Toelichting bij COM(2020)743 - Onderhandelingen over overeenkomsten tussen de EU en derde landen betreffende justitiële samenwerking in strafzaken tussen Eurojust en de autoriteiten van die derde landen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN DE AANBEVELING

In een geglobaliseerde wereld waar zware criminaliteit en terrorisme steeds transnationaler worden en meer facetten vertonen, moeten de rechtshandhavings- en justitiële autoriteiten over alle middelen kunnen beschikken om in samenwerking met externe partners de veiligheid van hun burgers te garanderen. Met het oog daarop moet Eurojust kunnen samenwerken en persoonsgegevens kunnen uitwisselen met de justitiële autoriteiten van derde landen, voor zover dit noodzakelijk is om zijn taken uit te voeren. Momenteel heeft Eurojust samenwerkingsovereenkomsten inzake de uitwisseling van persoonsgegevens met Montenegro, Oekraïne, Moldavië, Liechtenstein, Zwitserland, Noord-Macedonië, de VS, IJsland, Noorwegen, Georgië, Albanië en Servië. Op grond van artikel 80, lid 5, van Verordening (EU) 2018/1727 1 (hierna “de Eurojust-verordening” genoemd) blijven deze samenwerkingsovereenkomsten geldig.

Sinds de inwerkingtreding van de Eurojust-verordening op 12 december 2019 en op grond van het Verdrag is het de verantwoordelijkheid van de Commissie om namens de Unie te onderhandelen over internationale overeenkomsten met derde landen op het gebied van samenwerking en uitwisseling van persoonsgegevens met Eurojust. Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van zijn taken kan Eurojust, overeenkomstig hoofdstuk V van de Eurojust-verordening, door middel van werkafspraken samenwerkingsverbanden aangaan en onderhouden met externe partners. Deze kunnen op zich echter geen rechtsgrondslag vormen voor de uitwisseling van persoonsgegevens.

Rekening houdend met de politieke strategie, de operationele behoeften van de justitiële autoriteiten in de hele EU en de mogelijke voordelen van nauwere samenwerking op dit gebied, acht de Commissie het noodzakelijk op korte termijn onderhandelingen met tien derde landen te starten om de wijze van samenwerking tussen Eurojust en deze landen te regelen.

De Commissie heeft bij het bepalen van de prioritaire landen rekening gehouden met de operationele behoeften van Eurojust. Uit de ontwerpstrategie voor externe betrekkingen van Eurojust die ter beoordeling aan de Commissie is voorgelegd, blijkt dat Eurojust een bijzondere operationele behoefte aan samenwerking heeft vastgesteld met de Democratische Volksrepubliek Algerije, de Republiek Argentinië, Bosnië en Herzegovina, de Republiek Colombia, de Arabische Republiek Egypte, de Staat Israël, het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, de Republiek Libanon, het Koninkrijk Marokko, de Republiek Tunesië en de Republiek Turkije. Andere door Eurojust aangewezen prioritaire derde staten zijn de Federale Republiek Brazilië, de Volksrepubliek China, Canada, de Verenigde Arabische Emiraten, de Federale Republiek Nigeria, de Republiek Panama, de Verenigde Mexicaanse Staten en de Russische Federatie.

Hoewel de Commissie deze operationele behoeften erkent, is het duidelijk dat ze qua intensiteit niet identiek zijn. Het huidige niveau van samenwerking hangt af van verschillende factoren, zoals de beschikbaarheid van een Eurojust-contactpunt in het betrokken land. Gezien de beperkte middelen kan de Commissie niet tegelijkertijd onderhandelingen met al deze derde landen beginnen en wordt een verdere prioritering noodzakelijk geacht. Voor de Commissie moet het versterken van de samenwerking met kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten de eerste prioriteit krijgen, aangezien deze derde landen optimaal voorbereid zouden moeten zijn om op grond van het EU-acquis op hoog niveau justitiële samenwerking in strafzaken aan te gaan. De Commissie heeft haar standpunt ten aanzien van Bosnië en Herzegovina en Turkije uiteengezet in de periodieke verslagen van 2020 2 . Het komt er voor beide landen op neer dat een internationale overeenkomst die de uitwisseling van persoonsgegevens met Eurojust mogelijk maakt, pas mogelijk is wanneer beide landen de nodige wijzigingen aanbrengen in hun gegevensbeschermingswetgeving.

