Toelichting bij COM(2020)285 - Tenuitvoerlegging van de beleidstoezeggingen van de EU op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid: vierde tweejaarlijkse verslag

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 26.8.2020


COM(2020) 285 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Tenuitvoerlegging van de beleidstoezeggingen van de EU op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid: vierde tweejaarlijkse verslag

{SWD(2020) 85 final}


1. INLEIDING

Dit is het vierde verslag over de vooruitgang die door de EU en haar lidstaten is geboekt bij de uitvoering van hun toezeggingen op het gebied van het gemeenschappelijk beleid inzake voedsel- en voedingszekerheid 1 . Dit verslag gaat vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD), waarin meer informatie wordt gegeven over de analyse en casestudy’s.

In dit verslag ligt de nadruk op de belangrijkste beleidsontwikkelingen, worden de financiële trends in uitgekeerde bedragen 2 geanalyseerd en worden beleidsprioriteiten geëvalueerd. Daarnaast komen de door de EU en haar lidstaten geboekte resultaten en vooruitgang aan bod op de twee thematische aandachtsgebieden die door de Raad in 2018 zijn geïdentificeerd: i) emancipatie van vrouwen op het gebied van voedselzekerheid en voeding; en ii) het scheppen van banen in plattelandsgebieden. Het verslag wordt afgesloten met de bespreking van het belang van acht beleidsoriëntaties.

In het hele verslag worden voorbeelden genoemd van de manier waarop de EU en haar lidstaten hun acties op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid en duurzame landbouw hebben opgevoerd.


2. MONDIALE EN EUROPESE BELEIDSONTWIKKELINGEN

Na tientallen jaren waarin honger en ondervoeding afnamen, is er sinds 2015 weer sprake van een stijging. Naar schatting waren in 2018 821 miljoen mensen ondervoed 3 . Daarnaast wordt geschat dat, als de cijfers voor gematigde en ernstige voedselonzekerheid worden samengeteld, 26,4 % van de wereldbevolking (ongeveer twee miljard mensen) te maken heeft met voedselonzekerheid en dat meer dan 135 miljoen mensen in 55 landen worden geconfronteerd met acute hongersnood, waardoor ze noodhulp op het gebied van voedsel, voeding en levensonderhoud nodig hebben 4 . Deze stijging is voornamelijk het gevolg van conflicten, natuurrampen en klimaatverandering. Als de huidige trends doorzetten, brengt dit niet alleen de verwezenlijking van duurzameontwikkelingsdoelstelling 2 (een einde aan honger), maar van alle duurzameontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) tegen 2030 in gevaar.

In 2018 toonde de Raad van de EU zich bezorgd over de wereldwijde voedsel- en voedingsveiligheid naar aanleiding van de toen al alarmerende cijfers en de meest recente verslagen over de uitvoering van de beleidstoezeggingen van de EU op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid en het actieplan inzake voeding van de Commissie 5 . De Raad verzocht de Commissie haar inspanningen voor het bereiken van SDG 2 te handhaven en op te voeren en zo de huidige trends te keren.

In de verslagperiode hebben de EU en haar lidstaten aanzienlijk bijgedragen tot de verbetering van de wereldwijde voedselzekerheid door de omvang van hun financiering, door het thema te blijven aankaarten en door belangrijke bestuurskwesties te bevorderen.

In 2018 hebben de EU en haar lidstaten zich gericht op de uitvoering van de Europese consensus over ontwikkeling van juni 2017 6 . De consensus beschrijft een gezamenlijke aanpak van internationale samenwerking en ontwikkelingsbeleid en de wijze waarop extern optreden van de EU kan bijdragen tot de succesvolle uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling. Er wordt onderkend dat voedsel- en voedingszekerheid belangrijke mondiale uitdagingen zijn en duurzame landbouw en visserij worden geïdentificeerd als belangrijke hulpmiddelen in de strijd tegen armoede en toenemende ongelijkheid. Tevens worden de EU en haar lidstaten opgeroepen hun inspanningen ter beëindiging van honger en alle vormen van ondervoeding voort te zetten.

Op mondiaal niveau bleven de EU en haar lidstaten zich inzetten voor: i) de verbetering van governance op het gebied van voedsel- en voedingsveiligheid, onder meer met behulp van de Commissie inzake Wereldvoedselzekerheid en de beweging Scaling-Up Nutrition (SUN); en ii) de bepleiting van een nieuw wereldwijd coördinatiemechanisme om een einde te maken aan voedselcrises. De EU bleef door middel van haar steun aan het Global Network against Food Crises een toonaangevende rol spelen en spande zich in voor multilaterale samenwerking om de samenhang tussen humanitaire hulp, ontwikkeling en vrede te verbeteren (prioriteit 6). Deze geïntegreerde aanpak van crises brengt alle belangrijke actoren samen en bevordert op actieve wijze de coördinatie en samenwerking ter plaatse. In het jaarlijkse Global Report on Food Crises worden 16 toonaangevende mondiale en regionale instellingen verzameld in het Food Security Information Network. Dit verslag wordt nu breed gezien als de referentie voor een op consensus gebaseerde analyse van voedselcrises. In 2018 organiseerde het Global Network de conferentie “Food and agriculture in times of crisis”, die begin 2019 plaatsvond in Brussel.

Als onderdeel van de wereldwijde inspanning om ondervoeding aan te pakken, zet de EU zich actief in voor de bestrijding van ondervoeding, met name om groeiachterstand bij kinderen te voorkomen. De Commissie heeft toegezegd om vóór 2020 3,5 miljard EUR vrij te maken om het aantal kinderen met een groeiachterstand in partnerlanden tussen nu en 2025 met ten minste 7 miljoen terug te brengen. In zijn conclusie van 26 november 2018 onderkende de Raad de inspanningen die de Commissie verricht om de toezeggingen van de EU na te komen en om alle betrokken sectoren te mobiliseren ter ondersteuning van de voedingsagenda op mondiaal niveau en op het niveau van de partnerlanden. In het vierde voortgangsverslag over het EU-actieplan voor voeding, dat in 2019 is gepubliceerd 7 , werd bevestigd dat de voedingsgerelateerde investeringen van de Commissie op koers liggen om de politieke toezeggingen van de EU na te komen. In 42 partnerlanden nam de prevalentie van groeiachterstand af van 39,2 % in 2012 tot 34,9 % in 2019. Op basis van de huidige trends wordt in deze landen naar schatting voorkomen dat 4,7 miljoen kinderen een groeiachterstand oplopen. De toezegging om vóór 2020 3,5 miljard EUR toe te wijzen, werd al in 2019 gehaald.

