Toelichting bij COM(2020)900 - Wijziging begroting 2020 nr. 8: verhoging betalingskredieten om de COVID-19-vaccinstrategie te financieren en voor het Investeringsinitiatief Coronavirusrespons Plus - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2020)900 - Wijziging begroting 2020 nr. 8: verhoging betalingskredieten om de COVID-19-vaccinstrategie te financieren en voor het ... |
---|---|
bron | COM(2020)900 |
datum | 28-08-2020 |
Het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 8/2020 heeft tot doel 6,2 miljard EUR aan betalingskredieten te verstrekken om te voorzien in de benodigde extra betalingskredieten i) voor het instrument voor noodhulp (ESI) voor de financiering van de COVID-19-vaccinstrategie en ii) voor het cohesiebeleid na de goedkeuring van het Investeringsinitiatief Coronavirusrespons Plus (CRII+) 9 .
2. Verhoging van de betalingskredieten voor het instrument voor noodhulp (ESI)
Toen het instrument voor noodhulp in april 2020 werd geactiveerd naar aanleiding van de COVID-19-crisis, werd op basis van een eerste behoeftenanalyse van de Commissie in samenwerking met de lidstaten een zeer brede waaier van mogelijke steunmaatregelen in beschouwing genomen. Het doel was financiering voor noodhulp ter beschikking te stellen waar de behoefte het grootst was en waar er een duidelijke EU-meerwaarde zou zijn. Rekening houdende met de veelheid van mogelijke maatregelen, werd oorspronkelijk ervan uitgegaan dat voor de door de begrotingsautoriteit toegestane 2,7 miljard EUR aan vastleggingen slecht ongeveer de helft aan betalingen, zijnde 1,38 miljard EUR, benodigd zou zijn in 2020 en de rest in de volgende jaren.
Naarmate de crisis zich ontwikkelde, nam de Commissie verschillende besluiten 10 om financiering voor noodhulp te gebruiken ter ondersteuning van maatregelen zoals: steun voor het vervoer van essentiële goederen, medische teams en patiënten met COVID-19 (mobiliteitspakket); aanschaf van essentiële gezondheidsgerelateerde producten; steun voor de uitbreiding van de testcapaciteiten; meer behandelingen beschikbaar stellen voor COVID-19-patiënten; steun voor interoperabiliteit van digitale traceerapps en verdeling van ontsmettingsrobots voor ziekenhuizen.
Naarmate de pandemie zich ontwikkelde, werd duidelijk – zoals onderstreept in de mededeling van de Commissie over een vaccinstrategie 11 – dat een permanente oplossing voor de crisis naar alle waarschijnlijkheid zal moeten komen van de ontwikkeling en inzet van een doeltreffend en veilig vaccin tegen het virus. Bijgevolg is het zoeken naar een doeltreffend vaccin prioritair geworden en heeft de Commissie met alle lidstaten een akkoord gesloten om namens hen met vaccinproducenten te onderhandelen met het oog op het afsluiten van aankoopovereenkomsten (Advance Purchase Agreements (APA’s)). In het kader daarvan verstrekt het ESI de noodzakelijke voorfinanciering om het risico te drukken van essentiële investeringen die nodig zijn om de productie van doeltreffende vaccins te versnellen en op te schalen. In ruil daarvoor krijgen de lidstaten het recht om een bepaald aantal dosissen van het vaccin aan te kopen binnen een bepaalde termijn en tegen een bepaalde prijs. De Commissie heeft in augustus 2020 reeds één APA gesloten met een producent en zit momenteel in vergevorderde onderhandelingen met een aantal andere producenten.
De APA stimuleert vaccinproducenten om aanzienlijk sneller dan zij in een normale vaccinontwikkelingscontext zouden doen, productiecapaciteit op te bouwen. Daartoe hebben zij liquiditeit in een vroeg stadium nodig om het risico op hun investeringen te drukken en moet de Commissie vooruitbetalingen doen kort na het aangaan van de verbintenissen (vaak binnen een termijn van dagen na de ondertekening van het contract).