De tweede prioriteit moet zijn de samenwerking te versterken met andere derde landen die geen lidmaatschap van de Unie hebben aangevraagd maar om geografische redenen een potentieel grote veiligheidsimpact op Europa hebben, zoals landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Zoals hierboven is aangegeven, zijn alle landen in deze regio om operationele redenen derde landen met topprioriteit voor Eurojust. Deze keuze is ook in overeenstemming met de algemene strategie voor de Europese Unie op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid 3 .

Een derde prioriteit moet zijn te zorgen voor een zo groot mogelijke consistentie in de betrekkingen van de JBZ-agentschappen met derde landen, met name tussen Europol en Eurojust, met het oog op een follow-up tussen rechtshandhaving en justitiële samenwerking. De inspanningen van de Commissie – namens Europol – zijn momenteel gericht op het sluiten van overeenkomsten met acht van de tien bovengenoemde landen. De Commissie acht het nuttig om te proberen, voor over dat mogelijk en haalbaar is, zowel Eurojust als Europol bij de toekomstige onderhandelingen te betrekken, die daardoor wellicht ook aantrekkelijker worden voor de landen in kwestie.

Tegen deze achtergrond beveelt de Commissie de Raad derhalve aan om, bij wijze van eerste stap, de Commissie een mandaat te verlenen om met de volgende derde landen te onderhandelen: Armenië, Algerije, Bosnië en Herzegovina, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije. Armenië heeft onlangs aan Eurojust te kennen gegeven een samenwerkingsrelatie met Eurojust te willen aangaan.

1.

Politiek kader


Armenië

Strategisch gelegen in de zuidelijke Kaukasus is Armenië een belangrijke partner van de EU binnen het Oostelijk Partnerschap. In 2017 ondertekende het land een brede en versterkte partnerschapsovereenkomst met de EU die een aanpassing van de wetgeving in belangrijke sectoren zoals milieu, energie, vervoer en consumentenbescherming omvat. Armenië en de EU ondertekenden in 2012 een visumversoepelingsovereenkomst en in 2013 een overnameovereenkomst. Na een vreedzame democratische revolutie in 2018 zette Armenië een hervormingskoers uit om de rechtsstaat en de levensstandaard te verbeteren, onder meer via justitiële hervormingen en maatregelen tegen corruptie. De nieuwe regering benadrukte de waarden die de EU en Armenië gemeen hebben, en noemde de overeenkomst met de EU een blauwdruk voor binnenlandse hervormingen. Armenië is lid van de Euraziatische Economische Unie en de Organisatie van het Verdrag inzake collectieve veiligheid, beide onder leiding van Rusland. De EU steunt de uitvoering van de hervormingen op het gebied van justitie en corruptiebestrijding via de dialoog tussen de EU en Armenië over het justitiebeleid. In dat verband werden in 2019 hervormingsstrategieën vastgesteld die in overeenstemming zijn met de Europese normen. De uitvoering daarvan zal worden ondersteund via een programma ten belope van 30 miljoen EUR in het kader van de begrotingstoewijzing 2020.


2.

Algerije


Algerije is door zijn ligging in de Maghreb en zijn rol op regionaal niveau en binnen de Afrikaanse Unie een strategisch belangrijke partner voor de EU. Vanuit strategisch oogpunt is Algerije een knooppunt in het Middellandse Zeegebied en een belangrijk land voor de stabiliteit in de Sahara-Sahel-regio. Het land treedt zeer actief op tegen terrorisme op zijn grondgebied.

Migratie en veiligheid behoren tot de prioriteiten van het partnerschap tussen de EU en Algerije dat in maart 2017 is goedgekeurd. In oktober 2017 hebben de EU en Algerije een informele dialoog op hoog niveau over terrorismebestrijding en regionale veiligheid ingesteld en daarmee hun bereidheid uitgedrukt om de bilaterale samenwerking op deze gebieden te versterken. Met name op de volgende kritieke gebieden werd het potentieel voor samenwerking hoog ingeschat: deradicalisering; samenwerking tussen Europol en Algerije; de strijd tegen georganiseerde misdaad, met inbegrip van de illegale handel in vuurwapens en cybercriminaliteit; bestrijding van terrorismefinanciering; en forensisch onderzoek.

Algerije en de EU zijn lid van het Global Counterterrorism Forum. Een van de door de EU gefinancierde regionale CBRN-kenniscentra (voor chemische, biologische, radiologische en nucleaire risicobestrijding) is ondergebracht in Algiers.

3.