In overeenstemming met het tweede genderactieplan van de EU (GAP II), bleven de inspanningen gericht op een transformatieve aanpak van de verbetering van gendergelijkheid. De cruciale rol van vrouwen in de waardeketens van agrovoedingsmiddelen bij het beheren van natuurlijke hulpbronnen en het waarborgen van voedsel- en voedingszekerheid wordt volledig onderkend. Het aantal gendergevoelige contracten is toegenomen van 37 % in 2014 tot 57 % in 2018 8 .

Tijdens de One Planet-top in 2017 heeft de EU 270 miljoen EUR toegezegd ter ondersteuning van klimaatveerkracht en innovatie in de landbouw voor een duurzame transformatie van het platteland. Met financiële steun van Frankrijk is de Commissie het DeSIRA-initiatief 9 gestart ter versterking van de samenhang tussen onderzoek en innovatie in klimaatveerkrachtige voedselsystemen en om bewijs te verzamelen ter onderbouwing van beleidsmaatregelen in landen met een lager of middeninkomen. DeSIRA ondersteunt onderzoeks- en innovatieprojecten in Afrika, Azië en Latijns-Amerika en vergroot onderzoekscapaciteiten en governance voor belangrijke nationale, regionale en mondiale actoren. Het initiatief omvat drie pijlers: 1) onderzoek en innovatie in landbouw- en voedselsystemen; 2) onderzoeksinfrastructuren die leiden tot innovatie; en 3) kennis en bewijs ter ondersteuning van beleidsontwikkeling. Sinds 2018 zijn er in meer dan 31 landen ruim 40 projecten goedgekeurd en hebben zes lidstaten 10 aanvullende fondsen toegezegd aan DeSIRA om synergieën met hun bilaterale en multilaterale onderzoeks- en ontwikkelingsportefeuilles op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling te versterken.

Het Europees-Afrikaans partnerschap voor onderzoek en innovatie op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid en duurzame landbouw legt een gezamenlijk overeengekomen routekaart voor de EU en de Afrikaanse Unie (2016-2020) ten uitvoer. Eind 2020 zal er 190 miljoen EUR gemobiliseerd zijn in het kader van Horizon 2020, via het onderzoeksbeurzenprogramma van de Afrikaanse Unie en via een gezamenlijke financieringsregeling (LEAP-AGRI-ERANet) van tien EU-lidstaten en negen lidstaten van de Afrikaanse Unie. In totaal worden bijna honderd projecten gefinancierd 11 .

Twee evenementen hebben de samenwerking tussen de Afrikaanse Unie en de EU versterkt. Tijdens de ministeriële conferentie tussen de Afrikaanse Unie en de EU in 2019 zijn tien actiepunten overeengekomen, waaronder de oprichting van het pan-Afrikaanse netwerk voor de economische analyse van beleid, dat bedoeld is om kennis over de analyse van de effecten van het gevoerde beleid in de landen ten zuiden van de Sahara te delen. De beleidsdialoog op hoog niveau tussen de Afrikaanse Unie en de EU in 2019 streeft ernaar onderzoeksresultaten beter te benutten en deze te vertalen naar producten en processen die de productie van hoogwaardige levensmiddelen verhogen met behulp van passende productiemiddelen, de inkomensgroei te versterken en de plattelandsontwikkeling in beide regio’s te bevorderen.

De EU en haar lidstaten hebben vooruitgang geboekt met het verbeteren van de koppeling tussen kleinschalige landbouwers en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’ s) en met het richten van hun investeringen op het scheppen van arbeidsmogelijkheden in plattelandsgebieden, met name voor jongeren en vrouwen. In 2018 werd een mededeling over de Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen 12 goedgekeurd, die erop gericht is banen te scheppen en duurzame en inclusieve ontwikkeling te bevorderen. Daarnaast is er een taskforce voor het Afrikaanse platteland opgericht om voor meer banen in de landbouw en de agrovoedingsindustrie te zorgen. De belangrijkste instrumenten van de EU om investeringen in Afrika te bevorderen (zoals het mobiliseren van andere financieringsbronnen om de landbouw te ontwikkelen) zijn het plan voor externe investeringen en het trustfonds voor Afrika.

Met betrekking tot multilaterale coördinatie blijven de Commissie en vijf lidstaten 13 aan als bestuursleden van het mondiaal donorplatform voor plattelandsontwikkeling (GDPRD). Binnen het GDPRD is de EU sterk betrokken bij de mondiale donorwerkgroep op het gebied van grond. De EU en 28 partners hebben toegezegd de coördinatie van en kennisuitwisseling over programma’s voor landbeheer te vergroten en ze steunen gezamenlijk oplossingen voor landkwesties in beleidsprocessen. In 2018 heeft de EU een programma inzake landbeheer 14 vastgesteld dat ernaar streeft de investeringen in land te stimuleren om de landbouwproductiviteit te verhogen en duurzame ontwikkeling te bevorderen.


3. FINANCIËN EN VOORUITGANG

Dit gedeelte biedt een beknopt overzicht van de bedragen die de EU en haar lidstaten hebben uitbetaald voor voedsel- en voedingszekerheid en van de vooruitgang op het gebied van de beleidsprioriteiten.

Uitgekeerde bedragen 15

Sinds 2012 is de totale officiële ontwikkelingshulp (ODA) van de EU en haar lidstaten voor voedsel- en voedingszekerheid gestaag toegenomen tot 5,027 miljard EUR in 2018, een stijging van 19,7 % ten opzichte van 2016. Dit kwam overeen met 8,1 % van de totale ODA in 2018, het hoogste niveau sinds 2012.

In beleidsmatig opzicht wordt het grootste deel van de ODA sinds 2012 op landenniveau uitgekeerd, met in 2018 een aandeel van 66 %. De verhouding van op regionaal niveau uitgekeerde bedragen was in 2018 stabiel ten opzichte van 2016, maar het volume is sinds 2012 bijna verdrievoudigd. Met een piek op meer dan één miljard EUR zijn de uitgaven aan mondiale initiatieven en mondiale publieke goederen in 2018 gestegen, na een kleine dip in 2014 en 2016.

De regio Afrika ten zuiden van de Sahara bleef in 2018 de grootste begunstigde van ondersteuning op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid en ontving ongeveer de helft van alle uitgekeerde bedragen. Het gezamenlijke aandeel van financiering in het kader van voedsel- en voedingszekerheid dat is toegekend aan Noord- en Midden-Amerika en aan Zuid-Amerika is sinds 2012 redelijk stabiel gebleven en schommelt rond de 6 %. Hoewel ondersteuning voor voedsel- en voedingszekerheid in de nabuurschapslanden sinds 2012 is toegenomen, bedraagt het nog steeds slechts een klein deel van de totale uitkeringen voor voedsel- en voedingszekerheid (gemiddeld 6,7 % per jaar).