Bijgevolg zijn de momenteel voor het ESI beschikbare betalingskredieten ontoereikend om de contractuele verplichtingen te dekken die de Commissie voornemens is op korte termijn met vaccinproducenten aan te gaan. Om de Europese Unie in staat te stellen zich te verzekeren van toegang tot een portofolio van kandidaat-vaccins om de kansen om zo spoedig mogelijk te beschikken over een doeltreffend en veilig vaccin te maximaliseren, is het daarom van het grootste belang dat de extra betalingskredieten zo vlug mogelijk ter beschikking worden gesteld. Gelet op hetgeen voorafgaat, wordt voorgesteld voldoende betalingskredieten voor het ESI in 2020 ter beschikking te stellen ter dekking van a) alle desbetreffende verplichtingen die de Commissie namens de lidstaten met vaccinproducenten zal aangaan en b) de andere lopende acties. De behoeften aan betalingskredieten in komende jaren zullen verhoudingsgewijs worden verminderd.
Rekening houdende met de verhoging van 140 miljoen EUR die de begrotingsautoriteit reeds heeft goedgekeurd in juli 2020, bedragen de extra betalingskredieten die in 2020 nodig zijn 1 090 miljoen EUR, wat het totaal voor het ESI op 2 610 miljoen EUR brengt. De resterende 90 miljoen EUR zal in 2021 worden gebruikt voor betalingen die geen verband houden met de vaccinstrategie.
Daarnaast wordt voorgesteld 53,75 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten over te schrijven van de ondersteunende administratieve uitgaven naar het operationele onderdeel van het instrument. Het totaal van de vastleggings- en betalingskredieten op het ondersteunende onderdeel van het ESI zal zodoende worden teruggebracht tot 250 000 EUR.
EUR | |||
Begrotings-onderdeel | Naam | Vastleggings-kredieten | Betalings-kredieten |
Afdeling III – Commissie | |||
18 01 04 05 | Ondersteunende uitgaven voor noodhulp binnen de Unie | -53 750 000 | -53 750 000 |
18 07 01 | Noodhulp binnen de Unie | 53 750 000 | 1 143 750 000 |
Totaal | 0 | 1 090 000 000 |
Inhoudsopgave
De Commissie heeft in maart en april 2020 twee pakketten maatregelen voorgesteld: het Investeringsinitiatief Coronavirusrespons (CRII) 12 en het Investeringsinitiatief Coronavirusrespons Plus (CRII+) 13 , die snel door het Europees Parlement en de Raad werden aangenomen.
De lidstaten benutten de flexibiliteit en de liquiditeit die de cohesiefondsen bieden ten volle voor hulp aan de zwaarst getroffenen, nl. gezondheidswerkers en ziekenhuizen, kleine en middelgrote ondernemingen, en werknemers. De implementatie van het initiatief is aan de gang en de lidstaten nemen voortdurend maatregelen naarmate de behoeften zich ontwikkelen. Daar waar de normale cohesiesteun zich richt op langetermijninvesteringen voor regionale convergentie, werd met de CRII- en CRII+-pakketten noodhulp verstrekt waar de behoeften het grootst waren.
Dankzij het op 30 maart 2020 aangenomen Investeringsinitiatief Coronavirusrespons (CRII) werd circa 8 miljard EUR aan investeringsliquiditeit vrijgemaakt voor cohesiebeleidsprogramma’s. Om te garanderen dat alle niet-vastgelegde steun uit middelen van het cohesiebeleid in 2020 kan worden ingezet om de gevolgen van de COVID-19-uitbraak voor de economie en de samenleving van de lidstaten op te vangen, heeft de Commissie voorts CRII+ voorgesteld, dat door het Europees Parlement en de Raad is goedgekeurd. Het biedt de lidstaten tijdelijk de mogelijkheid 100 % EU-cofinanciering te vragen voor programma’s waarvoor steun wordt verleend door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds voor het boekjaar dat begint op 1 juli 2020 en eindigt op 30 juni 2021, en verruimt de mogelijkheden om middelen tussen fondsen en tussen categorieën van regio’s over te hevelen. Op 24 augustus 2020 was voor 107 programma’s, die bijna de helft van het cohesiebeleidsbudget uitmaken, de keuze gemaakt voor 100 % EU-cofinanciering.