Bosnië en Herzegovina


Bosnia en Herzegovina is een belangrijke partner voor de Europese Unie. Samen met andere landen van de Westelijke Balkan werd Bosnië en Herzegovina in juni 2003 tijdens de top van de Europese Raad in Thessaloniki aangemerkt als potentiële kandidaat voor het EU-lidmaatschap.

In februari 2016 vroeg Bosnië en Herzegovina het EU-lidmaatschap aan en in september 2016 verzocht de Europese Raad de Europese Commissie om advies uit te brengen over de gegrondheid van dit verzoek. In mei 2019 nam de Commissie haar advies en het bijbehorende analytische verslag over het verzoek van Bosnië en Herzegovina om toetreding tot de EU aan 4 . In het advies worden 14 kernprioriteiten op het gebied van democratie/functionaliteit, de rechtsstaat, grondrechten en de hervorming van het openbaar bestuur vastgesteld waaraan Bosnië en Herzegovina moet voldoen vooraleer het openen van toetredingsonderhandelingen met het land kan worden aanbevolen.

Het gezamenlijke actieplan van de EU en de Westelijke Balkan inzake terrorismebestrijding werd in 2018 door Bosnië en Herzegovina ondertekend. Dit plan bevat concrete stappen voor nauwere samenwerking bij het bestrijden van terrorisme en het voorkomen van radicalisering in de komende twee jaar 5 . In dit verband vindt regelmatig een beleidsdialoog over terrorismebestrijding tussen de EU en Bosnië en Herzegovina plaats. De nadruk ligt daarbij op de uitvoering van het strategisch kader en de interne coördinatie – met name inzake het voorkomen van gewelddadig extremisme, passende straffen en vervolgens sociale re-integratie voor buitenlandse terroristische strijders, illegale wapenhandel, grenscontrole, terrorismefinanciering en regionale en internationale samenwerking bij de volledige uitvoering van de overeenkomst met Europol, alsook de sluiting van een overeenkomst met Eurojust.

Bosnië en Herzegovina stelde in 2014 contactpunten voor Eurojust in om onderhandelingen te openen met het oog op de sluiting van een samenwerkingsovereenkomst. Later werd ook een deskundigengroep opgericht om de werkzaamheden in de aanloop naar de onderhandelingen over de samenwerkingsovereenkomst voor te bereiden. In april 2020, na de inwerkingtreding van de nieuwe Eurojust-verordening in december 2019, maakten de Bosnische autoriteiten in een brief Eurojust hun voornemen kenbaar om via een werkafspraak een begin te maken met de formalisering van hun samenwerking.

4.

Egypte


Egypte is een belangrijke partner voor de EU en zou een centrale rol kunnen spelen bij het bevorderen van vrede, welvaart en stabiliteit in de zuidelijke buurlanden. De associatieovereenkomst, die sinds 2004 van kracht is, dient als algemeen kader voor de samenwerking tussen de EU en Egypte. In de gezamenlijk overeengekomen prioriteiten van het partnerschap EU-Egypte voor de periode 2017-2020 worden de belangrijkste samenwerkingsterreinen vastgesteld. Het gaat onder meer om: 1) duurzame modernisering van de economie en sociale ontwikkeling van Egypte; 2) versterking van de samenwerking op het gebied van het buitenlands beleid; 3) versterking van de samenwerking in het stabilisatieproces, met name inzake goed bestuur, mensenrechten, veiligheid en migratie 6 .

In het kader van de partnerschapsprioriteiten wordt verwezen naar de mogelijke ontwikkeling van justitiële samenwerking in strafzaken en burgerlijke zaken. Tijdens de zevende vergadering van het subcomité voor justitie en veiligheid in november 2019 voerden de partijen een brede dialoog over diverse kwesties van wederzijds belang, met name justitiële samenwerking, terrorismebestrijding en de strijd tegen drugs en georganiseerde misdaad 7 . Tijdens de 2e bijeenkomst in het kader van de migratiedialoog tussen de EU en Egypte in juli 2019 merkte Eurojust migrantensmokkel aan als een potentieel terrein voor samenwerking met de justitiële en rechtshandhavingsautoriteiten van Egypte.

De EU erkent de sleutelrol van Egypte voor regionale veiligheid en stabiliteit, migratiebeheer en terrorismebestrijding, en herinnert eraan dat in dit verband het internationaal recht inzake de mensenrechten volledig in acht dient te worden genomen. Tijdens de zitting van de VN-Mensenrechtenraad van 10 maart 2020 herinnerde de EU aan het belang van de eerbiediging van de vrijheid, zowel online als offline, van meningsuiting, media en vreedzame vergadering en vereniging in Egypte en aan de noodzaak een einde te maken aan het ten onrechte beperken van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, onder meer door bevriezing van tegoeden, reisverboden en langdurige voorlopige hechtenis 8 .

5.

Israël


De associatieovereenkomst tussen de EU en Israël 9 , die sinds 2000 van kracht is, dient als rechtskader voor de betrekkingen tussen de EU en Israël. Het actieplan EU-Israël, dat alle samenwerkingsgebieden bestrijkt, dateert van 2005 en werd eind 2018 door de Raad bij eenparig besluit verlengd 10 .

De EU en Israël beschouwen het aanpakken van veiligheidsdreigingen als een prioriteit en wijzen in hun dialoog op hun wederzijds belang bij doeltreffende samenwerking. Terrorismebestrijding is een belangrijk terrein voor samenwerking: er vonden al drie dialogen tussen de EU en Israël over terrorismebestrijding en veiligheid plaats (in maart 2015, september 2016 en juni 2018). Op die bijeenkomsten spraken de partijen af samen te werken op gebieden als de bestrijding van gewelddadig extremisme, terrorismefinanciering, non-conventioneel terrorisme en cybercriminaliteit, alsmede de beveiliging van luchtvaart en vervoer.

Israël toonde belangstelling voor versterking van de samenwerking met de EU-agentschappen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. De EU en Israël bespreken de justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken in het kader van de jaarlijkse bijeenkomst van het subcomité voor justitie en binnenlandse zaken. De vorige bijeenkomst vond plaats in december 2019.

Israël maakt deel uit van de vierjarige samenwerkingsstrategie die Eurojust heeft opgesteld in het licht van de operationele behoeften van het agentschap. In zijn dialoog met de EU legde Israël nogmaals de nadruk op het belang van het Eurojust-netwerk als instrument.

Overeenkomstig de conclusies van de Raad van 2012 11 moet in alle overeenkomsten die met Israël worden ondertekend, een “territoriale clausule” worden opgenomen, die het toepassingsgebied uitdrukkelijk beperkt tot Israël zelf en de bezette gebieden uitsluit: “In alle overeenkomsten tussen de staat Israël en de EU moet ondubbelzinnig en uitdrukkelijk worden vermeld dat zij niet van toepassing zijn op de door Israël in 1967 bezette gebieden.” 12

6.

Jordanië


Jordanië is een belangrijke partner voor de EU, met name vanwege zijn rol bij het bevorderen van stabiliteit, gematigdheid en interreligieuze verdraagzaamheid in het Midden-Oosten. Jordanië heeft te kampen met een complexe problematiek op economisch, sociaal en veiligheidsgebied. Meer dan 650 000 geregistreerde Syrische vluchtelingen verblijven op Jordaans grondgebied (ongeveer 10 % van de Jordaanse bevolking vóór de crisis in Syrië), naast groepen vluchtelingen uit andere landen.

De EU en Jordanië hebben een sterk partnerschap in tal van sectoren en zijn sinds 2002 verbonden door een associatieovereenkomst (geavanceerde status sinds 2010).

De EU en Jordanië namen in december 2016 de partnerschapsprioriteiten EU-Jordanië (als beleidskader geldig tot 31 december 2020) en het pact EU-Jordanië 2016-2018 aan 13 . Door middel van de partnerschapsprioriteiten hebben de EU en Jordanië de ambitie bevestigd om de samenwerking in het kader van drie belangrijke pijlers van wederzijds belang te versterken, en hebben ze verdere stappen in die richting gezet: 1) buitenlands en veiligheidsbeleid, met inbegrip van terrorismebestrijding en de preventie van gewelddadig extremisme; 2) de economie, met als doel de macro-economische stabiliteit van Jordanië te ondersteunen en de sociale en economische ontwikkeling van het land te versterken; 3) versterking van het openbaar bestuur, de rechtsstaat, democratische hervormingen en mensenrechten. Op de bijeenkomst van het subcomité voor justitie en veiligheid op 15 februari 2018 in Amman werd nader ingegaan op mogelijkheden om de justitiële samenwerking tussen de EU en Jordanië te versterken.

Het pact EU-Jordanië bevat wederzijdse verbintenissen waarmee beide partijen de toezeggingen over steun aan Syrië en de regio nakomen die in februari 2016 tijdens de conferentie van Londen zijn gedaan. Deze verbintenissen werden versterkt tijdens de op 5 april 2017 in Brussel gehouden conferentie over ondersteuning van de toekomst van Syrië en de regio, onder meer om Jordanië veerkrachtiger te maken in het licht van de gevolgen van de crisis in Syrië 14 .

Jordanië blijft een belangrijke partner voor de EU in het Midden-Oosten en het is belangrijk dat het land een constructieve rol blijft spelen in de stabiliteit van de regio. Het land staat onder voortdurende druk als gevolg van de situatie in de regio en de economische en sociale omstandigheden. Jordanië vangt al geruime tijd grote aantallen Syrische vluchtelingen op. De COVID-19-pandemie heeft de gezondheidssector zwaar onder druk gezet en brengt ook daarbuiten aanzienlijke sociaal-economische uitdagingen met zich mee.

7.

Libanon


De EU en Libanon worden geconfronteerd met gemeenschappelijke uitdagingen als gevolg van langdurige crises en instabiliteit in de regio. Het partnerschap tussen de EU en Libanon is sterk en omvat tal van sectoren, zoals bepaald in de associatieovereenkomst die sinds 2006 van kracht is 15 . Libanon heeft te kampen met ernstige politieke, economische, sociale en veiligheidsuitdagingen, met name een ongekende economische en financiële crisis, die nog wordt verscherpt door de COVID-19-pandemie. Naast de systemische zwakheden blijft het inmiddels negen jaar oude conflict in Syrië zowel de Libanese instellingen en infrastructuur als de sociaal-economische stabiliteit van het land onder druk zetten. Libanon vangt meer dan een miljoen geregistreerde Syrische vluchtelingen op, naast de ca. 300 000 Palestijnse vluchtelingen die er al verbleven, en is daardoor het land met de hoogste verhouding vluchtelingen per hoofd van de bevolking ter wereld.

In 2016 bereikten de EU en Libanon overeenstemming over een pact met wederzijdse verbintenissen en prioritaire acties om de levensomstandigheden van zowel de Syrische vluchtelingen als de gastgemeenschappen te verbeteren, overeenkomstig de intentieverklaring die in 2016 werd opgesteld op de conferentie van Londen 16 . Deze gedeelde verantwoordelijkheid om de gevolgen van de Syrische crisis aan te pakken, werd nog versterkt met de hernieuwde verbintenissen die werden aangegaan ter gelegenheid van de conferenties van Brussel over ondersteuning van de toekomst van Syrië en de regio, die in de periode 2017-2020 zijn gehouden. Het partnerschap van de EU met Libanon is sterk en de samenwerking op grond ervan bestrijkt een groot aantal sectoren, zoals vastgelegd in de associatieovereenkomst. Op 11 november 2016 stelden de EU en Libanon de partnerschapsprioriteiten vast in een beleidskader voor de periode 2016-2020 17 .

Via de partnerschapsprioriteiten zegden ze toe de banden verder te verdiepen op basis van drie belangrijke pijlers van wederzijdse belangen en uitdagingen: 1) veiligheid en terrorismebestrijding; 2) bestuur en rechtsstaat; 3) stimuleren van groei en scheppen van banen. Tijdens de clustervergadering EU-Libanon op 3 oktober 2018 in Beiroet werd herinnerd aan het belang van veiligheid en rechtvaardigheid als integraal onderdeel van het partnerschap EU-Libanon. Er werd overeengekomen de justitiële samenwerking te bevorderen, eventueel door de samenwerking met Eurojust te versterken.

Libanon wordt momenteel geconfronteerd met ernstige sociaal-economische uitdagingen, die nog worden verergerd door het Syrische conflict en de COVID-19-pandemie.

8.

Marokko


Marokko is een belangrijke buur en partner van de EU. Het land is een stabiel element in een steeds instabielere regionale context en kan eventueel een brug slaan tussen Europa en Afrika bezuiden de Sahara. De EU en Marokko hebben de afgelopen ruim vijftig jaar een partnerschap voor de lange termijn opgebouwd, geschraagd door een aantal politieke en economische overeenkomsten. In 1996 ondertekenden Marokko en de EU een Euro-mediterrane associatieovereenkomst, die in 2000 in werking is getreden 18 . De partners versterkten hun bilaterale betrekkingen op een aantal gebieden fors, onder meer inzake politieke en veiligheidssamenwerking, economische en financiële betrekkingen en sociale en menselijke betrekkingen. Sinds 2008 heeft Marokko bovendien de “geavanceerde status” in de context van het Europees nabuurschapsbeleid. Het actieplan 2013-2017 voor de uitvoering van de geavanceerde status, dat in 2018 en 2019 is verlengd, bestrijkt een breed scala aan samenwerkingsgebieden, waaronder samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, zoals de bestrijding van georganiseerde criminele netwerken, grensbeheer en justitiële en politiële samenwerking.

Na een vertraging in de bilaterale betrekkingen als gevolg van het arrest van het Europees Hof van Justitie van december 2015 19 over het geografische toepassingsgebied van de associatieovereenkomst onderhandelden de EU en Marokko in het licht van de jurisprudentie van het Hof opnieuw over de desbetreffende rechtsinstrumenten en kwamen zij overeen hun partnerschap begin 2019 te hervatten. De hervatting werd officieel bekrachtigd tijdens de 14e zitting van de associatieraad op 27 juni 2019, toen een ambitieuze gezamenlijke politieke verklaring werd aangenomen 20 . In de gezamenlijke verklaring wordt een aantal belangrijke gebieden genoemd waarop Marokko en de EU voornemens zijn hun samenwerking in de komende jaren te intensiveren. Het gaat met name om vier strategische gebieden: waarden; economische en sociale cohesie; kennis; veiligheid; en twee belangrijke horizontale assen (mobiliteit/migratie en klimaat/milieu).

Als gevolg van de hervatting van de betrekkingen traden ook de dialoogstructuren die voortvloeien uit de associatieovereenkomst, weer in werking. In de subcomités wordt een dialoog gevoerd op een groot aantal gebieden, zoals justitie, veiligheid en politieke samenwerking. Tegelijkertijd werd de operationele samenwerking in verband met veiligheid en grensbeheer, met inbegrip van de strijd tegen migrantensmokkel, mensenhandel en op andere vlakken actieve criminele netwerken, fors geïntensiveerd. Bovendien ontwikkelde Marokko nauwe bilaterale samenwerkingsbanden met EU-lidstaten op het gebied van terrorismebestrijding. Marokko is lid van de wereldwijde coalitie tegen Da’esh en is sinds 2016 medevoorzitter van het Global Counterterrorism Forum. Het land huisvest ook een van de door de EU gefinancierde regionale CBRN-kenniscentra.

9.

Tunesië


Als voorbeeld van democratische transitie en pijler van stabiliteit in de regio is Tunesië een belangrijke partner voor de EU. De betrekkingen tussen de EU en Tunesië dateren van 1976 en kregen een belangrijke impuls toen Tunesië en de EU in 1995 een associatieovereenkomst ondertekenden, waarin de banden in alle samenwerkingssectoren werden aangehaald 21 . Na de revolutie van 2011 sloten de EU en Tunesië in 2012 een geprivilegieerd partnerschap. Dit behelst sterkere integratie van de economie en de handel en een mobiliteitspartnerschap 22 . Sinds 2011 verleent de EU aanzienlijke ondersteuning aan Tunesië, met een verdubbeling van de financiële bijstand. Dit maakt Tunesië tot een van de voornaamste begunstigden van EU-steun, uitgedrukt in steun per hoofd van de bevolking. De EU verleent krachtige ondersteuning voor de consolidering van de democratische transitie in Tunesië en voor de uitvoering van relevante politieke en economische hervormingen die op stapel staan.

De veiligheidssituatie blijft echter delicaat, met name als gevolg van de instabiliteit in de regio. De EU heeft zich ertoe verbonden haar omvangrijke samenwerking met Tunesië op veiligheidsgebied, bij de bestrijding van terrorisme en bij de preventie van gewelddadige radicalisering en gewelddadig extremisme te intensiveren, onder meer via versterking van de samenwerking tussen Tunesië en de relevante agentschappen en organen van de EU, waaronder Europol. De afgelopen jaren werden twee operationele/strategische partnerschappen ontwikkeld: het eerste tussen de Tunesische Garde Nationale en het Europees Gendarmeriekorps op het gebied van terrorismebestrijding, het tweede tussen de politieacademie van Carthage Salambo en het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol).

De georganiseerde migrantensmokkel is sinds 2017 toegenomen. Het is van cruciaal belang dat mensensmokkelaars/mensenhandelaars gerechtelijk worden vervolgd. De EU blijft zich inzetten om met het oog daarop gespecialiseerde ondersteuning van Eurojust en Europol te bieden. In dit verband blijft het uitwisselen van informatie en analyses belangrijk. Voorts zou nauwere samenwerking op het gebied van documentfraude, een vorm van criminaliteit die verband houdt met migrantensmokkel, zeer nuttig zijn.