In 2018 werden vele activiteiten ondersteund, voornamelijk op het gebied van ontwikkeling van duurzame landbouw, voedselhulp, plattelandsontwikkeling, basisvoeding en landbouwonderzoek, die ongeveer de helft van de totale financiering uitmaakten 16 .


Tabel 1: Geografische verdeling van de steun van de EU en haar lidstaten aan voedsel- en voedingszekerheid in 2012, 2014, 2016 en 2018. In miljoen EUR en percentage 17

Geografisch gebied20122012, in %20142014, in %20162016, in %20182018, in %TotaalTotaal, in %
Afrika – ten zuiden van de Sahara1 44042,81 65045,12 24253,42 46349,07 79548,0
Azië/Stille Oceaan en Oceanië62218,555915,352112,465913,12 36114,5
Midden-Oosten120,3541,5400,9641,31691,0
Nabuurschapslanden982,92737,43127,44058,01 0886,7
Noord-, Midden- en Zuid-Amerika2326,92256,22856,82895,81 0316,3
Regionaal en niet gespecificeerd96228,689824,580019,11 14822,838023,4
Alle regio’s3 3661003 6591004 2001005 027100,016 251100


Tabel 2 geeft een totaalbeeld van de steun aan voedsel- en voedingszekerheid voor de beleidsprioriteiten van de EU. Uitgekeerde bedragen voor “Verbetering van de weerbaarheid en inkomstenbronnen van kleine boeren” (prioriteit 1) vormden het grootste deel van de totale stromen voor voedsel- en voedingszekerheid. De steun voor “Socialebeschermingsmechanismen voor voedsel- en voedingszekerheid” (prioriteit 4) nam ten opzichte van 2016 licht af. De EU en haar lidstaten hebben hun steun voor de opbouw van weerbaarheid op individueel en landniveau (prioriteiten 1 en 6) daarentegen aanzienlijk verhoogd, en 62 % van de nettostijging ten opzichte van 2016 daaraan toegewezen. Over het algemeen was de aanzienlijke nettostijging van de totale uitkeringen voor voedsel- en voedingszekerheid in 2018 het gevolg van de uitvoering van meer programma’s en een gemiddeld hogere steun.

De emancipatie van vrouwen en meisjes en de bevordering van gendergelijkheid wordt steeds vaker opgenomen in programma’s voor voedsel- en voedingszekerheid. In tabel 2 is te zien dat deze doelstelling in 2018 een omvangrijk deel (64 %) van de totale steun voor voedsel- en voedingszekerheid vertegenwoordigde (een stijging ten opzichte van 53 % in 2016). Een soortgelijke trend was te zien voor milieudoelstellingen: 51 % van de uitgekeerde bedragen in verband met voedsel- en voedingszekerheid bevatte maatregelen voor klimaataanpassing en/of beperking van de gevolgen van klimaatverandering. Investeringen in onderzoek binnen de aan voedsel- en voedingszekerheid gerelateerde sectoren bleven relatief stabiel: 10 % in 2018 tegenover 12 % in 2016. Daarnaast kwamen de ontwikkelingsinitiatieven in het kader van voedsel- en voedingszekerheid meer partners ten goede (130 begunstigde landen).

Tabel 2: Vooruitgang in het licht van beleidsprioriteiten 18

PrestatiecriteriaAantal programma’sOntvangen steun, miljoen EURAantal landen
201220142016201820122014201620182012201420162018
1. De weerbaarheid en inkomstenbronnen van kleine boeren verbeteren
1 5601 8221 8634 4712 0222 1372 1202 377108103108126
2. Doeltreffend bestuur steunen
4105886321 16039553569880284928797
3. Steun aan regionale landbouw en voedsel- en voedingszekerheid
98188228333151191226409
4. Versterking van socialebeschermingsmechanismen voor voedsel- en voedingszekerheid
9410212312420913325423840404448
5. Verbetering van de kwaliteit van voeding
27834145593546750463868363647192
6. Verbetering van de coördinatie tussen humanitaire en ontwikkelingsactoren om de weerbaarheid te vergroten
6314816142312215926551718373770
Totaal2 5033 1893 4627 4463 3663 6594 2005 027114130
Waarvan...
Onderzoeksprogramma’s1491544631 189(16 %)379300493491(10 %)6992(71 %)
Gendergevoelige programma’s1 8794 251(57 %)2 4043 382(67 %)97114(88 %)
Hoofddoelstelling155575(8 %)171168(3 %)5177(59 %)
Significant doel1 7243 676(49 %)2 2333 214(64 %)97113(87 %)
Programma’s inzake aanpassing aan de klimaatverandering1 3442 976(40 %)1 8262 407(48 %)95116(89 %)
Hoofddoelstelling308691(9 %)342381(8 %)6793(72 %)
Significant doel1 0362 285(31 %)1 4842 026(40 %)91100(77 %)
Programma’s inzake de mitigatie van de klimaatverandering5981 315(18 %)693946(19 %)89108(83 %)
Hoofddoelstelling82192(3 %)7585(2 %)4056(43 %)
Significant doel5161 123(15 %)618861(17 %)86105(81 %)


2.

Vooruitgang met betrekking tot de beleidsprioriteiten


Dit gedeelte bevat een overzicht van de activiteiten die zijn ondernomen ter ondersteuning van de zes beleidsprioriteiten in het kader van voedsel- en voedingszekerheid. Gedetailleerdere informatie en specifieke voorbeelden zijn te vinden in het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie.

Beleidsprioriteiten 1 en 6: “Verbetering van de weerbaarheid en inkomstenbronnen van kleine boeren” en “Verbetering van de coördinatie tussen humanitaire en ontwikkelingsactoren ter verbetering van de weerbaarheid” blijven de belangrijkste onderdelen van de ontwikkelingssamenwerking van de EU en haar lidstaten. Deze steun betreft in toenemende mate de aanpak van de onderliggende dynamiek op sociaal-economisch, milieu- en veiligheidsgebied die van belang is voor duurzame, weerbare en gezonde voedselsystemen. De ontwikkeling van dergelijke voedselsystemen zou de duurzame plattelandsontwikkeling moeten versterken en tevens voedselcrises voorkomen. De EU heeft haar steun aan het Global Network against Food Crises versterkt. Dit netwerk speelt een cruciale rol bij de transformatie van agrovoedingssystemen en richt zich op op consensus gebaseerde informatie, strategische investeringsfaciliteiten en gecoördineerde en geïntegreerde actie op het snijvlak van humanitaire hulp, ontwikkeling en vrede.

