Toelichting bij COM(2021)28 - Wijziging Verordening 389/2012 administratieve samenwerking op gebied van accijnzen wat betreft de inhoud van elektronische registers

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad 1 vormt de rechtsgrondslag voor de administratieve samenwerking tussen de lidstaten.

Dit voorstel is een aanvulling op hoofdstuk V van Richtlijn 2020/262 van de Raad 2 . Het voorstel betreft de inhoud van de registers in de elektronische databank van de lidstaten met betrekking tot gecertificeerde afzenders en gecertificeerde geadresseerden die slechts incidenteel goederen verzenden of ontvangen.

Aan een gecertificeerde afzender of gecertificeerde geadresseerde die slechts incidenteel accijnsgoederen verzendt of ontvangt, kunnen de lidstaten een tijdelijke certificering toekennen die is beperkt tot een welomschreven hoeveelheid accijnsgoederen, één geadresseerde of afzender en een welomschreven tijdvak.

In het voorstel wordt de informatie beschreven die moet worden ingevoerd in de registers van de lidstaten met betrekking tot gecertificeerde afzenders en gecertificeerde geadresseerden die slechts incidenteel goederen overbrengen. Deze informatie betreft de hoeveelheid van de goederen, de identiteit van de marktdeelnemer aan het einde van de overbrenging van de goederen en de duur van de tijdelijke certificering.

Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel houdt verband met Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad waarin de begrippen gecertificeerde afzender en gecertificeerde geadresseerde worden gedefinieerd. Gecertificeerde afzenders en gecertificeerde geadresseerden zijn de marktdeelnemers die betrokken zijn bij de overbrenging van accijnsgoederen die tot verbruik zijn uitgeslagen op het grondgebied van de ene lidstaat en vervolgens naar het grondgebied van een andere lidstaat worden overgebracht. Het is de bedoeling van dit voorstel om het toepassingsgebied van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 389/2012 van de Raad uit te breiden en de informatie te beschrijven die door de lidstaten moet worden ingevoerd in de registers van deze marktdeelnemers wanneer zij slechts incidenteel goederen overbrengen.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze wijziging is zeer technisch en heeft bijgevolg geen gevolgen voor andere beleidsterreinen van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Krachtens dit artikel stelt de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité met eenparigheid van stemmen, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, de bepalingen vast die betrekking hebben op de harmonisatie van de regels van de lidstaten op het gebied van de indirecte belastingen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing aangezien het voorstel geen gebieden bestrijkt die onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie vallen.

De doelstellingen van het voorstel kunnen niet voldoende door de lidstaten worden verwezenlijkt en kunnen beter op het niveau van de Europese Unie worden verwezenlijkt. De bestaande nationale registratieprocedures lopen sterk uiteen en zijn niet geschikt als uitgangspunt voor de automatisering van deze procedures.

Evenredigheid

De voorgestelde wijziging gaat niet verder dan wat nodig is om de problemen in kwestie aan te pakken en aldus de verdragsdoelstellingen van een goede en doeltreffende werking van de interne markt te verwezenlijken.

Dit voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel zoals neergelegd in artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Het voorstel strekt ertoe de verplichtingen van de lidstaten vast te stellen met betrekking tot marktdeelnemers die goederen overbrengen overeenkomstig hoofdstuk V, afdeling 2, van Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad. Zonder dit voorstel zal het niet mogelijk zijn om de overbrengingen van tot verbruik uitgeslagen goederen volledig te automatiseren.

Keuze van het instrument

Verordening van de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Effectbeoordeling

De effectbeoordeling werd voorbereid voor de herschikking van Richtlijn 2008/118/EG. Richtlijn 2008/118/EG van de Raad stelde een algemene regeling vast voor goederen die aan accijns zijn onderworpen en werd, na ettelijke keren aanzienlijk te zijn gewijzigd, ter wille van de duidelijkheid bij Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad ingetrokken. Het voorstel voor de herschikking ging vergezeld van een effectbeoordeling betreffende Richtlijn 2008/118/EG van de Raad, met bijzondere aandacht voor bepaalde punten, onder meer de automatisering van overbrengingen van tot verbruik uitgeslagen accijnsgoederen binnen de EU. Richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad behandelt de geautomatiseerde verwerking van overbrengingen van accijnsgoederen die tot verbruik zijn uitgeslagen door certificeerde afzenders en gecertificeerde geadresseerden, waarin niet is voorzien bij Richtlijn 2008/118/EG, en stelt tevens de voorwaarden vast voor tijdelijke certificering wanneer gecertificeerde afzenders of gecertificeerde geadresseerden slechts incidenteel accijnsgoederen overbrengen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De evaluatie van Richtlijn 2008/118/EG werd uitgevoerd in het kader van het Refit-programma van de Commissie.

Grondrechten

Dit voorstel eerbiedigt de grondrechten, in het bijzonder het recht op privacy, op grond van de bestaande bepaling inzake gegevensbescherming die is opgenomen in Verordening (EU) nr. 389/2012.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er zijn geen extra middelen uit de EU-begroting nodig.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting


Het voorstel breidt het toepassingsgebied van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 389/2012 uit tot informatie die de lidstaten moeten invoeren in de registers van de elektronische databank met betrekking tot gecertificeerde afzenders en gecertificeerde geadresseerden die slechts incidenteel goederen overbrengen en die over een tijdelijke certificering beschikken.

Voor gecertificeerde afzenders moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in het register de inhoud opnemen van de tijdelijke certificering, namelijk de hoeveelheid accijnsgoederen, de identiteit van de geadresseerde in de lidstaat van bestemming en het tijdvak waarvoor de vergunning geldt.

Voor gecertificeerde geadresseerden moeten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten in het register de inhoud opnemen van de tijdelijke certificering, namelijk de hoeveelheid accijnsgoederen, de identiteit van de afzender in de lidstaat van verzending en het tijdvak waarvoor de vergunning geldt.