10.

Turkije


Turkije is een belangrijke partner voor de Europese Unie. In december 1999 verleende de Europese Raad Turkije de status van kandidaat-lidstaat en in oktober 2005 gingen de toetredingsonderhandelingen van start 23 .

Tijdens de top EU-Turkije van 29 november 2015 werd overeengekomen de politieke dialoog op alle gebieden, met inbegrip van buitenlands en veiligheidsbeleid, migratie en terrorismebestrijding, uit te breiden en te intensiveren 24 . Turkije en de EU herhaalden dat zij vastbesloten zijn de dreiging die uitgaat van Da’esh en die blijft uitgaan van de PKK 25 , aan te pakken. Op 18 maart 2016 bereikten de EU en Turkije een akkoord over een verklaring inzake de migratiecrisis 26 . Op 9 maart 2020 kwamen de voorzitters van de Europese Raad en de Commissie met de president van Turkije overeen de uitvoering van de verklaring EU-Turkije te versterken 27 .

Het verdiepen van de samenwerking met Eurojust is relevant om aan alle resterende vereisten in het kader van het stappenplan voor visumliberalisering te voldoen. Op 16 december 2013 startte de Europese Unie de dialoog over visumliberalisering met Turkije. De dialoog over visumliberalisering is gebaseerd op een stappenplan met vereisten waaraan Turkije moet voldoen om op de lijst van visumvrije landen te worden geplaatst.

In afwachting daarvan stelden Turkije en Eurojust contactpunten in om de uitwisseling van niet-gevoelige informatie te vergemakkelijken. De Turkse contactpunten nemen ook deel aan de vergaderingen van het Europees justitieel netwerk. Eurojust en de Turkse autoriteiten wisselden brieven uit over verdere praktische samenwerking. Op 2 mei 2016 kreeg Eurojust een schriftelijke bekrachtiging van het voornemen van de Turkse autoriteiten om zo spoedig mogelijk een samenwerkingsovereenkomst te sluiten en de praktische samenwerking in de tussentijd te intensiveren. Het zal van cruciaal belang zijn dat de Turkse contactpunten verzoeken om informatie en samenwerking die hun via Eurojust worden toegezonden, snel beantwoorden en behandelen en dat zij deelnemen aan strategische bijeenkomsten over georganiseerde misdaad en terrorisme. In zijn antwoord aan de Turkse autoriteiten, op 3 mei 2016, nodigde Eurojust Turkije uit voor de tactische vergadering van Eurojust over terrorisme en stelde Eurojust voor dat Turkse rechters en openbare aanklagers zouden deelnemen aan de evenementen van Eurojust over nauwere samenwerking op strafrechtelijk gebied, en dat informatie en beste praktijken zouden worden uitgewisseld. De afgelopen jaren kwam de vooruitgang in de besprekingen tot stilstand, maar in 2019 werden de contacten hervat.

2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN DE AANBEVELING

Verordening (EU) 2018/1727 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) voorziet in een rechtskader voor Eurojust, met name wat betreft doelstellingen, taken, bevoegdheden, bepalingen inzake gegevensbescherming en samenwerking met externe partners.

Deze aanbeveling is in overeenstemming met de bepalingen van de Eurojust-verordening.

Het doel van deze aanbeveling is dat de Commissie door de Raad wordt gemachtigd om namens de EU over de toekomstige overeenkomsten te onderhandelen. Artikel 218, leden 3 en 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is de rechtsgrondslag op basis waarvan de Raad machtiging verleent voor het openen van onderhandelingen.

Overeenkomstig artikel 218 VWEU wordt de Commissie aangewezen om namens de Unie te onderhandelen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en de in deze aanbeveling genoemde derde landen die betrekking hebben op de samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de ter zake bevoegde autoriteiten in die landen.

11.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en Algerije, Armenië, Bosnië en Herzegovina, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de autoriteiten van die derde landen die bevoegd zijn voor justitiële samenwerking in strafzaken

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:


Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad 28 is op 14 november 2019 vastgesteld en is sinds 12 december 2019 van toepassing.

Bij die verordening, met name artikel 56, zijn de algemene beginselen vastgesteld voor de doorgifte van persoonsgegevens door het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) aan derde landen en internationale organisaties. Eurojust mag persoonsgegevens aan een derde land doorgeven op basis van een op grond van artikel 218 VWEU gesloten internationale overeenkomst tussen de Unie en dat derde land, waarin passende waarborgen zijn opgenomen betreffende de bescherming van de privacy en de grondrechten en fundamentele vrijheden van burgers.