Beleidsprioriteiten 2 en 3: de EU en haar lidstaten hebben in ongeveer veertig landen geïnvesteerd in landbeheer en verantwoordelijke investeringen in agrobedrijven aanzienlijk vergroot, voornamelijk door blendinginitiatieven voor duurzame waardeketens van agrovoedingsmiddelen. De EU heeft tevens duurzame visserij en aquacultuur ontwikkeld, met speciale aandacht voor kleinschalige visserij vanwege de economische en sociale voordelen die dat kan opleveren, met name voor vrouwen. Bovendien hebben de EU en haar lidstaten hun steun aan de algehele governance en architectuur voor onderzoek en innovatie in de landbouw uitgebreid en de onderzoekscapaciteiten voor innovatie in landen verbeterd binnen de nationale systemen voor kennis over en innovatie van de landbouw.

Beleidsprioriteit 4: de EU-steun aan socialebeschermingsmechanismen bleef op hetzelfde niveau: 237 miljoen EUR in 2018. De EU heeft een pakket met richtsnoeren opgesteld, waaronder leidende beginselen, geleerde lessen en veelbelovende praktijken ter ondersteuning van socialebeschermingsprogramma’s in geval van schokken en langdurige crises 19 .

In het kader van beleidsprioriteit 5 verwezenlijkte de EU al in 2019 (één jaar eerder dan gepland) haar streven om vóór 2020 3,5 miljard EUR in voeding te investeren en analyseert zij beter hoe deze steun groeiachterstand helpt te voorkomen. De EU en haar lidstaten blijven de mondiale governance- en verantwoordingsmechanismen versterken en tevens verschillende vormen van ondervoeding aanpakken via hun steunprogramma’s om de doelstelling voor wereldwijde terugdringing van groeiachterstand tussen nu en 2025 te verwezenlijken.


Tabel 3: Voorbeelden van projecten met duidelijke resultaten

[zie origineel document voor tabel]

Beleidsprioriteit 1Nederland ondersteunt het “Projet d’appui à la production agricole au Burundi (PABAB)”, waarbij de PIP-aanpak (Plan Intégré Paysan) wordt toegepast. Op basis van een bedrijfsplan voor boerderijen kunnen kleinschalige levensmiddelenproducenten beter investeren in het beheer van de bodemvruchtbaarheid en de veerkracht van het landbouwsysteem en daarmee in verbeterde voedselzekerheid. Dankzij deze aanpak hebben 37 400 huishoudens aantoonbaar hun productiviteit en inkomen verhoogd, terwijl 18 700 hectare landbouwgrond duurzamer wordt beheerd. Een ander Nederlands programma, “Geodata for Agriculture and Water (G4AW)”, maakt gebruik van satellietgegevens om de voedselzekerheid te verbeteren. Het programma omvat 23 projecten in 14 landen en wil tussen nu en 2022 4,5 miljoen kleinschalige landbouwers bereiken.

Ierland heeft in 2018 13 nieuwe en verbeterde soorten groenten, granen, wortels en knollen geïntroduceerd in Malawi, waaronder biologisch met ijzer en zink verrijkte bonen en een zoete aardappel met oranje vruchtvlees die rijk is aan vitamine A.
Beleidsprioriteit 2Finland voert het project “Responsible and Innovative Land Administration” uit in Ethiopië om het nationaal informatiesysteem over landbouwgrond te ontwikkelen, waarin alle registratiegegevens en landgerelateerde transacties (erfenis, scheiding, gift, enz.) worden verwerkt. Tegen 2019 waren 14,5 miljoen percelen geregistreerd.
Beleidsprioriteit 3Duitsland heeft het regionale project “Agricultural Technical Vocational Education and Training for Women” gefinancierd, dat zich richt op de ontwikkeling van vaardigheden bij vrouwen in de landbouwsector. Duitsland heeft het project in samenwerking met het ontwikkelingsagentschap van de Afrikaanse Unie (AUDA-NEPAD) uitgevoerd in zes landen: Benin, Burkina Faso, Ghana, Kenia, Malawi en Togo.
Beleidsprioriteit 4Dankzij de steun van het Verenigd Koninkrijk 20 aan de socialebeschermingsstelsels in 23 ontwikkelingslanden konden arme en kwetsbare mensen productievere en bestendigere bronnen van levensonderhoud opbouwen. De steun heeft tevens regeringen geholpen bij de opbouw van schokbestendige stelsels, zoals door middel van programma’s die overdrachten in contanten mogelijk maken in landen als Kenia en Ethiopië. Na extreme weersomstandigheden, zoals droogte of overstromingen, hebben deze programma’s mensen geholpen voldoende voedsel te krijgen, waardoor honger en het risico op hongersnood werden beperkt.
Beleidsprioriteit 5Het Italiaanse project “SA.NI – Food Security, Nutrition and Hygiene for Equatorial band’s communities in South Sudan” bood 1 550 mensen toegang tot water en voorzag in “Safe Water Champion”-training voor 450 vrouwen en prenatale diensten voor 5 000 vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven.
Beleidsprioriteit 6De EU heeft het project “Rapid City Profiling Towards Early Recovery in Yemen” gefinancierd voor beter gerichte en gecoördineerde humanitaire, herstel- en ontwikkelingsinvesteringen en belanghebbenden en getroffen bevolkingen in bepaalde steden beter weerbaar te maken ten aanzien van het conflict.


3.

Gezamenlijke programmering


Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt met de gezamenlijke programmering door de EU en haar lidstaten. De aanpak is goedgekeurd in 23 landen en de uitvoering is begonnen. Ter ondersteuning van het proces heeft de EU nieuwe gezamenlijke programmeringsrichtlijnen en richtsnoeren ontwikkeld voor fragiele en door conflicten getroffen landen en verder gevorderde ontwikkelings- en middeninkomenslanden 21 . In Cambodja en Oeganda zijn in respectievelijk december 2018 en november 2019 twee mondiale evenementen voor intercollegiaal leren georganiseerd. Tijdens beide evenementen kwamen zeer diverse vertegenwoordigers van partnerlanden, de EU en vertegenwoordigers van 16 EU-lidstaten samen, die praktische stappen en hulpmiddelen vaststelden voor de formalisering van gezamenlijke werkwijzen en om de impact, stem en zichtbaarheid van de EU op landniveau te vergroten.

4.

