Toelichting bij COM(2021)220 - Machtiging tot het openen van onderhandelingen met het oog op de sluiting van een overeenkomst met de Faeröer inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Faeröer aan EU-programma’s en de associatie van de Faeröer met Horizon Europa - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021-2027)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN DE AANBEVELING

Met deze aanbeveling beveelt de Europese Commissie de Raad van de Europese Unie aan toestemming te verlenen voor het openen van onderhandelingen tussen de Europese Unie en de Faeröer over een overeenkomst betreffende de deelname van de Faeröer aan programma’s van de Unie en de associatie van de Faeröer met Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie van de Unie voor de periode 2021‑2027.

2. BETREKKINGEN MET DE FAERÖER

De formele betrekkingen tussen de EU en de Faeröer zijn momenteel gebaseerd op afzonderlijke bilaterale overeenkomsten inzake visserij (1980), de handel in goederen (1997) en de deelname van de Faeröer aan het kaderprogramma van de Unie voor onderzoek en innovatie (2010 en 2014, waarbij beide overeenkomsten beperkt zijn tot de looptijd van het respectieve kaderprogramma van de Unie). In 2007 werden de Faeröer formeel geassocieerd met het zevende kaderprogramma (KP7) en uit hun deelname aan een reeks Europese projecten blijkt de actieve betrokkenheid van onderzoekers en instituten uit de Faeröer op gebieden als milieu, oceanologie, klimaatverandering, ecosystemen en visserijbeheer. Door de associatie van de Faeröer met het achtste kaderprogramma — Horizon 2020 — hebben onderzoekers, onderzoeksinstellingen en ondernemingen op de Faeröer vanaf 2014 volledige toegang tot financiering en samenwerkingsactiviteiten van de Unie voor onderzoek en innovatie, onder dezelfde voorwaarden als entiteiten uit de lidstaten en andere derde landen die ook met Horizon 2020 geassocieerd zijn. Deze deelname is van groot belang geworden voor de onderzoeksgemeenschap van de Faeröer en vormt een belangrijke nieuwe en succesvolle pijler van de betrekkingen tussen de Faeröer en de EU. Aangezien de associatieovereenkomsten met het kaderprogramma van de Unie in de tijd beperkt zijn tot de looptijd van het desbetreffende EU-programma bestaat er momenteel geen internationale overeenkomst die de deelname van Faeröerse entiteiten aan Horizon Europa regelt of de samenwerking op wetenschappelijk, onderzoeks- en innovatiegebied tussen de onderzoeksgemeenschappen van de EU en de Faeröer bevordert.

3. ACHTERGROND — DE OVEREENKOMST BETREFFENDE DE DEELNAME VAN DE FAERÖER AAN PROGRAMMA’S VAN DE UNIE EN DE PROGRAMMASPECIFIEKE BEPALINGEN

Op 14 mei 2020 hebben de Faeröer met een intentieverklaring formeel blijk gegeven van hun belangstelling om deel te nemen aan Horizon Europa. Artikel [16], lid 1, punt d), van de verordening Horizon Europa betreffende de associatie van derde landen met het programma bepaalt dat de deelname van derde landen en andere gebieden aan het programma gebaseerd is op een overeenkomst betreffende de deelname van het derde land aan programma’s van de Unie. De Faeröer voldoen aan de criteria voor associatie van derde landen met het kaderprogramma Horizon Europa, zoals vastgesteld in de verordening Horizon Europa, met name omdat zij over goede capaciteiten op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie beschikken; hechten aan een op regels gebaseerde open markteconomie, met inbegrip van een rechtvaardige en billijke benadering inzake intellectuele-eigendomsrechten en eerbiediging van de mensenrechten, ondersteund door democratische instellingen; en beleidsmaatregelen ter verbetering van het economische en sociale welzijn van hun burgers actief bevorderen.

Om de ononderbroken associatie van de Faeröer met de O&I-kaderprogramma’s van de EU te waarborgen en het algemene kader voor hun deelname aan programma’s van de Unie vast te stellen, wordt aanbevolen machtiging te verlenen tot het openen van onderhandelingen over een overeenkomst met de volgende inhoud:

·de algemene beginselen die relevant zijn voor deelname aan programma’s van de Unie, met inbegrip van de financiële bijdragen van het derde land;

·programmaspecifieke voorwaarden betreffende de associatie van de Faeröer met het kaderprogramma Horizon Europa, met inachtneming van de daarin vervatte voorwaarden.

In de voorgestelde overeenkomst zullen de algemene voorwaarden worden vastgesteld die van toepassing zijn op eventuele deelname aan andere programma’s van de Unie, aan te vullen met programmaspecifieke voorwaarden in de vorm van protocollen bij de overeenkomst, waarover in de toekomst kan worden onderhandeld indien beide partijen dit in hun wederzijds belang achten.

De programmaspecifieke voorwaarden voor de associatie van de Faeröer met het kaderprogramma Horizon Europa moeten voorzien in associatie met alle onderdelen van het programma, met uitzondering van het specifieke programma voor defensieonderzoek dat is vastgesteld bij [Verordening …/…/EU van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Defensiefonds]. Dit zal de continuïteit met de vorige volledige associatie met Horizon 2020 en het daaraan voorafgaande KP7 waarborgen (de Faeröer zijn sinds 2010 volledig geassocieerd met het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie). Hoewel de structuur en de dimensie van het O&I-systeem van de Faeröer hebben geleid tot een beperkte deelname aan instrumenten van de eerste en de derde pijler met één begunstigde (voornamelijk het kmo-instrument), ging een aanzienlijk deel van de EU-bijdrage in het kader van het vorige kaderprogramma naar acties in samenwerkingsverband. Deze deelname werd beoordeeld als gunstig voor beide partijen, met een bijzondere toegevoegde waarde op thematische gebieden zoals milieu, gezondheid en voedsel, en oceaanonderzoek. De Faeröer hebben een aanzienlijke nettobijdrage geleverd aan de recentste kaderprogramma’s. De voorgestelde overeenkomst bevat eerlijke en evenwichtige voorwaarden voor de financiële bijdrage van de Faeröer. De overeenkomst bouwt ook voort op de ervaringen van Horizon 2020 en bevat, net als in de vorige associatieovereenkomst, een wederkerigheidsclausule om ervoor te zorgen dat in de Unie gevestigde onderzoekers en juridische entiteiten — overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgelegd in de nationale wetgeving van de Faeröer — zo veel mogelijk toegang hebben tot deelname aan de onderzoeks- en innovatieprogramma’s van de Faeröer die gelijkwaardig zijn aan het kaderprogramma Horizon Europa.

4. RECHTSGRONDSLAG

De procedurele rechtsgrondslag voor het aanbevolen besluit is artikel 218, leden 3 en 4, VWEU.

Aanbeveling voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen namens de Europese Unie met het oog op de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Faeröer inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Faeröer aan EU-programma’s en de associatie van de Faeröer met Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021‑2027)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende dat de onderhandelingen met het oog op de sluiting van een overeenkomst inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Faeröer aan EU-programma’s en de associatie van de Faeröer met Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021‑2027) moeten worden geopend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Europese Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over een overeenkomst inzake de algemene beginselen voor de deelname van de Faeröer aan EU-programma’s en de associatie van de Faeröer met Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2021‑2027).

Artikel 2

De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met het [speciaal comité als voorzien in artikel 218, lid 4, VWEU].

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de Europese Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter