+Feb+2020

(74)

https://ec.europa.eu/regional_policy/en/policy/cooperation/european-territorial/

(75)

https://wikis.ec.europa.eu/display/EUPKH/Regions

(76)

SWD(2019) 193 final.

(77)

SWD(2019) 305 final.

(78)

Richtlijn 2009/128/EG.

(79)

https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/plant/docs/pesticides_sud_report-act_2020_nl.pdf

(80)

Verordening (EG) nr. 1107/2009.

(81)

www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/3295">https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/3295

(82)

www.europarl.europa.eu/doceo/document">https://www.europarl.europa.eu/doceo/document

(83)

Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.

(84)

www.efsa.europa.eu/sites/default/files/event">https://www.efsa.europa.eu/sites/default/files/event

(85)

In dat opzicht zal de Commissie rekening houden met de aanbeveling van de Europese Rekenkamer (Speciaal verslag 15/2020), www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=54200">https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/DocItem.aspx?did=54200

(86)

https://ec.europa.eu/food/plant/pesticides/approval_active_substances/approval_renewal/neonicotinoids_en

(87)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/783 van de Commissie van 29 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof imidacloprid (PB L 132 van 30.5.2018, blz. 31).

(88)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/784 van de Commissie van 29 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof clothianidine (PB L 132 van 30.5.2018, blz. 35).

(89)

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/785 van de Commissie van 29 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof thiamethoxam (PB L 132 van 30.5.2018, blz. 40).

(90)