Tekstvak 1: Gezamenlijke programmering van de EU in Bolivia


Bolivia was een van de eerste landen die gebruik maakte van gezamenlijke programmering met de EU, acht lidstaten en Zwitserland. De gezamenlijke Europese strategie voor 2017-2020 is afgestemd op de “patriottische agenda” voor 2025 en het plan voor economische en sociale ontwikkeling voor 2016-2020 van Bolivia. De gezamenlijke programmering heeft geleid tot samenwerking en coördinatie in een reeks sectoren binnen de uitgebreide EU-groep. Op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid werd aangetoond dat een regelmatige dialoog en gezamenlijke activiteiten belangrijke stimulansen zijn om EU-partners van gezamenlijke programmering te brengen tot een gezamenlijke uitvoering.

5.

Tekstvak 2: Gezamenlijke programmering van de EU in Madagaskar


In 2018 begonnen de EU, Duitsland en Frankrijk aan gezamenlijke programmering en ontwikkelden zij een gezamenlijke analyse. Na de presidentsverkiezingen van januari 2019, waarbij voor het eerst een politieke machtswisseling plaatsvond in het land, stelde de Malagassische regering het Plan Emergence Madagascar voor 2019-2023 op, dat de basis moet vormen voor de in 2020 geplande gezamenlijke programmering. De EU-partners hebben in toenemende mate gezamenlijke programma’s en projecten in meerdere sectoren uitgevoerd. Deze brede samenwerking heeft geleid tot een verbetering van de synchronisatie en complementariteit van het optreden, waaronder in termen van steun aan het maatschappelijk middenveld. Voor voedsel- en voedingszekerheid heeft de cultuur waarin beter wordt samengewerkt de vooruitgang in de gezamenlijke uitvoering duidelijk versneld en een gestructureerde beleidsdialoog met de regering mogelijk gemaakt via de verschillende coördinatieplatforms.


4. RAPPORTAGE VAN DE RESULTATEN

Het multidimensionale karakter van problemen op het gebied van voedsel- en voedingszekerheid, de diversiteit van de projecten, de verschillende uitvoeringsstelsels en ‑kanalen, de specifieke doelstellingen van ontwikkelingsbeleid en de individuele statistische praktijken van de lidstaten bemoeilijken de rapportage over geaggregeerde standaardindicatoren die de impact ter plaatse laten zien. Niettemin voeren de EU en haar lidstaten hun inspanningen op het gebied van harmonisering op voor Eurostat en rapportage in het kader van de SDG 22 .

In tabel 4 zijn de gekwantificeerde resultaten vermeld voor enkele thema’s, namelijk bijstand aan mensen die te maken hebben met voedselonzekerheid, voeding, duurzaam beheer in ecosystemen voor landbouw en veeteelt en steun aan kleine boeren ter vergroting van de duurzame productie, en verbetering van de toegang tot markten, land en financiën. Bij het maken van vergelijkingen is echter voorzichtigheid geboden, aangezien rekenmethoden tussen de landen kunnen verschillen en de tabel geen volledig beeld geeft van de inspanningen op elk gebied, maar alleen datgene wat is geregistreerd met behulp van de beschikbare hulpmiddelen.


Tabel 4: Output en effecten ter plaatse

[zie origineel document voor tabel]

OostenrijkIn 2017-2018 maakten 1 327 983 kleine boeren gebruik van maatregelen van het Oostenrijkse ontwikkelingsagentschap die bedoeld waren om duurzame landbouwproductie te vergroten en/of toegang tot land en andere natuurlijke hulpbronnen, financiële diensten en/of markten te verbeteren. Van hen hadden er 399 217 te maken met voedselonzekerheid.
Europese Commissie (2013-2018)17 787 000 vrouwen in de reproductieve leeftijd en kinderen jonger dan vijf jaar kregen steun via voedingsgerelateerde programma’s, van wie er 1 381 000 te maken hadden met voedselonzekerheid (2018);

26 197 000 mensen die te maken hadden met voedselonzekerheid hebben EU-steun ontvangen;

op 4 152 000 ha land zijn duurzame landbeheerspraktijken geïntroduceerd;

6 985 000 kleine boeren maakten gebruik van door de EU gesteunde maatregelen die bedoeld waren om hun duurzame productie, toegang tot markten en/of zekerheid van landbezit te vergroten, van wie er 828 000 te maken hadden met voedselonzekerheid (2018).
FinlandIn de periode 2015-2017 hebben bilaterale projecten en projecten van maatschappelijke organisaties aan ongeveer 3 106 000 landbouwers steun geboden, van wie 41 % vrouwen, om hun duurzame productie, toegang tot markten en/of zekerheid van landbezit te verhogen. Samenwerking binnen de particuliere sector heeft geleid tot steun aan meer dan 2 200 000 landbouwers. 120 000 gezinnen hebben hun bezit van land veiliggesteld; 64 % van de certificaten van landbezit werden verkregen door een echtpaar en 19 % door een vrouw. Daarnaast werd 3 245 400 ha bos onder duurzaam gebruik gebracht met behulp van bilateraal optreden en tussenkomst van het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector.
FrankrijkIn de periode 2016-2018 werden 9 086 289 familieboerderijen ondersteund met door het AFD gefinancierde projecten die bedoeld waren om hun concurrentievermogen te vergroten, hun landbouwpraktijken aan te passen aan de klimaatverandering en hun toegang tot land en financiële diensten te vereenvoudigen.

Voor 57 621 duizend ha werd steun verstrekt in het kader van programma’s voor het behoud van biodiversiteit, herstel of duurzaam beheer (2016-2018). In de periode 2017-2019 ontvingen 5,4 miljoen mensen die te maken hadden met voedselonzekerheid steun uit het programma voor voedselsteun van het Ministerie van Europa en Buitenlandse Zaken.
DuitslandDankzij steun in het kader van het mondiale programma voor voedsel- en voedingszekerheid en verbeterde voeding van het BMZ (onderdeel van het Duitse initiatief “ONE WORLD – no hunger”) konden in 2018 178 600 vrouwen in de reproductieve leeftijd en 67 400 kinderen jonger dan twee jaar hun voedingspatroon aantoonbaar verbeteren. Ten minste 16 000 000 mensen die te maken hadden met voedselonzekerheid hebben steun ontvangen uit de maatregelen van de Duitse regering ter verbetering van de voedsel- en voedingszekerheid 23 .
Nederland (2019)20 100 000 ondervoede mensen hebben steun ontvangen, waarvan bij ongeveer 15 300 000 mensen de voedingsinname aantoonbaar verbeterde;

19 200 000 kleine familieboerderijen hebben steun ontvangen, waarvan er 6 600 000 hun productiviteit en/of inkomen hebben verhoogd en er 5 600 000 (ook) betere toegang tot markten kregen;

673 000 ha landbouwgrond werd verbeterd, waarvan voor 612 000 ha meer ecologisch efficiënte praktijken werden aangenomen, en 118 000 ha weerbaarder werd tegen stress en schokken; 113 000 landbouwers verkregen zekerheid van landbezit.
Verenigd Koninkrijk60 300 000 kinderen jonger dan vijf jaar, vrouwen (in de vruchtbare leeftijd) en jonge meisjes werden bereikt door voedingsgerelateerde maatregelen (april 2015–maart 2019). In 2018/2019 had de DIFD 49 lopende commerciële landbouwprogramma’s die ten goede kwamen aan 22 miljoen landbouwers en waarmee 140 000 banen behouden bleven of werden geschapen.