De Commissie heeft een grondige analyse verricht van de ramingen die de lidstaten eind juli 2020 hadden verstrekt voor elk programma en is van oordeel dat een verhoging van de betalingskredieten met 5,1 miljard EUR nodig is om alle verwachte, in 2020 te honoreren betalingsverzoeken te dekken.
De gevraagde versterking van de betalingskredieten in rubriek 1b bedraagt 5,1 miljard EUR, als volgt verdeeld:
EUR | |||
Begrotings-onderdeel | Naam | Vastleggings-kredieten | Betalings-kredieten |
Afdeling III – Commissie | |||
04 02 60 | Europees Sociaal Fonds — Minder ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid | - | 771 562 000 |
04 02 61 | Europees Sociaal Fonds — Overgangsregio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid | - | 192 891 000 |
04 02 62 | Europees Sociaal Fonds — Meer ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid | - | 397 128 000 |
04 02 64 | Werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren | - | 68 419 000 |
04 06 01 | Bevordering van sociale samenhang en verlichting van de ergste vormen van armoede in de Unie | - | 70 000 000 |
13 03 60 | Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Minder ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid | - | 1 882 287 000 |
13 03 61 | Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Overgangsregio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid | - | 311 128 000 |
13 03 62 | Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Meer ontwikkelde regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid | - | 424 520 000 |
13 03 63 | Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Extra toewijzingen voor ultraperifere gebieden en dun bevolkte regio’s — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid | - | 20 386 000 |
13 03 64 01 | Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) — Europese territoriale samenwerking | - | 122 353 000 |
13 04 60 | Cohesiefonds — Doelstelling investeren in groei en werkgelegenheid | - | 839 326 000 |
Totaal | 0 | 5 100 000 000 |
Financiering
Het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2020 14 was gebaseerd op de aanname dat het MFK 2014-20 zou worden verhoogd. Gelet op de conclusie van de Europese Raad van 21 juli is het evenwel duidelijk dat dit niet gaat gebeuren en is het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 6/2020 de facto achterhaald. Daarom wordt in dit OGB nr. 8 geen rekening gehouden met dat voorstel en worden wat betreft de uitgaven voorstellen gedaan vertrekkende van het niveau van de laatste vastgestelde begroting (GB 5/2020) en wat betreft de financiering van OGB nr. 7/2020.
5. Samenvatting per MFK-rubriek
In EUR | |||||||
Rubriek | Begroting 2020 | Ontwerp van gewijzigde begroting 8/2020 | Begroting 2020 | ||||
(incl. GB 1-5 en OGB 7/2020) | (incl. GB 1-5 en OGB 7-8/2020) | ||||||
VK | BK | VK | BK | VK | BK | ||
1. | Slimme en inclusieve groei | 83 930 597 837 | 72 353 828 442 | 5 100 000 000 | 83 930 597 837 | 77 453 828 442 | |
Maximum | 83 661 000 000 | 83 661 000 000 | |||||
Marge | |||||||
1a | Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid | 25 284 773 982 | 22 308 071 592 | 25 284 773 982 | 22 308 071 592 | ||
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen | 93 773 982 | 93 773 982 | |||||
Maximum | 25 191 000 000 | 25 191 000 000 | |||||
Marge | |||||||
1b | Economische, sociale en territoriale samenhang | 58 645 823 855 | 50 045 756 850 | 5 100 000 000 | 58 645 823 855 | 55 145 756 850 | |
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen | 175 823 855 | 175 823 855 | |||||
Maximum | 58 470 000 000 | 58 470 000 000 | |||||
Marge | |||||||
2. | Duurzame groei: natuurlijke hulpbronnen | 59 907 021 051 | 57 904 492 439 | 59 907 021 051 | 57 904 492 439 | ||
Maximum | 60 421 000 000 | 60 421 000 000 | |||||
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven | - 465 323 871 | - 465 323 871 | |||||
Marge | 48 655 078 | 48 655 078 | |||||
waarvan: Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) — marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen | 43 410 105 687 | 43 380 031 798 | 43 410 105 687 | 43 380 031 798 | |||
