Toelichting bij COM(2021)112 - Standpunt EU in de Internationale Raad voor tropisch hout in verband met de verlenging van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout van 2006

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit van de Raad tot vaststelling van het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de Internationale Raad voor tropisch hout (hierna “de ITTC” genoemd) in verband met de voorgestelde verlenging van de Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout van 2006 (hierna “de ITTA 2006” of “de overeenkomst” genoemd).

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout van 2006

De ITTA 2006 (hierna “de overeenkomst” genoemd) heeft ten doel de uitbreiding en diversificatie van de internationale handel in tropisch hout uit duurzaam beheerde en legaal geëxploiteerde bossen, alsmede het duurzame beheer van houtproducerende tropische bossen te bevorderen. De Europese Unie is partij bij de ITTA 2006 1 .

De ITTA 2006 verving de ITTA 1994; de eerste ITTA dateert van 1983 (ITTA 1983).

De ITTA 2006 (aangenomen in 2006) is op 7 december 2011 in werking getreden voor een tijdvak van tien jaar. Zij verstrijkt dus op 6 december 2021, tenzij de ITTC bij bijzondere stemming besluit krachtens artikel 44, lid 1, van de ITTA 2006, de overeenkomst te verlengen, nieuwe onderhandelingen erover te voeren of haar te beëindigen. De ITTA 2006 kan krachtens artikel 44, lid 2, een eerste maal met vijf jaar en een tweede maal met drie jaar worden verlengd.

2.2.De Internationale Raad voor tropisch hout

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van de ITTA 2006 is de ITTC de hoogste autoriteit van de Internationale Organisatie voor tropisch hout 2 (ITTO). De ITTO vertegenwoordigt ongeveer 80 % van de tropische bossen in de wereld en meer dan 90 % van de handel in hout en houtproducten. De ITTC bestaat uit alle leden van de ITTO. De ITTO heeft twee categorieën leden: producerende en verbruikende leden. Krachtens artikel 44, lid 1, kan de ITTC bij bijzondere stemming besluiten de ITTA 2006 te verlengen, nieuwe onderhandelingen erover te voeren of haar te beëindigen en de overeenkomst kan krachtens artikel 44, lid 2, een eerste maal met vijf jaar en een tweede maal met drie jaar worden verlengd. Krachtens artikel 12, lid 1, streeft de ITTC ernaar dat al zijn besluiten en aanbevelingen bij consensus tot stand komen. Indien geen consensus kan worden bereikt, neemt de ITTC overeenkomstig artikel 44, lid 1, bij bijzondere stemming een besluit over de ITTA 2006. Krachtens artikel 2, lid 8, wordt onder een “bijzondere stemming” verstaan: een stemming waarvoor is vereist ten minste twee derde van de stemmen uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende producerende leden en ten minste 60 procent van de stemmen uitgebracht door de aanwezige en hun stem uitbrengende verbruikende leden – welke stemmen afzonderlijk worden geteld – op voorwaarde dat deze stemmen zijn uitgebracht door ten minste de helft van de aanwezige en hun stem uitbrengende producerende leden en ten minste de helft van de aanwezige en hun stem uitbrengende verbruikende leden. Krachtens artikel 7, punt a), kan de ITTC ook besluiten nemen zonder bijeen te komen.

De leden van de ITTC hebben in totaal 2 000 stemmen (de producerende en de verbruikende leden hebben elk 1 000 stemmen). De jaarlijkse bijdragen en stemmen worden gelijkelijk over deze twee groepen verdeeld. Binnen elke groep worden de bijdragen en stemmen van de individuele leden berekend op basis van de handel in tropisch hout en, in het geval van producenten, op basis van de omvang van de tropische bossen in het land. De EU betaalt het grootste berekende aandeel van de bijdragen (betaald door de Commissie voor alle lidstaten) aan de administratieve begroting van de ITTO, heeft het hoogste aantal stemmen (en het grootste aantal verbruikende leden) en kan bij een bijzondere stemming een blokkerende minderheid hebben.

2.3.De beoogde verlenging van de ITTA 2006

In de periode 2012-2015 ondervond de ITTO ernstige financiële problemen als gevolg van slechte investeringen door een voormalig managementteam van het secretariaat, wat leidde tot een verlies van 18 miljoen USD.

De ITTO bevindt zich in een vroeg stadium van financieel herstel, waarin het financiële tekort en de managementproblemen met de projecten en activiteiten worden aangepakt en is begonnen met een hervorming van de financiële architectuur. De proeffase van de nieuwe financiële architectuur loopt tot en met 2022.

De verlenging van de ITTA 2006 zal de ITTO en haar leden de nodige tijd geven om verder te werken aan de hervorming van de financiële architectuur van de organisatie en geeft de ITTO de tijd om zich financieel volledig te stabiliseren en te bepalen of de ITTA 2006 in de toekomst grondig moet worden herzien.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

De beoogde handeling is een besluit van de Raad betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt op basis van artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Het doel van dit voorstel is de Raad te verzoeken de Commissie te machtigen om binnen de ITTC namens de Unie in te stemmen met of te stemmen voor de verlenging van de ITTA 2006.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, VWEU voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat ook handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 3 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De door de ITTC mogelijk vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.