5. THEMATISCHE FOCUS

Zoals gevraagd door de Raad in 2018, wordt in dit verslag dieper ingegaan op twee specifieke thema’s: de emancipatie van vrouwen en de werkgelegenheid in plattelandsgebieden.

6.

Emancipatie van vrouwen voor voedselzekerheid en voeding


Als afspiegeling van het vaste voornemen van de EU om bij te dragen tot een transformatieve genderbenadering, is het aandeel maatregelen in het kader van voedsel- en voedingszekerheid dat een gendergelijkheidsaspect omvat gestegen van 37 % in 2014 tot 57 % in 2018. De maatregelen van de EU en haar lidstaten hebben de toegang van vrouwen tot productieve hulpbronnen en arbeidskansen in toenemende mate verbeterd, gedragsveranderingen gestimuleerd, zoals gezamenlijke besluitvorming in plattelandshuishoudens, en vrouwen een platform geboden om uitdrukking te geven aan hun rechten.

In Kenia, Mozambique, Malawi en Senegal steunt het door Nederland gefinancierde programma LANDac de toegang van vrouwen tot landbouwgrond door hen te betrekken bij gegevensverzameling en bij besprekingen over het landbeheer. In Malawi versterkt de EU de landbeheersstelsels voor kleine boeren door lokale functionarissen op te leiden over de landrechten van vrouwen en door middel van een forum voor de landrechten van vrouwen om zo de leiderschapsvaardigheden van vrouwen te versterken. Italië heeft de betrokkenheid van vrouwen bij de waardeketens in Mozambique vergroot en de voedingsdiensten voor moeders en kinderen op gemeenschapsbasis uitgebreid in Afghanistan. In Mali hebben de EU en Duitsland de toegang van vrouwen tot geïrrigeerd land vereenvoudigd, waardoor ze betere toegang krijgen tot diverse en gezonde voeding.

De EU en haar lidstaten pleiten steeds meer voor een gendertransformatieve benadering tijdens beleidsdialogen met partnerlanden. De EU en haar lidstaten hebben bijvoorbeeld bijgedragen tot een gezamenlijke genderanalyse als stap om partnerschappen te vormen tussen sectoren in Madagaskar, en de coördinatie tussen EU-partners verbeterd met het afgeven van gendergevoelige boodschappen over geweld tegen vrouwen in Colombia.

De thematische nota’s van de EU waarin een genderresponsieve aanpak voor landbeheer, voeding en de ontwikkeling van de waardeketen uiteengezet is, omvatten ook het document Closing the gender gap through agri-food value chain development, als aanvulling op haar methode voor de waardeketenanalyse voor ontwikkeling (VCA4D) om de impact van een waardeketen op sociale ontwikkeling, met inbegrip van gendergelijkheid, te beoordelen. In Cambodja werd met VCA4D een analyse gemaakt van de deelname van vrouwen aan aquacultuuractiviteiten in de semi-intensieve productiesystemen en productiesystemen op basis van kleine kooien, en hun ondervertegenwoordiging bij de besluitvorming over het visserijbeleid.

7.

Scheppen van banen in plattelandsgebieden


In het kader van de mededeling uit 2018 over de Afrikaans-Europese alliantie voor duurzame investeringen en banen 24 ontwikkelen de EU en haar Afrikaanse partners pacts voor groei en banen, waarmee zij hun gezamenlijke inspanningen concentreren op waardeketens met het grootste werkgelegenheidspotentieel. Waar dat relevant is, worden deze pacts voor groei en banen gecombineerd met andere internationale initiatieven, zoals het Initiative on Rural Youth Employment van de G20 25 .

In juli 2019 deelde de EU bijvoorbeeld haar pact voor groei en banen 26 met de Oegandese regering om convergentie te stimuleren met belangrijke EU-prioriteiten die waren vastgesteld met de lidstaten, financiële partnerinstellingen en andere actoren, en door middel van dialogen met de regering en de particuliere sector. Met het pact voor groei en banen wordt gestreefd naar ondersteuning van de waardeketens op het gebied van bosbouw en landbouw die het scheppen van werkgelegenheid, innovatie, de participatie van vrouwen en jongeren in het productieproces, beperking van de gevolgen van en aanpassing aan de klimaatverandering mogelijk maken en die een aanvulling vormen op andere programma’s.

Door de EU gefinancierde maatregelen ter stimulering van investeringen en banen omvatten onder andere het initiatief AgriFI, dat investeringen in kleine landbouwbedrijven en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen stimuleert door middel van een combinatie van subsidies en leningen (blending). Om te helpen bij de ontwikkeling van waardeketens in de landbouw, grijpt de EU de kansen aan die worden geboden door lokale, regionale en mondiale markten en past zij de VCA4D-methode toe voor het beoordelen van de impact van waardeketens op het scheppen van werkgelegenheid, zoals in Zambia (eieren en aquacultuur), Honduras (koffie), Sierra Leone (palmolie), Tanzania (koffie), Guinee-Bissau (mango en limoen), Burundi (banaan) en Benin (ananas) 27 .

8.

Tekstvak 3: Scheppen van werkgelegenheid in waardeketens in Sierra Leone


Duitsland ondersteunt het “Employment Promotion Programme III” om banen te creëren in de waardeketens voor cacao, koffie, rijst en groenten. Het programma omvat onder meer samenwerking met micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en jongeren om vaardigheden te verbeteren, door middel van elementen van sterk mentorschap en begeleiding om zowel zelfstandig ondernemerschap als werk in loondienst te bevorderen. In de periode 2016-2019 ondersteunde het programma 1 200 bedrijven en werden 36 000 jongeren opgeleid, waarbij meer dan 9 000 nieuwe banen en kansen als zelfstandige werden gecreëerd. Tegen 2019 hadden meer dan 250 000 mensen gebruik gemaakt van het programma.

9.