Submaximum | 43 888 000 000 | 43 888 000 000 | |||||
Afrondingsverschil uitgesloten voor de berekening van de marge | 888 000 | 888 000 | |||||
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven | - 428 351 235 | - 428 351 235 | |||||
ELGF-marge | 48 655 078 | 48 655 078 | |||||
3. | Veiligheid en burgerschap | 7 152 374 489 | 5 278 527 141 | 1 090 000 000 | 7 152 374 489 | 6 368 527 141 | |
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 1 094 414 188 | 1 094 414 188 | |||||
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen | 2 392 402 163 | 2 392 402 163 | |||||
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven | 714 558 138 | 714 558 138 | |||||
Maximum | 2 951 000 000 | 2 951 000 000 | |||||
Marge | |||||||
4. | Europa als wereldspeler | 10 991 572 239 | 9 112 061 191 | 10 991 572 239 | 9 112 061 191 | ||
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven | 481 572 239 | 481 572 239 | |||||
Maximum | 10 510 000 000 | 10 510 000 000 | |||||
Marge | |||||||
5. | Administratie | 10 271 193 494 | 10 274 196 704 | 10 271 193 494 | 10 274 196 704 | ||
Maximum | 11 254 000 000 | 11 254 000 000 | |||||
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven | - 982 806 506 | - 982 806 506 | |||||
Marge | |||||||
waarvan: Administratieve uitgaven van de instellingen | 7 955 303 132 | 7 958 306 342 | 7 955 303 132 | 7 958 306 342 | |||
Submaximum | 9 071 000 000 | 9 071 000 000 | |||||
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven | - 982 806 506 | - 982 806 506 | |||||
Marge | 132 890 362 | 132 890 362 | |||||
Totaal | 172 252 759 110 | 154 923 105 917 | 6 190 000 000 | 172 252 759 110 | 161 113 105 917 | ||
waarvan onder flexibiliteitsinstrument | 1 094 414 188 | 1 017 029 444 | 1 094 414 188 | 1 017 029 444 | |||
waarvan in het kader van de overkoepelende marge voor vastleggingen | 2 662 000 000 | 2 662 000 000 | |||||
waarvan in het kader van de marge voor onvoorziene uitgaven | 1 196 130 377 | 1 196 130 377 | |||||
Maximum | 168 797 000 000 | 172 420 000 000 | 168 797 000 000 | 172 420 000 000 | |||
waarvan verrekend met de marge voor onvoorziene uitgaven | -1 448 130 377 | -1 448 130 377 | |||||
Marge | 48 655 078 | 18 513 923 527 | 48 655 078 | 12 323 923 527 | |||
Andere speciale instrumenten | 860 261 208 | 690 998 208 | 860 261 208 | 690 998 208 | |||
Totaal-generaal | 173 113 020 318 | 155 614 104 125 | 6 190 000 000 | 173 113 020 318 | 161 804 104 125 |
(1) PB L 193 van 30.7.2018.
(2) PB L 57 van 27.2.2020.
(3) PB L 126 van 21.4.2020.
(4) PB L 126 van 21.4.2020.
(5) PB L 254 van 04.8.2020.
(6) PB L 254 van 04.8.2020.
(7) PB L XXX van XX.X.2020.
(8) COM(2020) 424 van 6.7.2020.
(9) Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 en (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen met het oog op uitzonderlijke flexibiliteit bij het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen naar aanleiding van de uitbraak van Covid‐19 (PB L 130 van 24.4.2020, blz.
1).
(10) Commission Decision C(2020)2794 on the financing of Emergency Support under Council Regulation (EU) 2016/369; Commission Decision C(2020)4193 amending Decision C(2020)2794 as regards the financing of the Vaccine Instrument; Commission Decision C(2020)5162 amending Decision C(2020) 2794 as regards the financing of additional actions under the Emergency Support Instrument and the increase of the budget of the Vaccine Instrument.
(11) COM(2020) 245 final van 17 juni 2020.
(12) Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de Covid-19-uitbraak (Investeringsinitiatief Coronavirusrespons) (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 5).
(13) Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 1301/2013 wat betreft specifieke maatregelen met het oog op uitzonderlijke flexibiliteit bij het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen naar aanleiding van de uitbraak van Covid‐19 (PB L 130 van 24.4.2020, blz.
1).
(14) COM(2020) 423 van 3.6.2020.