Er moeten onderhandelingen worden geopend met het oog op de sluiting van dergelijke overeenkomsten tussen de Europese Unie en Algerije, Armenië, Bosnië en Herzegovina, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije.

Indien nodig moet de Commissie de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) kunnen raadplegen tijdens de onderhandelingen over de overeenkomsten en in ieder geval voordat de overeenkomsten worden gesloten.

De overeenkomsten moeten de grondrechten eerbiedigen en de beginselen in acht nemen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, inzonderheid het recht op eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven, conform artikel 7 van het Handvest, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, conform artikel 8 van het Handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, conform artikel 47 van het Handvest. De overeenkomsten dienen te worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen,

De overeenkomsten mogen niet van invloed zijn op en mogen geen afbreuk doen aan de doorgifte van persoonsgegevens of andere vormen van samenwerking tussen de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de nationale veiligheid.

Ierland is gebonden door Verordening (EU) 2018/1727 en neemt derhalve deel aan de vaststelling van dit besluit.

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is dit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat.

De EDPS en het Europees Comité voor gegevensbescherming zijn geraadpleegd over dit besluit en het bijbehorende addendum en hebben op (datum) advies uitgebracht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

12.

Artikel 1


De Commissie wordt gemachtigd tot het openen van onderhandelingen over overeenkomsten tussen de Europese Unie en Algerije, Armenië, Bosnië en Herzegovina, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Tunesië en Turkije betreffende samenwerking tussen het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en de autoriteiten van die derde landen die bevoegd zijn voor justitiële samenwerking in strafzaken.

De onderhandelingen worden gevoerd op basis van de in het addendum bij dit besluit vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren van de Raad.

13.

Artikel 2


De Commissie wordt aangewezen als onderhandelaar van de Unie.

14.

Artikel 3


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met de ter zake bevoegde werkgroep van de Raad en in overeenstemming met de in het addendum opgenomen richtsnoeren, behoudens eventuele richtsnoeren die de Raad later aan de Commissie verstrekt.

De Commissie brengt aan de werkgroep van de Raad regelmatig verslag uit over de vorderingen met de onderhandelingen en zendt de werkgroep alle onderhandelingsdocumenten onverwijld toe.

15.

Artikel 4


Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

16.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) Verordening (EU) 2018/1727 van 14 november 2018 (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).
(2) COM(2020) 660 final van 6.10.2020 – Mededeling over het uitbreidingsbeleid van de EU.
(3) https://eeas.europa.eu/sites/eeas/files/eugs_review_web_0.pdf
(4) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52019DC0261&qid=1604390712294
(5) https://ec.europa.eu/home-affairs/sites/homeaffairs/files/news/docs/20181005_joint-action-plan-counter-terrorism-western-balkans.pdf
(6) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:22017D1786
(7)

https://eeas.europa.eu/delegations/egypt/71267/eu-egypt-stability-and-social-development-7th-cluster-meeting_en

(8) https://eeas.europa.eu/delegations/un-geneva/75884/hrc43-item-4-human-rights-situations-require-councils-attention-eu-statement_en
(9) www.eeas.europa.eu/archives/delegations/israel
(10) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:32019D0105&from=NL
(11) https://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs
(12) https://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs
(13) https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-12384-2016-ADD-1/nl/pdf
(14) https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases
(15) https://ec.europa.eu/neighbourhood-enlargement/neighbourhood/countries/lebanon_en#:~:text=The%20partnership%20between%20the%20European,and%20economically%20strong%20neighbouring%20country.
(16) www.businessnews.com.lb/download
(17) https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases
(18) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:22000A0318(01)&from=NL
(19) curia.europa.eu/juris/document
(20) https://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases
(21) https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=uriserv%3AOJ.L_.1998.097.01.0002.01.NLD&toc=OJ%3AL%3A1998%3A097%3ATOC
(22) https://eeas.europa.eu/sites/eeas/files/plan_action_tunisie_ue_2013_2017_fr_0.pdf
(23) https://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs
(24) https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases
(25) Koerdische Arbeiderspartij (in het Koerdisch: Partiya Karkerên Kurdistanê)‎.
(26) https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases
(27) https://www.consilium.europa.eu/nl/meetings
(28) Verordening (EU) 2018/1727 van het Europees Parlement en de Raad van 14 november 2018 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust), en tot vervanging en intrekking van Besluit 2002/187/JBZ van de Raad (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 138).