Tekstvak 4: Samenwerking met partnerlanden voor het scheppen van werkgelegenheid en het bereiken van vrede, veiligheid en ontwikkeling in de Sahel


In de Sahel en de regio rond het Tsjaadmeer heeft het EU-noodtrustfonds voor Afrika in 2018-2019 meer dan 27 500 banen gecreëerd, 129 000 mensen geholpen met de ontwikkeling van inkomensgenererende activiteiten en 50 000 mensen de kans geboden een beroepsopleiding te volgen en/of vaardigheden te ontwikkelen. De steun van de EU is van cruciaal belang om de economische participatie onder jongeren te vergroten en draagt daarmee bij aan de stabilisatie-inspanningen van het EU-noodtrustfonds voor Afrika in de regio. Ongeveer 700 000 jongeren hebben geprofiteerd van de gecreëerde banen en stage-initiatieven, beroepsopleiding en/of ondersteuning bij de ontwikkeling van hun vaardigheden.

10.

Tekstvak 5: Toename van de duurzame groei van de landbouwsector, werkgelegenheid en voedselzekerheid in Malawi


De EU en Duitsland steunen het Kulima-programma “More Income and Employment in Rural Areas of Malawi” (MIERA) voor meer inkomens- en werkgelegenheidskansen voor kleine boeren en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen in een aantal waardeketens (cassave, aardnoot, sojabonen en zonnebloemen). Sinds 2017 zijn meer dan 23 000 kleine boeren opgeleid op het gebied van landbouweconomie, de agro-industrie en marketing en zijn er 300 marketing- en contractlandbouwovereenkomsten gesloten tussen toonaangevende bedrijven en organisaties van landbouwers. Het inkomen van de landbouwers groeide met 20 % en er zijn 900 banen gecreëerd.


6. CONCLUSIE

De EU en haar lidstaten hanteren een veelomvattende benadering voor de ondersteuning van het beleid en de programma’s in partnerlanden. Gezamenlijke inspanningen hebben zich gericht op vergroting van de weerbaarheid van de meest kwetsbare mensen tegen voedselcrises, verhoging van verantwoordelijke investeringen in duurzame voedselsystemen, verbetering van voedingsresultaten, stimulering van innovatie en de aanpak van gendergelijkheid en de emancipatie van vrouwen. De in dit verslag en in het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie gerapporteerde ervaringen tonen het belang aan van:

1.Het volgen van een veelomvattende benadering van duurzame en inclusieve voedselsystemen die veilige en voedzame levensmiddelen en een gezond dieet voor iedereen mogelijk maken. Dit betekent dat de nadruk moet liggen op voedselsystemen als geheel, van duurzame productie tot consumptie, verwerking, handel en marketing en het in evenwicht houden van klimaat-, gezondheids-, milieu-, economische en sociale factoren. Bij deze aanpak wordt rekening gehouden met gendergelijkheid, in overeenstemming met het tweede genderactieplan van de EU (GAP II). Tevens wordt de belangrijke rol van de visserij en aquacultuur voor voedsel- en voedingszekerheid onderkend, waarvoor beter marien bestuur nodig is dat de wetgeving inzake de toegang tot visbestanden en tot hulpbronnen op land en water handhaaft en zich in het bijzonder richt op de daaruit voortvloeiende voordelen voor kleinschalige vissers en kleine viskwekerijen.

2.Ondersteuning van het Global Network against Food Crises bij zijn cruciale bijdrager aan de ontwikkeling van duurzame voedingssystemen op het snijvlak van humanitaire hulp, ontwikkeling en vrede. Deze steun door de EU en haar lidstaten bestaat uit gezamenlijke analyse, strategische investeringen en gecoördineerde reacties op nationaal, regionaal en mondiaal niveau. De EU en haar lidstaten moeten zich bezig blijven houden met zowel de onmiddellijke behoeften als de onderliggende sociaal-economische, milieu- en vredesfactoren om terugkerende voedselcrises te voorkomen.

3.Prioritering van een benadering waarbij meerdere belanghebbenden betrokken zijn voor wat betreft voedsel- en voedingszekerheid en duurzame landbouw teneinde de voortgang in het kader van Agenda 2030 te versnellen. Deze benadering omvat met name mondiale, regionale, nationale en lokale bestuursmechanismen. De strategie moet bestaan uit de versterking van partnerschappen met het stelsel van de Verenigde Naties (waaronder met de in Rome gevestigde VN-agentschappen en de Commissie inzake Wereldvoedselzekerheid), onderzoeksorganisaties, mondiale platforms voor meerdere belanghebbenden, de particuliere sector en maatschappelijke organisaties om mondiale normen te ontwikkelen en toe te passen.

4.Versterking van onderzoeks- en innovatiestelsels op het gebied van landbouw op nationaal, regionaal en mondiaal niveau ter bevordering van klimaatveerkracht. De EU en haar lidstaten moeten steun blijven verlenen aan de institutionele bestuursstructuur en de capaciteiten van regionale en nationale landbouwonderzoeksorganisaties, en duurzame innovatie bevorderen door middel van partnerschappen met meerdere belanghebbenden, zoals het DeSIRA-initiatief.

5.Verhoging van verantwoordelijke publieke en particuliere investeringen in duurzame landbouw, visserij en de agro-industrie, waaronder door blendingfinanciering voor kleine landbouw- en visserijbedrijven en micro-, kleine en middelgrote ondernemingen. De EU en haar lidstaten moeten het effect van economische, sociale en milieuontwikkelingen tot kernprioriteit maken bij de ondersteuning van particuliere investeringen in de agro-industrie, onder andere door verder te investeren in genderresponsieve, duurzame en inclusieve waardeketens.

6.Ondersteuning van lokale en regionale afzetmarkten en versnelling van inter- en intraregionale agrarische handel. De EU en haar lidstaten moeten overeenkomsten blijven steunen, zoals de Afrikaanse continentale vrijhandelszone, die regionale integratie bevorderen en kunnen bijdragen tot nieuwe markten, nieuwe fatsoenlijke banen en het concurrentievermogen, en die de afhankelijkheid van ingevoerde levensmiddelen verminderen.

7.Bevordering van klimaatgevoelige landbouw, met inbegrip van agro-ecologie, waarbij het belang wordt erkend van duurzame landbouw bij de aanpassing aan en terugdringing van klimaatverandering, zoals uiteengezet in het “Koronivia joint work on agriculture” 28 en wat wordt benadrukt in andere relevante toezeggingen. In dit kader moeten de EU en haar lidstaten ontwikkelingslanden helpen hun nationaal vastgestelde bijdragen ook daadwerkelijk te leveren.

8.Aanpak van ondervoeding in alle vormen, waarbij de meest kwetsbare bevolkingsgroepen centraal blijven staan. De EU moet doorgaan met de beoordeling van en rapportage over haar effect op het verminderen van groeiachterstanden, en tegelijkertijd alle vormen van ondervoeding blijven aanpakken waardoor kwetsbare mensen worden getroffen. Voedingsprogramma’s moeten ook bijdragen tot de duurzame transformatie van voedselsystemen.

Deze waarnemingen zijn ook relevant bij de voorbereiding op de “Nutrition for Growth”-top en de VN-top “Food Systems” in 2021.

11.

COVID-19 en voedselzekerheid


De COVID-19-pandemie was tijdens de afronding van dit verslag nog gaande. De volledige effecten van COVID-19, en van de sociaal-economische crisis die daardoor is ontstaan, op voedsel- en voedingszekerheid zijn nog grotendeels onbekend voor wat betreft de ernst van de gevolgen van lockdowns en de invloed daarvan op de inkomstenbronnen op het platteland. De eerste tekenen wijzen erop dat deze gevolgen aanzienlijk kunnen zijn en dat miljoenen mensen hun inkomen zullen verliezen, terwijl ze tegelijkertijd te maken krijgen met een prijsstijging van lokale en ingevoerde levensmiddelen als gevolg van logistieke, en in sommige gevallen, uitvoerbeperkingen (zoals rijst).

Bovendien is duidelijk dat er een risico bestaat dat de maatregelen om de gezondheidscrisis het hoofd te bieden de bestaande voedselcrises verergeren, aangezien de landbouwproductie in sommige regio’s wordt belemmerd doordat landbouwers moeilijk aan grondstoffen kunnen komen, terwijl zij ook met andere problemen te maken hebben (zoals extreem weer, ongedierte en plagen, bijvoorbeeld woestijnsprinkhanen). Met name landen die worden getroffen door meerdere crises tegelijkertijd, lopen het risico op voedselonzekerheid.

De EU en haar lidstaten passen hun samenwerkingsportefeuilles aan in reactie op deze uitdagingen. Het komt erop neer dat de coronapandemie duidelijk heeft gemaakt dat de “één gezondheid”-benadering moet worden versterkt en dat de onderliggende oorzaken van de toename van ziekten die het gevolg zijn van interactie tussen mensen en dieren moeten worden aangepakt, waaronder het verlies van biodiversiteit, niet-duurzame landbouwpraktijken en het op de markt brengen van en verhandelen van onveilige levensmiddelen.


(1)

Een EU-beleidskader voor steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen, COM(2010) 127.

(2)

Het financiële gedeelte van dit verslag en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie beslaan de periode tot en met 2018 (vanwege methodologische/vergelijkbaarheidsredenen); de besproken ervaringen hebben ook betrekking op 2019.

(3)

State of Food and Agriculture in the World (2019).

(4)

Bronnen: Global Report on Food Crises (2020), gepubliceerd op 21 april 2020.

(5)

Conclusies van de Raad (14283/18) van 26 november 2018.

(6)

data.consilium.europa.eu/doc/document

(7)

11850/19.

(8)

Study on EU Achievements in Food and Nutrition Security and Sustainable Agriculture 2014-2018, blz. 27.

(9)

Development-Smart Innovation through Research in Agriculture.

(10)

Frankrijk, Duitsland, Italië en Nederland hebben financiële medefinanciering aan DeSIRA verstrekt via hun Ministerie van Buitenlandse Zaken of ontwikkelingsagentschappen. Spanje en België hebben gekwantificeerde medefinanciering in natura verstrekt via hun ontwikkelingsagentschappen.

(11)

https://library.wur.nl/WebQuery/leap4fnssa-projects?q=*

(12)

COM(2018) 643 final van 12.09.2018.

(13)

Duitsland, Finland, Frankrijk, Italië en Nederland.

(14)

Bijlage 1 bij het jaarlijks actieprogramma voor 2018, Uitvoeringsbesluit C(2018) 8063 final van de Commissie.

(15)

In de EU en haar lidstaten bestaan verschillende methoden voor verslaglegging. De hier vermelde bedragen hebben uitsluitend betrekking op de specifieke methode voor de onderhavige taak en omvatten geen stromen voor humanitaire hulp. De gegevens omvatten de EU-instellingen en slechts tien lidstaten, zijnde 91,2 % van de totale stromen voor officiële ontwikkelingshulp van de EU-instellingen en 28 lidstaten in 2018. De gedetailleerde methode wordt beschreven in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij dit verslag is gevoegd. Net als bij eerdere verslagen bevat dit vierde verslag (uitgegeven in 2020) de meest recent beschikbare officiële cijfers, in dit geval voor 2018. Dit verslag omvat tevens kleinere projecten (minder dan 100 000 EUR), wat leidt tot een stijging van het aantal vastgelegde projecten. Zelfs zonder deze wijziging van de methode laat 2018 echter al een merkbare stijging in het aantal projecten en de uitgekeerde bedragen zien ten opzichte van 2016, van 3 462 naar 3 928. Deze kleinere projecten vertegenwoordigen echter slechts 2,4 % van de totale uitkeringen voor voedsel- en voedingszekerheid in 2018.

(16)

De sectoren zijn ingedeeld overeenkomstig de indeling van sectoren opgesteld door de commissie voor ontwikkelingsbijstand van de OESO.

(17)

De regio’s verwijzen naar de indeling van de regio’s die is opgesteld door de commissie voor ontwikkelingsbijstand van de OESO. Nabuurschapslanden verwijst naar partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid en enkele andere kandidaat- en potentiële kandidaat-landen. De bedragen in de tabellen 1 en 2 zijn afgerond.

(18)

Gegevens hebben betrekking op de EU en slechts tien lidstaten. Raadpleeg het bijgevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie voor details over de methode.

(19)

https://europa.eu/capacity4dev/sp-nexus/documents

(20)

Tijdens de in dit verslag beoordeelde periode was het Verenigd Koninkrijk lid van de Europese Unie.

(21)

https://europa.eu/capacity4dev/joint-programming/highlights?page=1

(22)

Gevormd door het Global Compact and Global Reporting Initiative van de Verenigde Naties.

(23)

Dit aantal verwijst alleen naar de technische samenwerkingsprojecten (uitgevoerd door GIZ). Vanwege overlappingen in de doelgroepen, zijn de impactgegevens van andere projecten (financiële samenwerking, multilaterale projecten) hierin niet meegenomen.

(24)

https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52018DC0643&from=nl

(25)

www.consilium.europa.eu/media/23551">https://www.consilium.europa.eu/media/23551

(26)

https://eeas.europa.eu/headquarters/headquarters-homepage/68138/eu-jobs-and-growth-compact-uganda-supporting-job-creation-and-economic-growth_tk

(27)

Onderzoeken op basis van waardeketenanalyse, 2016-2020: https://europa.eu/capacity4dev/value-chain-analysis-for-development-vca4d-

(28)

Besluit 4/CP.23.